Dinsdag 22
oktober 2019: 35 overdaggers reizen per auto naar Hasselt om de Japanse Tuin,
een verlengstuk van het Kapermolenpark, te gaan bezoeken.
Nu toch wel iets heel speciaals. Even voor Allerheiligen heeft daar jaarlijks
het chrysantenfestival( kikumatsuri) plaats.
Een
beetje achtergrond over het ontstaan.
Een veertigtal jaren
geleden zochten grote steden naar een andere stad in het buitenland om mee te
verbroederen.
Zo zocht ook Hasselt naar een stad om de wederzijdse cultuur met elkaar te
delen. Zo kwam men bij de Japanse stad Itami, een stad met driemaal zoveel
inwoners als Hasselt. De achterliggende ideeën waren daarbij : wie weet brengt
het werkgelegenheid mee door investeringen van Japanse bedrijven hier in
Limburg.
Uiteindelijk heeft het geen extra werkgelegenheid opgebracht.
In 1985 werd het vriendschapscharter ondertekend.
De toenmalige burgemeesters zowel van Hasselt als van Itami deelden geschenken
uit.
De stad Hasselt schonk aan Itami een torenbeiaard. Dit was in Japan helemaal
niet bekend.
Itami investeerde in een Japanse tuin. Zij zochten partners in bedrijven zowel
in Japan als in België. Daarnaast kon men nog rekenen op Europese steun om dit
alles te kunnen realiseren. De kostprijs voor deze realisatie bedroeg 140
miljoen BEF.
De tuin
zelf.
De Japanse Tuin is
de grootste in Europa: 2,5 ha groot.
Het is een ontwerp van Inoue Takuyuki.
Deze persoon kwam naar ons land en trof er een groot weiland aan met enkele
bomen in. De bomen in goede conditie werden behouden.
Nu kon hij beginnen met zijn ideeën uit te werken.
Op 20 november 1992 werd de tuin plechtig geopend na 250 werkdagen.
Welke
zijn de Japanse ideeên bij uitstek?
-Japanners willen
steeds de indruk wekken dat iets steeds groter willen laten zien dan het in
werkelijkheid is;
-nergens zal je een rechte weg vinden;
Kronkelige paadjes vind je doorheen de ganse tuin.
Om je doen rond te kijken ontwierp de architect een zig-zag-brug.
- zij willen de eeuwigheid benadrukken: water, rots, mos,
Daarom voerden ze rotsblokken aan. Eerst ging men op zoek in de Ardennen maar
daar vond de architect niet zijn vooropgestelde blokken qua vorm en kleur. Zo
vond men ze wel in Oostenrijk. De zwaarste rots woog 15 ton maar de meeste
waren tussen de 3 à 4 ton. Ze moesten wel perfect zijn
-de zintuigen laten werken is bij hen
primordiaal: voelen, tasten, luisteren, zien,
- ze willen het leven in al zijn vormen steeds benadrukken;
-Japanners spelen graag in op het gevoel van een mens doorheen al de seizoenen.
-Zij houden graag van massas: bv. 1500 irissen en plaatsen heel veel in
groepjes van drie;
-hun keuze gaat uit naar naaldbomen. Alleen de horizontale en opwaartse takken
worden behouden.
Wat
bezochten wij nog?
-het ceremoniehuis
waar de theeceremonie plaats heeft. Zo een ceremonie kon wel twee à drie uur duren met heel veel rituelen.
Opvallend is ook dat heel het meubilair zeer sober wordt gehouden. Dit in
tegenstelling met de Chinese cultuur die van tierlantijntjes houdt.
Dit huis werd volledig in Japan gemaakt en dan naar België gebracht.
Prijskaartje: 1 miljoen euro.
-de picknickruimte waar alleen het meest essentiële staat
-de vijver met de honderden kois. Eén koi kan wel tot 500 kosten.
In Japan worden er wedstrijden georganiseerd voor de mooiste koi.
-het Shintotempeltje.
Dit is te vergelijken met onze kapelletjes die je in ieder dorp vindt.
Aan zo een tempeltje klap je eerst in de handen en maakt dan een diepe
hoofdbuiging. De shintogodsdienst houdt van veel goden.
-de vredesklok: door België geschonken naar aanleiding van 150 jaar
diplomatieke betrekkingen met ons land.
-het theehuisje waar alles weer heel sober was: de deur was een luik van een
halve meter bij een halve meter.
Na bijna
twee uur zat ons bezoek erop.
De rondleiding was ongeveer 1,5 km lang.
De moeite waard om dit alles gezien te hebben.
Weer een bezoek om u tegen te zeggen.
En zo kijken wij weer uit naar onze volgende activiteit van dit werkjaar.
Voor De Mutterd vanuit Hasselt,
reporter Leo






|