Het is essentieel aan een democratie dat de wet voor iedereen gelijk is. Het principe is in zijn toepassing echter niet evident omdat de mensen-de burgers heel verschillend zijn. Neem nu de dialoog met de overheid. De overheid heeft tal van mogelijkheden voorzien om te reageren tegen overheidsbeslissingen in een ambitie om onze samenleving ook een burgerdemocratie te laten zijn en dat is heel goed. In de praktijk zijn deze mogelijkheden duidelijk gereglementeerd, dat wil zeggen: reageren moet op een specifieke manier gebeuren en indien die manier niet wordt gevolgd, wordt een reactie onontvankelijk verklaard. Het is op het niveau van de wijze waarop burgers kunnen reageren dat de vraag kan rijzen of er wel van democratie sprake is. Volgens de regels reageren is namelijk ingewikkeld en kost geld en dat betekent meteen dat reageren niet voor iedereen mogelijk is. Hetgeen ons terugbrengt bij het op zich gezonde basisprincipe dat de wet voor iedereen gelijk moet zijn.
Hindernissen Een (fictief?) voorbeeld. In een alleenstaand huis in een residentiƫle wijk in Merelbeke wil een man 6 studentenkamers installeren. Hij vraagt toelating aan de gemeente en hij krijgt die. Zoals wettelijk voorzien plakt hij de vergunning uit aan de woning en hij begint aan de verbouwingswerken. Pas door de aanplakking zie je als inwoner dat er iets staat te gebeuren. De aangeplakte bladzijden (een 10-tal) zijn een kopie van de vergunning en dus lang, ingewikkeld en in ambtelijke taal. Daar stelt zich al de eerste hindernis. Op geen enkele manier vermeldt de aanplakking dat er kan gereageerd worden. Integendeel, de aanplakking lijkt op een voldongen feit. Mis nochtans, want burgers kunnen bezwaren opperen bij de provinciale deputatie. Dat wordt door een ambtenaar van de gemeente Merelbeke bevestigt die zegt dat bezwaarschriften naar de provicie gestuurd kunnen worden (en dat dit moet gebeuren ten laatste 30 lopende dagen na de dag van aanplakking). Dat is de tweede hindernis omdat de informatie op de aangeplakte documenten blijkbaar onvolledig is. Burgers moeten vervolgens een bezwaarschift opstellen waarop alle nodige kenmerken van de vergunning moeten staan en die uiteraard de nodige argumenten moet vermelden. Weer een hindernis: dit vraagt om redactionele vaardigheden en niet iedereen heeft die. Als je naar de provincie belt (dienst stedebouwkundige vergunningen) krijg je van een nog net vriendelijke mevrouw kort uitleg over de procedure. Dat schrijf je snel op en je kan een en ander nalezen op de websitepagina die ze aangeeft. Opnieuw een hindernis: heeft iedereen toegang tot het internet en heeft iedereen dezelfde internet literacy, d.w.z. is iedereen even goed in het omgaan met en het opzoeken op het internet? Uit onderzoek blijkt van niet. Wie een bezwaarschrift wil indienen, moet 65,5 euro storten op een rekeningnummer van de provincie en het betalingsbewijs samen met het bezwaarschift aangetekend versturen naar de provincie. Het bezwaarschrift moet vervolgens op hetzelfde ogenblik aangetekend worden verstuurd naar de gemeente en naar de bouwheer en het bewijs daarvan moet ook aan de provincie worden bezorgd. Alles inbegrepen (storting + omslagen + drie aangetekende brieven) kost dit ongeveer 90 euro. Twee hindernissen tegelijk dus: een complexe en een dure procedure.
Dit soort 'burgerdemocratie' is dus niet voor iedereen weggelegd. Uiteraard moeten de spelregels worden afgesproken, maar het is duidelijk dat deze spelregels ook een selectie-effect hebben omdat niet iedereen de capaciteiten en de middelen heeft om te reageren. Reageren wordt dan de exlusieve van wie bepaalde vaardigheden en middelen heeft. En dat lijkt mij... ondemocratisch.
25-09-2010 om 00:00
geschreven door Edgard 
Tags:Merelbeke, studentenkamers, dialoog, democratie, ondemocratisch, edgard
|