El Sympatico
Beroering in
televisieland: VTM stopt met De Pfaffs.
Daar zijn ze weer, de
smalende en venijnige commentaren op de beroemdste familie van Vlaanderen. Verwende
aandachtszoekers! Luiwammesen! Dikke nekken! Profiteurs!
Ik hoor en lees wel af
en toe iets over het wel en wee van de Pfaffs, maar een aflevering van de realityserie
heb ik nooit gezien. Toch erger ik mij mateloos aan de scherpe uithalen.
Kennen al die mensen-met-een-mening
dan niet het verhaal van de pater familias uit de reeks? Hoe hij opgroeide in
een woonwagen, als een van de elf kinderen van een weduwe? Hoe hij door keihard
werken, de beste keeper van de wereld werd? Hoe hij de nationale voetbalheld
van de jaren tachtig werd?
Speelt mijn drang om
het op te nemen voor de prinsen Laurent en de Britneys van deze wereld mij
parten? Waarschijnlijk wel.
Uit een interview met
dochter Lindsey, begreep ik dat het haar pijn doet dat haar geliefde vader zich
niet gewaardeerd voelt. Haar woorden raakten me.
Ik was een enorme fan
van Jean-Marie Pfaff, de doelman.
Posters van SK
Beveren, de Rode Duivels, Jean-Marie en portretten van zn jonge gezin
overwoekerden de kast en het lelijke behangpapier van mn slaapkamer. Ik
koesterde de keepertrui, de keeperhandschoenen en het trainingtruitje die ik
van hem kreeg.
De kleinere schatten verzamelde
ik in een fotoalbum. Afbeeldingen uit weekbladen, uit reclames en op
sigarenbandjes, stickers uit de befaamde boeken van Panini, alle gesigneerde
postkaarten die hij mij opstuurde. En natuurlijk de échte fotos, mijn dierbare
getuigen van ontmoetingen met mn grote idool.
Vandaag doorblader ik
dit album en voel weer de impact van deze man op mn kindertijd.
Heel bijzonder vind
ik de momentopnames van een dorpskermis toen ik dertien was. Ik droeg een geel
T-shirt waarop ik in grote blauwe letters Jean-Marie Pfaff geschreven had. De
organisatoren hadden Jean-Marie kunnen strikken voor een speciale acte de
présence, in een doel van het lokale voetbalveld. Alle opgedaagde fans mochten
de uitdaging aangaan: een strafschop nemen tegen de beste doelman van België. De
kinderen mochten de bal van iets dichterbij trappen.
Jean-Marie etaleerde met
veel flair zn talent. Bij de mannen, zn meesterschap in het stoppen van penaltys.
Bij de kinderen, zn geloofwaardig doen alsof. Hij haalde alles uit de kast
om zn kleine supporters te laten scoren. Toen dit bij een peutertje niet lukte,
leek hij oprecht aangedaan. En ik? Mn perfecte krul in de winkelhaak was net
onbereikbaar.
Pas jaren later drong
het langzaam tot mij door dat ik misschien wel tot de doen-alsof-categorie behoorde.
Vandaag hou ik
helemaal niet van opgezette scènes en onoprechte complimenten. Maar voor het
meisje van dertien betekende elke aanmoediging oprecht of niet een stevige
duw in de rug. Een heel klein beetje dankzij Jean-Marie, was ik toch een
talentvolle voetbalster geworden.
Wel was ik nogal
traag. Ik wist al lang dat ik nooit snel zou kunnen lopen. Maar op mn vijfde waande
ik me nog een echt sprinttalent. Eenmalig, enthousiast en vol van mezelf daagde
ik mijn vader uit: Kijk papa, ik kan al heel rap lopen! Doen we een keer om
ter rapst?
Heel gedreven, perste
ik alles uit mijn kleine lijfje. Vertederende kinderlijke bezieling, zon twintig
meter lang. Ik zag mijn vader op zn dooie gemak huppen, met zn handen in de
broekzakken van zn zondagse pak. Ik zag hem, met zijn grote trage passen - als
in slowmotion - mij zelfvoldaan aankijken. Ik zag hem winnen.
Mijn archief voert
mijn gedachten terug naar een speciaal weerzien met Jean-Marie, na een wedstrijd
tussen mijn favoriete ploeg en SV Waregem. Ik, net geen veertien, had mezelf
opgetut met mijn gepimpt geel T-shirt en mn zelf gehaakte geelblauwe sjaal. Op
de achtergrond flaneerde een knappe Carmen.
Na deze ontmoeting
was ik enkele dagen helemaal in de war. Jean-Marie had mij een zoen op de wang
gegeven! En dan nog voor de ogen van zn vrouw Carmen! Een zoen géven,
dat kende ik wel. Dat hoorde bij het ritueel voor het slapengaan, een
verplichte slaapwel-kus aan mn vader. Ook het uitwisselen van kussen met
nieuwjaar kende ik. Maar een zoen kríjgen? Dat had ik bij volwassenen
wel eens gezien, in een film of zo. Maar voor kinderen was dat toch alleen iets
voor verjaardagen?
Een foto van mijn
allereerste persoonlijk contact met Jean-Marie trekt mn aandacht. Hij en ik, dicht
bij elkaar op de parking van het Waregemse Regenboogstadion. Ik was twaalf en
had speciaal voor mijn eerste ervaring als supporter, mijn truitje van SK
Beveren aangetrokken.
Een andere afdruk van
deze ontmoeting heeft een heel parcours afgelegd tussen de handen van mijn
schoolvriendinnetjes. Ooh, is dat uw vader? Je lijkt zo op hem! De verrassende
uitroep deed mij wegdromen. Een sympathieke man als Jean-Marie voor mijn moeder?
Een lieve vader voor mij? Sinds die dag op school heeft de foto een plaatsje in
mn portefeuille, nu al meer dan dertig jaar.
Ik sla mn boek vol
herinneringen dicht en denk weer aan de criticasters die mij zo irriteren.
Ben ík jaloers op de
Pfaffs? Eigenlijk wel.
Afgunstig? Helemaal
niet!
©Peanut
|