Drie slaven
Het is als met iemand die naar het buitenland ging. Hij riep zijn slaven bij
zich en vertrouwde hun zijn bezit toe. Aan de een gaf hij vijf talenten, aan
een ander twee en aan een derde één, overeenkomstig ieders bekwaamheid. En hij
vertrok naar het buitenland. Degene die de vijf talenten gekregen had, ging er
meteen mee handelen en verdiende er nog vijf bij. Zo verdiende ook die er twee
gekregen had er nog twee bij. Maar die er één gekregen had, ging een gat in de
grond graven en stopte daar het geld van zijn heer in. Na lange tijd kwam de
heer van die slaven terug en hield afrekening met hen. Degene die de vijf
talenten gekregen had, kwam naar voren met nog vijf talenten en zei: Vijf
talenten, heer, had u me toevertrouwd. Kijk, ik heb er nog vijf talenten bij
verdiend. Zijn heer zei tegen hem: Uitstekend, goede en trouwe slaaf, in het
kleine ben je betrouwbaar geweest, over veel zal ik je aanstellen. Kom delen in
de vreugde van je heer. Ook degene die de twee talenten gekregen had, kwam
naar voren en zei: Twee talenten, heer, had u me toevertrouwd. Kijk, ik heb er
nog twee bijverdiend. Zijn heer zei tegen hem: Uitstekend, goede en trouwe
slaaf, in het kleine ben je betrouwbaar geweest, over veel zal ik je
aanstellen. Kom delen in de vreugde van je heer. Ook degene die het ene talent
had gekregen, kwam naar voren en zei: Heer, ik heb u leren kennen als een
streng man; u oogst waar u niet hebt gezaaid en u haalt binnen waar u niet hebt
uitgestrooid. Uit angst heb ik uw talent in de grond gestopt. Kijk, hier hebt u
uw eigendom terug. Maar zijn heer antwoordde hem: Slechte, lamlendige slaaf,
je wist dat ik oogst waar ik niet heb gezaaid en binnenhaal waar ik niet heb
uitgestrooid. Je had dus mijn geld op de bank moeten zetten. Dan had ik het bij
mijn komst met rente teruggekregen. Neem hem daarom het talent af en geef het
aan hem die de tien talenten heeft. Want aan ieder die heeft, zal gegeven
worden en wel overvloedig. Maar aan degene die niet heeft, zal zelfs nog
ontnomen worden wat hij heeft. Werp die nutteloze slaaf in de uiterste
duisternis. Het zal daar een gejammer zijn en een tandengeknars.
De zaaitijd is al geruime tijd over.
Toen Jezus naar de aarde kwam door de Maagd Maria was Hij volop aan het zaaien.
Hij kwam als zoon van de heer, ofwel Zoon van God de Vader. Het Joodse Volk had
de openbaringen gekregen van de profeten en andere boodschappers en was niet
onder de indruk. Ze vervielen telkens weer in zonde zodat God steeds opnieuw
iemand moest sturen. Als laatste zond Hij zijn Zoon Jezus. De openbaringen
staan in de vier evangeliën, als een soort 3D beeld. Op dit moment staan de
velden klaar om geoogst te worden. Op Gods waarschuwing staat ieder klaar om
definitief te kiezen voor de waarheid : voor Jezus Christus, Onze Verlosser, en
de Heilige Maagd Maria, over de hele wereld. En natuurlijk Zijn spoedige
Wederkomst aan te kondigen met een Vredesplan dat werkt. Dan zal een korte
oogsttijd aanbreken vooraleer de Antichrist zijn 3,5 jaar dood en terreur zal
zaaien (zal uiteindelijk door Maria gestopt worden). Alle hens aan dek, dag en
nacht zal er moeten geoogst worden. Ieder is in staat om het christelijk geloof
door te geven en te oogsten. Het is alleen de vraag in hoeverre men zich wil
inzetten om het geloof door te geven.

De ene heeft meer genades gekregen
van God uit dan een ander. Daarom wordt er van die persoon meer verwacht van
God uit, dan van iemand anders. Het meer of minder krijgen heeft geen belang,
maar wel wat je ermee doet. Je moet het gebruiken om mensen dichter naar God te
schuiven. Al is het maar dat je vormselcursussen vanonder het stof vandaan
haalt.
|