Het is pikdonker en ik zie geen steek. Ik ben zo bang. Liefde is bij mij heel week. Want liefde voelt alleen maar meer aan als een drang!
Ik hunker naar vertouwen, ik snak naar een plekje onbegrensd. Ik smeek laat die leegte in mij weer opbouwen. Ik ween, want ik weet bij mij is dit alles niet meer gewenst.
Geef mij ruimte om die leegte te accepteren. Toch slaag je er nog in om ook dat te te kleineren. In die ruimte denk ik enkel aan wat je mij hebt aangedaan, al die talloze keren.
wat is gekrenkt en gekraakt, wat donker en zwart is gemaakt, zal altijd in mij schuilen, een ontrouw plekje in mij waar ik altijd om zal huilen...
Vertouwen is voor mij slechts een duistere kracht, Ik weet en voel dat ik dat ben afgepakt... K'heb nooit de kans gehad, het te ontdekken, te voelen,... Een leegte die bij mij onverwachts binnentrad
Al zes jaar lang, mij stil moeten houden, om te aanvaarden dat ik ben verkracht...
Kon ik die leegte maar bestrijden, kon ik maar weer leren liefhebben. Kon ik maar weer normaal liefde bedrijven.
Kon ik het je maar simpel uitleggen. Kon ik maar weer oprecht: ik hou van jou zeggen...
Waarom heb je dit gedaan, En kon je me niet laten gaan. Met die gevoelloze blik in je ogen, Terwijl mijn tranen bleven stromen.
Respectloos hoe je me behandelde, Alleen omdat je er zelf naar verlangde. Ik wilde gaan maar jij hield me vast, Je had mij volledig in je macht.
Je toonde geen enkel begrip toen ik zei: nee, Maar volgens jou viel het allemaal wel mee. Je kleedde me uit en begon me aan te raken, Ik had geen mogelijkheid om me zelf los te maken.
Ik kon geen woord meer uitbrengen, Door de angst was ik helmaal verstijfd. Ik voelde me vies en verpest, En jij vond het allemaal maar best.
Een herinnering van verdriet en pijn, Is een herinnering die mijn hele leven nog bij me zal zijn. Je hebt mijn zelfvertrouwen aangetast, En ik ben niet meer hoe ik vroeger was.
Ik moest van jou hierover zwijgen, Anders zou je ook mijn vriendinnen krijgen. Ik zal het je nooit vergeven, Maar ik moet toch verder leven.
waarom ik? waarom moest mij dit overkomen? ik heb er niet voor gekozen, een vreemde heeft mij dit aangedaan, omdat ik de achterdeur open liet staan, omdat het die dag warm was, hij drong mijn huis binnen , ik kan me nu niet meer in dat huis vinden, ben bang, het is nu 3maanden geleden, hoe hier mee omte gaan, het blijft moeilijk
Ik ben op zoek naar mijn oude vertrouwde ik. Want ik ben ik niet meer ben mezelf kwijt geraakt en weet niet meer waar ik nog zoeken moet.
Ik vlucht steeds weer naar het verleden en kijk niet naar het heden er zijn van die momenten dat ik me zo moedeloos voel en zoek ik om me heen. Waar is toch mijn oude vertrouwde ik heen?
Ik wil graag weer mijn vertrouwde ik die altijd vrolijk is terug vinden maar waar moet ik zoeken ben je kwijtgeraakt en weet niet meer wie ik nu ben.
Want deze ik is de hele dag verward, verdrietig en ziet de mooie dingen niet Ik wil terug mijn oude vertrouwde ik die altijd vrolijk is.
Wie kan me zeggen waar ik haar kan vinden? Ik zoek en zoek maar vind haar niet ik hoop je terug te vinden die vrolijke,spontane lieve ik.
Want de ik die ik nu ben denkt alleen maar aan verdriet en pijn en ziet geen zonneschijn. En dat is echt niet meer fijn.
Indien je mijn oude vertrouwde ik zou vinden stuur ze dan weer naar mij want ik heb ze nodig om terug te kunnen lachen te leven en al mijn liefde te kunnen geven in dit leven.
Sporen van verdriet dat men aan de buitenkant niet ziet. Een mooie bloem die werd vertrappeld en vernederd in het opkomen van haar bestaan.
Maar door de sporen in haar jonge bestaan vecht om te overleven om al haar pracht en schoonheid te tonen aan het leven.
Maar haar binnenkant huilt van verdriet dat men haar heeft, aangedaan,die sporen zullen eeuwig blijven bestaan.
Al begint ze nu stilaan open te bloeien de zonnestralen die haar gelaat al eens mogen aaien.
Zodat ze haar hoofdje al eens kan draaien en weer stilletjes aan kan open bloeien om toch dat plaatsje te mogen vinden in haar bestaan.
Al hangt er nog mist en regen om haar heen. Eens zal ze helemaal open bloeien en dan kun je genieten van al haar schoonheid en pracht die ze al die jaren verborgen hield.Door de sporen uit haar pril bestaan.
Als kind speelde we vaak een spelletje. Liefst verstoppertje zodat ons niemand kon zien.
Ik had zoveel dromen dat het later als ik groot was heel anders zou zijn. Later zou er geen pijn zijn.
En nu zoveel jaren later speel ik nog steeds verstoppertje. Maar op een andere manier dan toen. Een diploma heb ik gehaald in zwijgen, verdringen en intense zelfhaat om het spelletje wat we toen speelden.
Nu zoveel jaren later ben ik nog steeds niet die ik wilde zijn. Ik ben nooit die kunnen worden wat ik zo graag wilde zijn. Een meid die vol vertrouwen door het leven gaat en haar mannetje wel kan staan als het haar een keer niet gaat.
Nee als ik mezelf in de spiegel bekijk dan vraag ik mij af wie is die meid die mij bekijkt. De haat die ik voel en de pijn die door mijn lijf heen snijd.
Door de leugens die ik mezelf altijd heb wijsgemaakt dat ik dat spelletje wat we toen speelden wel een keer zou kunnen vergeten. Maar nu zoveel jaren later kom ik erachter dat verstoppertje spelen niet meer kan, je bent gezien. En nu! Nu voel ik me zo ontzettend klein.
Ik heb je jaren en jaren genegeerd. Alleen dan kon ik met je leven. Jaren heb ik je verstoken omdat ik je niet voelen wou. Jaren heb ik gedacht dat ik je voorgoed kwijt was.
Maar nu! Nu beheers je mijn bestaan. En dit neemt ontzettend veel kracht bij me vandaan. Toch ik zal je nu moeten tolereren in het heden.
Ik heb je steeds bewust ontweken niet naar je terug gekeken. Toch bleef je steeds met me meelopen. Als ik de moed eens liet zakken. Was jij degene die me als eerste weer vastpakte. Maar steeds heb ik je omhelzing genegeerd.
Maar nu zoveel jaren later zie ik al die beelden uit het verleden. Over hetgeen mij als kind werd aangedaan. Zal ik je ooit kunnen laten vergaan uit mijn bestaan? Ik zoek in het heden naar een weg die ik zonder jou kan gaan.
Ik weet je zult me met momenten laten vallen. Maar ik zal terug opstaan Mijn oude muren sloop ik steen voor steen. Zodat ik jou eindelijk achter mijn muur kan uitlaten. Waar ik je al die jaren heb gedwongen
om te blijven.
Nu wil ik je weg uit mijn leven. Daar ik eindelijk wil kunnen zeggen. Ik kan leven met mijn verleden. Ik heb het eindelijk een plaats kunnen geven in mijn leven.
Ik heb niet geleerd om te leven met het geen me werd aangedaan in mijn jong bestaan. Maar ik zoek nu wel een weg die me leert hoe ik er mee moet omgaan. Zodat ik er mee kan leven in het heden. De afstand tussen toen en nu doen me leven in het heden. Toch heeft het verleden me niet geleerd dat wat er nu gebeurd om wat verkeerd was en niet mocht gebeuren. Het op latere leeftijd nog eens zou terug komen in enge dromen. Hoe het toen allemaal is gelopen. Nu word die deur naar het verleden ineens opengetrokken. Door het verdriet dat het heden me liet. En zo loop ik nu door toen en nu. Ik zou zo graag die deur van het verleden willen sluiten. Zodat het er nooit meer uit kan kruipen. Maar het gevecht dat ik er alleen tegen moet vechten maken het me zo moeilijk dat met momenten gewoonweg de moed opgeef. Het verleden heeft met niet geleerd hoe ik vechten moet in het leven om er mee te leven.
Al van kinds af aan draag ik mijn masker heel spontaan. Om sterk,groot,lief en vrolijk te zijn. Mijn innerlijke goed verstopt en deurtje op slot. Om het te verdringen als het weer aanklopt.
Maar na al die jaren begint mijn masker me te bezwaren en wil ik mijn deurtje langzaam open doen. Maar dan moet ik wel gaan praten over de verdrongen kinderjaren de pijn het verdriet wat niemand ooit ziet.
Ik ben nu niet zo groot en sterk meer dan voorheen het doet pijn en dat vind ik niet meer fijn. Ik wil het uitschreeuwen en weer leven jaren leven met je verleden kan iemand dat begrijpen?
Nooit jezelf te kunnen/mogen zijn maar wat als ik ga praten? Kan ik dan na al die jaren mijn masker eindelijk achter laten?
Ik zag je komen, vlotte meid. Een stuk. Vriendinnen aardig wat, een enkeling die jou vertrouwen gaf zo dat je ook jezelf vergat.
Zachtjes boog de weg naar links. We liepen hand in hand. Ik leidde en jij leed. Je was wat zenuwachtig druk. Weten deed ik, toen ik naar je ogen keek, ze leken stuk.
Waar licht had moeten vonken, vertroostte donker zich met matheid in je blik. Je deed verschrikt. Ik proefde angst in schaarse woorden. Verdriet verhulde nonchalante zinnen aan de oppervlakte van gesprek. De klinkers waren hol van binnen en de klanken flets.
De onderhuidse zinnen lieten raden waar de pijnen zijn gezet. Ik vroeg naar dingen uit je jeugd. Je keek en zweeg, verzette schouders, deed alsof je niets begreep. Je vingers krampten in een woordeloos gebaar. Je stappen werden groter, omdat je weg liep voor gevaar. De route korter want het wandelen werd zwaar. We gingen verder uit elkaar.
Je schreeuwde toen de waarheid kwam. Je wilde niet dat hij je nam. Je kon je niet verzetten, probeerde te beletten dat je lichaam werd gekneusd. Je dacht je weg en voelde niets. Je wilde later niets meer weten, snel vergeten wat te erg was. Gewoon weer wakker worden zonder iets. Zonder geuren, zonder kleuren, helemaal niets. Niet bewegen, leeg, verrot en dood, want zelfs mijn adem is de goot.
Alleen maar morgen. Vandaag is te dichtbij. Is kijken over schouders, weer zien die vreemde blik, die handen van het duister, het graaien en het hijgen. De hete lijven in een chaos van kapot. Je wilt niet staan stil bij dat troosteloos gevoel. Tranen lopen over wangen, sporen glinsterend verdriet. Je laat in moedeloos gebaar je schouders hangen. Je lichaam zegt, ik wil dit niet.
Samen kijken over water. Luisteren naar de golven van herinnering. Beuken van de haat in machteloos verzet. Zuigen van de kolken in de passie van het donker. IJlheid van geschonden jeugd. Droefheid om verscheurd vertrouwen in de man die voor je je vader was. Zijn zachte handen hebben hard geslagen. Hebben je gedragen naar het graf van jeugd, het einde van je liefde.
Morgen is nog schoon. Vandaag is al weer grauw van veel te veel herinneringen. Weg ermee. Ik wil niet meer. Mijn dromen zijn verwoest door klauwen die me grijpen. Ik heb gepraat maar niemand wil begrijpen dat ik verder wil. Ik wil alleen maar morgen. Vandaag en gisteren zijn verrot. Daar kan ik niet mee leven. Vergeven als ik geen herinneringen wil? Geef mij maar rust in zicht op morgen. Dan ben ik weer thuis.
Zachtjes buigt de weg naar rechts. We lopen van het water. Nemen golfjes mee in ons gesprek. Je hand is warm en je stap wat kleiner. Vertrouwdheid fijner als die was. Je kijkt de wegen, hobbels, weg van nu, naar horizon van morgen.
Soms ben ik bang, dat alles bij me blijft. M'n keel knijpt dicht, me ogen sluiten door de tranen die ik huil. Ik zie geen gat in wat er komen gaat. Ze rennen om me heen. Mijn honden van herinnering, ze grauwen, bijten in mijn been en ik ben bang voor donker van alleen. Ik wil met jou het licht behouden. Hou me vast. Vraag naar morgen voor een antwoord zonder tranen in mijn stem. Moet ik alles soms vergeten. Heel mijn leven?
Gedachten vliegen van vandaag en landen morgen op de plaats die jij gekozen hebt. Een witheid, zonder grauw. Nieuw en schoon, ook zonder kou. Waar mensen spelen met elkaar, gewoon zonder herinnering. Dat lijkt me wel. De zin van leven dit moment. Ik ben echt niet verwend. Wat moet ik dan? Gewoon maar leven toch? En hopen dat het beter wordt en overgaat, vanzelf??
Ik laat je gaan en zie je rug. De kus gaf je te vlug alsof je bang was voor contact. Ik kom terug met deze brief. Ik wil je helpen met verdriet, met plaatsen van herinnering. Voelen moet weer terug, want ook vandaag is leven goed. We zullen praten, huilen allebei, om wat er was. De handen vast om samen gisteren te leven in vandaag. Te zien hoe was, geweest kan worden. Dat je ons kan zien met glinsters in je ogen, die nooit meer zullen doven.
Leven met je lang verstopt verleden. Enge dromen die maar blijven komen, ik kan ze niet verjagen. Ze zijn er weer alle dagen.
En kan ik de slaap weer niet vatten,bang dat het weer gaat hervatten. Tranen rollen over mijn wangen ik voel me zo gevangen door mijn angsten.
Wil zo graag streven om te kunnen leven in het heden. Maar die enge dromen blijven steeds komen. Mag ik mijn masker nu aflaten? Moet ik sterk zijn? Mag ik mezelf zijn? leven met je verleden
Al die jaren mijn masker gedragen. En nu! Nu kan ik het niet meer verdragen om mijn masker te dragen.
Maar waarom al die tranen als ik wil gaan praten? Om te verwoorden hoe ik me voel. Ik kom niet uit mijn woorden om te zeggen hoe ik me innerlijk voel.
Als kind heb ik er nooit iets over mogen zeggen en nu weet ik niet hoe ik het uit moet leggen.
Ik leef in mist en regen maar ik blijf zoeken naar de zon in mijn leven. Zodat ik eindelijk kan leven zonder masker in mijn leven.
Ze komen en ze gaan, maar wat heb ik er nou eigenlijk aan? Ze ontnemen mij m'n passie en mijn blijdschap, Het lukt me niet, ik kom niet verder, met geen enkele stap Moeheid, nergens meer zin in hebben, huilen maar niet weten waarom, waarom geen vreugde en vrolijkheid meer, was het maar eens andersom, Voel me zo somber, al een hele lange tijd, mijn lucht die ooit zo blauw was, is nu zo grijs als t maar kan, ik snap er niks meer van Zo alleen voel ik me, de eenzaamheid wordt met de dag erger, hoe veel ik er ook tegen vecht, het blijft alleen maar zo slecht. Wanneer gaan ze nou eens weg? Die depressieve gevoelens...