Het leven in de Goddelijke Wil is het werk van
de Heilige Geest, de Heiligmaker
(
) Jezus: Mijn dochter, bij hetgeen je zei over jouw
versmelting met Mijn Wil, is nog een andere oproep nodig: die van jou te
versmelten met de orde van de Genade, in al wat de Heiligmaker, de Heilige
Geest, aan de geheiligden gedaan heeft en zal doen. Wanneer de Schepping
toegeschreven wordt aan de Vader hoewel Wij, de Drie Goddelijke Personen,
altijd verenigd blijven in Onze werken en de Verlossing aan de Zoon, wordt
het Fiat Voluntas tua dat de Goddelijke Geest Zijn werk tentoonspreidt. Jij
doet dat wanneer je ten overstaan van de Hoogste Majesteit zegt: ik kom een
liefdesuitwisseling schenken voor al hetgeen de Heiligmaker in de geheiligden
doet. Ik kom binnen in de orde van de Genade, om U eer en wederliefde te kunnen
geven, alsof iedereen zich zou geheiligd hebben en om alle tegenstand en gebrek
aan overeenstemming met de Genade goed te maken.
En voor wat jou aangaat, zoek in Onze Wil de daden van de
Genade van de heiligmakende Geest, om jou Zijn pijn eigen te maken, Zijn
verborgen zuchten, Zijn angstige verzuchtingen in het diepste van de harten,
als Hij merkt hoe slecht Hij dikwijls onthaald wordt. Aangezien Zijn eerste
handeling en akt bestaat in het brengen van Onze Wil als de volledige daad van
hun heiliging, zucht Hij met onuitsprekelijke verzuchtingen wanneer Hij zich
afgewezen zit. En jij, in jouw kinderlijke eenvoud, zeg Hem: Heiligmakende
Geest, spoed U.
Ik smeek U, laat iedereen Uw Wil kennen, opdat ze er, als
ze hem kennen, zouden van houden en Uw eerste akt van hun volledige heiliging
zouden aanvaarden, wat Uw Wil is. Mijn dochter, Wij, de Drie Goddelijke
Personen, zijn onafscheidelijk en toch onderscheiden. Zo willen Wij aan de
mensengeneraties Ons Werk voor hen openbaren. En terwijl Wij onder Elkaar
verenigd en onafscheidbaar zijn, wil Elk van Ons toch afzonderlijk Zijn liefde
en Zijn werk voor de schepselen openbaren.
Hoe men in de Goddelijke Wil begint te leven
(
) Jezus: Mijn goede dochter, het is heel gemakkelijk om
in Mijn Wil te komen, omdat jouw Jezus nooit moeilijke dingen leert. Uit liefde
pas Ik Mij ten zeerste aan de menselijke mogelijkheden aan, opdat het schepsel
zonder moeilijkheden kan doen wat Ik leer en wil. Je moet weten dat om Mijn Fiat
binnen te gaan, willen de eerste onmisbare zaak is, met grote beslistheid
verlangen in Mijn Fiat te leven. De tweede bestaat erin daadwerkelijk de
eerste stap te zetten. Eens de eerste stap gezet, omgeeft Mijn Goddelijke Wil
het schepsel met licht en zoveel aantrekkingskracht, dat het de zin verliest om
zijn eigen wil te doen.
Immers eens dat het een stap gezet heeft en zich beheerst,
verandert de nacht van de passies, zwakheden en ellende, in dag en in
Goddelijke kracht. Daarna voelt het schepsel de enorme behoefte om de tweede
stap te zetten, die dan de derde stap oproept, de vierde, de vijfde enz. Deze
passen zijn stappen van licht die het schepsel mooi maken, heilig en gelukkig,
die het de weg wijzen en gelijkenis met zijn Schepper verlenen. Het schepsel
voelt zo niet alleen de extreme behoefte om in Mijn Wil te leven, maar het
voelt aan als zijn eigen leven, zodat het er zich niet kan van losmaken.
Zie je dus hoe gemakkelijk het is maar het is noodzakelijk
het eerst te willen en te verlangen zoals Mijn Vaderlijke goedheid het wil. Ik
rust de wil uit met genade, liefde en goedheid. Aangezien ook Ik dit wil, leg
Ik er alles van Mijzelf bij en indien nodig, Mijn eigen leven om het alle hulp
te geven, alle middelen en ook Mijn leven als het zijne. Om het te laten leven
in Mijn Goddelijke Wil is Mij niets te veel, als het erom gaat het schepsel in
Mijn Wil te laten leven.
Mijn dochter, Onze liefde is van die aard dat Wij
verschillende graden en soorten heiligheid en schoonheid vastgesteld hebben om
de ziel te tooien die in Onze Goddelijke Wil leeft. We maken ze onderling
verschillend, verschillend in schoonheid, in heiligheid en in liefde. Al zijn
ze allemaal mooi, toch zijn ze van elkaar onderscheiden: de enen blijven in de
zee van licht en genieten van de gaven die Mijn Wil bezit, de anderen blijven
onder de invloed van Mijn werkzaam licht en dat zijn de mooisten. We leggen er
heel onze scheppende kunst in, Onze werkzame activiteit.
Als We het schepsel in Onze Wil vinden, kunnen We doen wat
We willen, want het zal zich altijd ter beschikking stellen van Onze scheppende
macht. Wij hebben er Ons genoegen in om nieuwe schoonheden te scheppen, nooit
geziene heiligheid en liefde die We nog nooit aan een schepsel gegeven hebben,
omdat het leven, het licht en de kracht van Onze Wil ontbrak om ze te kunnen
ontvangen.
We zullen in het schepsel Onze echo horen, de leven gevende
kracht die steeds de liefde tot leven wekt, tot glorie, een voortdurende
herhaling van Onze Akten en van Ons leven zelf. Het leven van Ons Fiat is
juist dit tot leven wekken en waar Ons Fiat heerst, wekt het voortdurend
leven zonder ooit te stoppen. Het wekt het leven in Ons en behoedt dit leven,
wat de levenwekkende deugd van de Allerheiligste Drie-eenheid is. Ons Fiat
wekt leven in de schepselen waarin het heerst en brengt Ons beeld, Onze liefde
en heiligheid tot leven. We hebben dus nog veel te doen in het werk van de
Schepping, want We moeten onze akten reproduceren, Onze werken die als de
schoonste versiering zullen dienen van Ons hemels vaderland. (
)
Uit : Heiligen in de Goddelijke Wil - Bloemlezing over de heiligheid uit de Dagboeken van de Dienares Gods Luisa Piccarreta
|