Om voor de zoveelste keer te weten te komen dat iedereen roddelt over je, blijft kwetsen. Het gevoel dat niemand om je geeft. Het is confronterend en de waarheid. De harde waarheid die zo hard kwetst. De stilte die ik uitstraal is alleen vanbuiten. Maar mijn hoofd spookt rond met verschillende gedachten. Veel te veel gedachten. Waarom, vraag je je dan af. De tranen rollen van mijn wangen. Maar ik blijf doodkalm. Ben ik dan zo erg? De kilte van niemand om je te hebben. Het gebrek aan vrienden, het vreet gewoon aan je en het blijven heel je leven littekens. Je jeugd, de beste tijd van je leven zeggen ze dan. Heb ik nog niet veel van gemerkt.