De doodstraf
De Catechismus van de Katholieke Kerk zegt: De
traditionele leer van de kerk sluit niet uit, als de identiteit en de
verantwoordelijkheid van de schuldige voldoende zijn vastgesteld, dat de
toevlucht wordt genomen tot de doodstraf, als dat de enige mogelijke weg is om
mensenlevens effectief te beschermen tegen onrechtmatige aanvallers (2267).
Deze stelling gaat ervan uit dat de identiteit en aansprakelijkheid van de
werkelijk schuldige partij onomstotelijk moeten vaststaan. Maar de doodstraf is
geen absoluut recht van de staat, zoals dat bij het geval van verdediging van
het recht op leven van de onschuldigen wel aan de orde is. In dat geval is het
altijd immoreel doelbewust het leven van een onschuldige persoon te beeindigen,
zoals in het geval van abortus of euthanasie. Paus Johannes Paulus II heeft
ondubbelzinnig in zijn pauselijke encycliek Evangelium vitae (Evangelie van
leven) gezegd: Met de autoriteit die Christus aan Petrus en zijn opvolgers
heeft gegeven
verklaar ik daarom dat het directe en vrijwillige doden van een
onschuldig menselijk wezen altijd een ernstig zedelijk vergrijp is (57).

Als je de onschuldige nooit doelbewust mag doden, hoe zit
dat dan met de schuldige? In navolging van St. Thomas van Aquino bevestigen de
catechismus en de paus dat legitieme verdediging niet alleen een recht is, maar
voor mensen die verantwoordelijk zijn voor het leven van anderen zelfs een
plicht kan zijn. Helaas kun je soms de gewelddadige actie van een onrechtmatige
aanvaller alleen maar voorkomen door dodelijk geweld te gebruiken, zoals een
politieman in functie of een soldaat in oorlogstijd. Maar de zeer belangrijke
beperking is volgens de catechismus: Als echter onbloedige middelen volstaan
om de veiligheid van personen te verdedigen en te beschermen tegen de
aanvaller, moet de overheid zich beperken tot deze middelen (2267).
Wat betekent dit allemaal? De Kerk leert dat de staat het
recht bezit om de doodstraf op te leggen, maar dat recht niet onbeperkt of onbelemmerd
mag uitoefenen. Omdat de staat tegenwoordig misdaad effectief kan voorkomen
door de overtreder tegen te houden zonder gebruik van dodelijk geweld, zijn
volgens de catechismus: de gevallen waarin het absoluut noodzakelijk is de
schuldige te doen zeer zeldzaam geworden, als men al niet mag zeggen, dat ze
praktisch niet voorkomen (2267). Deze strenge restrictie op de toepassing van
de doodstraf is geworteld in het feit dat straf niet is bedoeld als
wraakneming, maar als een herstel van de rechtvaardigheid, afschrikking en
mogelijke rehabilitatie. De bekering van de misdadiger is een aspect dat niet
vaak in het publieke debat over de doodstraf naar voren komt.
Hoe zit het nu met terroristen? Op grond van belangrijke
bewijzen, argumenten en logische redenaties is er veel voor te zeggen dat je in
dit geval een beroep mag doen op de regels van een rechtvaardige oorlog. Dit
zou betekenen dat je terroristen voor een militair tribunaal zou kunnen
veroordelen als vijandige strijders. De gedachte hierachter is dat een
terrorist in oorlog is met de in veel gevallen niet-strijdende burgerbevolking.
Degenen die de aanslagen op het World Trade Center op 11 september 2001 hebben
gepleegd, zijn dus geen gewone misdadigers, maar oorlogsmisdadigers.
Uit : Katholicisme voor dummies
|