Toeters en bellen
Het is feest. Ondanks de financiële crisis en de dalende koopkracht blijven mensen graag de bloemetjes buiten zetten. Op drie oktober was het de beurt aan de leerkrachten. Eén dag lang kregen alle lesgevers de aandacht die ze verdienen. Je moet het toch maar doen. Vijf dagen op zeven voor een legioen leerlingen staan en proberen te doen wat in hun ogen onmogelijk is: je vak interessant maken. Ervoor zorgen dat iedereen met minimum een voldoende door zijn jaar raakt en ondertussen iets van waarden- en normenbesef meegeven. Voor wie het nog niet duidelijk is: leerkracht is allang geen eng beroep meer. De tijd van de dictatoriale schoolmeester is voorbij. Leerkrachten van nu moeten iedere leerling apart en een klasgroep ondersteunen. Ze moeten weten wat te doen met kinderen waarvan de ouders gescheiden zijn of die op andere terreinen problemen hebben thuis. En, last but not least, moeten ze ook nog fatsoenlijk kunnen lesgeven. Dus waarom zouden we die inzet niet eens belonen met een groot applaus en, waarom niet, een staande ovatie.
Maar er is meer reden tot feesten. Want net als misdrijven verjaren de mensen ook. Zoals onlangs een vriendin van mij. Van achttien naar negentien. Weer een jaartje dichter bij het looprekje, zei iemand mij ooit. En het is waar: we worden ouder en we takelen af en het gaat allemaal zo vlot niet meer. Al zal je dat niemand hardop horen zeggen. Iedereen wil oud worden maar niemand wil het zijn. Waarom zou je ook in een maatschappij waar alles jong en strak moet zijn. Waar rimpels enkel nog gewaardeerd worden door de cosmeticasector omdat ze er hun vijfhonderd verschillende antirimpelcrèmes op kunnen uittesten.
Op ouder worden volgt sterven geen reden tot feest. Iedere klok die de jaren telt blijft ooit eens stilstaan. Zo ook in Watou. Het poëziefestival was deze zomer aan zijn laatste editie toe. Organisator Gwy Mandelinck stopt ermee. Omdat het te moeilijk is om aan subsidies te komen. Er is geen geld meer voor Watou. De overheid heeft het te hard nodig om de inflatie tegen te gaan. Om de voedsel- en brandstoffen te drukken. En niet te vergeten om een nieuw voetbalstadion inclusief commerciële ruimte voor Club Brugge te bouwen.
Panem et circenses. Brood en spelen. Dat schreef satiredichter Juvenalis in de eerste eeuw na Christus. Geef het volk eten en vermaak en het is tevreden. De gladiatoren in de arena zijn de voetballers op het veld of de BVs op tv geworden. Er is die kleine tweeduizend jaar niet veel veranderd. En literair Vlaanderen begraaft na Hugo Claus een tweede monument op poëtisch vlak.
Vaarwel Watou, rest in poetry.
© Anke Senden
|