Hoe ik mn
depressie overwon
Alsof je je moet
voortbewegen op een veel te hoge fiets met afvallige ketting, terwijl je sowieso
al een hekel hebt aan fietsen: niets lukt en alles lijkt zinloos als je
depressief bent. Je ziet alleen het negatieve; ook in jezelf. Je voldoet niet,
telt niet meer mee.
Om je zelfbeeld wat
op te krikken heb je veel positieve ervaringen nodig. En activiteiten die je
voldoening geven. Daarom moet je nagaan wat je wilt, wat je graag doet en waar
je goed in bent.
Mij kostte het járen
om daar achter te komen. In een verloederd zijweggetje op de grimmige tocht
door mn jeugdherinneringen vond ik het: ik ben een geboren vouwer!
Al als klein kind was
mn begaafdheid onmiskenbaar. Ik had de scherpe blik van een radioloog en het ruimtelijk
inzicht van een ingenieur. Bij elke uitstap met ons gezin, was het mijn taak om
de wegenkaarten na gebruik weer dicht te klappen. En mn vader kennende, begreep
ik heel goed dat dit rap moest gebeuren. Én perfect! Zoals mn vader dikwijls brulde:
Ge moet toch een on-ge-lo-fe-lij-ke stommekloot zijn om niet te besnappen dat
zon kaart sneller degenereert als ge ze abusief terugplooit! Niet alleen mn
vouwtalent heb ik aan hem te danken, maar ook mn fascinatie voor taal.
Misschien moet ik daar ook eens iets mee doen.
Ik werd zo handig met
alle types wegenkaarten dat ik op zoek moest naar een nieuwe uitdaging. Daarom specialiseerde
ik me toen in bijsluiters. Mn omgeving bood me de ideale omstandigheden voor mn
hobby. Iets interessanter dan in medicijnkastjes snuisteren viel er toch niet
te beleven op familiebijeenkomsten. Met de gebruiksaanwijzingen van alle
antipsychotica, antidepressiva, kalmeermiddelen, angstremmers en morning-afterpillen
die ik vond, was ik uren in trance. Bij elk samenzijn waren er weer nieuwe doosjes
met maagdelijke bijsluiters. Zo werd ik een echte expert.
Ontstellend hoe mijn
geheugen deze mooie herinneringen zo lang weggemoffeld had. Opgepept door de
openbaring, heb ik me drie jaar geleden ingeschreven bij Deinze Plooit,
een van de grootste bijsluiterclubs van Vlaanderen. Het liep meteen goed: mijn
allereerste wedstrijd won ik. Ik kreeg een imposante trofee. Bovenaan een grote
kelk waaruit ik die dag champagne gedronken heb. Daaronder een bronzen beeld
van een sporter met een bal naast zn hoofd. Op het handgeschreven etiket op de
marmeren sokkel prijkt: Deinze Plooit. Clubkampioen seizoen 2009. Onder deze
sticker schuilt nog een plakkaatje: Damesvoetbaltornooi Ladies Olympia. Juni
1999. Beste speelster. Doordat mijn club bij mn debuut al een tijdje met
financiële problemen kampte, was er geen geld voor dure bekers. Dus schuimden
alle leden rommelmarkten en kringloopwinkels af om de trofeeënvoorraad op peil
te houden. Die donkere periode is gelukkig voorbij. Doordat de sport alsmaar
populairder werd, vond de club een geldschieter. Vandaag verdringen de
farmaciereuzen elkaar om de kampioenschappen te kunnen sponsoren in natura.
Ik hoop ooit van bijsluitervouwen
mn beroep te maken. Want door de sport en het contact met gelijkgestemde
zielen, heb ik mn depressie overwonnen. En dankzij de media-aandacht voor mn
prestaties heeft mn familie weer contact met me opgenomen. Ik heb ondertussen
al enkele nationale prijzen behaald maar die eerste trofee met kelk is mn pronkstuk.
Ze belichaamt mn geslaagde reïntegratie in deze fantastische maatschappij. Ik
heb weer genoeg zelfvertrouwen om onder de mensen te komen en de sombere
gedachten zijn werkeloos afgedropen. Nu zie ik alles weer in het juiste
perspectief.
Tijdens mn depressie
was ik een specialist in situaties negatief interpreteren. Zo ben ik nogal
verstrooid in het verkeer. Als een andere chauffeur dan toeterde, dacht ik dat
zo iemand kwaad was. Dat hij mij uitschold via zn claxon. Dan schaamde ik me
enorm voor mn stommiteit en vond ik mezelf een te vermijden gevaar op de weg. Nu
weet ik hoe ik dat getoeter moet opvatten. Zon bestuurder bedoelt gewoon: Je
moet je geen zorgen maken, madammeke, niemand is altijd even alert. Ik laat je hierbij
graag weten dat ik nog tijd genoeg had om op mn claxon te duwen. Er was dus
helemaal geen gevaar.
Nog zo iets: jouw Hoe
is t? van daarnet. Vroeger dacht ik dat mensen dan zomaar wat zeiden. Dat ze niet
écht in mij geïnteresseerd waren en dat ik gewoon een even loos Goed en met u?
Toch wel slecht weer, hé, vandaag moest antwoorden. Nu besef ik dat elke Hoe
is t? oprecht is. Ik ben nu ook in staat om iedere keer weer honderduit te
vertellen over al mn pretjes, kwaaltjes en pijntjes.
Dus met mij gaat
alles goed. En met jou? Eigenlijk wel lang geleden dat we elkaar zagen, hé. Oei,
is t al zó laat? Och, jammer, ik moet nu echt wel vertrekken. Tot de volgende
keer dan maar? Dáaag!
© Peanut
|