Het monster van de afgunst.
De zon staat hoog aan de hemel. Enkele stralen beschijnen de
ingang van een rots.
Daarbinnen schuilt hij. Diep weggedoken, ogen afgedekt door een
masker.
Het groen van zijn handen steekt scherp af tegen het grijs van de
rots.
Zijn gespierde borstkas en slanke taille zijn niet in verhouding
met het kolossale hoofd. Grijphanden met zwartgelakte nagels bewegen rusteloos.
Vlijmscherpe tanden tussen de bloedeloze, dunne lippen.
"Moe, zo moe. Wanneer zal ik eindelijk rust krijgen?"
©
Marijke
20/10/11
|