Er was
eens een land, mooi en rijk. De koning en zijn onderdanen leefden er
in vrede samen. Maar
in het mooie land was een nieuwe drieletterig spook opgedoemd en het
bedreigde de samenleving. Sommigen geloofden dat het een goedaardig
spook was, brullend riepen ze naar de ander dat ze maar wat harder
moesten werken en dat ieder bewoner met de juiste identiteit zijn
talent tot ontwikkeling diende te brengen. Ze geloofden dat wat ze
zelf zouden doen, ze ook beter zouden doen. Anderen
verscholen zich achter hun kippen, en geloofden dat in 2014 de wereld
zou vergaan. Hun haantje de voorste zou immers geen partij zijn voor
het spokengebrul. De
koning die het al niet te hoog ophad met de fanclub van het spook,
stelde daarom een i -do -not-like facebookgroep samen. Bijna iedereen
mocht meedoen. Hij
stelde ook drie ministers aan. Een
eerste werd belast met het aanleggen van een vaste spoorlijn naar de
oranje spitsbroeders in het noorden. Jammer voor de minister die wel
eens over één nacht ijs had gereisd de trein kwam er niet ondanks
zijn snelle naam en herkomst. Bij de eerste sneeuw viel hij stil.
Pech. Die smet
wil ik niet dragen:zei de tweede minister, ik ga niet over één
nacht ijs. Ik ga veel plannen maken en in verre landen de mosterd
halen, en hij trok naar Koreanderland en dronk canada dry. Op één
van die reizen viel het hem op dat een vliegtuig toch vliegt of het
nu volzet is of niet. En terug in spokenland begreep hij dat dit de
sleutel van zijn succes zou kunnen worden. Tot die dag had hij immers
nog veel plaatsen in zijn trofeeën kast vrij? Maar jagen vergt veel
florijnen, en die had hij niet in deze bancair duistere tijden. Maar
de minister, niet van gisteren, had van zijn gereis wel een idee voor
zijn departement van jonge wijsheid. Waarom ik niet de vliegtuigen
volstoppen en hun bezettingsgraad opvoeren? had hij zich
afgevraagd. Gestuwd door het ietsisme maak ik volle klassen. Zo
bespaar ik op piloten, en de reizigers paaien doe ik met individuele
airportservice. Een
geweldig plan, dure piloten de deur uit, grotere vliegtuigen en
groter groepen reizigers die gelijk vertrekken. Geen gerooster meer,
het leek hem een win-win-win situatie. Twee
terminals houden we open, fluisterden zijn adviseur hem in de
oren. Terminal A
vanouds bedienend de lijn naar Rome zou hij onder druk van Europa
laten leiden vanuit de verkeerleiding in de Guimaardstraat. Ze
moesten dan wel de spelregels respecteren en iedereen braaf laten
meedoen, en zowel halal - als vegie gerechten aan boord aanbieden.
De tweede terminal
leverde een iets groter probleem op. Daar verzamelden zich immers
vanouds kleinere maatschappijen die nogal eens verschillende
bestemmingen wilden aandoen. Vliegtuigen uit Mekka Lourdes en Rome
dockten daar. De vliegtuigen en de piloten kostten handenvol geld en
vaak zat er op zon vlucht amper een paar pasagiers.Roosters liepen
vast en om de haverklap was er brand en moest er geblust worden. Men
leek geen grip te hebben op de tarmac. Eerder
op het jaar had hij als minister al de onderscheiden incheckbalies
aan de directies toegewezen . Men had er lauw op gereageerd en
daardoor was hij als minister gestekt in zijn overtuiging dat er hier
nog wel wat getaxied kon worden. Aan
de slots durfde hij (voorlopig) niet raken, want die waren verzegeld
en verborgen wellicht een doos als pandoras. Hoe
dit probleem oplossen? Even geniaal als eenvoudig zei een medewerker:
Neem een wortel en en stok en zeg dat men het zelf maar moet
oplossen. En zo zag
de commissie voor Liever Boordevolle Vliegtuigen het levenslicht. Als
die commissie er niet zou in slagen met hogere bezettingsgraden te
vliegen en naar ieders smaak maaltijden aan boord aan te bieden
(unitaste) dan zou hij de terminal sluiten. De
commissie LBV toog aan het werk,op zoek naar een win-win-win
voorstel. De druk was
hoog. Pandora keek
mee over de schouders en zag dat het goed was toen op een zinvrije
dag er voorgesteld werd de afzonderlijke vluchten, met de
onderscheiden bestemmingen, te vervangen door grote stratocasters
waarin plaats was voor alle passagiers. Het inleggen van deze
stratocasters type 20-14 had duidelijk voordelen. Voordelen op korte
, half lange en lange termijn. Vooreerst
was het behoud van de terminal en een zeker status quo op korte
termijn verzekerd. Er zou niet dadelijk gesnoeid moeten worden in
piloten en ook de bestaande slots bleven behouden. Er zou geen
pilotenstaking komen en samen reizen, daar kan tenslotte niemand iets
tegen inbrengen. Ten
tweede kan men het feit dat er dan een zevental piloten aan boord
zijn zeker niet zien als een toegift. Er zit misschien al niet teveel
vliegend vermogen in ieder van hen. Ze vlogen allen tot op heden toch
ook maar voor een low-cost carrier, er zal er wel één bij zijn die
het werk doet. Wie naar Rome kan vliegen kan ook rond de plaatselijke
moskee cirkelen. De kwaliteit gaat dus omHOOG. Ten
derde zit het er natuurlijk wel in dat passagiers gaan afhaken, en de
plaatselijke doel-arme rondvluchten zullen ontvluchten. Als commissie
moesten ze aanvaarden dat onderscheiden vluchten en bestemmingen
daardoor steeds meer op elkaar zullen gaan lijken. Kerken
en moskeeën lijken vanuit de hemel nu eenmaal fel op elkaar en al
vlug zal je blik afdwalen naar des mensens gewas en geplas in de
achtertuinen, de universele rechte straten en wellicht ook naar de
speurtocht naar tekenen van leven voor de dood, in en bij de natuur.
Koetjes en
kalfjespraat zullen binnen de kortste keren de cockpit en het
passagierscompartiment vullen. Eens deze common sence bereikt is, er
een nieuwe modus vivendi gestalte zal gekregen hebben dat kunnen er
volgens de commissieleden twee dingen gebeuren. Men vindt het goed,
of men vindt het niet goed. In dat laatste geval vindt men dat ook
goed want dan is er werk voor een crisismanager (binnen de
bonuscultuur weet je wel). Hypothetisch
gesteld zou het dus wel eens goed kunnen gaan. In dat geval moge het
duidelijk wezen dat één piloot nog wel zal volstaan. Want het
experiment is geslaagd. Winst:
6 piloten, 6 vliegtuigen, 6 nascholingsorganisaties en dito -kosten
en 6 luchtvaartinspecteurs. Hypothetisch
zou het echter ook kunnen dat dit niet goed verloopt. Zo zouden de
verslagen niet de realiteit maar de wenselijkheid uit kunnen drukken.
passagiers zouden massaal vrijstelling voor deze vluchten kunnen
aanvragen, Sommige piloten zouden over hun grenzen van hun kunnen
gedwongen worden, of rollebollend door de cockpit rennen. Dan zou de
commissie LBV in deemoed gehuld, zich in vastenas kerend kunnen
besluiten dat het inderdaad van bovenaf niet werkt. Hoe mooi het er
ook uitziet. De
minister zonder smet op zijn blazoen tot dan toe, zou dan alsnog maar
kunnen besluiten het hele zootje onder curatele te laten plaatsen en
samen met Dexia de absoute te geven. De winst wenkt. Dat
het een zin-loze dag zal zijn staat vast, RIP Ach
ja, er was ook nog een derde minister. Weet
dat dit maar een sprookje is. Vandaar.
Samenwerking tussen
levensbeschouwelijke vakken kan een
belangrijke impuls zijn tot respect en wederzijds begrip enerzijds,
maar ook tot het beter leren omschrijven en verwoorden van zijn eigen
levensbeschouwing anderzijds. Het daagt jongeren uit om bewuster om
te gaan met eigen levensvisie en om andere levensbeschouwingen te
leren kennen.
Jongeren
geven zelf aan dat elkaar leren beluisteren en leren kennen leidt tot
meer respect. Het is dus een mogelijkheid tot ontmoeting op schools
niveau als publiek forum om
mede het sociale weefsel van de plurale
en multiculturele/-levensbeschouwelijke samenleving tot stand
te brengen. Interlevensbeschouwelijke samenwerking of dialoog kan afhankelijk van de situatie in de
school geleidelijk tot stand komen met respect voor ieders grenzen.
Twee belangrijke pistes kunnen gevolgd
worden:
Enerzijds kan worden meegewerkt aan of
kan het initiatief worden genomen tot schoolprojecten rond
maatschappelijke themas. Zo bouwt men mee aan het EOP van de
school.
Men legt accenten vanuit de eigen
levensbeschouwing en leert tevens de gevoeligheden van de andere
levensbeschouwingen kennen. Men houdt rekening met de gevoeligheden
en de vaardigheden van de concrete
leergroep. Men respecteert de grenzen die vanuit bepaalde
levensbeschouwingen zich kunnen aandienen.
Anderzijds kan gezocht worden naar
vormen van interlevensbeschouwelijke dialoog. Hierbij houdt men
rekening met de concrete situatie en traditie in de school. Er kan
geleidelijk gebouwd worden aan verschillende vormen van samenwerking
met aandacht voor authenticiteit: openheid scheppen door elkaar te
beluisteren en te leren kennen,
werken rond eenzelfde thema,
uitwisselen van eigenheid, dialoog in wederzijds respect.
Het is belangrijk om te werken aan een
eigen levensbeschouwelijke identiteit. Daarom vinden we dat
samenwerkingsprojecten beperkt moeten zijn zowel qua frequentie als
in
de tijd. Het gaat best om doordachte
projecten, goed omschreven, aansluitend bij de algemene
doelstellingen uit de leerplannen, samen voorbereid waarbij impulsen
en werkvormen worden gebruikt die duidelijk tot doel hebben elkaar te
leren kennen en niet te beoordelen.
Deze vormen van samenwerking hebben een
duidelijke voorbeeldfunctie. Leerkrachten levensbeschouwelijke
vakken en leerlingen oefenen op schools niveau met vormen van uitwisseling
die leiden tot begrip en respectvolle omgangsvormen.