Ik ben Lindsay Knight, en gebruik soms ook wel de schuilnaam L!NDS.
Ik ben een vrouw en woon in Ergens aan de kust (België) en mijn beroep is .
Ik ben geboren op 10/10/1993 en ben nu dus 31 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Lezen, schrijven, muziek luisteren, tekenen, schilderen.
Ik heb dit blog opgericht omdat ik mijn schrijfvaardigheid wat wil oefenen. Ik hoop dat ik elke dag wel wat aan mijn blo
Beoordeel dit blog
Zoeken in blog
Lindsay Knight
Schrijven is een verslaving
07-10-2010
Fragment 1
Dit is een fragment van het verhaal dat ik aan het schrijven ben. Ik hoopte dat er misschien mensen waren met enige kritiek?
Proloog :
In een kamer waar alle lichten waren gedoofd, lagen twee geliefden tegenover elkaar te slapen. Het weinige licht in de kamer was afkomstig van de straatlantaarn die vlak naast de kamer buiten op de stoep stond. De gordijnen waren dicht gedaan in een poging om alle licht buiten te sluiten, maar toch kwam het in een smalle spleet naar binnen. Het was al redelijk laat en de man van het koppel wist dat de tijd drong. Zijn hart klopte hard, zo hard dat het bijna pijn deed en hij wist dat hij na vannacht nooit meer dezelfde zou zijn. Hij zou zich eeuwig leeg en eenzaam voelen. Om troost te zoeken, drukte hij zijn naakte lichaam wat dichter tegen de vrouw aan en probeerde haar niet te storen in haar halve slaap. Hij bekeek haar gezicht aandachtig en probeerde elk detail in zijn geest op te slaan. Haar haren waren donkerblond en ze golfden langs haar lichaam tot op borsthoogte. Haar huid was mooi glad en bleek, wat hij altijd het mooist vond bij vrouwen. Met zijn rechterhand streek hij door het prachtige haar en probeerde ook dat gevoel op te slaan in zijn geheugen. De wenkbrauwen van de vrouw waren donkerder dan haar haren en waren redelijk dik, maar toch prachtig van vorm. De man zuchtte en drukte zijn lippen op het voorhoofd van de vrouw, die stilletjes ontwaakte. Ze keek hem aan met haar donkerbruine ogen, die precies leken te weten wat hij dacht. "We moeten gaan, lieverd, anders zal je toekomstige iets gaan vermoeden", zei hij. De stemming van de vrouw veranderde meteen bij deze woorden, want de gedachte aan haar toekomstige man maakten haar droevig. Zij wou alleen hem, de man met wie ze nu in bed lag en niet die wrede nietsnut met wie ze zou gaan trouwen. Het koppel kleedde zich aan en checkten zich uit het motel waar ze hadden verbleven. De man zorgde ervoor dat de bediende van het motel hen nooit meer zou herinneren. "Je bent iets helemaal anders van plan dan wat we hadden afgesproken, is het niet?" vroeg de vrouw zacht. Hij zweeg en keek haar niet meer aan. Het enige wat hij deed, was haar dichter tegen zich aan trekken en samen met haar in een steegje wandelen. Langzaam maar zeker voelde hij zich slechter en slechter, hij kreeg een krop in zijn keel en het leek alsof zijn hart van binnenuit werd verscheurd. "Wat is er?"vroeg zij, die al lang in de gaten had dat hij zich niet goed voelde. Nog steeds zwijgend verzamelde hij de moed om zijn geliefde aan te kijken, hopend dat er geen tranen zouden opkomen. "We moeten ermee ophouden. Onze levens zijn in gevaar als ik nog langer bij jou blijf terwijl jij zonder mij perfect gelukkig kan zijn met je toekomstige", sprak hij al fluisterend terwijl hij met zijn vingers met een lok haar speelde van de vrouw die hem droevig aankeek. Zijn emoties begonnen zich te vermengen met de krachten van zijn lichaam en hij begon te trillen. Zijn lange ravenzwarte haren bewogen mee op het ritme van de wind. Zij werd bang, bang dat hij zijn zelfbeheersing zou verliezen want zijn ogen begonnen rode tinten te vertonen. "Je had me beloofd dat we samen zouden vluchten!" Hij kneep zijn handen tot vuisten en slaakte een lange diepe zucht. "Daarmee teken ik ons doodsvonnis", zei hij. "en daarbij... ik kan mijn verantwoordelijkheden niet zomaar achterlaten. Mijn wereld heeft me nodig, anders valt die uit elkaar." "Ik heb je ook nodig! Anders val ìk uit elkaar!" Tranen rolden langs haar mooie wangen en net op dat moment liet hij haar en de tijd rond zich voor één moment tot stilstand komen. De dikke druppel die op het punt stond van haar wang te vallen, was hard geworden en hij nam die van haar gezicht en bewaarde het in een zijden doekje, dat hij ongeveer nog een half jaar geleden van haar had gekregen. Zichzelf vervloekend, aanriep hij alle krachten die hij bezat op een nacht als deze bij elkaar liet hij zijn magie op haar afstromen. Zij zou alles vergeten wat met hem te maken had, geen mens zou hem nog herinneren die hem in die tijd had gezien. Felle witte tot zilveren lichtflitsen omgaven zijn geliefde en toen viel zij neer op het kleine weggetje in het steegje. Hij keek haar nog een laatste keer aan en ging toen noordwaarts en vervaagde aan de horizon tot hij een hele kleine stip was.