Monoloog
Dag ma, ik weer. Je bent er al een hele tijd niet meer en toch praten we nu meer dan vroeger, toen het nog kon. Toen had je zo weinig tijd om te luisteren. En had je wel de tijd, dan was er altijd wel iemand me voor. Gelukkig was jij de goeroe van de body language. Je ontcijferde ons gezicht beter dan de leraar wiskunde een vraagstuk.
Nu praten we bijna continue. Daarnet in de auto nog. Toen vroeg ik je wat jij zou gedaan hebben als één van ons wou stoppen met studeren. Han wil iets anders gaan doen. [
] Ik hoor het al. Je zegt ocheretoch. Dat zei je altijd als je je ergens niet meer tegen verzette. Mogen we uitgaan? Ocheretoch
Krijgen we ons zakgeld? Ocheretoch
Dat was zoveel als ik zou het liever anders zien, maar ik geef je toch je zin.
Zal ik straks tegen Han ocheretoch zeggen? Jij kon ons werk ook niet in onze plaats doen, zei je. En ik kan Hans cursus niet in haar hoofd stampen. [
] Je hebt gelijk, kwaad worden heeft weinig zin. Dat deed jij ook niet vaak.
Goed, het wordt ocheretoch. Bedankt voor de babbel. Hou je Han een beetje in de gaten?
En mijn lottoformulier?
Tot binnenkort.
© Barbara
|