Foto
Inhoud blog
  • Instellingen bij Teach 2000
  • woordpakket 7.3 (meester Axel)
  • woordpakket 7.1 (meester Axel)
  • woordpakket 6.3 (meester Axel)
  • woordpakket 6.1 (meester Axel)
  • WP 5.1 (meester Axel)
  • WP 4.2 (juf Julie)
  • WP 4.1 (juf Julie)
  • WP 3.3 (juf Julie)
  • WP 3.2 (juf Julie)
  • WP 3.1 (juf Julie)
  • WP 2.2 (juf Julie)
  • WP 2.1 (juf Julie)
  • WP 1.2 (juf Julie)
  • WP 1.1 (juf Julie)
  • Contact 15 grammaire (le passé composé)
  • Contact 15 uitdrukkingen
  • Contact 15 woorden
  • Contact 14 uitdrukkingen
  • Contact 14 woorden
  • Herhaling contact 5-8 grammaire
  • Herhaling contact 1-4 grammaire
  • Contact 13 grammaire (Persoonlijke voornaamwoorden)
  • Contact 13 grammaire (pouvoir/vouloir)
  • Contact 13 zinnen
  • Contact 13 woorden
  • Contact 12 grammaire (les verbes pronominaux)
  • Contact 12 grammaire (lire et dire)
  • Contact 12 zinnen
  • Contact 12 woorden
  • Contact 11 grammaire (verwijswoorden le, la les)
  • Contact 11 grammaire (acheter/payer)
  • Contact 11 woorden
  • Contact 11 zinnen
  • Contact 10 (bezitsvormen)
  • Contact 10 woorden
  • Contact 10 zinnen
  • Contact 9 woorden
  • Contact 9 grammaire (les sports)
  • Contact 9 grammaire (devoir/voir)
  • Contact 9 zinnen
  • Contact 8 (Werkwoorden 1 tot 8)
  • Contact 8 zinnen
  • Contact 8 woorden
  • Contact 7 (la date)
  • Contact 7 (aan/naar/in/van)
  • Contact 7 (ouvrir et faire)
  • Contact 7 (Getallen tot 1000)
  • Contact 7 (zinnen)
  • Contact 7 woorden
  • Contact 6 (mannelijk vrouwelijk)
  • Contact 6 (meervoud zinnen)
  • Contact 6 (meervoud)
  • Contact 6 (kleuren)
  • Contact 6 zinnen
  • Contact 6 woorden
  • Contact 5 zinnen
  • Contact 5 (de ontkenning)
  • Contact 5 woorden
  • Contact 4 (vraagwoorden en aanwijswoorden)
  • Contact 4 (werkwoorden op -ir)
  • Contact 4 zinnen
  • Contact 4 woorden
  • Contact 3 (futur proche)
  • Contact 3 (aller-être-avoir)
  • Contact 3 (l'heure)
  • Contact 3 (aller)
  • Contact 3 woorden
  • Contact 3 zinnen
  • Contact 2 woorden
  • Contact 2 zinnen
  • Contact 2 (être et avoir)
  • Contact 2 (getallen tot 100)
  • Contact 1 (werkwoorden op -er)
  • Contact 1 (woorden)
  • contact 1 (zinnen)
  • Alle leerstof contact 13 (behalve uitdrukkingen)
  • Alle leerstof contact 12 (behalve uitdrukkingen)
  • Alle leerstof contact 11 (behalve uitdrukkingen)
  • Alle leerstof contact 10 (behalve uitdrukkingen)
  • Alle leerstof contact 9 (behalve uitdrukkingen)
  • Alle leerstof contact 8 (behalve uitdrukkingen)
  • Alle leerstof contact 7 (behalve uitdrukkingen)
  • Alle leerstof contact 6 (behalve uitdrukkingen)
  • Alle leerstof contact 5 (behalve uitdrukkingen)
  • Alle leerstof contact 4 (behalve uitdrukkingen)
  • Alle leerstof contact 3 (behalve uitdrukkingen)
  • Woordengroep 1
  • Woordengroep 2
  • Woordengroep 3
  • woordengroep 4
  • Woordengroep 5
  • Woordengroep 6
  • Woordengroep 7
  • Woordengroep 8
  • Woordengroep 9
  • Woordengroep 10
  • Woordengroep 11
  • woordengroep 12
  • Woordengroep 13
    leerstof6de
    Hier vind je alle leerstof voor Frans en dictee, 6de leerjaar Onze Ark Woesten
    09-11-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Instellingen bij Teach 2000
    Wanneer je woordengroep of woordpakket wil oefenen.
    Vragenlijst: alle vragen
    Vraagstelling: vraag-antwoord
    Volgorde: willekeurig
    Overhoortype: schrijfoefening
    Herhaling: herhaal fouten tot alles goed is
    Controle: exact

    Wanneer je Frans wil oefenen.
    Vragenlijst: alle vragen
    Vraagstelling: vraag-antwoord
    Volgorde: willekeurig
    Overhoortype: zoals ingevoerd
    Herhaling: herhaal fouten tot alles goed is
    Controle: exact

    16-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.woordpakket 7.3 (meester Axel)
    1=de chaos
    2=de archeoloog
    3=de toelichting
    4=de nachtegaal
    5=de gedachte
    6=de echtgenoot
    7=de lichtjaren
    8=de verdachte
    9=wellicht
    10=hij juicht
    11=enigszins
    12=alleszins
    13=eigenlijk
    14=gezamenlijk
    15=geenszins
    16=openlijk
    17=het hoofdstuk
    18=het noodlot
    19=de hartmassage
    20=de gezondheid

    15-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.woordpakket 7.1 (meester Axel)
    1=provinciaal
    2=familiale
    3=mysterieuze
    4=serieus
    5=het stadium
    6=de studio
    7=de religie
    8=de spion
    9=geniaal
    10=harmonieus
    11=de champagne
    12=de chirurg
    13=de parachute
    14=de chauffeur
    15=de fiche
    16=China
    17=de choco
    18=de lunch
    19=de machine
    20=de douche

    14-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.woordpakket 6.3 (meester Axel)
    1=West-Vlaanderen
    2=Zuid-Afrikaanse
    3=Noord-Korea
    4=Oost-Europa
    5=Sint-Niklaas
    6=Sint-Jan
    7=Sint-Idesbald
    8=Onze-Lieve-Vrouwekerk
    9=O.L.V.kerk 
    10=oud-leerling
    11=oud-directeur
    12=oud-wielrenner 
    13=na-apen
    14=opera-orkest
    15=zo-even
    16=mee-eten
    17=auto-ongeval
    18=ex-man
    19=ex-student
    20=ex-premier

    13-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.woordpakket 6.1 (meester Axel)
    1=de concentratie
    2=recycleren 
    3=circuleren
    4=de taxi
    5=het maximum
    6=de explosie
    7=de expeditie
    8=de expert
    9=de examens
    10=de sfinx
    11=perplex
    12=het comité
    13=de coupé
    14=de luxe
    15=het concert
    16=hij communiceert 
    17=oké
    18=privé
    19=export
    20=de cyclus 

    12-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WP 5.1 (meester Axel)
    1=cactus 
    2=broccoli
    3=accu
    4=inclusief
    5=accent
    6=emotie
    7=adoptie
    8=democratie
    9=economie
    10=effect
    11=geëist
    12=gearresteerd 
    13=beaamd
    14=geëxcuseerd 
    15=maatschappij
    16=individuele
    17=virtuele
    18=mysterieus
    19=ambitieus
    20=kritisch

    11-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WP 4.2 (juf Julie)
    1=clown
    2=cowboy
    3=cacao
    4=barbecue
    5=culturele
    6=afleiden
    7=uitgebreid
    8=verwijten
    9=doorschijnend
    10=gijzelaar
    11=feitelijk
    12=overeind
    13=drukkerij
    14=maatschappij
    15=bruto
    16=formule
    17=avonturen
    18=humeur
    19=weduwe
    20=museum

    10-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WP 4.1 (juf Julie)
    1=eventueel
    2=individuele
    3=seksueel
    4=virtuele
    5=actuele
    6=ritueel
    7=spiritueel
    8=toernooi
    9=atmosfeer
    10=schaapskooi
    11=voorheen
    12=alsnog
    13=onderdaan
    14=nietsnut
    15=vertaling
    16=organen
    17=problematiek
    18=uitermate
    19=zakenman
    20=negatief


    09-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WP 3.3 (juf Julie)
    1=positie
    2=subsidie
    3=artistiek
    4=instituut
    5=ingenieur
    6=religieus
    7=mysterieus
    8=pensioen
    9=kampioen
    10=positieve
    11=schorpioen
    12=serieus
    13=definitief
    14=risico
    15=realiteit
    16=linies
    17=kritisch
    18=ambitieus
    19=pagina
    20=politie

    08-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WP 3.2 (juf Julie)
    1=Duitsland
    2=december
    3=donderdag
    4=Nederlands
    5=Jahwe
    6=winter
    7=Kerstmis
    8=oosten
    9=Ieper
    10=zondag
    11=Afrikaans
    12=Michiel
    13=zuiden
    14=Lindestraat
    15=Jezus
    16=Europa
    17=juni
    18=Limburg
    19=Pasen
    20=Moederdag

    07-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WP 3.1 (juf Julie)
    1=logisch
    2=wanhopig
    3=motief
    4=horloge
    5=bureau
    6=cadeautje
    7=niveau
    8=journalist
    9=enthousiast
    10=route
    11=militair
    12=populair
    13=documentaire
    14=souvenir
    15=limousine
    16=mayonaise
    17=douche
    18=secundair
    19=douane
    20=plateau

    06-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WP 2.2 (juf Julie)
    1=edelstenen
    2=zweten
    3=blokkeerde
    4=fossielen
    5=binnendringen
    6=geweten
    7=zweetdruppel
    8=etalage
    9=masseren
    10=professor
    11=negatief
    12=diner
    13=trainer
    14=abonnee
    15=weekend
    16=lolly
    17=cocktail
    18=hygiëne
    19=pyjama
    20=jury

    05-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WP 2.1 (juf Julie)
    1=baby
    2=typisch
    3=hobby
    4=sorry
    5=type
    6=penalty
    7=hygiëne
    8=mysterie
    9=symbool
    10=Egypte
    11=Olympisch
    12=pyjama
    13=hyena
    14=party
    15=hoofdzaak
    16=weekend
    17=bloedneus
    18=tandpijn
    19=ondergronds
    20=minderheid

    04-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WP 1.2 (juf Julie)

    1=de detective

    2=de opinie

    3=het individu

    4=de kantine

    5=de vitamine

    6=de tribune

    7=ideaal

    8=de indianen

    9=via

    10=sociaal

    11=het stadion

    12=de maffia

    13=het ministerie

    14=de piramide

    15=de file

    16=de riool

    17=de alinea

    18=de politiek

    19=positief

    20=de directie



    03-10-2022
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WP 1.1 (juf Julie)

    1=de commissaris

    2=thuis

    3=de handtekening

    4=de dinosaurus

    5=ontdekken

    6=speciaal

    7=de kapitein

    8=verstrooid

    9=het antwoord

    10=het restaurant

    11=het circus

    12=de illustratie

    13=het theater

    14=onmiddellijk

    15=de horeca

    16=het verdriet

    17=de politie

    18=West-Vlaams

    19=de auto’s

    20=fantastisch


    13-06-2020
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 15 grammaire (le passé composé)
    ik heb gegeten=j'ai mangé
    jij hebt gekeken=tu as regardé
    hij heeft gevraagd=il a demandé
    wij hebben geholpen=nous avons aidé
    jullie hebben gekocht=vous avez acheté
    zij (m) hebben gewonnen=ils ont gagné
    ik heb gehad=j'ai eu
    jij bent geweest=tu as été
    zij heeft gedaan=elle a fait
    wij hebben geslapen=nous avons dormi
    men heeft geëindigd=on a fini
    jullie hebben gezegd=vous avez dit
    zij (v) hebben gelezen=elles ont lu
    ik heb gewacht=j'ai attendu
    jij hebt verkocht=tu as vendu
    zij heeft begrepen=elle a compris
    hij heeft geleerd=il a appris
    men heeft gezet=on a mis
    wij hebben genomen=nous avons pris
    jullie hebben gezien=vous avez vu
    zij (m) hebben gemogen=ils ont pu
    zij (v) hebben gewild=elles ont voulu

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 15 uitdrukkingen
    We hebben de trein naar Vlaanderen genomen.=On a pris le train pour la Flandre.
    Heb je mooie dingen gezien?=Tu as vu de belles choses?
    We hebben een tocht met de boot gemaakt.=On a fait une balade en bateau.
    Het is prachtig!=C'est magnifique!
    En wat dan nog?=Et quoi encore?
    Ik heb het op een marktje gekocht.=Je l'ai acheté dans un petit marché.
    Kom dat ik je een knuffel geef.=Viens que je t'embrasse.


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 15 woorden
    een tocht, een rit, een wandeling=une balade
    een boot=un bateau
    een ding, een zaak=une chose
    een kust=une côte
    Europa=l'Europe
    Vlaanderen=la Flandre
    een gids=un guide
    een markt=un marché
    een oceaan=un océan
    een picknick=un pique-nique
    een vertoning=un spectacle
    een schoolreis=un voyage scolaire
    laatste=dernier, dernière
    prachtig=magnifique
    vol=plein, pleine
    langs de=le long de
    elkaar omhelzen, een knuffel geven=s'embrasser
    uitleggen=expliquer

    12-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 14 uitdrukkingen
    Hebt u een tafel vrij?=Vous avez une table libre?
    Geen probleem!=Pas de problème!
    Ik zou graag een spaghetti hebben.=Je voudrais un spaghetti.
    Welke saus verkiest u?=Quelle sauce préférez-vous?
    Ik zou graag een kiwitaart hebben.=Je voudrais une tarte aux kiwis.
    Het is erg lekker.=C'est très bon.
    Een nagerecht misschien?=Un dessert peut-être?

    11-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 14 woorden
    het bier=la bière
    een menukaart=une carte des menus
    de room=la crème
    een pannenkoek=une crêpe
    een directeur=un directeur
    de frieten=les frites
    een hamburger=un hamburger
    een kiwi=un kiwi
    de mayonaise=la mayonnaise
    een menu=un menu
    de dagschotel=le menu du jour
    een persoon=une personne
    een aardappel=une pomme de terre
    een probleem=un problème
    een restaurant=un restaurant
    de saus=la sauce
    de soep (le...)=le potage
    de soep (la...)=la soupe
    een biefstuk=un steak
    een taart=une tarte
    een tas, een kopje=une tasse
    een thee=un thé
    het ontbijt=le petit déjeuner
    het middagmaal (in België)=le dîner
    het avondmaal (in België)=le souper
    vers (m)=frais
    vers (v)=fraîche
    miscchien=peut-être

    10-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herhaling contact 5-8 grammaire
    Tu fais la vaisselle? (ne...pas)=Non, je ne fais pas la vaisselle.
    Vous allez chez cette dame? (Nous, ne...jamais)=Non, nous n'allons jamais chez cette dame.
    Elle a un ordinateur? (ne...plus)=Non, elle n'a plus d'ordinateur.
    Il fait un petit travail? (ne...pas)=Non, il ne fait pas de petit travail.
    Tu trouves quelqu'un? (ne...personne)=Non, je ne trouve personne.
    Il cherche quelque chose? (ne...rien)=Non, il ne cherche rien.
    Je vais ...garage.(naar, un garage)=au
    Je vais ...école. (naar, une école)=à l'
    Tu vas ...maison. (naar, une maison)=à la
    Nous allons ...magasins. (naar, un magasin)=aux
    Je viens ...garage. (van de, un garage)=du
    Elle vient ...maison. (van het, une maison)=de la
    Vous venez ...école. (van de, une école)=de l'
    On vient ...magasins. (van de, un magasin)=des
    ik doe=je fais
    jij opent=tu ouvres
    zij (v) doen=elles font
    u opent=vous ouvrez
    wij wachten=nous attendons
    jij verkoopt=tu vends
    zij neemt=elle prend
    zij (m) zetten, plaatsen=ils mettent

    09-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Herhaling contact 1-4 grammaire
    ik hou van=j'aime
    zij (m) heten=ils s'appellent
    wij eten=nous mangeons
    jij bent=tu es
    jullie hebben=vous avez
    ik ga drinken=je vais boire
    wij gaan nemen=nous allons prendre
    zij gaat= elle va
    wij komen=nous venons
    jij vertrekt=tu pars
    welk huiswerk, ...devoir (m)=quel
    welke dans, ...danse (v)=quelle
    welke huiswerken, ...devoirs (m)=quels
    welke dansen, ... danses (v)=quelles
    deze haan, ... coq=ce
    deze dans, ... danse (v)=cette
    deze huiswerken, ...devoirs=ces
    deze dansen, ...danses=ces
    melken=traire
    een bloem=une fleur
    de lente=le printemps
    de zomer=l'été
    de herfst=l'automne
    de winter=l'hiver
    wij slapen=nous dormons
    ik ga uit=je sors


    08-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 13 grammaire (Persoonlijke voornaamwoorden)
    Het is haar. C'est ...=elle
    Jij bent het. C'est ...=toi
    Zij (m.) zijn het. Ce sont ...=eux
    Denk je aan mij? Tu penses à ...=moi
    Het is van jou. C'est à ...=toi
    Zij (v.) zijn het. Ce sont ...=elles
    Hij wil met hem spelen. Il veut jouer avec ...=lui
    Zij komt bij ons eten. Elle vient manger chez...=nous
    Wij denken aan jullie. Nous pensons à ...=vous
    Deze boeken zijn van haar. Ces livres sont à...=elle
    Wij zijn bij hen (v.). Nous sommes chez...=elles
    Ik ga naar haar. Je vais chez...=elle
    Hij, hij is vermoeid. ..., il est fatigué.(hoofdletter!)=Lui
    Ik, ik ben content. ..., je suis content.(hoofdletter!)=Moi
    Wij vertrekken ook, Thomas en ik. Nous partons aussi, Thomas et ...=moi
    Wie zal dit werk doen? Margot of zij? Qui va faire ce travail? Margot ou ...=elle

    07-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 13 grammaire (pouvoir/vouloir)
    ik mag=je peux
    jij kan=tu peux
    zij kan=elle peut
    hij mag=il peut
    men mag=on peut
    wij kunnen=nous pouvons
    jullie mogen=vous pouvez
    u kan=vous pouvez
    zij (m) kunnen=ils peuvent
    zij (v) mogen=elles peuvent
    ik wil=je veux
    jij wilt=tu veux
    zij wilt=elle veut
    hij wilt=il veut
    men wilt=on veut
    wij willen=nous voulons
    jullie willen=vous voulez
    u wilt=vous voulez
    zij (m) willen=ils veulent
    zij (v) willen=elles veulent

    06-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 13 zinnen
    Hij heeft ergens pijn.=Il a mal quelque part.
    Wat gebeurt er?=Qu'est-ce qui se passe?
    Ik ben gevallen.(mannelijke vorm)=Je suis tombé.
    Hij is bij hem thuis.=Il est chez lui.
    Het is mijn rechterknie.=C'est mon genou droit.
    Het is mijn linkerbeen.=C'est ma jambe gauche.
    Ik kan niet opstaan.=Je ne peux pas me lever.
    Ik bel de geneesheer op.=J'appelle le médecin.
    Hij komt na een tijdje aan.=Il arrive après quelque temps.
    Ik ga je een geneesmiddel tegen de pijn geven.=Je vais te donner un médicament contre la douleur.
    Vertel me wat er pijn doet.=Dis-moi ce qui te fait mal.

    05-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 13 woorden
    een politieagent=un agent de police
    een arm=un bras
    een vrachtwagen=un camion
    een dokter=un docteur
    de pijn=la douleur
    een knie=un genou
    een been=une jambe
    een hand=une main
    een geneesheer=un médecin
    een geneesmiddel=un médicament
    een minuut=une minute
    aankomen=arriver
    vertellen=raconter
    plooien=plier
    gelukkig=heureusement
    langzaam=lentement
    ergens=quelque part

    04-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 12 grammaire (les verbes pronominaux)
    ik sta op=je me lève
    jij staat op=tu te lèves
    hij staat op=il se lève
    wij staan op=nous nous levons
    jullie staan op=vous vous levez
    zij (v) staan op=elles se lèvent
    ik was me=je me lave
    jij wast je=tu te laves
    zij wast zich=elle se lave
    wij wassen ons=nous nous lavons
    u wast zich=vous vous lavez
    zij (m) wassen zich=ils se lavent
    ik kleed me aan=je m'habille
    jij kleedt je aan=tu t'habilles
    men kleedt zich aan=on s'habille
    wij kleden ons aan=nous nous habillons
    jullie kleden je aan=vous vous habillez
    zij (v) kleden zich aan=elles s'habillent

    03-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 12 grammaire (lire et dire)
    ik lees=je lis
    jij leest=tu lis
    zij leest=elle lit
    hij leest=il lit
    men leest=on lit
    wij lezen=nous lisons
    jullie lezen=vous lisez
    zij (m) lezen=ils lisent
    u leest =vous lisez
    zij (v) lezen=elles lisent
    ik zeg=je dis
    jij zegt=tu dis
    hij zegt=il dit
    zij zegt=elle dit
    men zegt=on dit
    wij zeggen=nous disons
    jullie zeggen=vous dites
    u zegt= vous dites
    zij (m) zeggen=ils disent
    zij (v) zeggen=elles disent


    02-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 12 zinnen
    Het is mijn ding niet.=Ce n'est pas mon truc.
    Ik teken en schilder.=Je fais du dessin et de la peinture.
    Niets anders?=Rien d'autre?
    Wat doe je in je vrije tijd?=Quels sont tes loisirs?
    Wat is jouw stokpaardje?=C'est quoi ton dada?
    Ik sta vroeg op.=Je me lève tôt.
    Zeg mij...=Dis-moi...
    Met wie chat je?=Tu chattes avec qui?

    01-04-2019
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 12 woorden

    een bad=un bain

    een stokpaardje=un dada

    de tekening=le dessin

    een dvd=un DVD

    een enquête=une enquête

    een gitaar=une guitare

    een hobby=un hobby

    een jongere=un jeune

    een viool=un violon

    een kwartier=un quart d'heure

    een vrijetijdsbesteding=un loisir

    een tijdschrift=un magazine

    een piano=un piano

    een tijdverdrijf=un passe-temps

    het schilderij=la peinture

    zingen=chanter

    chatten=chatter

    opstaan=se lever



    08-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 11 grammaire (verwijswoorden le, la les)
    Il veut le pantalon? Oui, ...=il le veut.
    Elle a mon CD?Oui, ...=elle l'a.
    Tu cherches ton stylo?Non, ...=je ne le cherche pas.
    Il prend son vélo?Non, ...=il ne le prend pas.
    Vous mangez ce dessert? Oui, ...=nous le mangeons.
    Tu achètes la robe? Oui, ...=je l'achète.
    Tu vois ta copine? Non, ...=je ne la vois pas.
    Il trouve sa veste? Oui, ...=il la trouve.
    Tu aimes cette couleur? Non, ...=je ne l'aime pas.
    Il a les croissants? Oui, ...=il les a.
    Elle visite mes soeurs? Non, ...=elle ne les visite pas.
    Tu montres tes photos? Oui, ...=je les montre.
    Il cherche ses parents? Non, ...=il ne les cherche pas.
    Ils mangent ces pizzas? Oui, ...=ils les mangent.

    07-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 11 grammaire (acheter/payer)
    ik koop=j'achète
    jij koopt=tu achètes
    hij koopt=il achète
    zij koopt=elle achète
    men koopt=on achète
    wij kopen=nous achetons
    jullie kopen=vous achetez
    zij (m) kopen=ils achètent
    zij (v) kopen=elles achètent
    u koopt=vous achetez
    ik betaal=je paye
    jij betaalt=tu payes
    hij betaalt=il paye
    zij betaalt=elle paye
    wij betalen=nous payons
    jullie betalen=vous payez
    u betaalt=vous payez
    zij (m) betalen=ils payent
    zij (v) betalen=elles payent
    men betaalt=on paye

    06-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 11 woorden
    een kast=une armoire
    een banaan=une banane
    een wortel=une carotte
    een kaart=une carte
    een paddenstoel=un champignon
    de fijne vleeswaren=la charcuterie
    een half uur=une demi-heure
    een nagerecht=un dessert
    een zetel=un fauteuil
    een venster=une fenêtre
    een smaak=un goût
    een gram=un gramme
    de hesp=le jambon
    een lamp=une lampe
    een meubel=un meuble
    een ei=un oeuf
    een paraplu=un parapluie
    spaghetti=des spaghettis
    de suiker=le sucre
    denken aan=penser à
    een bakje=une barquette
    een vlootje=une plaquette
    een doos=une boîte
    een pakje=une brique
    een bundel=une botte
    een sneetjes=une tranche

    05-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 11 zinnen
    Kan ik spreken met...?=Je peux parler à...?
    Ik heb je iets te tonen.=J'ai quelque chose à te montrer.
    Wat denk je ervan?=Qu'en penses-tu?
    Het is geniaal.=C'est génial.
    Ze heeft smaak.=Elle a du goût.
    Mag ik met mijn kaart betalen?=Je peux payer avec ma carte?

    04-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 10 (bezitsvormen)
    mijn weg (un chemin)=mon chemin
    jouw broers (un frère)=tes frères
    onze natuur (la nature)=notre nature
    jullie valies (une valise)=votre valise
    mijn uitzicht (une vue)=ma vue
    zijn sporen (une trace)=ses traces
    uw landschap (un paysage)=votre paysage
    hun dorp (un village)=leur village
    je mama (une maman)=ta maman
    mijn sportschoenen (une chaussure de sport)=mes chaussures de sport
    onze ballen (un ballon)=nos ballons
    zijn piste (une piste)=sa piste
    hun bruggen (un pont)=leurs ponts
    jouw ski (un ski)=ton ski
    haar metro (le métro)=son métro
    Ce pain est à vous? Oui, c'est ... pain.=notre
    Ce jus de fruits est à toi? Oui, c'est ...jus de fruits.=mon
    Ces deux chiens sont à moi? Oui, ce sont ... chiens.=tes
    Ce sont les sacs à dos de mes frères? Oui, ce sont ... sacs à dos.=leurs
    C'est la moto de Pierre? Oui, c'est ... moto.=sa
    C'est la voiture de mes parents? Oui, c'est ... voiture.=leur



    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 10 woorden
    een kerk=une église
    een weg=un chemin
    een hemel=un ciel
    de sneeuw=la neige
    een landschap=un paysage
    een piste=une piste
    een ski=un ski
    een skiër=un skieur
    een stoeltjeslift=un télésiège
    een skipak=une tenue de ski
    een spoor=une trace
    een dorp=un village
    een uitzicht=une vue
    moeilijk=difficile
    ons, onze=notre, nos
    jullie, uw=votre,vos
    hun=leur, leurs
    vragen=demander
    naar boven gaan=monter
    gaan, passeren=passer
    volgen=suivre
    overal=partout

    03-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 10 zinnen
    Waar moeten we naar boven?=Où faut-il monter?
    Ik ken ze.=Je les connais.
    Ik maak deel uit van een club.=Je fais partie d'un club.
    Kun je goed skiën?=Tu sais bien skier?
    Ik woon in het dorp beneden.=J'habite le village en bas.
    Ik doe de rode pistes.=Je fais les pistes rouges.
    De blauwe, de groene.=La bleue, la verte.
    Wat een prachtig uitzicht!=Quelle super vue!
    Ik ga voor.=Je passe devant.
    Daal niet te vlug af!=Ne descends pas trop vite!

    02-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 9 woorden
    een adres=une adresse
    een bal=un ballon
    sportschoenen=des chaussures de sport
    een verdieping=un étage
    het turnen=la gym
    een ziekenhuis=un hôpital
    een flatgebouw=un immeuble
    het joggen=le jogging
    het judo=le judo
    een wedstrijd=un match
    een metro=un métro
    het zwemmen=la natation
    een brug=un pont
    een zaal=une salle
    sterk(mannelijk)=fort
    sterkt(vrouwelijk)=forte
    vijfde=cinquième
    vierde=quatrième
    toebehoren aan=appartenir à
    moeten=devoir
    goochelen=jongler

    01-11-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 9 grammaire (les sports)
    turnen=de la gym
    voetbal=du foot
    tennissen=du tennis
    joggen=du jogging
    atletiek=de l'athlétisme
    basket=du basket
    zwemmen=de la natation
    judo=du judo
    dansen=de la danse
    fietsen=du vélo
    volleybal=du volley
    skiën=du ski

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 9 grammaire (devoir/voir)
    ik moet=je dois
    ik zie=je vois
    jij moet=tu dois
    jij ziet=tu vois
    hij moet=il doit
    hij ziet=il voit
    zij moet=elle doit
    zij ziet=elle voit
    men moet=on doit
    men ziet=on voit
    wij moeten=nous devons
    wij zien=nous voyons
    jullie moeten=vous devez
    jullie zien=vous voyez
    zij (m) moeten=ils doivent
    zij (v) moeten=elles doivent

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 9 zinnen
    Gaan we er met de tram naartoe?=On y va en tram?
    Hij stopt vlakbij=Il s'arrête tout près.
    Doe je aan sport?=Tu fais du sport?
    Ik doe aan judo.=Je fais du judo.
    Ik speel voetbal.=Je joue au foot.
    Ik ben lid van een club.=J'appartiens à un club.
    Ze is erg goed in dit spel.=Elle est très fort à ce jeu.
    Wat bedoel je?=Comment ça?
    Hij gaat een vriend bezoeken.=Il va voir un copain.
    We moeten de brug oversteken.=On doit traverser le pont.
    Men moet de vierde straat nemen.=Il faut prendre la quatrième rue.
    Ik begrijp het.=Je vois.
    Ze hem goedendag.=Dis-lui bonjour.


    28-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 8 (Werkwoorden 1 tot 8)
    ik hou van=j'aime
    jij heet=tu t'appelles
    zij verkiest=elle préfère
    wij wonen=nous habitons
    jullie helpen=vous aidez
    zij (m) beginnen=ils commencent
    men haat=on déteste
    zij (v) dragen=elles portent
    hij blijft=il reste
    ik eet=je mange
    jij bent=tu es
    zij heeft=elle a
    zij is=elle est
    wij hebben=nous avons
    jullie gaan=vous allez
    zij (m) komen=ils viennent
    men vertrekt=on part
    zij (v) gaan het huis uit=elles sortent
    hij slaapt=il dort
    ik doe=je fais
    jij opent=tu ouvre
    zij (m) wachten=ils attendent
    jullie verkopen=vous vendez
    zij (v) nemen=elles prennent
    men zet, plaatst=on met

    27-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 8 zinnen
    Wat een volk=Que de monde
    Ik kom onmiddellijk=Je viens tout de suite
    Ik ben bang=J'ai peur
    Ik heb dorst=J'ai soif
    Het is niet gevaarlijk=Ce n'est pas dangereux
    Ik ben moe(m)=Je suis fatigué
    Ik ga mij aankleden=Je vais m'habiller
    Je hebt mooi spreken=Tu parles
    Wacht je op mij=Tu m'attends

    26-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 8 woorden
    een muts=un bonnet
    een café=un café
    een douche=une douche
    een ijsje=une glace
    een uitgang=une sortie
    een reuzeglijbaan=un toboggan
    gevaarlijk (m)=dangereux
    gevaarlijk (v)=dangereuse
    moe (m)=fatigué
    moe (v)=fatiguée
    wachten=attendre
    afdalen, naar beneden komen=descendre
    zich aankleden=s'habiller
    spreken=parler
    springen=sauter
    vendre=verkopen
    zien, bezoeken, begrijpen=voir
    voor(aleer)=avant
    onmiddellijk=tout de suite

    25-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 7 (la date)
    le premier février=01/02
    le huit mars=08/03
    le douze avril=12/04
    le quinze mai=15/05
    le vingt-cinq juin=25/06
    le trente juillet=30/07
    le trente et un août=31/08
    le printemps commence=le vingt et un mars
    l'été commence=le vingt et un juin
    l'automne commence=le vingt et un septembre
    l'hiver commence=le vingt et un décembre

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 7 (aan/naar/in/van)
    Je vais ... garage. (naar)=au
    Je viens ... garage. (van)=du
    Je vais ... école. (naar)=à l'
    Je vais ... maison. (naar)=à la
    J'ai mal ... yeux. (aan)=aux
    Tu habites près ... magasin? (van)=du
    Elle répond ... téléphone. (aan)=au
    Il a mal ... oreille. (aan)=à l'
    Vous allez ... Pays-Bas? (naar)=aux
    Nous allons ... bois. (naar)=au
    Tu es content ... cadeau? (van)=du
    Quel est le premier jour ... semaine? (van)=de la
    Ces enfants habitent près ... gare. (van)=de la
    Le petit chien tombe ... escalier. (van)=de l'

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 7 (ouvrir et faire)
    ik open=j'ouvre
    jij opent=tu ouvres
    hij opent=il ouvre
    zij opent=elle ouvre
    men opent=on ouvre
    wij openen=nous ouvrons
    jullie openen=vous ouvrez
    zij (m) openen=ils ouvrent
    zij (v) openen=elles ouvrent
    ik doe=je fais
    jij doet=tu fais
    hij doet=il fait
    men doet=on fait
    zij doet=elle fait
    wij doen=nous faisons
    jullie doen=vous faites
    zij (m) doen=ils font
    zij (v) doen=elles font

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 7 (Getallen tot 1000)
    cinq cent quarante-trois=543
    deux cent septante-cinq=275
    neuf cent trente-huit=938
    trois cent vingt et un=321
    six cent dix-sept=617
    quatre cent cinquante-deux=452
    sept cent soixante-quatre=764
    huit cent nonante-six=896
    neuf cent quatre-vingt-neuf=989
    quatre cent septante-huit=478

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 7 (zinnen)
    Het zijn de mooiste dagen.=Ce sont les plus beaux jours.
    Niets is gezelliger!=Rien de plus agréable!
    We versieren de kerstboom.=Nous décorons le sapin de Noël.
    Mijn moeder plaatst de ballen.=Ma mère met les boules.
    Zij opent de pakjes.=Elle ouvre les paquets.
    De verrassingen komen daarna.=Les surprises viennent après.
    Het is niet altijd gemakkelijk.=Ce n'est pas toujours facile.
    Vrolijk kerstfeest!=Joyeux Noël!
    Gelukkig nieuwjaar!=Bonne année!

    24-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 7 woorden

    een jaar=une année

    een bol=une boule

    een kerstbal=une boule de Noël

    een kerststronk=une bûche de Noël

    een geschenkbon=un chèque-cadeau

    een feest=une fête

    een eindejaarsfeest=une fête de fin d'année

    een slinger=une guirlande

    nieuwjaarsdag=le jour de l'An

    Kerstmis=Noël

    een pakje=un paquet

    een maaltijd=un repas

    kerstavond=le réveillon de Noël

    oudejaarsavond=le réveillon du jour de l'An

    sinterklaasfeest=la Saint-Nicolas

    een kerstboom=un sapin de Noël

    een verrassing=une surprise

    gezellig=agréable

    enkele, enige=quelques

    daarin=en cela


    23-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 6 (mannelijk vrouwelijk)
    beau=belle
    grand=grande
    froid=froide
    bon=bonne
    long=longue
    vieux=vieille
    beau / Quelle ...voiture.=belle
    grand / C'est un ... magasin.=grand
    froid / L'eau n'est pas ... .=froide
    bon /  C'est une ... poire.=bonne
    long / Cette jupe est trop ... .=longue
    vieux / C'est une ... maison.=vieille

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 6 (meervoud zinnen)
    Le petit enfant est dans la rue.=Les petits enfants sont dans la rue.
    Ce n'est pas un beau pull.=Ce ne sont pas de beaux pulls.
    C'est une gentille fille.=Ce sont de gentilles filles.
    Le mur est blanc.=Les murs sont blancs.
    C'est un garçon heureux.=Ce sont des garçons heureux.


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 6 (meervoud)
    la porte blanche=les portes blanches
    le stylo vert=les stylos verts
    le nouveau jeu=les nouveaux jeux
    une vache brune=des vaches brunes
    une porte noire=des portes noires
    un café chaud=des cafés chauds
    un enfant malheureu=des enfants malheureux
    une bonne idée=de bonnes idées
    un grand appartement=de grands appartements
    une nouvelle élève=de nouvelles élèves
    une belle moto=de belles motos
    un beau matin=de beaux matins
    un petit garage=de petits garages

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 6 (kleuren)
    wit (m)=blanc
    wit (v)=blanche
    blauw (m)=bleu
    blauw (v)=bleue
    bruin (m)=brun
    bruin (v)=brune
    groen (m)=vert
    groen (v)=verte
    zwart (m)=noir
    zwart (v)=noire
    roze=rose
    oranje=orange
    geel=jaune
    rood=rouge


    22-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 6 zinnen
    Het is een moderne broek.=C'est un pantalon moderne.
    De winkel is gesloten.=Le magasin est fermé.
    De winkel is open.=Le magasin est ouvert.
    Vooruit dan maar.=Allons-y.
    Helemaal niet.=Pas du tout.
    Hebt u een voorkeur voor een bepaalde kleur?=Vous avez une couleur préférée?
    Hij is in de mode.=Il est à la mode.
    Deze kledingstukken zijn in de uitverkoop.=Ces vêtements sont en solde.
    Wilt u de broek passen?=Vous voulez essayer le pantalon?
    U maakt een goede keuze.=Vous faites un bon choix.

    21-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 6 woorden

    een kassa=une caisse

    een keuze=un choix

    een mode=une mode

    een broek=un pantalon

    de prijs=le prix

    een trui=un pull

    de uitverkoop=les soldes

    een kledingstuk=un vêtement

    kort(m)=court

    kort(v)=courte

    gesloten(m)=fermé

    grijs(m)=gris

    lang(m)=long

    lang (v)=longue

    paars=mauve

    open(m)=ouvert

    perfect(v)=parfaite

    wit(m)=blanc

    blauw(m)=bleu

    bruin(v)=brune

    groen(v)=verte

    zwart(m)=noir

    roze=rose

    oranje=orange

    geel=jaune

    rood=rouge


    20-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 5 zinnen
    Ik bel je op.=Je t'appelle.
    Je antwoordt nooit.=Tu ne réponds jamais.
    Hij is op de grond gevallen.=Il est tombé par terre.
    Hij werkt niet meer.=Il ne marche plus.
    Ze koopt een nieuwe gsm.=Elle achète un nouveau portable.
    Ik heb niet genoeg geld.=Je n'ai pas assez d'argent.
    Wil je geld verdienen?=Tu veux gagner de l'argent?
    Bijvoorbeeld.=Par exemple.
    Ik doe de afwas.=Je fais la vaisselle.
    Hij wast mijn wagen.=Il lave ma voiture.
    Ik pas op de baby van de buurvrouw.=Je garde le bébé de la voisine.

    19-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 5 (de ontkenning)
    Tu fais la vaisselle? (ne pas)=Je ne fais pas la vaisselle.
    Il lave ta voiture? (ne pas)=Il ne lave pas ma voiture.
    Vous allez chez cette dame? (ne jamais)=Je ne vais jamais chez cette dame.
    Tu sais quelque chose?=Je ne sais rien.
    Il y a quelqu'un?=Il n'y a personne.
    Elle a un portable? (ne pas)=Elle n'a pas de portable.
    Il a un ordinateur? (ne plus)=Il n'a plus d'ordinateur.
    Il fait un petit travail? (ne jamais)=Il ne fait jamais de petit travail.
    C'est un bébé? (ne plus)=Ce n'est plus un bébé.
    Tu es d'accord? (ne plus)=Je ne suis plus d'accord.
    Tu as des oiseaux? (ne pas)=Je n'ai pas d'oiseaux.
    Ce sont des livres? (ne pas)=Ce ne sont pas des livres.
    Elle écoute les informations? (ne jamais)=Elle n'écoute jamais les informations.
    Il cherche quelque chose?=Il ne cherche rien.
    Tu trouves quelqu'un?=Je ne trouve personne.

    18-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 5 woorden

    het geld=l’argent

    het zakgeld=l’argent de poche

    een baby=un bébé

    een dame=une dame

    een voorbeeld=un exemple

    een idee=une idée

    de afwas=la vaisselle

    een weekend=un week-end

    oud(v)=vieille

    oud(m)=vieux

    iets=quelque chose

    iemand=quelqu’un

    genoeg=assez

    omdat=parce que

    vaak, dikwijls=souvent

    nooit=ne...jamais

    niemand=ne...personne

    niets=ne...rien


    17-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 4 (vraagwoorden en aanwijswoorden)
    le devoir: welk huiswerk=quel devoir
    la danse: welke dans=quelle danse
    un garage: welke garages=quels garages
    une vache: welke koeien=quelles vaches
    un coq: deze haan=ce coq
    une fleur: deze bloem=cette fleur
    un mot: deze woorden=ces mots
    une faute: deze fouten=ces fautes

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 4 (werkwoorden op -ir)
    ik kom=je viens
    jij komt=tu viens
    hij komt=il vient
    wij komen=nous venons
    jullie vertrekken=vous partez
    zij (m) vertrekken=ils partent
    ik vertrek=je pars
    jij gaat uit=tu sors
    men gaat uit=on sort
    wij gaan uit=nous sortons
    jullie slapen=vous dormez
    zij slaapt=elle dort
    zij (v) slapen=elles dorment
    jij slaapt=tu dors

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 4 zinnen
    Blijf je er lang?=Tu restes longtemps là-bas?
    Het is niet echt vakantie.=Ce ne sont pas vraiment des vacances.
    We leren het leven van de natuur begrijpen.=On apprend à comprendre la vie de la nature.
    We slapen in een boerderij.=On dort dans une ferme.
    We leren de koeien melken.=On apprend à traire les vaches.


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 4 woorden

    een (na)middag=un après-midi

    een bosklas=une classe verte

    een haan=un coq

    een les=un cours

    een boerderij=une ferme

    een kinderboerderij=une ferme des enfants

    een blad (van een boom)=une feuille

    een bloem=une fleur

    een bos, een woud=une forêt

    een schaap=un mouton

    de nacht=la nuit

    een hen=une poule

    de grond=la terre

    een koe=une vache

    de seizoenen=les saisons

    de lente=le printemps

    de zomer=l'été

    de herfst=l'automne

    de winter=l'hiver

    lang=longtemps

    jawel (als/indien)=si


    11-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 3 (futur proche)
    (Margot) cherche (les crayons).=va chercher
    (Nous) faisons (une promenade).=allons faire
    (Vous) prenez (un caddie).=allez prendre
    (Tu) pars (dimanche)?=vas partir
    (Arnaud) sort (maintenant).=va sortir
    (Pierre) regarde (la télé).=va regarder
    (Vous) travaillez (dans le jardin)?=allez travailler
    (J') aide (mon frère).=vais aider
    (Elles) comptent (les chaises).=vont compter

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 3 (aller-être-avoir)
    Elles ... faire des courses.=vont
    Tu ... déjà prêt?=es
    Vous ... les croissants?=avez
    Comment ça ... ?=va
    Ils ... un cadeau pour moi.=ont
    Vous ... content de moi?=êtes
    Cédric ... presque huit ans.=a
    Il ... midi et demi.=est
    Où ... mes livres?=sont
    Nous ... les fourchettes et les couteaux.=avons
    Il ... jusqu'au rond-point.=va
    Tu ... manger une poire?=vas

    09-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 3 (l'heure)
    dix heures et quart=10.15
    cinq heures moins le quart=04.45
    quatre heures et demie=04.30
    midi=12.00
    minuit=24.00
    sept heures cinq=07.05
    six heures vingt=06.20
    midi moins dix=11.50
    midi et demi= 12.30
    trois heures moins vingt=02.40
    neuf heures moins vingt-cinq=08.35
    dix heures moins cinq=09.55
    trois heures dix=03.10
    onze heures vingt-cinq=11.25


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 3 (aller)
    ik ga=je vais
    jij gaat=tu vas
    hij gaat=il va
    zij gaat=elle va
    men gaat=on va
    wij gaan=nous allons
    jullie gaan=vous allez
    zij(m) gaan=ils vont
    zij(v) gaan=elles vont

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 3 woorden

    de hulp/bijstand=l’aide

    een potlood=un crayon

    een fout=une faute

    blad papier=une feuille

    een gom=une gomme

    een les=une leçon

    een woord=un mot

    een bladzijde=une page

    een zin=une phrase

    een balpen=un stylo

    een tekst=un texte

    kopiëren=copier

    verbeteren=corriger

    geven=donner

    altijd=toujours


    04-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 3 zinnen
    Ik begrijp het niet.=Je ne comprends pas.
    Toon het even.=Montre un peu.
    Het is een fout.=C'est une faute.
    Je moet opletten.=Il faut faire attention.
    Het is middernacht.=Il est minuit.
    Geef mij je pen.=Donne-moi ton stylo.
    Wil je het woord verbeteren?=Tu veux corriger le mot?
    Bedankt voor je hulp.=Merci de ton aide.
    Hij heeft gelijk.=Il a raison.

    03-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 2 woorden

    een boom=un arbre

    een schoolbank=un banc

    een hoek=un coin

    een directrice=une directrice

    een leerling=un élève

    het Frans=le français

    een kilometer=un kilomètre

    een ochtend=un matin

    het Nederlands=le néerlandais

    een voornaam=un prénom

    een schoolbord=un tableau

    Belgisch=belge

    elk(e), ieder(e)=chaque

    (aan)leren=apprendre

    begeleiden=conduire

    hij begeleidt mij=il me conduit

    zeggen=dire

    werken=travailler

    zien: zie je?=voir: tu vois?

    tussen=entre

    nu=maintenant

    zelfde=même



    02-10-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 2 zinnen

    We gaan hem goedendag zeggen.=On va lui dire bonjour.

    Waar kom je vandaan?=Tu es d'où?

    Ik ben Belgisch.=Je suis belge.

    In welke klas zit je?=Tu es dans quelle classe?

    Ik zit in het derde leerjaar.=Je suis en troisième.

    Ik zit in het vierde leerjaar.=Je suis en quatrième.

    Ik zit in het vijfde leerjaar.=Je suis en cinquième.

    Ze brengt me naar school.=Elle me conduit à l'école.

    Hij wil Frans leren.=Il veut apprendre le français.

    Er zijn vijfentwintig leerlingen.=Il y a vingt-cinq élèves.


    30-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 2 (être et avoir)

    ik ben=je suis

    jij bent=tu es

    hij is=il est

    zij is=elle est

    wij zijn=nous sommes

    jullie zijn=vous êtes

    zij (v) zijn=elles sont

    zij (m) zijn=ils sont

    u bent=vous êtes

    ik heb=j’ai

    jij hebt=tu as

    hij heeft=il a

    zij heeft=elle a

    wij hebben=nous avons

    jullie hebben=vous avez

    u heeft=vous avez

    zij (v) hebben=elles ont

    zij (m) hebben=ils ont


    29-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 2 (getallen tot 100)

    vingt-cinq=25

    trente-deux=32

    septante-neuf=79

    quarante-sept=47

    quatorze=14

    quinze=15

    seize=16

    treize=13

    zéro=0

    nonante-huit=98

    cinquante et un(e)=51

    cent=100

    vingt-huit=28

    trente-sept=37

    quarante-six=46

    cinquante-trois=53

    soixante-neuf=69

    septante-cinq=75

    quatre-vingt-trois=83

    nonante-deux=92


    28-09-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 1 (werkwoorden op -er)
    jij houdt van=tu aimes
    zij heet=elle s'appelle
    wij beginnen=nous commençons
    jullie zoeken=vous cherchez
    hij verkiest=il préfère
    ik haat=je déteste
    zij (m) dragen=ils portent
    zij (v) kosten=elles coûtent
    u helpt=vous aidez
    wij wonen=nous habitons

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Contact 1 (woorden)

    een einde=une fin

    een grootvader=un grand-père

    een grootmoeder=une grand-mère

    de grootouders=les grands-parents

    een moeder=une mère

    de natuur=la nature

    een terugkeer=un retour

    een valies=une valise

    een reis=un voyage

    tegenover=en face de

    ongelukkig=malheureux, malheureuse

    bedroefd=triste

    zwemmen=nager

    spreken=parler

    terugkeren, thuiskomen=rentrer

    lijken, schijnen=sembler

    wandelen=se promener

    verzorgen=soigner

    wensen=souhaiter


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.contact 1 (zinnen)
    Het weer is super.=Il fait un temps super.
    Ik wandel ontzettend graag.=J'adore me promener.
    Binnen acht dagen.=Dans huit jours.
    Wie verzorgt er je dieren?=Qui soigne tes animaux?
    Ze wonen tegenover mij.=Ils habitent en face de moi.
    Je lijkt bedroefd.=Tu sembles triste.
    Ze is ongelukkig.=Elle est malheureuse.
    Hij pakt zijn koffer.=Il fait sa valise.
    Het is afgelopen.=C'est fini.
    Aan alles komt een eind.=Tout a une fin.
    Een goede thuiskomst!=Un bon retour!

    14-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alle leerstof contact 13 (behalve uitdrukkingen)
    Het is haar. C'est ...=elle
    Jij bent het. C'est ...=toi
    Zij (m.) zijn het. Ce sont ...=eux
    Denk je aan mij? Tu penses à ...=moi
    Het is van jou. C'est à ...=toi
    Zij (v.) zijn het. Ce sont ...=elles
    Hij wil met hem spelen. Il veut jouer avec ...=lui
    Zij komt bij ons eten. Elle vient manger chez...=nous
    Wij denken aan jullie. Nous pensons à ...=vous
    Deze boeken zijn van haar. Ces livres sont à...=elle
    Wij zijn bij hen (v.). Nous sommes chez...=elles
    Ik ga naar haar. Je vais chez...=elle
    Hij, hij is vermoeid. ..., il est fatigué.(hoofdletter!)=Lui
    Ik, ik ben content. ..., je suis content.(hoofdletter!)=Moi
    Wij vertrekken ook, Thomas en ik. Nous partons aussi, Thomas et ...=moi
    Wie zal dit werk doen? Margot of zij? Qui va faire ce travail? Margot ou ...=elle
    ik mag=je peux
    jij kan=tu peux
    zij kan=elle peut
    hij mag=il peut
    men mag=on peut
    wij kunnen=nous pouvons
    jullie mogen=vous pouvez
    u kan=vous pouvez
    zij (m) kunnen=ils peuvent
    zij (v) mogen=elles peuvent
    ik wil=je veux
    jij wilt=tu veux
    zij wilt=elle veut
    hij wilt=il veut
    men wilt=on veut
    wij willen=nous voulons
    jullie willen=vous voulez
    u wilt=vous voulez
    zij (m) willen=ils veulent
    zij (v) willen=elles veulent
    een politieagent=un agent de police
    een arm=un bras
    een vrachtwagen=un camion
    een dokter=un docteur
    de pijn=la douleur
    een knie=un genou
    een been=une jambe
    een hand=une main
    een geneesheer=un médecin
    een geneesmiddel=un médicament
    een minuut=une minute
    aankomen=arriver
    vertellen=raconter
    plooien=plier
    gelukkig=heureusement
    langzaam=lentement
    ergens=quelque part

    13-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alle leerstof contact 12 (behalve uitdrukkingen)
    ik sta op=je me lève
    jij staat op=tu te lèves
    hij staat op=il se lève
    wij staan op=nous nous levons
    jullie staan op=vous vous levez
    zij (v) staan op=elles se lèvent
    ik was me=je me lave
    jij wast je=tu te laves
    zij wast zich=elle se lave
    wij wassen ons=nous nous lavons
    u wast zich=vous vous lavez
    zij (m) wassen zich=ils se lavent
    ik kleed me aan=je m'habille
    jij kleedt je aan=tu t'habilles
    men kleedt zich aan=on s'habille
    wij kleden ons aan=nous nous habillons
    jullie kleden je aan=vous vous habillez
    zij (v) kleden zich aan=elles s'habillent
    ik lees=je lis
    jij leest=tu lis
    zij leest=elle lit
    hij leest=il lit
    men leest=on lit
    wij lezen=nous lisons
    jullie lezen=vous lisez
    zij (m) lezen=ils lisent
    u leest =vous lisez
    zij (v) lezen=elles lisent
    ik zeg=je dis
    jij zegt=tu dis
    hij zegt=il dit
    zij zegt=elle dit
    men zegt=on dit
    wij zeggen=nous disons
    jullie zeggen=vous dites
    u zegt= vous dites
    zij (m) zeggen=ils disent
    zij (v) zeggen=elles disent

    een bad=un bain

    een stokpaardje=un dada

    de tekening=le dessin

    een dvd=un DVD

    een enquête=une enquête

    een gitaar=une guitare

    een hobby=un hobby

    een jongere=un jeune

    een viool=un violon

    een kwartier=un quart d'heure

    een vrijetijdsbesteding=un loisir

    een tijdschrift=un magazine

    een piano=un piano

    een tijdverdrijf=un passe-temps

    het schilderij=la peinture

    zingen=chanter

    chatten=chatter

    opstaan=se lever


    12-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alle leerstof contact 11 (behalve uitdrukkingen)
    Il veut le pantalon? Oui, ...=il le veut.
    Elle a mon CD?Oui, ...=elle l'a.
    Tu cherches ton stylo?Non, ...=je ne le cherche pas.
    Il prend son vélo?Non, ...=il ne le prend pas.
    Vous mangez ce dessert? Oui, ...=nous le mangeons.
    Tu achètes la robe? Oui, ...=je l'achète.
    Tu vois ta copine? Non, ...=je ne la vois pas.
    Il trouve sa veste? Oui, ...=il la trouve.
    Tu aimes cette couleur? Non, ...=je ne l'aime pas.
    Il a les croissants? Oui, ...=il les a.
    Elle visite mes soeurs? Non, ...=elle ne les visite pas.
    Tu montres tes photos? Oui, ...=je les montre.
    Il cherche ses parents? Non, ...=il ne les cherche pas.
    Ils mangent ces pizzas? Oui, ...=ils les mangent.
    ik koop=j'achète
    jij koopt=tu achètes
    hij koopt=il achète
    zij koopt=elle achète
    men koopt=on achète
    wij kopen=nous achetons
    jullie kopen=vous achetez
    zij (m) kopen=ils achètent
    zij (v) kopen=elles achètent
    u koopt=vous achetez
    ik betaal=je paye
    jij betaalt=tu payes
    hij betaalt=il paye
    zij betaalt=elle paye
    wij betalen=nous payons
    jullie betalen=vous payez
    u betaalt=vous payez
    zij (m) betalen=ils payent
    zij (v) betalen=elles payent
    men betaalt=on paye
    een kast=une armoire
    een banaan=une banane
    een wortel=une carotte
    een kaart=une carte
    een paddenstoel=un champignon
    de fijne vleeswaren=la charcuterie
    een half uur=une demi-heure
    een nagerecht=un dessert
    een zetel=un fauteuil
    een venster=une fenêtre
    een smaak=un goût
    een gram=un gramme
    de hesp=le jambon
    een lamp=une lampe
    een meubel=un meuble
    een ei=un oeuf
    een paraplu=un parapluie
    spaghetti=des spaghettis
    de suiker=le sucre
    denken aan=penser à
    een bakje=une barquette
    een vlootje=une plaquette
    een doos=une boîte
    een pakje=une brique
    een bundel=une botte
    een sneetje=une tranche

    11-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alle leerstof contact 10 (behalve uitdrukkingen)
    mijn weg (un chemin)=mon chemin
    jouw broers (un frère)=tes frères
    onze natuur (la nature)=notre nature
    jullie valies (une valise)=votre valise
    mijn uitzicht (une vue)=ma vue
    zijn sporen (une trace)=ses traces
    uw landschap (un paysage)=votre paysage
    hun dorp (un village)=leur village
    je mama (une maman)=ta maman
    mijn sportschoenen (une chaussure de sport)=mes chaussures de sport
    onze ballen (un ballon)=nos ballons
    zijn piste (une piste)=sa piste
    hun bruggen (un pont)=leurs ponts
    jouw ski (un ski)=ton ski
    haar metro (le métro)=son métro
    Ce pain est à vous? Oui, c'est ... pain.=notre
    Ce jus de fruits est à toi? Oui, c'est ...jus de fruits.=mon
    Ces deux chiens sont à moi? Oui, ce sont ... chiens.=tes
    Ce sont les sacs à dos de mes frères? Oui, ce sont ... sacs à dos.=leurs
    C'est la moto de Pierre? Oui, c'est ... moto.=sa
    C'est la voiture de mes parents? Oui, c'est ... voiture.=leur
    een kerk=une église
    een weg=un chemin
    een hemel=un ciel
    de sneeuw=la neige
    een landschap=un paysage
    een piste=une piste
    een ski=un ski
    een skiër=un skieur
    een stoeltjeslift=un télésiège
    een skipak=une tenue de ski
    een spoor=une trace
    een dorp=un village
    een uitzicht=une vue
    moeilijk=difficile
    ons, onze=notre, nos
    jullie, uw=votre,vos
    hun=leur, leurs
    vragen=demander
    naar boven gaan=monter
    gaan, passeren=passer
    volgen=suivre
    overal=partout

    10-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alle leerstof contact 9 (behalve uitdrukkingen)
    een adres=une adresse
    een bal=un ballon
    sportschoenen=des chaussures de sport
    een verdieping=un étage
    het turnen=la gym
    een ziekenhuis=un hôpital
    een flatgebouw=un immeuble
    het joggen=le jogging
    het judo=le judo
    een wedstrijd=un match
    een metro=un métro
    het zwemmen=la natation
    een brug=un pont
    een zaal=une salle
    sterk(mannelijk)=fort
    sterkt(vrouwelijk)=forte
    vijfde=cinquième
    vierde=quatrième
    toebehoren aan=appartenir à
    moeten=devoir
    goochelen=jongler
    turnen=de la gym
    voetbal=du foot
    tennissen=du tennis
    joggen=du jogging
    atletiek=de l'athlétisme
    basket=du basket
    zwemmen=de la natation
    judo=du judo
    dansen=de la danse
    fietsen=du vélo
    volleybal=du volley
    skiën=du ski
    ik moet=je dois
    ik zie=je vois
    jij moet=tu dois
    jij ziet=tu vois
    hij moet=il doit
    hij ziet=il voit
    zij moet=elle doit
    zij ziet=elle voit
    men moet=on doit
    men ziet=on voit
    wij moeten=nous devons
    wij zien=nous voyons
    jullie moeten=vous devez
    jullie zien=vous voyez
    zij (m) moeten=ils doivent
    zij (v) moeten=elles doivent

    09-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alle leerstof contact 8 (behalve uitdrukkingen)
    ik hou van=j'aime
    jij heet=tu t'appelles
    zij verkiest=elle préfère
    wij wonen=nous habitons
    jullie helpen=vous aidez
    zij (m) beginnen=ils commencent
    men haat=on déteste
    zij (v) dragen=elles portent
    hij blijft=il reste
    ik eet=je mange
    jij bent=tu es
    zij heeft=elle a
    zij is=elle est
    wij hebben=nous avons
    jullie gaan=vous allez
    zij (m) komen=ils viennent
    men vertrekt=on part
    zij (v) gaan het huis uit=elles sortent
    hij slaapt=il dort
    ik doe=je fais
    jij opent=tu ouvre
    zij (m) wachten=ils attendent
    jullie verkopen=vous vendez
    zij (v) nemen=elles prennent
    men zet, plaatst=on met
    een muts=un bonnet
    een café=un café
    een douche=une douche
    een ijsje=une glace
    een uitgang=une sortie
    een reuzeglijbaan=un toboggan
    gevaarlijk (m)=dangereux
    gevaarlijk (v)=dangereuse
    moe (m)=fatigué
    moe (v)=fatiguée
    wachten=attendre
    afdalen, naar beneden komen=descendre
    zich aankleden=s'habiller
    spreken=parler
    springen=sauter
    vendre=verkopen
    zien, bezoeken, begrijpen=voir
    voor(aleer)=avant
    onmiddellijk=tout de suite

    08-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alle leerstof contact 7 (behalve uitdrukkingen)
    le premier février=01/02
    le huit mars=08/03
    le douze avril=12/04
    le quinze mai=15/05
    le vingt-cinq juin=25/06
    le trente juillet=30/07
    le trente et un août=31/08
    le printemps commence=le vingt et un mars
    l'été commence=le vingt et un juin
    l'automne commence=le vingt et un septembre
    l'hiver commence=le vingt et un décembre
    Je vais ... garage. (naar)=au
    Je viens ... garage. (van)=du
    Je vais ... école. (naar)=à l'
    Je vais ... maison. (naar)=à la
    J'ai mal ... yeux. (aan)=aux
    Tu habites près ... magasin? (van)=du
    Elle répond ... téléphone. (aan)=au
    Il a mal ... oreille. (aan)=à l'
    Vous allez ... Pays-Bas? (naar)=aux
    Nous allons ... bois. (naar)=au
    Tu es content ... cadeau? (van)=du
    Quel est le premier jour ... semaine? (van)=de la
    Ces enfants habitent près ... gare. (van)=de la
    Le petit chien tombe ... escalier. (van)=de l'
    ik open=j'ouvre
    jij opent=tu ouvres
    hij opent=il ouvre
    zij opent=elle ouvre
    men opent=on ouvre
    wij openen=nous ouvrons
    jullie openen=vous ouvrez
    zij (m) openen=ils ouvrent
    zij (v) openen=elles ouvrent
    ik doe=je fais
    jij doet=tu fais
    hij doet=il fait
    men doet=on fait
    zij doet=elle fait
    wij doen=nous faisons
    jullie doen=vous faites
    zij (m) doen=ils font
    zij (v) doen=elles font
    cinq cent quarante-trois=543
    deux cent septante-cinq=275
    neuf cent trente-huit=938
    trois cent vingt et un=321
    six cent dix-sept=617
    quatre cent cinquante-deux=452
    sept cent soixante-quatre=764
    huit cent nonante-six=896
    neuf cent quatre-vingt-neuf=989

    een jaar=une année

    een bol=une boule

    een kerstbal=une boule de Noël

    een kerststronk=une bûche de Noël

    een geschenkbon=un chèque-cadeau

    een feest=une fête

    een eindejaarsfeest=une fête de fin d'année

    een slinger=une guirlande

    nieuwjaarsdag=le jour de l'An

    Kerstmis=Noël

    een pakje=un paquet

    een maaltijd=un repas

    kerstavond=le réveillon de Noël

    oudejaarsavond=le réveillon du jour de l'An

    sinterklaasfeest=la Saint-Nicolas

    een kerstboom=un sapin de Noël

    een verrassing=une surprise

    gezellig=agréable

    enkele, enige=quelques

    daarin=en cela


    07-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alle leerstof contact 6 (behalve uitdrukkingen)

    een kassa=une caisse

    een keuze=un choix

    een mode=une mode

    een broek=un pantalon

    de prijs=le prix

    een trui=un pull

    de uitverkoop=les soldes

    een kledingstuk=un vêtement

    kort(m)=court

    kort(v)=courte

    gesloten(m)=fermé

    grijs(m)=gris

    lang(m)=long

    lang (v)=longue

    paars=mauve

    open(m)=ouvert

    perfect(v)=parfaite

    wit (m)=blanc

    wit (v)=blanche
    blauw (m)=bleu
    blauw (v)=bleue
    bruin (m)=brun
    bruin (v)=brune
    groen (m)=vert
    groen (v)=verte
    zwart (m)=noir
    zwart (v)=noire
    roze=rose
    oranje=orange
    geel=jaune

    rood=rouge

    la porte blanche=les portes blanches

    le stylo vert=les stylos verts
    le nouveau jeu=les nouveaux jeux
    une vache brune=des vaches brunes
    une porte noire=des portes noires
    un café chaud=des cafés chauds
    un enfant malheureu=des enfants malheureux
    une bonne idée=de bonnes idées
    un grand appartement=de grands appartements
    une nouvelle élève=de nouvelles élèves
    une belle moto=de belles motos
    un beau matin=de beaux matins

    un petit garage=de petits garages
    Le petit enfant est dans la rue.=Les petits enfants sont dans la rue.
    Ce n'est pas un beau pull.=Ce ne sont pas de beaux pulls.
    C'est une gentille fille.=Ce sont de gentilles filles.
    Le mur est blanc.=Les murs sont blancs.
    C'est un garçon heureux.=Ce sont des garçons heureux.
    beau=belle
    grand=grande
    froid=froide
    bon=bonne
    long=longue
    vieux=vieille
    beau / Quelle ...voiture.=belle
    grand / C'est un ... magasin.=grand
    froid / L'eau n'est pas ... .=froide
    bon /  C'est une ... poire.=bonne
    long / Cette jupe est trop ... .=longue
    vieux / C'est une ... maison.=vieille

    06-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alle leerstof contact 5 (behalve uitdrukkingen)

    het geld=l’argent

    het zakgeld=l’argent de poche

    een baby=un bébé

    een dame=une dame

    een voorbeeld=un exemple

    een idee=une idée

    de afwas=la vaisselle

    een weekend=un week-end

    oud(v)=vieille

    oud(m)=vieux

    iets=quelque chose

    iemand=quelqu’un

    genoeg=assez

    omdat=parce que

    vaak, dikwijls=souvent

    nooit=ne...jamais

    niemand=ne...personne

    niets=ne...rien

    Tu fais la vaisselle? (ne pas)=Je ne fais pas la vaisselle.

    Il lave ta voiture? (ne pas)=Il ne lave pas ma voiture.
    Vous allez chez cette dame? (ne jamais)=Je ne vais jamais chez cette dame.
    Tu sais quelque chose?=Je ne sais rien.
    Il y a quelqu'un?=Il n'y a personne.
    Elle a un portable? (ne pas)=Elle n'a pas de portable.
    Il a un ordinateur? (ne plus)=Il n'a plus d'ordinateur.
    Il fait un petit travail? (ne jamais)=Il ne fait jamais de petit travail.
    C'est un bébé? (ne plus)=Ce n'est plus un bébé.
    Tu es d'accord? (ne plus)=Je ne suis plus d'accord.
    Tu as des oiseaux? (ne pas)=Je n'ai pas d'oiseaux.
    Ce sont des livres? (ne pas)=Ce ne sont pas des livres.
    Elle écoute les informations? (ne jamais)=Elle n'écoute jamais les informations.
    Il cherche quelque chose?=Il ne cherche rien.
    Tu trouves quelqu'un?=Je ne trouve personne.

    05-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alle leerstof contact 4 (behalve uitdrukkingen)

    een (na)middag=un après-midi

    een bosklas=une classe verte

    een haan=un coq

    een les=un cours

    een boerderij=une ferme

    een kinderboerderij=une ferme des enfants

    een blad (van een boom)=une feuille

    een bloem=une fleur

    een bos, een woud=une forêt

    een schaap=un mouton

    de nacht=la nuit

    een hen=une poule

    de grond=la terre

    een koe=une vache

    de seizoenen=les saisons

    de lente=le printemps

    de zomer=l'été

    de herfst=l'automne

    de winter=l'hiver

    lang=longtemps

    jawel (als/indien)=si

    ik kom=je viens

    jij komt=tu viens
    hij komt=il vient
    wij komen=nous venons
    jullie vertrekken=vous partez
    zij (m) vertrekken=ils partent
    ik vertrek=je pars
    jij gaat uit=tu sors
    men gaat uit=on sort
    wij gaan uit=nous sortons
    jullie slapen=vous dormez
    zij slaapt=elle dort
    zij (v) slapen=elles dorment

    jij slaapt=tu dors
    le devoir: welk huiswerk=quel devoir
    la danse: welke dans=quelle danse
    un garage: welke garages=quels garages
    une vache: welke koeien=quelles vaches
    un coq: deze haan=ce coq
    une fleur: deze bloem=cette fleur
    un mot: deze woorden=ces mots
    une faute: deze fouten=ces fautes



    04-08-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Alle leerstof contact 3 (behalve uitdrukkingen)
    (Margot) cherche (les crayons).=va chercher
    (Nous) faisons (une promenade).=allons faire
    (Vous) prenez (un caddie).=allez prendre
    (Tu) pars (dimanche)?=vas partir
    (Arnaud) sort (maintenant).=va sortir
    (Pierre) regarde (la télé).=va regarder
    (Vous) travaillez (dans le jardin)?=allez travailler
    (J') aide (mon frère).=vais aider
    (Elles) comptent (les chaises).=vont compter
    Elles ... faire des courses.=vont
    Tu ... déjà prêt?=es
    Vous ... les croissants?=avez
    Comment ça ... ?=va
    Ils ... un cadeau pour moi.=ont
    Vous ... content de moi?=êtes
    Cédric ... presque huit ans.=a
    Il ... midi et demi.=est
    Où ... mes livres?=sont
    Nous ... les fourchettes et les couteaux.=avons
    Il ... jusqu'au rond-point.=va
    Tu ... manger une poire?=vas
    dix heures et quart=10.15
    cinq heures moins le quart=04.45
    quatre heures et demie=04.30
    midi=12.00
    minuit=24.00
    sept heures cinq=07.05
    six heures vingt=06.20
    midi moins dix=11.50
    midi et demi= 12.30
    trois heures moins vingt=02.40
    neuf heures moins vingt-cinq=08.35
    dix heures moins cinq=09.55
    trois heures dix=03.10
    onze heures vingt-cinq=11.25
    ik ga=je vais
    jij gaat=tu vas
    hij gaat=il va
    zij gaat=elle va
    men gaat=on va
    wij gaan=nous allons
    jullie gaan=vous allez
    zij(m) gaan=ils vont
    zij(v) gaan=elles vont

    de hulp/bijstand=l’aide

    een potlood=un crayon

    een fout=une faute

    blad papier=une feuille

    een gom=une gomme

    een les=une leçon

    een woord=un mot

    een bladzijde=une page

    een zin=une phrase

    een balpen=un stylo

    een tekst=un texte

    kopiëren=copier

    verbeteren=corriger

    geven=donner

    altijd=toujours


    07-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 1
    1=alleszins
    2=geenszins
    3=enigszins
    4=aardbeien
    5=biljart
    6=camera's
    7=gorilla
    8=verrijzenis
    9=verenkleed
    10=ticket
    11=tv-journaal
    12=souvenir
    13=quotiënt
    14=piramiden
    15=overzeese
    16=artikel
    17=beëindigen
    18=gefeliciteerd
    19=visioen
    20=zeeën
    21=uiteraard
    22=terrein
    23=huiswaarts
    24=studies
    25=palinkje
    26=oktober
    27=musea

    06-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 2
    1=commissaris
    2=misschien
    3=middeleeuwen
    4=knieën
    5=hobbelig
    6=gebied
    7=excuseer
    8=dictees
    9=berijden
    10=aromatisch
    11=druiventros
    12=feiten
    13=explosies
    14=had
    15=Koko's hok
    16=januari
    17(enthousiast)=geestdriftig
    18=encyclopedie
    19=dwarrelen
    20=centimeter
    21=bijen
    22=accent
    23=detective
    24=feeën
    25=eerstdaags
    26=hobby's

    05-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 3
    1=politiebureau
    2=cadeau
    3=kabouters
    4=menselijks
    5=militair
    6=noodzakelijk
    7=parallellogram
    8=opa's
    9=prachtig
    10=sneeuwwit
    11=technisch
    12=uittrektafel
    13=wellicht
    14=zachtheid
    15=interessant
    16=materiaal
    17=perziken
    18=Neles bal
    19=ooggetuige
    20=parochie
    21=ruziën
    22=succes
    23=toneel
    24=vakantie
    25=werd
    26=zichtbaar

    04-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.woordengroep 4
    1=zessen
    2=zesentwintig
    3=vijfendertig
    4=vijven
    5=zomertoerisme
    6=combinaties
    7=elektriciteit
    8=farao's
    9=herinnering
    10=insect
    11=Jans hoed
    12=krioelen
    13=literatuur
    14=nieuwsgierig
    15=originele
    16=ruïnes
    17=auto's
    18=dorpsrestaurant
    19=feilloos
    20=gewelddadig
    21=hoogplateau
    22=ideeën
    23=juli
    24=luxewagen
    25=miljonair
    26=Oost-Duitse
    27=radarschermen

    03-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 5
    1=onmiddellijk
    2=onverbiddelijk
    3=radio's
    4=nagedachtenis
    5=nationaliteit
    6=officiële
    7=precies
    8(parkeren)=stationeren
    9=taxi's
    10(cadeautje)=verrassing
    11=vooraleer
    12=westwaarts
    13=satelliet
    14=provincies
    15=Rita's tante
    16=nauwelijks
    17=officieel
    18=prairies
    19=symbool
    20=sneeuwbuien
    21=tijdschrift
    22(van een dode)=verassing
    23=West-Europese
    24=religieuzen
    25=tweeëntwintig
    26=pagina's

    02-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 6
    1=fabrikant
    2=muzikant
    3=poriën
    4=jury
    5=groenachtig
    6=Egyptische
    7=braadpan
    8=breedte
    9=drieëndertig
    10=filmapparaat
    11=gasradiatoren
    12=honderdduizend
    13=jongensschool
    14=krantenartikel
    15=kroonblaadjes
    16=interieur
    17=februari
    18=evolutie
    19=breien
    20=Christus' dood
    21=discussies
    22=flatgebouwen
    23=groeiende
    24=hongerig
    25=Kris' boek
    26=landbouw

    01-07-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 7
    1=goochelen
    2(soort bloemen)=orchideeën
    3=luchtdruk
    4(soort vogels)=leeuweriken
    5=millimeter
    6=posttarieven
    7=St.-Niklaaskerk
    8=768ste
    9=Karels ouders
    10=miljoenen
    11=industrieel
    12=burchten
    13=antwoord
    14=adellijk
    15=litteken
    16(gewoontes en gebeden in de kerk)=liturgie
    17=materiaal
    18=paraplu's
    19=5de
    20=serieuzer
    21=menselijke
    22=internationale
    23=Belgische
    24=boeiende
    25=automatische
    26=auteur

    30-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 8
    1=milieu
    2=stationnetje
    3=samenvloeiing
    4=tv-antenne
    5=voetbalterrein
    6=werelddeel
    7=abonnees
    8=beëindigen
    9=bemoeial
    10=industrieën
    11=missionaris
    12=gezamenlijk
    13=middellijn
    14='s avonds
    15=terrassen
    16=trainingspak
    17=villa's
    18=wreedaard
    19=absoluut
    20=boerderij
    21=geliefkoosde
    22=lichtsignalen
    23=Middellandse Zee
    24=geëindigd
    25=monniken

    29-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 9
    1=koninkrijk
    2=woninkje
    3=toegankelijk
    4=automobilist
    5=type
    6=allereerste
    7=verfraaien
    8=velerlei
    9=burgemeester
    10=buschauffeur
    11=baby'tje
    12=skelet
    13=ontdekken
    14=individueel
    15=portefeuille
    16=punaise
    17=augustus
    18=verfraaiing
    19(gevaarlijk)=verraderlijk
    20(kleine speelgoedauto)=miniatuurauto
    21=begeleiden
    22=belangrijk
    23=beïnvloeden
    24=ontgoocheling
    25=onderzeese
    26=populaire
    27=parlementair

    28-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 10
    1(zn.)=grootte
    2(bn.)=grote
    3=pakketten
    4=diner
    5=bagage
    6=contract
    7=drugs
    8=experiment
    9=weekend
    10=oorspronkelijk
    11=enerzijds
    12=interview
    13=oceanen
    14=bungalow
    15=kabeljauwvangst
    16=dineetje
    17=collega
    18=maximum
    19=enthousiast
    20=trottoir
    21=weliswaar
    22=principes
    23=systeem
    24=anderzijds
    25=percent
    26=crisis

    27-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 11
    1=Els' kat
    2=Toms kat
    3=Annemaries kat
    4=Marjo's kat
    5=Elkes kat
    6=concreet
    7=humor
    8=toernooi
    9=kritisch
    10=provinciale
    11=detail
    12=recreatie
    13=romantisch
    14=microfoon
    15=cassette
    16=examen
    17=seksualiteit
    18=concrete
    19=terreur
    20=innerlijk
    21=pony's
    22=collectie
    23=creatief
    24=team
    25=niettemin
    26=niveau
    27=kampioen
    28=chaos
    29=wenkbrauwen

    26-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.woordengroep 12
    1=West-Vlaanderen
    2=West-Vlaamse
    3=West-Vlaming
    4=Groot-Brittannië
    5='s winters
    6=junior
    7=parapluutje
    8=verkeersslachtoffer
    9=teisteren
    10=pelzen
    11=Oost-Vlaamse
    12=Chinese
    13=achttien
    14=beroemdste
    15=applaus
    16=laboratorium
    17(begin zin)='s Winters
    18=affiche
    19=slakkengangetje
    20=caravan
    21=modderig
    22=horloges
    23=villaatje
    24=bruusk
    25=faxapparaat
    26=ervarenste
    27=koninklijk

    25-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 13
    1=elektrische
    2=fantastische
    3=historische
    4=serieus
    5=voltooiing
    6=beschaafdste
    7=althans
    8=machine
    9=eindtotaal
    10=sprinkhaan
    11=bisschop
    12=paus
    13=drieënvijftig
    14(geprikkeld)=wrevelig
    15=ellepijp
    16=foto's
    17(ook niet)=noch
    18=achttal
    19=trachten
    20=positie
    21=cafeetje
    22(begin zin)='s Zaterdags
    23=pauw
    24=typisch
    25=ideeën
    26=wraak
    27=epidemieën

    24-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 14
    1=St.-Truiden
    2=Sint-Truiden
    3=polsslag
    4=rauw
    5=ingenieur
    6=beige
    7=noordoosten
    8=reusachtige
    9=douane
    10=chemisch
    11=systeem
    12=eskimo's
    13=orchidee
    14=export
    15=controleren
    16=twijfelen
    17(helling)=steile
    18=vleien
    19=nationale
    20=badplaatsen
    21=architect
    22=dynamo
    23=eventuele
    24=ganzenveer
    25=grasmaaier
    26=zo-even

    23-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 15
    1=viezeriken
    2(scherp deel van een mes)=lemmeten
    3=opereren
    4=apotheker
    5=slechteriken
    6=journaal
    7(begin zin)='t Is
    8=eigenares
    9=felicitatie
    10=automaat
    11=interessant
    12=voorruit
    13=waterrad
    14=directie
    15=patiënt
    16=A-ploeg
    17=hygiëne
    18=vergroting
    19=meisjesstudenten
    20=lunch
    21=ochtend
    22=aartsbisschop
    23=astronaut
    24=accordeon
    25=mozaïek
    26=directrice

    22-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 16
    1=financiële
    2=industrieel
    3=industriële
    4=financieel
    5=trimester
    6=alibi
    7=aspirine
    8=vitamine
    9=directeur
    10=gehandicapt
    11=skivakantie
    12=visite
    13=trofee
    14=portemonnee
    15=jury
    16=toeschouwer
    17=officier
    18=nauwkeurig
    19=medicijn
    20=actie
    21=invalide
    22(tabel, figuur)=statistiek
    23=familielid
    24=expeditie
    25=resultaat
    26=container
    27=officieel
    28=receptie

    21-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 17
    1(begin zin)='s Dinsdags
    2=dineetje
    3=lucifer
    4=ingenieur
    5=hotelletje
    6=jubilarissen
    7=theorie
    8=journalist
    9=harinkje
    10=luchtdicht
    11=schoothondje
    12=auto-ongeluk
    13=tropisch
    14=ingeënt
    15=ijlings
    16=raketten
    17=camoufleren
    18=sleeën
    19=fantasie
    20=pudding
    21=failliet
    22=extra
    23=Sint-Franciscus
    24=mamaatje
    25=Zuid-Amerika

    20-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 18
    1=nochtans
    2=thans
    3=Zuid-Amerikaan
    4=route
    5=oplossing
    6=gymnastiek
    7=militair
    8=genieën
    9=patrouille
    10=canapé
    11=Inez' school
    12=etalages
    13=bibliotheek
    14=verwringen
    15=vrijaf
    16=boerderijen
    17=papa's
    18=vermoeiendste
    19=miljarden
    20=loochenen
    21=schipbreukeling
    22=artiest
    23='t minste
    24=voltooien
    25=clowns
    26=eendenei

    19-06-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Woordengroep 19
    1=verrijzenis
    2=oudercomités
    3=cafés
    4=exemplaar
    5=wrijven
    6=aarstdom
    7=winterkoninkje
    8=sleetje
    9=guillotine
    10=chef
    11=leuninkje
    12=aquarium
    13=echtgenote
    14=dominee
    15=vreedzaam
    16=fietsster
    17=medaille
    18=aartslelijk
    19=puddinkje
    20=abrupt
    21=luxueus
    22=ritme
    23=agendaatje
    24=terrarium
    25=ideaal
    26=haviken

    29-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.blanco
    1=
    2=
    3=
    4=
    5=
    6=
    7=
    8=
    9=
    10=
    11=
    12=
    13=
    14=
    15=
    16=
    17=
    18=
    19=
    20=
    21=
    22=
    23=
    24=
    25=



    Leesoefeningen
  • Interview met meneer Verhoeven

  • Techniek
  • krukas 1 (uitleg)
  • krukas 2 (motorblok auto)
  • krukas 3 (carnavalpopje)
  • Origami vlinder
  • Herhalingsoefeningen techiek


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs