Jezus tot Jozefa Menendez :
Ik ben de Liefde ! Mijn Hart kan de vlam
die het verteert niet langer inhouden. Ik bemin de zielen zo vurig, dat Ik mijn
leven voor hen heb gegeven. Uit liefde tot hen, wilde Ik gevangen blijven in
het tabernakel. Sedert 20 eeuwen ben Ik daar dag en nacht, verborgen onder de
gedaante van brood en onzichtbaar in de kleine Hostie.
Uit liefde verdraag Ik dat men Mij vergeet,
uit liefde verdraag Ik de eenzaamheid, de verachting, de godslasteringen, de
beledigingen, de heiligschennissen
Uit liefde voor de zielen heb Ik het
Sacrament van de Biecht ingesteld, om te kunnen vergeven; niet 1 of 2 keer,
maar zo dikwijls als ze vergeving nodig hebben. Daar wacht Ik ze op, daar wil
ik hun fouten afwassen, niet met water, maar met mijn eigen Bloed.
In de loop van de eeuwen heb Ik
herhaaldelijk mijn Liefde tot de mensen geopenbaard. Ik heb bewezen hoe hevig
het verlangen naar hun eeuwig heil Mij verteert. Ik heb hen Mijn eigen
Hart getoond. Deze aanbidding was een nieuw licht dat over de wereld scheen.
Voor degenen die aan de uitbreiding van Mijn Rijk werken is dit het grote
middel om de harten te treffen. Maar nu wil Ik meer. Ik vraag wederliefde als
antwoord op mijn vurige liefde. Bovendien wil Ik dat ze geloven in Mijn
barmhartigheid, dat ze alles van Mijn goedheid verwachten en dat ze nooit aan
Mijn vergeving twijfelen.
Ik ben God, maar God van liefde ! Ik ben
Vader, maar een Vader die met tederheid bemint, niet met strengheid. Mijn Hart
is oneindig heilig en de wijsheid zelf. Mijn Hart kent de menselijke ellende en
broosheid. Mijn Hart komt met een oneindige barmhartigheid naar de zondaars. Ik
zie mijn zielen graag, zelfs als gezondigd hebben en Mij nederig om vergiffenis
vragen, zie Ik ze even graag. Zelfs als ze miljoenen miljarden keren hervallen
zie ik ze nog steeds even graag en was Ik met Mijn goddelijk Bloed de laatste
zonde af, juist zoals met de eerste !
Ik word de zielen nooit moe ! Mijn Hart
staat altijd open om hun toevlucht te zijn
De ellendigste hebben zelfs de
voorkeur. Is een vader niet meer bezorgd om zijn ziek kind, dan voor het
gezonde ? Zo stort mijn Hart Zijn medelijden en Zijn tedere liefde nog meer
over de zondaars uit, dan over de rechtvaardigen.
Dit wil Ik de zielen duidelijk maken : tot
de zondaars wil Ik zeggen dat Mijn barmhartigheid onuitputtelijk is. Tot de
koude en onverschillige zielen dat Mijn Hart een vuur is, dat ze wil in vuur en
vlam zetten omdat Ik ze graag zie. En tot de goede en godvruchtige zielen dat
Mijn Hart de weg is om vooruit te gaan in volmaaktheid en veilig de eeuwige
zaligheid te bereiken. Aan de toegewijde zielen : priesters, religieuzen,
uitverkorenen en bevoorrechte zielen wil Ik vragen dat ze Mij hun liefde geven
en nooit aan Mijn liefde twijfelen. Ik vraag vooral dat ze Mij vertrouwen en
nooit Mijn barmhartigheid in twijfel trekken. Het is zo vanzelfsprekend alles
van Mijn Hart te verwachten !
|