Roken, een blauw of oranje pak aan, beetje nietsdoen en een ongelofelijke bilspleet aan de achterkant. Bouwvakkers! Het zijn van die bepaalde mannen. Mannen die het leuk vinden om naar meisjes en vrouwen te roepen. Vooral fluiten is voor hun een beroep op zich.
Ik loop mijn huis uit, op weg naar het bushokje. Tegenover dat bushokje zijn bouwvakkers aan het werk. Ik loop voorbij in de hoop dat ze dit keer niets zeggen en mij mijn gang laten gaan. Ik tel af, en helaas.. Er wordt gefloten en lekkerding geroepen. Ik ben benieuwd hoe ze dat weten, aangezien ik mijn gezicht nog niet heb laten zien. Ze pakken altijd de meisjes er uit, waarvan ze weten dat zij geen grote bek terug zullen geven. Maargoed, ik loop verder richting bushokje. Nou komt het ergste nog: wachten op de bus. En de bouwvakkers weten dat maar al te goed. Opeens hebben ze allemaal dorst en opeens hebben ze allemaal trek in een sigaretje. Hoe toevallig is dat. En dus sta ik daar heel ongemakkelijk te wachten en te luisteren wat mij wordt toegeroepen. Ik roep uiteraard niets terug en dat vinden ze het leukst. Mij opgelaten en onzeker laten voelen. Ik denk dan altijd: hebben deze mannen geen vrouw en kinderen? En hebben ze niets beter te doen, werken bijvoorbeeld? Nou blijkbaar niet. Het zijn de hoogtepunten van de dag voor deze mannen. Kansloos eigenlijk, naar mijn mening.
Maar, ik zie mijn bus in de verte al aan komen, eindelijk!
En als ik dan eindelijk in de bus zit en ik denk aan die irritante bouwvakkers met hun ongelofelijke bouwvakkerdecolleté, kan ik er alleen nog maar om lachen.