Verhaaltjes, fratskes en hier en daar mullinge van de 3 sympathieke intercultureel managers in spé.
02-12-2008
Door ogen van naalden
Hou je vast aan de takken van de bomen, de gordel in je wagen, want hier komt het verhaal van hoe we ons leven voorbij zagen flitsen. Als een mens 7 levens had, dan zijn we er waarschijnlijk 2 kwijt in Cyprus.
Vooreerst, het verhaal van ons bergavontuur aka danger trip staat menig lezers nog fris in het geheugen gekerfd. Als kinderen luisterend naar opa oud-strijder hangen ook Cyprioten met trosjes aan onze lippen wanneer we dit verhaal vertellen. We krijgen respect, enkel eremetaal ontbreekt. Wel, na een nachtelijke babbel met ene Griek genaamd Billy- zijn postuur in acht genomen mag daar gerust Turf aan toegevoegd worden- werden we stom geslagen. Voordien dachten we nog dat alle reactie bij het aanhoren van ons verhaal ferm overdreven was, nu weten we waarom. Die bewuste berg die we ginds beklommen is een militair domein bezaaid met wat onze dood kon worden, of op zijn minst enkele ledematen minder. Het publiceren van dit verhaal zou betekenen dat we nationale helden worden. De Thesallias street zou overrompeld worden door menig aanhangers. In de straten van deze verdeelde hoofdstad zou onze naam weerklinken, in harmonie met het gebed dat vele malen per dag door de stad gonst. Vlaggen zouden wapperen, Turken beven bij de vele propaganda rond onze persoon, als bevrijders geprezen Net daarom houden we het in intiemere kring. Onze buren zijn namelijk niet zo gezind op drukte laat staan esthetische verstoringen van het straatbeeld. Ter verduidelijking: laatst was er een eindeloze discussie omtrent goedkoop internet in ons gebouw. Je moet weten dat internet via telefoonlijn vrij kostelijk is, vooral de installatie. Het alternatief is via de kabels langs de weg, doch we zitten langs de verkeerde straatkant. Er moet dus een kabeltje worden getrokken over het wegdek, esthetisch gezien kon dit niet Het feit dat de katten en vuilnisbakken het je soms belemmeren ook maar één meter ver te zien, maakt deze middeleeuwse situatie compleet. Uiteindelijk schikt onze huisbaas zich naar deze esthetische verlangens van de buren, maar zwicht toch voor ons sympathiek smoelwerk: Les Trois Sympas hebben internet!!! Een vrolijke johij kreet is hier bepaald op zijn plaats.
Dit kan echter niet gezegd worden van onze tweede bijna dood ervaring. Het begon op een stralende en warme winterdag toen er zon 10 cm sneeuw viel in België . Met The College richting Troodos-gebergte. Voor vertrek werden we in groepjes opgedeeld, les Trois Sympas vlogen in een wanna be jeep, zo één in rugzakformaat: een 40 liter. Alsof dit ons imago nog niet genoeg schaadde, moest mijnheer de chauffeur zo nodig zijn muziekinstallatie showen. Boxen, subwoofers, materiaal waar ik me tot op de dag van vandaag nog altijd van afvraag hoe deze in die blauwe smurfenjeep kunnen. Het resultaat mag er wel wezen, zelf het geluid van zijn motor aan 6500 toern te minute (om het op zijn kwartets te zeggen) kon hier niet aan tippen, ik zwijg dan nog over de ceecee-ems-ceecees. De trilfunctie van mijn gsm werd zowaar een bedrieglijke feature in de handen van de jumpende r&b-chauffeur en zijn boemkistje.Daarnaast liet hij ons onderweg nog even zijne rijkunst bewonderen, slingerend door de smalle bergpaden slipte hij meermaals. Twee uur later stapten we geconditioneerd uit, niet wetend wat komen zou de terugweg.
Na twee dagen, waarover later meer, keerden we huiswaarts. Ondertussen had onze chauffeur al enkele malen zijn kunstjes moeten tonen, de afgrond uitnodigend naar ons starend. Hij, jonglerend met ons leven, nu eens een sigaret, dan weer een telefoontje. Altijd met zelfvoldane blik achter het stuur van wat hoogstwaarschijnlijk zijn doodskist zal worden. De snelheidsmeter werkt al lang niet meer, de meter van het toerental is een kwestie van dagen. Waar de rode cijfertjes een indicatie moeten zijn van waarschuwing, fungeren ze als een magneet op mijnheer de chauffeur zijn adrenaline. Links inhalend (hier rijdt men rechts) over een braak stukje berm, ik schat met een snelheid van 180 km per uur over de bochtige autosnelweg, arriveert hij als laatste... Een cynisch applausje volgt. We kruipen uit de wagen, klaar om hem op een welverdiende mot in het gezicht te trakteren, een loeier aan 180! Neen, het verstand zit er nog in we laten de vergelding over aan de redactionele ruimte in de krant. Dit gezegd zijnde, het was een rare, ietwat saaie bende in het Troodos.
Die nacht in Troodos zaten we daar maar wat, muffe kamer, te lummelen met een groepje Philips College hangers niet veel soeps. Tot één der Trois Sympas een opvallend olijke bende motars aantrof. Met hoop en pret in de oogjes kwam hij ons redden van wat waarschijnlijk de saaiste avond in Cyprus hing worden. Een gezellige dikkerd speelde deuntjes op gitaar en harmonica. De stem liet wel te wensen over, maar daar trokken deze stoere mannen zich niets van aan. Ze hadden makkelijk Jan, Piet, Joris en Korneel kunnen heten want ook die hebben baarden. 3 uur geleuter en plezier, 3 uur muziek en vertier, 3 belgen en 13 ruige motards, een blender kan geen beter mix uitspuwen. Maar de trip was veel meer dan dat. Het militaristische wordt in Cyprus met de paplepel meegegeven. Op 18-jarige leeftijd vat iedere jongeman een legerdienst van 26 maanden aan! Zo is er één onder de studenten die met veel heimwee naar deze periode voortleeft, gekleed in militair outfit vat hij de BBQ aan. We bestempelen hem met de naam Waterslaegers, het begin van uren intiem vertier. Overal duikt hij plots op, gecamoufleerd sluipt hij de eetzaal binnen. We begroeten hem met een Geef Acht!, roepen hem op met een alfa, papa, tango en sluiten de gesprekken met Roger. Ja, we hebben niet veel nodig over en uit!
Oké, het is even stil gebleven op deze blog. Redenen zijn talrijk te verzinnen, mede daardoor schets ik even de feiten. De meest geletterde onder les trois sympas vervult zijne plicht niet Naam zal ik niet noemen, doch het gaat hier om de jong, gebaarde immer sympathieke telg van zijne ter aarde gekomene drievuldigheid.
Na het rondtrekken in het dorre, kleurrijke Cyprus met enkele gasten besloten we ons toe te leggen op de studie. Enkele midterms verplichtten ons de hand te slaan aan markt gerelateerde onderwerpen, met succes. Verder niets interessant over uit te wijden. Wat wel de moeite loont is een nachtelijke uitstap. Zonder enige aspiratie, toch op zoek naar een concertje trokken we het oudste stadsgedeelte in, hopen stenen daterend uit vorige eeuwen. Nu enkel bewoond door Indiërs, Pakistani, Chinezen, enkele stugge Grieks-Cyprioten en een nationalistische UN diplomaat.
Het concert is onvindbaar, zoals wel meerdere aangelegenheden hier. Lustig rondkuierend botsen we op een bruine kroeg, uitgebaat door Amnesty International. Overtuigend genoeg om onze droge mond te spoelen en smaakpapillen te teisteren met Heineken. Want zeg nu zelf, behalve als mondwater of afwasmiddel kunnen we dit biertje geen enkel nuttig doel toeschrijven. Zo gezegd, zo gedaan. We raken aan de praat met enkele militairen, twee Grieken. We prijzen ons even dolgelukkig in onze teenslippers te staan. Dit niet enkel omdat kozakken in deze tijd van het jaar en plaats niet ideaal zijn, maar vooral om de last die dit schoeisel heimelijk met zich meedraagt, geknelde vrijheid.
Deze twee sympathieke jongeren hadden een vrij momentje. Ze prezen zich gelukkig. Ook mede door het feit dat ze vanuit Griekenland als uitverkorene werden beschouwd. Ieder jaar worden zon 1000 jongeren uitgekozen om hun dienstplicht te vervullen bij de bondgenoot. Het was in ieder geval rustiger dan in hun thuisland. Ironie, daar waren ze vol van. Nu moet je weten, de Turkse kant telt zon 46.000 Turkse militairen, de Griekse kant amper 8.000. Daarbij komt nog de opleiding, voor 90% gebaseerd op poetsen. Ik citeer: Als de vijand binnenvalt zullen door ons toedoen hun kozakken glimmen als nooit tevoor. En gelijk hebben ze. Een dagindeling doet ons beseffen dat deze lui wel erg bedreven zijn in de kunst van het poetsen
21u45: met een valse glimlach verlaten ze ons, de bus op naar een propere week. Daarmee is ook de Heineken en onze band met dit café verdwenen. We besluiten een nieuwe ervaring op te zoeken.
En ja, deze kwam er in de gedaante van een pittazaak. Je kan nu veel verwachten van ene pittazaak maar niet dat er zich achter de toonbank een Oosters danstafereel afspeelt. Meer specifiek, een danstafereel dat je als westerling thuisplaats in een aftandse, donkere, vieze steeg van een buitenwijk van Jakarta. Voeg daarbij nog enkele rondbuikige Engelse sex toeristen en het plaatje is compleet, incluis onze nieuwsgierigheid. Voorzichtig stappen we binnen, in de hoop een beter biertje te vinden: KEO (Cypriotisch bier). Hoop doet leven, vooral hier. Maar het bier is reeds op, het aanzicht van de menigte in deze pitta-feestzaal-refter annex karaoke maakt veel, zoniet alles duidelijk. Nadat een Indonesische ons de volledige drankkaart voorleest incluis alle sterke dranken besluiten we een cola te nuttigen. We nemen plaats aan een wit plastieken tuintafeltje opgesmukt met een papieren, met bloemen versiert tafellaken. Wat ons nu opvalt is de sterke aanwezigheid van Indonesische vrouwen. Naar alle vermoeden gepensioneerde straatmadeliefjes die het werk moeilijk kunnen vergeten, laat staan ontlopen. De andere bevolkingsgroep bestaat uit wanhopige Cyprioten, want zoals gezegd hoop doet leven, zeker hier.
Het klinkt waarschijnlijk wat raar, maar deze vrouwen verdienen respect. Tijdens onze cola verzorgden ze zelf de muziek. Elk op zijn beurt nam ene Indonesische de micro tot zich en begon er heerlijk in te zingen. De ene Oosterse hit na de andere. Nummers, woorden die meer klinkers bevatten dan medeklinkers kunnen verdragen. Mijn buis van Eustachius krult zich tot slakkenhuis, niet te min de verwondering blijft groot. Met een twee-lettergrepen-tellende waaw en lege maag verlaten we de Pitta. De immer mooie oude steegjes in.
What is Marketing Communication? Daar draait het deze week om. Morgen (woensdag) zijn de drie sympathieklingen het slachtoffer van een eerste serieuze test. De vorige zin moet u met een ironische ondertoon eigen maken. Het woord slachtoffer is hier immers hoogst waarschijnlijk misplaatst. Onze eerste midterm (zo heten onze examens na de eerste lesreeks) wordt wellicht een makkelijk te pellen eitje. Vorige week gaf lieve juf Tsotsi ons vier vragen. Van die vier moeten we er tijdens de overhoring twee oplossen. De eerste 20% voor dit vak liggen dus binnen handbereik. De volgende 20% liggen binnen voetbereik. Althans wanneer we die voeten wekelijks gedurende een kwartier de één voor de ander plaatsen, want onze aanwezigheid tijdens de lessen van juf Tsotsi is voldoende om die percenten binnen te halen. Dat maakt dat we bijna de helft hebben voor dit vak, nog voor we de eigenlijke final exams hebben afgelegd. Nog mee? Korter gezegd: juf Tsotsi serveert onze credits op een zilveren dienblad.
De volgende weken staan nog enkele midterms op het menu. Ja, beste lezer, u leest het goed: er moet hier gestudeerd worden. En hard zelfs. Maar geen nood, deze trotse dragers van een flinke dosis gezonde grijze massa zullen hier ongetwijfeld geen schrammetje oplopen. Althans wat Philips College betreft. De grotten van Ayia Napa, daarentegen.
Vorige week mochten we drie lezers van dit blog verwelkomen op ons eiland. Deheer Frank en zijner vrouw Dorine, vergezeld door een Kortrijkse schoone, genaamd Charlotte, kwamen onze gedag en later adieu zeggen. Heel fijn was die week. Stonden op het programma: Paphos, Polis, Kakopetria, Lefkosia, Ayia Napa, Kyrénia, Kourion, Omodos.
Paphos, waar ons drietal hun eerste passen zetten op Cypriotisch grondgebied, is een jonge stad met een mooie haven. De stad kent echter een redelijk westers karakter waardoor we weinig virtuele ruimte aan haar schenken. Het Middeleeuws kasteel was het enige lichtpunt. Na een stevige sandwich trokken we noordwaarts richting Coral Bay. Een schoon streepje strand met helder middellands water zorgde voor enige voetverkoeling. Wanneer de sterkste geuren van onze lopers waren heengegaan stegen we terug in onze Opel Zafira richting Polis. Een dorp aan de noordkust van Cyprus. Het dorp zelf was best gezellig, maar wat we vooral van Polis onthouden is de avontuurlijke tocht die ons de volgende dag tot aan Kaap Akamas bracht. Die bracht ons immers in nauwe teenslippertjes. We begonnen de dag met een verkwikkende plons in de nabijheid van de baden van Aphrodite. Eens bekoeld namen we het hazenpad richting haar lievelingsbad. Echter, de plaats waar, volgens lokale inwoners de godin van de schoonheid haar waslap onder haar enorme oksels sloeg wanneer die weer eens veel te vieze dampen van zich afzette, had meer iets weg van een stukje Markebeke. Al gauw lieten we Aphros badkuip voor bekeken en trokken we verder richting de kaap. Na een mooie wandeling langs kusten en bergranden kwamen we op het uiterste puntje. En heel even leek het alsof niet alleen het mooie eiland op dat punt ten einde liep, maar ook onze jonge, doch rijkelijk gevulde levens. We werden sterk geteisterd door Moeder Natuur. Eerst kwamen we oog in oog te staan met een allesvernietigende orkaan en later moesten we radeloos schuilen voor een exotische regenbui. Maar deze woorden getuigen van een miraculeuze kentering. De zon kwam als een superheld uit het niets tevoorschijn en toverde de wolken weg en een lach op ons gezicht. Heerlijk was het.
De volgende dag trokken we het Troodosgebergte in. We maakten er een iets minder gevaarlijke wandeling door Kakopetria, een typisch dorpje waar dikke mensen gezonde mensen zijn en men middeleeuwse praktijken hanteert om doden te herdenken. We dronken er een Cypriotische koffie op een terrasje boven een diepe afgrond. De koffie was al even angstaanjagend als de dieperik.
Woensdag bracht ons bezoek een bezoek aan Lefkosia, terwijl wij aan de lippen van Juf Tsotsi hingen.
Donderdag was snurkeldag jaja, snorkeldag. We trokken richting Ayia Napa, dat bekend is voor haar Ibiza-karakter. Eenlater nam verlaten pretpark, vervreemde toeristen, een eenzame redder, tientallen plastieken bars en clubs. Zo zag het Cypriotische Mekka der feestvierders eruit. Een domper. We konden het daar niet bij laten. In de namiddag lieten we Dorine achter op het strand, waar ze even later door een late, gespierde eilandbewoner werd aangesproken, en voeren we mee met de Yellow Submarine. Legen-wacht-even-darisch. Eerst mochten we toezien hoe een duiker vissen brood gaf die gulle man ons mee op snurkelavontuur in zijn huis. Zo noemde hij de grot die de meeste onder ons niet ongedeerd achterlieten. Een getraumatiseerde Brit met in zijn zog een nog erger toegetakelde truntemie. Wat ons betreft: enkele schrammetjes die we pas de dag nadien opmerkten.
Na de wondere taferelen in de onderwaterwereld hadden we best zin in zwaardere materie. Daarom trokken we de volgende dag noordwaarts richting het door Turken bezette deel van Cyprus. Op de gezichten van de dames die onze papieren controleerden aan de grensovergang stond te lezen: Dont mess with us! Gelukkig waren we dat ook niet van plan. Onze enige wensen waren een bezoekje aan Kyrénia, de ongerepte kustlijn en Famagusta. De eerste twee waren succesvol. Kyrénia was vroeger een aardig grote en welvarende stad. Nu, na de Turkse invasie is enkel nog het kenmerk aardig overgebleven. Een aardig, proper, groot dorp met een pittoreske haven. Na een kort bezoek bracht de Zafira ons via een bijzonder mooie strepen kust in Famagusta. We hielden onderweg halt aan één van die strepen die over een geduchte hoeveelheid rotsmassa beschikt. Na de initiatie van de dag voordien konden we nu zelf aan de slag in de grotten. Afgedroogd en alweer bruiner schuimden we die namiddag enkele straten van Famagusta af. Echter, niet voor lang, want in een toeristische gids lazen we dat we terug in Zuid-Cyprus moesten zijn voor de klokken het 18de uur aankondigen. Één goede raad: geloof niet klakkeloos wat er in zon gids gedrukt staat. Sedert enkele maanden zijn er immers versoepelingen aan de hand tussen noord en zuid, waardoor we gerust konden blijven zolang we wilden. Maar bon, we waren eens wat vroeger thuis en dat had ook zijn voordelen. Een lekkere maaltijd, een lekkere pint in de KEO-bar. (t Schipke van Lefkosia)
De week sloten we af met een blik op de geschiedenis. Kourion is de place to be voor liefhebbers van archeologische schatten. Een oude Apollo-tempel, een prachtig amfitheater met een magnifiek natuurlijk decor en ruines van een oude villa van één of andere rijke burger uit de jaren stillekes. Eerder die dag slenterden we tevens doorheen de kleine steegjes van Omodos, een aangenaam dorpje in de zuidelijke aanhangsels van het Troodos. Tijdens onze pogingen om de confrontatie met een zwerm toeristen te ontlopen, stootten we op een kleine wijnboer die ons van zijn producten liet proeven. Verrijkend, maar vroeg op de dag voor een glaasje. Op de terugweg hielden we nog even halt aan Governors Beach. De temperatuur was echter al serieus gedaald, waardoor we niet meteen nood hadden aan een frisse duik. Het prachtige industriële uitzicht was niettemin mooi meegenomen. Het einde van de dag werd gekruid door de chef van een Italiaans restaurant. Ons geduld werd er op de proef gesteld, maar onze smaakpapillen kenden uiteindelijk een degelijk genot.
Een moeilijk afscheid volgde de dag nadien. Het was een schitterende week geweest. Nu richten we onze voelsprieten opnieuw naar de boeken.
De voorbije drie weken hebben we u, beste lezer, meermaals bestookt met vrolijke avonturen. En om misverstanden te voorkomen: zo een avonturen vullen nog steeds rijkelijk onze Cypriotische agenda. Toch willen we u in deze berichtgeving eerder besmeurde feiten mededelen. Lefkosia (Nicosia, voor de nieuwkomers onder u) heeft immers een aantal problemen die, naar onze mening, de doofpot onwaardig zijn. In dit stukje informeren we jullie graag over de twee grootste bedreigingen die deze Europese hoofdstad haar unieke karakter bezorgen: het verkeer en zwerfkatten.
Van een land dat samen met de andere Europese lidstaten in het huwelijksbootje is gestapt, wordt verwacht dat het een degelijke civilisatiegraad vertoont. Wat Cyprus betreft hebben wij onze twijfels. Vooral wanneer we onszelf door de straten van Lefkosia voortbewegen. Enkele voorbeelden dringen zich op.
Drukke wegen en knooppunten worden vaak voorzien van verkeerslichten. Ook in Cyprus is dit niet anders. Ook hier heeft men dergelijke technologische handigheidjes voldoende over het verkeerslandschap gestrooid. Het verschil met een land als België zit hem in de functie van deze lichtpalen. De Belgische functie is u ongetwijfeld niet vreemd en vraagt hier dus ook geen verdere uitleg. In Lefkosia, daarentegen, is de functie van een verkeerslicht één groot mysterie. Zo liepen we onlangs op onze stilaan vertrouwde terugweg van school en werden we geconfronteerd met een man die het nodig vond om te toeteren naar ons. Niet dat we het verleidelijk getoeter naar ons niet gewend zijn. Echter, hier beukte een chauffeur op zijn stuur om ons te melden dat we de tocht naar de andere kant van de straat konden ondernemen. Hetgeen ook werd gecommuniceerd via een groen verlicht stappend mannetje. De papzak.
Onze argwaan tegenover het Cypriotische verkeer werd onlangs gesterkt door een uitspraak van een lokale inwoner. Hij woonde enige tijd in Londen, alwaar hij het verkeer best rustig vond. Hier, in Lefkosia, zijn automobilisten zot, verklaarde hij. Voor lezers onder u die reeds een straat op Trafalgar Square gekruist hebben, moet dit voldoende tot de verbeelding spreken.
Er wordt niet alleen getoeterd om mensen te duiden op een groen verlicht stappend mannetje. Chauffeurs gebruiken het speeltje ook veelvuldig om collegas over hun aanwezigheid te informeren. Dat wil zeggen dat die tamzakken vóór elke zijstraat van hun toeterdetoet geven.
De verkeersproblematiek beperkt zich niet tot de negatie van verkeerslichten en het overdreven gebruik van klaxongs. Nicosia is een nachtmerrie voor elke flandrien. Waar we in Lorient (ons eerste oord van verderf), nog vrolijk op ons stalen ros van huis naar school, via de winkel of de kroeg fietsten, moeten we nu onze stapkuiten spannen. Het land van de eeuwige zon telt evenveel fietspaden als het huidige Amerikaanse staatshoofd onaangetaste hersencellen.
Getverderrie, katten zijn onnozel. En zwerfkatten zijn er de onnozelste deelverzameling van. Ze zijn moeilijk weg te denken uit het Cypriotische straatbeeld. Zwarte, bruine, bruinzwarte, vuile, witte, vuilwitte, bruinzwartvuilwitte, je bedenkt het zo gek niet of er loopt hier een exemplaar van rond. s Avonds zijn de vlooiendragers het actiefst. Dan hoor je ze vechten of huilen, meestal omwille van afval. Hun geliefkoosde plekje is immers in of rond een vunzige straatcontainer. Dat kan soms voor grappige fases zorgen. Twee der drie sympathieke schrijvers hebben reeds van zon grappige situatie mogen proeven. Één geschiedde tijdens een joggingsessie van onze benjamin. Bij het passeren aan zon afvalbak, schrok hij zich een bolhoed. De zon was er niet meer, waardoor onze atleet zich een bolhoedje schrok wanneer een angstaanjagend geluid zijn oren terroriseerden. Hij dacht even dat er een sluipschutter verscholen zat tussen het vuilnis. Ook onze senior werd enkele dagen geleden op de stuipen gejaagd door zon nomadisch pluismormel. Gelukkig werd hem gauw psychologische bijstand verleend waardoor de mentale schade heel beperkt bleef. Toch zijn zowel Hannes als Han voortaan wat voorzichtiger wanneer ze ons huisafval deponeren.
De kleine tijgers zijn ook sterk aanwezig op de universiteitscampus. Ze vertoeven vooral graag op het terras van het studentenrestaurant. Daar lopen ze met een brede schijnglimlach de tafels af en hopen ze dat hun bedelende blik hen iets te bikken oplevert. Bij ons moeten ze in geen geval komen. Eten in Cyprus kost geld!
Een tijdje terug dompelden we u onder in de wondere wereld van les 3 sympas. Om veiligheidsredenen kunnen we u echter niet altijd bestoken met halsbrekende toeren. Gewone gebeurtenissen zullen ook deze blog opfleuren.
De zoektocht naar een appartement zit erop, we hebben onze plek onder de zon. Thessalias street 8A Nicosia, Cyprus. Daarmee gepaard gaand is ook het niveau van onze maaltijden aanzienlijk gestegen. Doch, het zicht op een Turkse vlag die een bergwand inkleedt alsof het een kerstbal is, zijn we kwijt.
Vorige week gingen we de eerste zondag op het strand doorbrengen. Larnaka was onze bestemming. Onze vooruitzichten: tropische stranden, mooie deernes, panoramas en heel wat palmbomen. Na een busrit van zowat anderhalf uur stapten we uit in wat Cypriotisch Benidorm moet zijn. Een strand volgepakt met aangespoelde toeristen, waarvan de gemiddelde leeftijd dicht in de buurt kwam van het gemiddelde gewicht (enkel te danken aan onze aanwezigheid), géén deerne te bespeuren Des te meer prehistorische potvissen die lagen te sudderen in hun eigen jus, ontgoochelend. Een redder zou er moedeloos worden. Baykwatsch. Het strand dan. In technische termen uitgedrukt, korrel 9. Een ware kuur voor de eelt op uw voeten, het best te vergelijken met het bruine toiletpapier dat als goede reden fungeert om toch maar niet naar die plee te gaan in een publiek zwembad. Het enige wat er de voeten rust geeft tijdens een strandwandeling, zijn de vele peuken, een plaag. En toch, er was volk Vanwaar hun inspiratie? Hun uithouding? Missen we iets? Proefondervindelijk als we zijn, zochten we ons een plaatsje tussen de peuken. Onmogelijk. Ok, dan maar op de peuken. Een centimeter minder voetzool later lagen we te drijven in de mediterranean sea 3 olietankers, 1 zeilboot, speedbootjes en menig waterscooter maakten het plaatje compleet. Idyllisch als het ware. De geur van benzine mocht niet ontbreken! Oja, de palmboom die was er wel, met zijn kruin lichtjes voorovergebogen, alsof hij zich schaamde. Neen, niet alsof, toch één iemand nam zijn verantwoordelijk op. Dit strand, hét paradijs voor de schaamteloze, zorgeloze, depressieopwekkende vetkwallen.
Een ervaring rijker. Echter, geenszins voor herhaling vatbaar. Larnaka playa, been there done that!
Niet te vergeten, we volgen hier ook les! MBA 2, Master in Business We wurmen ons in een poepsjiek maatpak, teenslippers incluis, en vatten de lessen aan. Marketing, marketing en marketing aangevuld met al zijn derivaten. Interessant, bij wijlen wel ja. Gelukkig leunt het tempo van een Cyprioot dicht aan bij dat van een volgevreten hangbuikzwijntje, een chinees meerbepaald. Want chinezen, die zitten ook hier.
Een innerlijke gedrevenheid stuurt ons richting extra lessen Grieks. Praktijkgericht, als we de prof mogen geloven. Ja, we geloven hem. Les 1: πωs σε λέvε ofte hoe heet je. De woorden zijn nog niet koud of we dalen af naar een cafetaria. Onder het motto 'al doende leert men', bestellen we een cola in ons beste Grieks, de goedkeurende blik van de prof in onze nek. Geleid door een drang naar nicotine leert hij ons de zin rook je? hij voegt de daad bij het woord en trakteert ons allen op een sigaret rare vogels die Cypriotische professoren, doch sympathieke. Net als het zootje Kameroeners, bling-bling horloges die enkel de functie van sieraad bekleden. Als een les όp het uur begint, komt een doorsnee Kameroener omstreeks half passed the monkeys ass (om het met de gevleugelde woorden van Jack Black te zeggen) binnen gedjokt. Een enkele waagt zich zelfs aan een persoonlijk recordje, vijf minuten voor affluiten, een voetballer weet beter
Er ligt ondertussen een stevige week achter onze rug. De Gouden Palm gaat nog steeds naar het avontuur dat jullie eerder op deze blog konden lezen. Niettemin hebben we ondertussen ook andere memorabele momenten beleefd. Een verrijkende tocht doorheen het Turkse gedeelte van de binnenstad is daar één van. Terwijl we tijdens de beklimming van de grensberg heel goed uit onze doppen moesten kijken, konden we ons ditmaal heel wat onbehoedzamer voortbewegen. De commerciële slagader die doorheen de binnenstad loopt verbindt het Cypriotische met het Turkse gedeelte. Aan een officiële grenspost worden slimme paffers, liefhebbers van een glaasje, toeristen, studenten of simpelweg Turken of Cyprioten die de geur van groener gras willen opsnuiven, van een visum voorzien. Op die manier kunnen ze onbezorgd in den vreemde rondhangen. De paffers en glazenlegers zijn slim, want aan Turkse zijde worden deze goederen aan lagere prijzen verhandeld.
Les trois sympas, of los tres simpaticos zoals we hier door Spanjaarden worden bestempeld, horen thuis onder verschillende noemers. Ter goeder verstandhouding met het thuisfront verkiezen we onszelf de rol van studenten toe te schrijven. Op ons wandelpad doorheen Turks Lefkosia (Nicosia) werden ons onthutsende beelden geprojecteerd. Aanvankelijk ging het nog om pittoreske straatjes met hier en daar nog een typerend huisje van weleer. Later, echter, waren we getuige van de islamisering van het noordelijke Lefkosia. Ten tijde van de Turkse invasie kregen alle belangrijke gebouwen een nieuw kleedje. Zo werden bijvoorbeeld alle kerken in moskeeën verbogen. De bovenlichamen van deze gerespecteerde bouwwerken werden ontbloot en op hun beurt van als minaretten fungerende torens voorzien. Één van deze verbouwingen sprong bij ons meteen in het oog: de Sophia-moskee. Tussen haar zijdelingse torens zijn kabels gespannen waaraan een viertal Turkse vlaggen richting Europees Cyprus grijnzen.
Als ware cultuurvreters bedachten we een plan om nog meer schoons te consumeren: het splitsen der wegen. "Ik ga langs hier," riep Wannes naar Hannes, terwijl die laatste een ander straatje verkoos. Dat leek ons geen supergewaagd plan daar een blinde kon zien dat onze wegen heel gauw terug in elkaar zouden vloeien. Edoch, Hannes heeft een mooi beeld moeten missen. In het portaal van een bouwvallige hut waren twee oude dames van plezier op stoelen genesteld. Getooid, gekleed en zich gedragend als typische studenten verdienden Han en Wannes echter geen uitnodigende blik van het vurig duo. Een ware egodomper.
Verder zagen we vooral katten.
Andere bezigheden die onze voorbije dagen vulden: appartementzoektocht, Stellas halen, Champions League bekijken, Uefa Cup luisteren, bloggen, mondharmonica spelen, pattatenpallullen (een Litouwse bereiding) eten, schaken, muziekkwissen, wandelen, zonnen, minesweeper, freecell,...
Na de voorstelling van wat ons appartement zou moeten worden, vertrekken we vol goede moed op zoek naar iets suitable. Marios, de sympathieke mens-geworden knabbel, wuiven we uit en gewapend met een leesbaar maar onverstaanbaar stadsplan trekken we het stoffige Nicosia binnen. Na wat ontcijferwerk en veel gepalaver slagen we erin de steeds terugkerende slogan op menig appartement te ontwarren als zijnde te huur Derde telefoontje: prijs, ons eerste bezoekje te pakken. We waren laaiend enthousiast en vragen naar de prijs. Verbaasd vraagt ene Papavarnavas ons of we dit zelf zouden ophoesten ware het niet dat dit appartement te koop werd aangeboden. Les 1 in ons overenthousiaste initiatief
Nu, 2 dagen verder, hebben we nog altijd geen appartement. Doch, de lessen hebben zich vermenigvuldigd.
Die bewuste avond zouden we het stadscentrum met een bezoekje verheugen. Sympathieke bars en vele mooie straatjes leidden ons tot een uitnodigende grenspost, deze tussen Grieks en Turks Nicosia. Na een grenscontrole die eerder thuis past in één van de vele Canvas oorlogsdocumentaires drinken we Efes (wat in de top 3 slechtste bieren mag worden geplaatst) en doden we weinig tijd met inwoners van de Turkse Republiek van Noord Cyprus, welke enkel wordt erkend door Turkije, te begluren. Deze bezigheid kon ons echter maar matig boeien en vooral de spanning was ver zoek. Daarom besloten we terug het Griekse gedeelte binnen te gaan en de eerste gereedste bar binnen te stappen Les 2: donkere smalle trappen leiden niet naar euforie. Na het gluren door een rond, beslagen venstertje besluiten we toch even binnen te gaan. Nog voor we een stoel onder onze kont konden schuiven kwam een verbloemd straatmadeliefje popcorns in ons bakkes te duwen.Als Cypriotische vliegen op Wannes been, bestormden ze ons. We kregen spontaan het gevoel als waren we kleverige lollys Of was dit eerder een warme verwelkoming, het Cypriotische sociale kudde gedrag, eigen bekrompenheid Niets is minder waar, na enkele minuten bleken deze patex-botox-dames Roemeense dorstige meisjes te zijn, die maar al te graag werden opgegoten. Met enige verontwaardiging verlieten we de tent. Een laatste pils in onze Yahtzee bar, the place to be om met een gezelschapspel een leuke tijd te beleven.
Het was ook daar waar we in de late namiddag een jonge Cypriotische gidse aanspraken. De volle 60 minuten boeide ze ons met haar uitgebreide kennis en tips. Ze raadde ons het Troodos-gebergte aan. Professioneel beargumenteerde ze zich met een visuele voorstelling waarin we schijnbaar verdronken. Man wat had die vrouw een boezem.
Met de nodige kennis in onze grijze denktank, heel wat kilometers in onze stilaan gebronzeerde benen, verbaasd en voldaan sloten we een zwoele nacht Nicosia af.
Zondag, met het venijn in de ogen ontwaken we. Zaterdag is krapullekesdag zal voor één maal toch de zondag feestvieren. Niets vermoedend willen we het nationale park Athalassa bezoeken en er een duik wagen in het grote meer. Na een stevige wandeling (8km) moeten we aangekomen zijn. Een park dat makkelijk Lauwe en Aalbeke kan bedekken vinden we niet. Dit ligt niet enkel aan het feit dat we als pros geen plan nodig hebben maar ook omdat de bewegwijzering te wensen overlaat. Daarom besluiten we een mooi plateau te beklimmen. Les 3: prikkeldraad is wel degelijk om mensen weg te houden Vier barricades verder denken we in een oud militair kamp te staan met een prachtig zicht over het dorre Cyprus. Een Turkse vlag staat verdacht dicht getatoeëerd op een heuveltje voor ons. Van hieruit zien we het park, maar niet het bijhorende meer. We besluiten de andere kant van het plateau te proberen. Halverwege horen we het ronken van een zware Jeep. Gezien de hoogte waarop we ons bevinden kan dit onmogelijk van de veel lager gelegen parking komen. Het geluid komt akelig dichtbij. We draaien ons om en zien een Turkse militaire jeep over de dorre vlakte scheuren met een dobberman, omgeven door een stofwolk in zijn zog. We proberen ons subtiel op te stellen, doch bij het zien van de dobberman stoof Hannes weg, met als enige plan: naar beneden springen mocht die hond ons opmerken. Roerloos bleven we staan, aan de grond genageld. De Jeep deed een toer, had hij ons opgemerkt? Was het een routine patrouille?, Duizenden vragen, inclusief ons levensverhaal, flitsten voorbij. Niet veel later hoorden we de angstaanjagende motorronk opnieuw nader komen. Met ingehouden adem en mentaal voorbereid keken we het gevaarte in de ogen. Op zon 100 meter gekomen draaide de Jeep af en verdween achter een groene poort. De 50 daaropvolgende seconden stoven we de berg af, om uitgeput aan de voet in elkaar te zakken.
Even een kleine situatieschets van onze eerste dagen op het eiland van Aphrodite, Cat Stevens en George Michael. Woensdag kwamen we rond 23u aan in Paphos Airport. De vlucht kende een zeer normaal karakter. De piloot en zijn rechterhand en (bijna alle) hostessen hebben goed werk geleverd. Ik zeg bijna, want er zat toch 1 vervelende verwijfde man tussen. Vervelend was vooral zijn manier van praten. We zaten op de laatste rij en dat betekent dat we hem voortdurend en heel duidelijk konden horen. Op een display in Paphos lazen we een temperatuur van 23 graden. Leuk, voor de tijd van het jaar en leuk, voor de tijd van de dag (ondertussen middernacht). Toen we met onze valiezen de luchthaven verlieten, werden we door meerdere taxichauffeurs aangesproken. Een quasi hanengevecht om die beruchte Belgen in hun wagen te mogen transporteren. We voelden ons vereerd. In die mate vereerd dat we een poging ondernomen om ons vanachter in een met Belgische senioren gevulde bus te nestelen. Dit geheel tegen de zin in van bovenstaande chauffeurs. Deze maakten heibel, maar heibel. Zelden gezien. Om de vrede te bewaren lieten we ons uiteindelijk toch door zo'n machochauffeur naar ons hotel brengen.
Hotel Veronica heette die infrastructuur. In Belgenland vond je dergelijke hotels in de jaren '60 terug. Maar bon, de vermoeidheid liet ons bevestigend knikken wanneer we het prijzenkaartje werden voorgeschoteld. Na enkele minder goede bieren in de Irish Pub tegenover onze nachtrustplaats doken we ons beddeken in. Niet veel later veerden we onder het bevel van enkele wekkers wakker en schoven we onze voeten onder de ontbijttafel. Onze magen werden rijkelijk gevuld. Dat mocht wel, rekening houdend met dat verdomde prijzenkaartje.
Even later waren we getuige van de Cypriotische zuidkustlijn. Mooie taferelen afgewisseld met door zwerfvuil geteisterde bermen verschenen op onze netvliezen. Tegen de middag betraden we het privéterrein van het Philips College. Daar kregen we een erg hartelijk welkom van de erasmuscoordinator, hoofd v departement enz. Die mensen immens vriendelijk en ze hadden ook al een appartement geregeld voor ons... Wij zotcontent met dit nieuws maar nadat we het zagen hadden we toch onze twijfels: enkele basisvoorzieningen zoals een eigen bureau, internet, een eigen kamer enz. waren niet aanwezig, bovendien moesten we het appartement delen met zes wat eigenlijk niet zo'n probleem is voor ons was het niet dat het niet echt leefbaar is met zoveel. Dus startte onze zoektocht nr een betaalbaar app. hier in nicosia... niet echt een makkie: taalprobleem, korte duur v verblijf, nt echt een kotcultuur hier...