Wat vond je het moeilijkste onderwerp in Franse lessen?
{TITEL_VRIJE_ZONE}
Parler sur le Français
Praat over de Franse taal of reiservaringen ivm taal op dit forum
Alors, étudiez!
N'oubliez pas de lire tout bien, hein!
05-02-2015
Franse uitdrukkingen
We moeten / men moet : il faut / on doit van tijd tot tijd: de temps en temps Ga er naartoe: Vas-y! Wat voor weer is het: Quel temps fait-il? Ik hoop dat... : J'espère que... Dat is de moeite: Ça vaut le coup! Ik heb er... : J'en ai... opnieuw: de nouveau
Acheter (kopen)Protéger (beschermen)jeter (gooien) J'achète je protège je jette tu achètes tu protèges tu jettes il/elle achète il/elle protège il/elle jette nous achetons nous protégeons nous jetons vous achetez vous protégez vous jetez ils/elles achètent ils/elles protègent ils/elles jettent
Deze vervoegingen hebben een eigenaardigheid: hun accenten. Behalve jeter, die heeft als eigenaardigheid de t die soms verdubbeld wordt en soms ook niet.
~ werkwoorden die op eter, eler, ever... eindigen, worden vervoegd volgens acheter ~ werkwoorden die op éter, éler, éver... eindigen, worden vervoegd volgens protéger ~ werkwoorden die op eter eindigen, die geen voorafgaande lettergreep hebben, worden vervoegd als jeter.
! het is dus niet: Je jète, wel je jette, ils jètent, wel ils jettent!
Mag/kan ik...?: Puis-je...? hoe: comment hoeveel combien de (wordt nooit gevolgd door een lidwoord) veel beaucoup de (wordt ook nooit gevolgd door een lidw.) wanneer/toen: quand / lorsque omdat: parce que men zegt dat...: on dit que... geld: d'argent een bank (financ.) une banque betalen payer een aangifte une déclaration een belastingaangifte une déclaration d'impôts een belastingaftrek une déduction fiscale honger: faim dorst: soif