De scheidsrechter : veel meer dan een noodzakelijk kwaad
De maatschappelijke tendensen van morele waardevervlakking, een toenemend egoïsme en de weigering elke vorm van gezag te aanvaarden dringen ook door op de voetbalvelden. Wekelijks stellen scheidsrechters zich de vraag waar ze eigenlijk nog mee bezig zijn.
Veel spelers zien hem alleen nog als de boeman die er enkel op uit is hun o zo heilige voetbalcentjes af te nemen. Met alle gevolgen van dien. Elke scheidsrechterlijke beslissing lokt reacties uit, het geven van een gele of rode kaart geeft vaak aanleiding tot samenscholingen rond de scheidsrechters terwijl beledigingen ‘en passant’ doodnormaal lijken geworden. Een gemiste pass of een duidelijke scoringskans die de nek wordt omgewrongen is nooit de eigen schuld maar veelal die van de ref.
Sommige supporters vinden er blijkbaar plezier in vaak op een heel kwetsende manier persoonlijke aanvallen te lanceren tegen de ref. Zelfs beginnende jeugdscheidsrechters worden niet gespaard. ‘Mijn kind, schoon kind’ gaat bij vele ouders en grootouders jammer genoeg voor alles. Jammer genoeg wordt vaak vergeten dat ook scheidsrechters nog het vak moeten leren in jeugdwedstrijden en vergissen eigen is aan ons mens-zijn.
Ook de pers mag in deze niet vergeten worden. De macht van de media is groot. Enige terughoudendheid lijkt op zijn plaats. Het klakkeloos overnemen van de wedstrijdverslagen van clubleiders is niet de juiste weg om tot een eerlijke verslaggeving te komen. Schieten op scheidsrechters die zich niet kunnen verdedigen is ook niet moeilijk. We vragen geen ophemeling en artikels die ons gaan bejubelen. Wat wel moet kunnen is een positieve benadering van de arbitrage : het aanhalen van de geleverde inspanning, de ref in bescherming nemen én waarom niet, ook eens wat meer schrijven dat het goed was.
Het mag duidelijk zijn dat een mentaliteitswijziging zich opdringt. Spelers, trainers, clubleiders en supporters moeten er zich van bewust worden dat de spelregels er zijn om nageleefd te worden. De drang om te winnen moet er zijn, maar mag niet overheersen. Sportiviteit en fair-play mogen niet geofferd worden op het altaar van de winst.
En hier komt de scheidsrechter op de proppen. Hij moet er over waken dat die spelregels gevolgd worden en de wedstrijd steeds in een geest van fair-play verloopt. Jeugdscheidsrechters krijgen er de heel belangrijke taak van opvoeder bij. Immers, als jongeren leren om in hun sportbeoefening gezag te aanvaarden en te werken volgens bepaalde regels, zal hun dit in hun latere beroepsleven enkel maar ten goede komen. Neemt de scheidsrechter een in hun ogen onjuiste beslissing, dan moet men de nodige discipline opbrengen om dit te aanvaarden. Want ook in het gewone burgerleven krijgt men niet alles op een gouden presenteerblaadje en moet men leren leven met tegenslagen en ongemakken.
Voetbal zonder scheidsrechters is niet mogelijk. Iedereen moet dit beseffen. De clubs hebben er dan ook alle belang bij de arbitrage positief te benaderen.
We moeten streven naar een positieve wisselwerking tussen twee groepen die ogenschijnlijk elk aan een kant van de slagboom staan maar uiteindelijk toch samen werken aan hetzelfde doel: onszelf amuseren met het leukste spelletje ter wereld: voetbal.
|