~ Gesticht àls Gesticht ter Voorkoming v/d Maatschappelijke Randdebiliteit ~
~ HÉT "progressief" Orgaan Der "Hangmatsocialisten" ~ Gesticht àls Gesticht ter Voorkoming v/d Maatschappelijke & Politieke Randdebiliteit
20-06-2011
voor de zoveelste maal: de slimme meterkes SERV deel 1
Beste vriendjes en vriendinnen,
Nu Vlaanderen naast de gebruikelijke hangjongeren ook beschikt over een aanzienlijk aantal hangsenioren die onze kust onveilig maken en hardwerkende Vlamingen molesteren gaan we op zoek naar andere Vlaamse instellingen. Zo vonden we een ietwat vergeten clubje waarnaar de laatste jaren nog amper geluisterd wordt door onze Vlaamse politici omdat ze toch alles beter menen te weten. We hebben het over de SERV of in volledige woordjes de Sociaal Economische Raad Van Vlaanderen. Neen, beste NVA-lezertjes, het gaat NIET over de Raad van Vlaanderen maar er staat wel degelijk sociaal-economisch als voorvoegsel. Dat maakt een wereld van verschil en beide raden behoren niet tot het zelfde tijdsegment naturlijk. De sociaal economische versie geeft adviezen waarnaar dus geen kat meer luistert en is een orgaan waar werknemersafvaardigingen samen met werkgeversafvaardigingen nadenken over bepaalde thema's. Het maakt dus integraal deel uit van de Belgische en tot nog toe ook Vlaamse overlegeconomie waarover iedereen tegenwoordig zijn gal dient te spuwen. Want compromissen sluiten is natuurlijk niet meer van deze tijd. Het alternatief is veel leuker al weet men nog niet zo heel duidelijk wat het juist inhoudt buiten tijd verliezen en mekaar verwijten naar het hoofd slingeren. Maar we spitten dit fenomeen niet verder uit. Dat doen de serieuse kranten wel voor ons. De SERV heeft recent dus nog maar eens een overbodig advies afgeleverd. Overbodig voor onze Vlaamse politieke allesweters maar wij vonden het toch een zeer interessant document. Het vat gans de problematiek van de slimme meterkes netjes samen en het geeft inderdaad een aantal adviezen voor onze beleids -hum hum- makers. Het bevat ook een aantal nauwelijks verdekte kritieken en waarschuwingen die zeer terecht zijn. Wij laten er jullie in twee deeltjes kennis mee maken. Dus vandaag en morgen houden we jullie zoet met een advies van de SERV. Het mag al eens iets anders zijn dan de Pfaffs nietwaar?
Advies
Kosten-batenanalyse slimme meters
Brussel, 1 juni 2011
Advies kosten-batenanalyse slimme meters 2
Goedkeuring dagelijks bestuur: 1 juni 2011
Bekrachtiging raad: 6 juli 2011
Advies kosten-batenanalyse slimme meters SERV_ADV_20110601_kosten-batenanalyse_slimmemeters Sociaal-Economische raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11 F +32 2 217 70 08 info@serv.be www.serv.be
Mevrouw VAN DEN BOSSCHE Freya
Vlaams minister van Energie, Wonen,
Steden en Sociale Economie
Martelaarsplein 7
1000 BRUSSEL
contactpersoon ons kenmerk Brussel
Mohamed Al Marchohi SERV_ADV_20110601_kosten-batenanalyse_slimmemeters 1 juni 2011
mamarchohi@serv.be
Betreft: Advies Kosten-batenanalyse slimme meters
Mevrouw de minister,
De derde Europese Elektriciteitsrichtlijn schrijft voor dat de lidstaten een kosten-batenanalyse moeten uitvoeren voor de uitrol van slimme meters. De VREG laat momenteel de kosten-baten analyse uit 2008 actualiseren. In bijgevoegd advies op eigen initiatief formuleert de SERV zijn aandachtspunten voor die KBA en voor het bredere debat over slimme meters.
Volgens de SERV kan een fundamentele verhoging van het aandeel hernieuwbare energie in de elektriciteitsvoorziening niet zonder slimme netten om intermittente en decentrale elektriciteits-productie op grootschalige wijze in het energiesysteem te integreren. Slimme meters zijn een essentieel onderdeel van slimme netten omdat ze bi-directionele communicatiestromen toelaten tussen de afnemer en de leverancier of netbeheerder. De centrale vraag is echter waar welke slimme meters moeten worden geplaatst. Een slimme‟ uitrol van de meters vergt eerst een visie op het toekomstige energiesysteem. Het advies pleit dan ook voor het beantwoorden van de juiste vragen in de juiste volgorde. Daarnaast bevat het advies enkele aandachtspunten voor de lopende kosten-batenanalyse.
De SERV is uiteraard steeds bereid dit advies verder toe te lichten.
Hoogachtend,
Pieter Kerremans Caroline Copers
administrateur-generaal voorzitter
1. Inleiding
De derde Europese Elektriciteitsrichtlijn (2009/72/EG) schrijft voor dat de lidstaten een kosten-batenanalyse (KBA) moeten uitvoeren voor de uitrol van slimme meters. De analyse is niet verplicht, maar als de analyse niet plaatsvindt, moeten 80% van alle afnemers een slimme meter hebben in 2020.
De VREG heeft reeds een kosten-baten analyse (KBA) laten uitvoeren in 2008. De totale projectwaarde van de studie kwam negatief uit op -396 miljoen Euro. De studie wordt momenteel geactualiseerd op basis van nieuwe informatie.
Met dit advies wenst de SERV belangrijke aandachtspunten op te lijsten waar rekening mee gehouden zou moeten worden bij die KBA en meer algemeen bij het debat over slimme meters.
Als bijlage bij het advies is een analyse van het SERV-Secretariaat opgenomen met achtergrondinformatie over het debat inzake slimme meters en met een overzicht van de discussiepunten in dat debat. Deze analyse vormde de basis voor het advies.
2. Visie en aandachtspunten van de SERV
Slimme netten zijn cruciaal
Slimme netten zijn cruciaal in de benodigde energietransitie. Een fundamentele verho-ging van het aandeel hernieuwbare energie in de elektriciteitsvoorziening kan niet zon-der slimme netten om intermittente en decentrale elektriciteitsproductie (windturbines, PV-installaties, WKK‟s ) op grootschalige wijze in het energiesysteem te kunnen in-tegreren. Slimme netten (smart grids) moeten elektriciteit met behulp van digitale tech-nieken en systemen beter sturen, betrouwbaarder beheren en beter in balans houden. Ze moeten helpen om gericht buffer- of opslagcapaciteit in te zetten, tijdelijk bepaalde verbruiken af te schakelen of om de vraag op een andere wijze te sturen. In functie van het gekozen energiesysteem zal de balancering nodig voor de integratie van hernieuwbare energie anders ingevuld kunnen worden.
Slimme meters zijn een essentieel onderdeel van slimme netten
Slimme meters zijn een essentieel onderdeel van slimme netten. Hun hoofdkenmerk is immers dat zij bi-directionele communicatiestromen toelaten tussen de afnemer en de leverancier of netbeheerder. Dit is noodzakelijk in een slim net. De ene slimme meter is echter de andere niet. Er zijn verschillende types en modellen, met verschillende func-tionaliteiten en kosten. De nood aan bi-directionele communicatie is bovendien niet overal even groot. Zo zou het inpassen van de slimme meters in het distributie- of transmissienet in plaats van bij de afnemer een te onderzoeken alternatief zijn. Boven-dien zijn er alternatieven voor de balancering van het net bij een hoge integratie van intermittente bronnen.
Daarnaast hebben slimme meters, afhankelijk van de functionaliteiten, ook andere po-tentiële voordelen. Ze bieden bv. mogelijkheden om eindgebruikers te sensibiliseren,
energie te besparen, administratieve lasten te verminderen en op een transparante manier gerichte tariefformules te ontwikkelen, waardoor ook de energiefactuur kan dalen.
Een centrale vraag is echter waar welke slimme meters moeten worden geplaatst
Een centrale vraag is echter waar welke slimme meters moeten worden geplaatst. Het antwoord op die vraag is enerzijds afhankelijk van de aard van het elektriciteitsnet en de omvang, locatie en aard van vraag en aanbod (verbruik, verbruiksprofielen, produc-tiecapaciteit, samenstelling productiepark, netinfrastructuur ) nu en in de toekomst, en anderzijds van de inzet van alternatieven om intermittente en decentrale elektriciteits-productie in het energiesysteem in te passen (mixen van hernieuwbare energiebron-nen, bundeling in virtuele elektriciteitscentrales‟, energieopslag, instrumenten van ac-tieve en passieve vraagsturing1, netaanpassingen, andere balancingtechnieken ).
Kleine maar niet onbelangrijke voetnoot
1 Uit de situering van het debat in de bijlage blijkt uit een aantal punten dat de rol van vraagsturing potentieel wordt overschat. Zo blijken huishoudens slechts 24% van het elektriciteitsverbruik voor hun rekening te nemen, blijkt de inschatting van de rol van de intelligente toestellen m.b.t. de piekverschuiving laag te zijn en is de verschuiving van de consumptie tijdens de daguren in het weekend ten gevolge van de registratie als daluren (een lager tarief) zeer beperkt (cfr. infra, bijlage). De effectiviteit van actieve vraagsturing bij bezinnen kan potentieel lager liggen dan vaak wordt aangenomen.
2 Regulatory capture is de situatie waarin een regulerende overheidsinstantie niet langer het publieke belang dient, maar de belangen van de sector of industrie die zij dient te reguleren. Vaak is de capture‟ on-bewust, in de zin dat de regulerende instantie niet in de gaten heeft dat zij ‟gekaapt wordt door de belangen van de sector.
Een slimme uitrol vergt een visie op het toekomstige energiesysteem
Een slimme‟ uitrol van slimme meters veronderstelt dan ook dat er een visie is op het gewenste toekomstige elektriciteitsnet en energiesysteem. Enkel zo kunnen slimme‟ beslissingen worden genomen om de omvangrijke benodigde investeringen voor de uitrol van slimme meters uit te voeren. Zonder zo‟n visie lijken slimme meters te veel een doel op zich te worden, of lijken secundaire baten zoals energiebesparing en fraudedetectie een te groot gewicht te krijgen in de discussies.
Die visie ontbreekt momenteel nog
Dergelijke visie op het gewenste toekomstige elektriciteitsnet en energiesysteem is er vandaag niet en ook de kennis, de informatie en het debat ontbreken op dit ogenblik grotendeels om dergelijke visie op korte termijn te kunnen formuleren. De beschikbare kennis en informatie zit vrijwel volledig en exclusief bij de netbeheerders zelf. Daardoor is de transparantie beperkt en is er groot gevaar op regulatory capture‟2 van de regula-tor en de beleidsmakers. Toch blijft die visieontwikkeling meer dan noodzakelijk. De SERV heeft daar in eerdere adviezen al voor gepleit en gewezen op de noodzaak van meer maatschappelijke en politieke sturing van de uitbouw van de energieinfrastructuur.
Een kostenbatenanalyse kan geen voldoende antwoord geven
Op korte termijn dwingt de Europese regelgeving de lidstaten ertoe om tegen september 2012 een kosten-batenanalyse uit te voeren van de uitrol van slimme meters. Zoniet moet 80% van alle afnemers een slimme meter hebben in 2020. De SERV vindt het noodzakelijk dat deze kosten-batenanalyse wordt uitgevoerd om onnodige investeringen te vermijden, maar meent tegelijk dat Vlaanderen een signaal moet geven naar
Europa toe dat deze manier van werken eigenlijk in strijd is met de uitgangspunten en instrumenten van het Europese better regulation-beleid waar fundamentele beleidsopties moeten worden onderbouwd door een Impact Assessment. Hier wordt de kar voor het paard gespannen en wordt bij gebrek aan analyse een zware verplichting op-gelegd.
Volgens de SERV is zoals reeds vermeld een slimme uitrol vereist. Dat impliceert dat de juiste vragen in de juiste volgorde worden beantwoord. Een goede kostenbatenanalyse van de uitrol van slimme meters is pas mogelijk als voorafgaandelijk een aantal andere discussies worden gevoerd en beslissingen worden genomen.
In eerste instantie is een visie nodig op het gewenste energiesysteem en de plaats van hernieuwbare energie hierin. Slimme meters zijn immers vooral belangrijk omdat ze kunnen helpen het intermittent en decentraal karakter van sommige hernieuwbare energiebronnen op te vangen. De noodzaak om het intermittent en decentraal karakter op te vangen kan hard verschillen naar gelang de gekozen hernieuwbare energiemix, de omvang en de locatie van de hernieuwbare energie-installaties, en is ook afhankelijk van de aard van de rest van het (niet-hernieuwbare) energieproductiepark.
Wanneer men zicht heeft op de omvang, de aard en de locatie van de op te vangen intermittentie, moet vervolgens worden nagegaan hoe dit best wordt opgevangen. Daarbij moeten slimme meters vergeleken worden met alternatieve mogelijkheden om het intermittent karakter van hernieuwbare energie op te vangen. Een goede alterna-tievenvergelijking en de keuze van het beste alternatief zijn essentieel voor een goed bestuur. De gevallen waarin slimme meters de beste maatregel blijken om het intermit-tent karakter van hernieuwbare en decentrale elektriciteitsproductie te kunnen opvangen, bepalen welke uitrol minimaal noodzakelijk is. Voor die gevallen moet beslist wor-den welke slimme meters ingezet moeten worden.
Met de kostenbaten-analyse moeten verschillende scenario‟s geanalyseerd worden. Zo moet de uitrol van slimme meters geïnventariseerd en geanalyseerd worden die nodig is om het intermittent karakter van hernieuwbare energiebronnen in verschillende scenario‟s met telkens een andere energiemix. Ook verschillende scenario‟s met een meer ambitieuze uitrol, die zowel betrekking kan hebben op meer meters maar ook op andere types meters met meer functionaliteiten, moeten op hun kosten en baten onderzocht worden. Daarbij moeten de voordelen bv. in termen van energiebesparing of betere marktwerking, samen met de andere baten afgewogen worden tegenover de kosten van de uitgebreide uitrol. Belangrijk daarbij is ook dat de kosten en baten van de uitgebreide uitrol vergeleken moeten worden met alternatieve maatregelen die dezelfde ba-ten kunnen genereren. Dat geldt onder meer voor de veronderstelde energiebesparing, zowel bij gezinnen (bv. andere meettoestellen) als bedrijven (bv. energieaudit).3
Nog een kleine niet onbelangrijke voetnoot
3 Een kostenbatenanalyse die kosten en baten van de uitrol van slimme meters onderling vergelijkt is immers een onvoldoende basis voor het nemen van beslissingen. Het is niet omdat de baten (voor bepaalde plaatsen en functionaliteiten) groter zijn dan de kosten, dat slimme meters wenselijk zijn. Voor de meeste functies en baten van slimme meters bestaan alternatieven die dezelfde doelstellingen mogelijks effectie-ver, efficiënter en sneller kunnen bereiken. Een analyse van de verschillende doelstellingen en mogelijk-heden om die te realiseren is nodig.
Debat blijft nodig
De huidige aanpak in Vlaanderen van het beleid en de kosten-batenanalyse voor slimme meters beantwoordt dus niet helemaal aan de hiervoor uiteengezette visie van de SERV. De SERV is dan ook vragende partij om hierover in debat te kunnen treden met beleidsmakers en de verantwoordelijke overheidsinstanties. De SERV neemt zich alvast voor om op korte termijn een aanzet voor dit debat te geven door publicatie van een nota over slimme netten.
Praktijkinitiatieven blijven wenselijk
Daarnaast meent de SERV dat concrete, goed gekozen praktijkinitiatieven wenselijk blijven. Slimme meters zijn immers nog een relatief nieuw concept, met veel onzeker-heden en onduidelijkheden. Praktijkinitiatieven moeten toelaten om op verschillende vlakken meer kennis en informatie te verwerven, en moeten maximaal inspelen op de sterktes en opportuniteiten van Vlaamse bedrijven die actief zijn of kunnen worden op deze internationale groeimarkt zodat de opgedane ervaring ook in het buitenland kan worden gevaloriseerd. Daarbij moet ook bijzondere aandacht gaan naar proefprojecten bij kleine bedrijven. Die krijgen in de huidige proefprojecten minder aandacht dan gezinnen. Tegelijk moeten proefprojecten geen voorafname zijn op te nemen beslissin-gen. Het is belangrijk om slim te experimenteren en opties open te houden.
Aandachtspunten voor de lopende analyse
De SERV meent in elk geval dat de huidige opmaak van een kosten-batenanalyse, wat ook de uitkomst daarvan is, geen eindpunt kan zijn in de discussie, en vooral informatie moet opleveren die ook bruikbaar is voor de ontwikkeling van de noodzakelijke bredere visie. In dat verband formuleert de SERV enkele aandachtspunten:
Segmentering is van groot belang. De kosten en baten van slimme meters verschillen immers sterk naargelang de locatie en functionaliteiten ervan. Er is dan ook nood aan doelgroepspecifieke analyses (op basis van een relevante segmentering van de mogelijke gebruikersgroepen) en voor de verdeling van de kosten en baten tussen en binnen doelgroepen. Het gaat dan zowel om een relevante segmentering van de mogelijke gebruikersgroepen (met voldoende aandacht voor kwetsbare groepen) als om de verdeling van kosten en baten tussen energieverbruikers, distributienetbeheerders, producenten en leveranciers in diverse scenario‟s voor de uitrol van de slimme meters (doelgroepen, fasering, technische kenmerken waaronder het dataverkeer, financiering ).
Niet alleen in termen van doelgroepen is segmentering nodig, maar ook in functie van de locatie, bv. op plaatsen waar vraagsturing het meeste nodig en zinvol is (intermittente bronnen, vlot stuurbare afname ) of in functie van het type gebouw. Het kan ook blijken dat slimme meters op strategische punten in het distributienet en niet bij de afnemer zelf moeten geplaatst worden ter ondersteuning van een slim net.
Eén van de vaakst vermelde secundaire baten van slimme meters (naast de primaire baat van netsturing) is het realiseren van energiebesparing. Er is echter heel wat onduidelijkheid en onzekerheid over de potentiële besparingen. De resultaten van experimenten zijn vaak een overschatting door de niet-representativiteit van de deelnemers. Aangezien het verbruiksprofiel sterk kan verschillen van regio tot regio is het bovendien niet steeds mogelijk om conclusies van studies wereldwijd gewoon
over te nemen. Bijkomende studies en proefprojecten met dit aspect als onderzoeksvraag zijn nuttig en gewenst. Door de grote diversiteit in verbruiksprofielen is segmentering wellicht ook in termen van energiebesparing nodig.
Een andere vermelde secundaire baat zijn de vermeden fysieke meteropnames. Bij de inschatting van deze baat moet rekening worden gehouden met de reële situatie op het terrein. Indien men bv. zou kiezen voor de uitrol van enkel slimme elektriciteitsmeters en niet voor slimme gasmeters, zullen de baten van vermeden fysieke meteropnames veel minder groot zijn dan verondersteld. De meter-opnames vinden namelijk voor elektriciteit en gas samen plaats. Dit kan als gevolg hebben dat de vaste kostencomponent voor het gasverbruik toeneemt door de uitrol van slimme meters voor elektriciteit.
Een afzonderlijke KBA voor de uitrol van slimme elektriciteitsmeters enerzijds en slimme gasmeters lijkt aangewezen om inzicht te geven in de afzonderlijke baten en kosten.
Het debat rond slimme meters wordt getrokken door de VREG. VREG tracht via het beleidsplatform zoveel mogelijk stakeholders te betrekken. Iedereen kan zich inschrijven om te participeren aan de vergaderingen. De verslagen en bemerkingen worden ook via het internet beschikbaar gesteld aan de ingeschreven leden. Ook sociale organisaties kunnen en hebben dit kanaal gebruikt om hun kanttekeningen mee te delen. Toch is er grote kennis-en informatie-asymmetrie (cf. supra) waardoor de belangen van de leveranciers en de netbeheerders dreigen te domineren in het platform. De VREG dient zich hiervan ten volle bewust te zijn, en alle mogelijke maatregelen te nemen om het debat geïnformeerd, transparant en evenwichtig te laten verlopen en zijn rol als neutrale regulator te kunnen spelen.
Bijlage: Situering van het debat
1. Slimme meters: wat en waarom?
Wat zijn slimme meters?
Slimme meters zijn elektronische toestellen die het verbruik en de productie van ener-gie kunnen meten en deze meetgegevens samen met andere informatie kunnen uitwisselen via elektronische communicatie met andere marktpartijen. De ene slimme meter is echter de andere niet. Er zijn verschillende fabrikanten, types en modellen, met soms sterk uiteenlopende functionaliteiten (zie verder). Een hoofdeigenschap van de slimme meter is dat die bi-directionele communicatiestromen tussen de consument en de leverancier of netbeheerder toestaat. De slimme meter zou ook diensten kunnen ondersteunen die energie efficiëntie in gebouwen stimuleert. In het Vlaams regeerak-koord is sprake van slimme meters die niet alleen een slim net mogelijk maken maar ook tot meer comfort en minder verbruik voor de energiegebruiker zullen leiden alsook bijdragen tot een betere werking van de energiemarkt.
Slimme meters als onderdeel van een slim net
Een van de doelstellingen binnen Pact2020 is om het elektriciteitsnet tegen 2020 om te vormen tot een internationaal goed geïnterconnecteerd en slim net waarop decentrale productie-eenheden en nieuwe toepassingen kunnen worden gekoppeld.‟ Tevens is een van de projecten binnen het ViA-actieplan groen en dynamisch stedengewest is het ontwikkelen van een slim elektriciteitsnet. Het gebruik van slimme meters wordt gezien als een essentieel onderdeel van een intelligent elektriciteits- en gasnet. Vooral wanneer men via actieve vraagsturing het evenwicht tussen vraag en aanbod op de elektriciteitsmarkt wenst te regelen, blijken slimme meters essentieel.
Kosten- en Baten analyse uitrol slimme meters: een Europese verplichting
In de Europese Elektriciteitsrichtlijn (2009/72/EG) is bepaald dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat er slimme metersystemen ingevoerd zullen worden die de actieve participatie van de consumenten aan de markt voor levering van elektriciteit zullen on-dersteunen. Alvorens beslist wordt over een eventuele uitrol van slimme meters, wordt verwacht dat de lidstaten een kosten-batenanalyse uitvoeren die de economische haalbaarheid moet nagaan. Deze studie moet in elke lidstaat uitgevoerd worden vóór 3 september 2012. De kosten-batenanalyse is niet verplicht, maar de Europese richtlijn stelt dat als de kosten-batenanalyse niet plaatsvindt 80% van alle afnemers een slim-me meter moet hebben in 2020.4 Als een lidstaat wel een kosten-batenanalyse uitvoert, moeten in 2020 80% van de afnemers waarvoor er een positieve analyse is bekomen een slimme meter hebben. Deze werkwijze met betrekking tot het Europese beleid is ongebruikelijk. De richtlijn legt een beslissing op, tenzij een kosten-batenanalyse wordt uitgevoerd. Er ontbreekt een logische opbouw gaande van een RIA m.b.t. de maatregel alvorens een beslissing op te leggen.
Heel wat landen, waaronder Italië en Zweden, hebben reeds beslist om voor een volledige uitrol van slimme meters te kiezen. Al is de situatie in die landen niet per sé vergelijkbaar met de Vlaamse. Zo gaf in Italië fraudebestrijding de doorslag bij de beslissing tot uitrol en is fysieke meteropname5 in Zweden een heel andere uitdaging dan in het kleine en dichtbevolkte Vlaanderen. In Vlaanderen heeft de VREG in 2008 een studie uitbesteed aan het bedrijf KEMA om een KBA analyse voor een uitrol van slimme me-ters in Vlaanderen uit te voeren (cf. infra). De resultaten van de studie waren negatief: de totale projectwaarde kwam negatief uit op -396 miljoen Euro (cf. infra). Gezien de gewijzigde context en nieuwe informatie uit van andere projecten en studies wordt momenteel in opdracht van de VREG een studie uitgevoerd door hetzelfde bedrijf KEMA.
Proefprojecten Vlaanderen
In Vlaanderen zijn proefprojecten lopende rond slimme meters. In april 2010 is Eandis in Leest en Hombeek begonnen met een proefproject met 4200 slimme meters. Inmid-dels zijn de proof of concept projecten in Leest en Hombeek reeds afgewerkt en start Eandis met 10 pilootprojecten over heel Vlaanderen. Daarnaast werden door Infrax ook 300 slimme meters geplaatst in Infrax-gebied. De bedoeling van het eerste proefproject van Eandis is om enerzijds de verschillende technologieën via welke de meetgegevens kunnen doorgestuurd worden te testen, en anderzijds om via het doorlopen van een leerproces een tweede, grootschaliger proefproject op te zetten in 2012 met de plaat-sing van 50.000 slimme meters verspreid over Vlaanderen. De inzichten en ervaringen uit het proefproject zullen ook als input dienen voor de nieuwe KBA analyse.
2. KBA slimme meters 2008
KBA Slimme meters 2008
De VREG heeft in 2008 een model laten ontwikkelen om de kosten en baten van een eventuele invoering van slimme meters voor elektriciteit en gas in Vlaanderen te kun-nen inschatten. Dit model werd opgesteld door het studie- en adviesbureau KEMA. Het model gaat uit van een macro-economische benadering, maar de impact op de verschillende belanghebbenden (netbeheerders, Elia/Fluxys, energieproducenten, ener-gieleveranciers, verbruikers en overheid) kan ook onderzocht worden. De resultaten van de analyse zijn samen met de eerste conclusies werden gebundeld in een rapport dat beschikbaar is op de VREG-website6. De methode alsook de resultaten worden hieronder kort besproken.
Veronderstellingen en resultaat
In de studie wordt de nuloptie (business as usual) vergeleken met een referentiealternatief (volledige uitrol van slimme meters) op basis van de Netto Contante Waarde
(NCW) methode7. Het referentiealternatief wordt ook vergeleken met een aantal pro-jectalternatieven (cf. infra). Het resultaat hangt sterk af van de gedefinieerde functiona-liteiten van de slimme meter. Daarvoor werden de basisfunctionaliteiten van het WT4-rapport8 van de VREG weerhouden. De functionaliteiten worden in onderstaand kader kort overgenomen.
Lijst van basisfuncties van de slimme elektriciteits- en gasmeters KEMA studie 2008
meting van elektriciteitsafname en -injectie;
meting van (temperatuur-gecorrigeerde) gasafname;
doorsturen van meterstand (meetregisters) op aanvraag;
periodiek doorsturen van de meterstand (meetregisters)
opslaan van meterstanden en/of belastingscurve;
op afstand uitschakelen/inschakelen en aanpassen van het vermogen van de elektriciteitsleve ring;
op afstand collectief begrenzen of afschakelen van meters;
uitschakelen/inschakelen van de gaslevering;
registreren van het verbruik in verschillende tariefperiodes;
op afstand aanpassen van tarieven/tariefperiodes;
op afstand firmware upgrades, programmeren of toevoegen van nieuwe functies aan de meter;
op aanvraag doorsturen van een diagnose spanningskwaliteit/toestand (power quality‟) en span-ningsniveau;
automatisch doorsturen van fraudealarm;
communicatie met andere meters (gasmeter, watermeter) mogelijk via de elektriciteitsmeter;
prepaid functie, de meter kan worden gebruikt als budgetmeter;
display op de meter;
lokale poort ten behoeve van externe display.
Het model bestaat naast de parameters en tijdsreeksen uit 16 kosten- en batenbladen. Het referentie-alternatief gaat ervan uit dat er een volledige uitrol9 zal plaatsvinden over 5 jaar, dat de levensduur van de meters 15 jaar bedraagt en dat voor de communicatie-technologie 80% PLC (power line communication) en 20% GPRS (General Packet Ra-dio Service) gekozen wordt10. Men is er in de studie vanuit gegaan dat de besparingen ten gevolge van de terugkoppeling (sensibilisering) door de slimme meter zowel voor elektriciteit als voor gas 1,5% bedraagt.11
De totale projectwaarde kwam negatief uit op -396 miljoen Euro, m.a.w. een negatieve business case voor Vlaanderen. De grootste positieve bijdrage zou geleverd worden
door de snellere detectie van fraude (390 mio ). De grootste kostencomponent zou het inrichten van datasystemen voor onder andere datacollectie en datamanagement (-540 mio ) zijn. De kosten zouden vooral gedragen worden door de netbeheerder (-1.194 mio ) terwijl de afnemer er het best uitkomt (besparing van 819 mio ). Er werd echter geen rekening gehouden met de doorrekening van de kosten aan de verschillende partijen. Bij de projectalternatieven bleek dat enkel het installeren van een display in de woonkamer en het exclusief gebruiken van PLC voor de data-infrastructuur een gunstig effect hebben op het resultaat zouden met respectievelijk -254 mio en -337 mio als eindresultaat. Tot slot bleek uit de gevoeligheidsanalyse dat het resultaat vooral gevoelig is voor de volgende parameters:
percentage fraude en reductie fraude;
levensduur datacollectie-systemen;
besparingen door terugkoppeling;
de investering in datasystemen.
KBA slimme meters in Brussel
KEMA voerde ook op vraag van Belgacom een kosten-batenanalyse uit over de invoering van slimme meters in het Brussels Gewest. Het resultaat was een negatieve business case met een tekort van 170 mio Euro over 20 jaar.
Het negatieve resultaat voor Brussel werd bevestigd door een recentere studie13 uitgevoerd door Capgemini. In deze studie werden vier scenario‟s (basic, moderate, advanced en full) onderzocht waar verschillende functionaliteiten aan de slimme meter wordt toegewezen. In alle gevallen was het resultaat een negatieve business case (-79,62 mio tot -158,48 mio ).
3. Actualisering van de KBA
Beleidsplatform slimme netten
Het beleidsplatform slimme netten van de VREG bestaat uit twee werkgroepen: de werkgroep netbeheer en slimme netten en de werkgroep marktwerking en consumenten. Verder worden er gemeenschappelijke werkgroepen georganiseerd waar de deelnemers van de twee werkgroepen worden gebundeld. De gemeenschappelijke werkgroep behandelt onderwerpen waarbij er een raakvlak is tussen de beide werkgroepen.
Aan de hand van de lopende proefprojecten, gegevens uit binnen- en buitenland en nieuwe informatie wordt momenteel een nieuwe KBA uitgevoerd door KEMA in samenwerking met de VREG en andere marktpartijen. De input voor de update van het economisch model zal komen van een klankbordgroep14 bestaande uit leveranciers en netbeheerders. De deelnemers van de klankbordgroep dienen een vragenlijst opgesteld door KEMA in te vullen. Bij de nieuwe studie zou ook rekening gehouden worden
met de visies van sociale organisaties met betrekking tot rollen in de markt die werden meegedeeld in het kader van de ViA rondetafel rond de consument en de slimme energiemeter.
Plan van aanpak nieuwe studie
Het resultaat van de nieuwe KBA wordt verwacht in november 2011. Het resultaat zal bepalend zijn voor de eventuele (al dan niet volledige) uitrol van slimme meters in Vlaanderen (cf. supra onder 2. discussiepunten). Voor de herziene analyse van KEMA zijn twee werkpakketten voorzien (WP1 en WP2).
WP1 zal opgeleverd worden in juli en bestaat uit een herziening van het model en de inputparameters van de hierboven vernoemde studie uit 2008. Naast de herziening van het model houdt WP1 ook het financieel waarderen van de verschillende communica-tietechnieken16 en de evaluatie van het effect van real-time17 metering in.
In WP2 wordt gekeken naar de uitrol en de segmentering van verbruikersgroepen. Wat de uitrol betreft, wordt nagegaan of een gedwongen of vrijwillige uitrol moet worden nagestreefd en of een 100% uitrol haalbaar, aanvaardbaar en noodzakelijk is. Bij de segmentering wordt niet enkel gekeken naar de verbruikscategorie (jaarverbruik in kWh) maar ook naar het aansluitvermogen, tarifering (enkel of dubbel18), prosumenten19 en diensten (PEV, warmtepomp, budgetmeter, etc.).20 Bij de segmentering zou indien segmentering naar verbruik of capaciteit gewenst zou blijken rekening gehouden moeten worden met verhuizingen.
Eerst wilden ze geen frigoboxen meer in Knokke nu zijn het weer de Joden...
Onze collega's van Joods Actueel http://joodsactueel.be/2011/06/16/zwinkrant-joden-en-nazis-een-pot-nat/ zijn terecht zeer verontwaardigd over een zogenaamd satirisch stukje in het gratis blaadje dat ginds wordt verspreid en dat denkt dat zowat alles onder de noemer van journalistiek valt. Alles door mekaar haspelen van Gaza tot en met keppeltjes die op de Knokse dijk wandelen en hop de toon van de "good old days" is terug...This must be Flanders... Een recht op antwoord is wel het minste maar een klacht zou hier evenmin misplaatst zijn.
Zwinkrant: Joden en nazis één pot nat geen wonder dat we ze niet mogen
Donderdag 16 Juni 2011 12:00
Joods Actueel kreeg verschillende verontwaardigde reacties n.a.v. een schandelijk artikel verschenen in De Zwinkrant. Deze krant, verdeeld in de regios Knokke-Heist, Sluis, Cadzand, Aardenburg, Oostburg, Damme en Brugge, zegt dat het er is voor iedereen die de Zwinstreek een warm hart toedraagt.
Iedereen behalve de smouzen (scheldnaam voor Joden) die volgens een artikel in de krant samen met de nazis één pot nat vormen en die wij gewoon niet mogen in Knokke. Tenminste dat staat in een anoniem artikel gepubliceerd deze maand.
Wij brengen hier enkele zinnen uit dit schotschrift dat u in zijn volledigheid ook hier kan downloaden: [...] De Gazastrook, De westelijkeJordaanoever en de Golanhoogte, schandvlekken op de zakdoek vande internationale politiek Er komen nederzettingen, erworden muren gebouwd en de wereld kijkt toe. Af en toe een vermanendvingertje, daar blijft het bij. Kindjes gooien wat stenen, er wordt al eenseen vooroorlogse bom richting Zion geschoten, voor de rest annexerendie grijze eekhoorns met hun keppeltjes steeds meer grond ten kostevan de Palestijnen. Zijn die Joden immers niet het uitverkoren volk?En zegden die Ariërs toevallig niet krek hetzelfde? Smousen en Nazis,een pot nat. Übermenschen, het zal wat.
[...] Al eens in mei op de Knoksezeedijk proberen te wandelen? Het lijkt wel of de hele diaspora dan daarsamentroept. Mannen met pijpenkrullen, rare schortjes en zwarte hoeden, vrouwen met pruiken en lange kousen, de hele wereld behoort hentoe. Uit de weg gaan? Ho maar, wij zijn het uitverkoren volk, mijnheer.En dan zijn ze verwonderd dat we hen niet echt mogen.
[...] De kastanjeboom uit de tuin van Anne Frankis omgevallen. Een goed voorteken? Ik weet niet of er ooit eekhoorns inhebben gewoond maar deze ochtend heb ik in ons bos toch al één rodeacrobaat bezig gezien. Eindelijk. The Red Squirrel strikes back.
Reacties Joods Actueel nam contact op met de politiewoordvoerder van Knokke, inspecteur Vaneenoghe, die zei formeel dat er geen problemen of klachten gekend zijn over Joden aan de kust. De Knokse burgemeester, graaf Leopold Lippens, reageert geschokt op het schijnbaar racistisch artikel. Wat is dat voor onzin? Aan de kust is iedereen welkom, we zijn allen Belgen, dit kan niet, maar gelukkig wordt de Zwinkrant nauwelijks bekeken of gelezen.
Kwade wil uitgever Wij namen ook contact op met de verantwoordelijke uitgever, Guy Poelvoorde, met de vraag of Joods Actueel een recht van antwoord kon krijgen in de volgende editie. In eerste instantie leek hij daarmee in te stemmen maar toen we hem vroegen om dat ook per kerende e-mail aan onze redactie te bevestigen, veranderde zijn toon en gooide hij de telefoon neer.
Zelf reageren De verantwoordelijke uitgever, Guy Poelvoorde, kan u contacteren voor een reactie GSM 0475/39 34 98, of per email naar guy.poelvoorde@telenet.be - gewone brief naar G. Poelvoorde Pitsenbosdreef 7, 8200 Brugge
In de krant van linkse oproerkraaiers en radddraaiers lezen we vandaag een fijne bijdrage over dat fameuse Vlaamse Energiebedrijf. Het zal uiteindelijk mogen dienen om adviezen te geven over het beter isoleren van woningen. In feite iets dat we op een doodgewone bricofiche al kunnen terugvinden. Maar we wedden er met jullie op dat ze wel één of andere politieke vetgans en wie weet zelfs een ganse vlucht van dit soort beesten, weten te vinden die daarover ronkende verklaringen zal willen afleggen. Natuurlijk voor een riant salaris ...we zijn benieuwd naar de namen !!!! Voorwaar een afspiegeling van een efficiënt Vlaams beleid en natuurlijk een stap in de richting van een degelijk debat over ons toekostig energiebeleid dat hier samenvalt met de gebruikelijke zakkenvullerij waarbij de consument verder wordt gepluimd zoals met de slimme meterkes...
Het verborgen businessplan van het Energiebedrijf
De Tijd - 17-06-2011
Bart Haeck
analyse bart haeck en katrien verstraete
Het is vreemd: de Vlaamse overheid stopt 200 miljoen euro in een Vlaams Energiebedrijf zonder echt businessplan. De waarheid is genuanceerder: de magere krachtlijnen van het project zijn bekend, maar mogen niet besproken worden in het parlement.
Het verborgen businessplan van het Energiebedrijf
l Wat de echte taken worden en waarom het Vlaams Parlement ze niet te horen krijgt
Zelfs bij roerganger N-VA slinkt het enthousiasme voor het energiebedrijf.
'Ik raad u aan geen geld uit te geven voor er een plan is.' Dat was de boodschap die de zelfverklaarde 'energieboer' Andre Jurres, de gedelegeerd bestuurder van het energiebedrijf NPG Energy, gisteren had voor de leden van het Vlaams Parlement. Voor de tweede dag vonden hoorzittingen plaats over het Vlaams Energiebedrijf. De Vlaamse regering heeft voor dat project 200 miljoen euro uitgetrokken, maar uit de documenten die in het Vlaams Parlement zijn ingediend, blijkt niet wat het Energiebedrijf zal doen. De hoorzittingen moesten daar klaarheid over brengen.
Achter de schermen blijkt echter al in grote lijnen beslist wat de taak van het Energiebedrijf wordt. Het zal consultancy over energiebesparingen leveren en de krachten van de private producenten van duurzame energie proberen te bundelen. Dat in het parlement over die taakomschrijving niet hardop kan worden gesproken, komt omdat de Vlaamse regering het Energiebedrijf buiten de Vlaamse begroting wil houden. Op die manier kan het bedrijf geld lenen zonder dat de Vlaamse overheidsschulden nog meer stijgen.
Die constructie blijft maar overeind als ook Europa het Vlaams Energiebedrijf niet als een overheidsbedrijf beschouwt. Om die reden moet het een onafhankelijk management krijgen. Dat moet dan deze zomer het businessplan uitwerken en het in september voorleggen aan het parlement. Dat laatste kan vervolgens groen licht geven voor een samenwerkingsovereenkomst.
Om die reden kan de Vlaamse regering de brede taakomschrijving van het Energiebedrijf nog niet in alle openheid in het Vlaams Parlement bespreken. De vaagheid over wat er met 200 miljoen overheidsgeld zal gebeuren, leidde tot wrevel bij de vakbonden en de werkgevers van de SERV, de milieuorganisaties van de Mina-raad en de Raad van State.
We zetten de grote lijnen van het verborgen businessplan én de moeilijkheden op een rij.
1. Energie besparen.
Dat moet de hoofdopdracht worden. Aangezien het Energiebedrijf buiten de begroting werkt, moet het echter functioneren als een commercieel bedrijf. Subsidies uitdelen kan dus niet, of Europa maakt problemen. Wat het bedrijf wel zal doen, is consultant spelen. Het zal tegen betaling advies geven over het beter isoleren van (overheids)gebouwen.
Een hindernis daarbij is dat het de wet op de overheidsopdrachten zal moeten respecteren en dus telkens in concurrentie met eventuele privébedrijven naar die opdracht zal moeten dingen. Het is ofwel dat, ofwel toch als overheidsbedrijf worden beschouwd.
2. Participaties nemen.
Inhoudelijk een zinvolle taak, bleek uit de hoorzittingen, omdat het aanbod van duurzame energie zeer volatiel is. Als het weinig waait, is er nu eenmaal minder windenergie. Door het aanbod van zoveel mogelijk producenten van groene energie te bundelen, kunnen de grootste schokken in theorie worden afgevlakt. Zo kunnen kleine producenten samen een betere prijs voor hun groene stroom bedingen. De facto zou het Energiebedrijf dus een soort verkoopcentrale organiseren via joint ventures en dienstencontracten.
Het probleem is dat al heel wat gebeurt door de Participatiemaatschappij Vlaanderen (PMV), waar veel expertise zit. Niet opnieuw leergeld betalen wordt dan de opdracht. Bovendien is participaties verhuizen van PMV naar het Energiebedrijf niet simpel, omdat andere aandeelhouders van de groene bedrijven dan een voorkooprecht kunnen uitoefenen op de aandelen die PMV heeft.
Zelf energie produceren lijkt niet aan de orde. Des te meer omdat 200 miljoen in de energiewereld beschouwd wordt als kleingeld.
3. Gas en elektriciteit verhandelen.
Een pure groothandel is geen goed idee, zei André Jurres. De privébedrijven zijn dat al. Wel zinvol is via een gezamenlijke verkoop de productieschokken te milderen, zoals in de tweede taak.
4. Groenestroomcertificaten opkopen.
De certificaten zijn een subsidie die groene stroom winstgevend maakt. Eandis koopt de certificaten nu op, maar zou ze liever kwijt zijn. In de hoorzittingen vond verder niemand het een goed idee die taak aan het Energiebedrijf te geven. Veel zinvoller leek het te proberen groene energie goedkoper te maken.
5. Zelf elektriciteit leveren.
Ook daar bleek tijdens de hoorzittingen weinig steun voor. Het staat wel ingeschreven in het takenpakket van het Energiebedrijf.
6. Kennis opbouwen.
Sommigen zien ruimte voor proefprojecten, zoals energienetwerken voor steden of industrieterreinen. De grote vrees is overlapping met het IWT, de VITO en de universiteiten.
De conclusie is dat alleen de eerste twee taken overeind blijven. Maar dat krijgt het parlement pas na de zomer te horen, als de samenwerkingsovereenkomst wordt besproken. Hoe dan ook lijkt het Energiebedrijf al veel van zijn glans verloren nog voor het er is. Het lijkt een te mager beestje te worden om er nog mee te pronken. Het enthousiasme ervoor taant dan ook, zelfs bij de grote 'roerganger', N-VA, is te horen. Voor de voorzittershamer is ook niet veel animo. Zelfs Steve Stevaert liet aan De Tijd weten die post niet te ambiëren. De sp.a zou wel de CEO-functie willen claimen.
Beste lezertjes, we beloofden jullie tegen schenen te stampen en we beginnen er dan maar meteen mee door één van onze geliefde stokpaardjes boven te halen. We halen onze slimme meters vanonder het stof want hoever staat het daar nu toch mee?
Wel beste lezertjes de Brusselse regulator gaf de opdracht aan één van de meest gespecialiseerde bedrijven in energiezaken de opdracht een kosten-batenanalyse uit te voeren voor het Brusselse Gewest. Deze kosten-batenanalyse komt tot een totaal andere conclusie dan de zogenaamde kosten-batenanalyse die werd uitgevoerd door het studiebureau Kema in opderacht van de Vlaamse regulator de VREG. Is dat te wijten aan de studiebureaus? Waarschijnlijk ligt het eerder aan de opdrachtgevers die zeker in het Brusselse Gewest een zeer duidelijk uitgetekende studieopdracht hadden gegeven it in tegenstelling tot de eerder wollige opdracht van de VREG die we weigeren een volwaardige kosten-batenanalyse te noemen. Om het verhaal niet te ingewikkeld te maken geven we jullie hieronder de conclusies van de recente Brusselse studie. Veel leesplezier en lees vooral de rode passages en vergeet niet dat men in Vlaanderen (binnen de VREG ) nog steeds een volledige uitrol van deze slimme meters tracht doen te aanvaarden alhoewel we stilaan toch andere geluiden beginnen op te vangen. Deze studie geeft eveneens een mooie voorzet om vooral geen aparte politieken per gewest te ontwikkelen omdat ook dat nog eens in het nadeel van de consument zal uitdraaien wat men dan weer in Vlaanderen minder leuk zal vinden. Want in Vlaanderen weten we toch alles beter niet waar?
Potentiële functionaliteiten van Intelligente
Tellers in de Brusselse (energie) distributie
markt
Studie in opdracht van Brugel
Mei 2011
Samenvatting van studieresultaten
Versie 2.0 NL , 24-05-2011 Capgemini Consulting in opdracht van Brugel pagina 2
Disclaimer :
Dit document is een samenvatting van de kosten-baten analyse uitgevoerd door Capgemini
Consulting op aanvraag van BRUGEL. In deze analyse worden vier scenario's voor de
invoering van slimme meters in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geanalyseerd. Het document
geeft niet noodzakelijkerwijs de mening weer van BRUGEL. De inhoud ervan is
geheel de verantwoordelijkheid van de auteurs. BRUGEL staat niet in voor de volledigheid
en/of juistheid van het document.
Copyright :
Alle rechten zijn voorbehouden aan BRUGEL.
Gebruik, verspreiding, citeren of reproductie (geheel of gedeeltelijk) van dit document is
toegestaan, mits uitdrukkelijke verwijzing naar de bron.
Versie 2.0 NL , 24-05-2011 Capgemini Consulting in opdracht van Brugel pagina 3
Voorwoord
De EU boekte onmiskenbaar vooruitgang om de doelstellingen betreffende klimaatsverandering
en de Kyoto-akkoorden te bereiken. Er is echter nog heel wat ruimte voor verbetering
in aanverwante domeinen zoals ondermeer de ontwikkeling en exploitatie van
duurzame energiebronnen.
Deze doelstellingen en initiatieven passen in een brede context waarbij continuïteit van
de energievoorziening een belangrijk punt is voor zowel de EU als België.
De continuïteit van de voorziening van gas en elektriciteit is de laatste jaren verbeterd in
Europa. Bovendien troffen verschillende landen maatregelen om energieverbruik te verminderen.
In recente periodes van koude kampten verschillende landen echter met distributieproblemen en energietekorten.
De betrouwbaarheid van transport en distributie van elektriciteit is een belangrijke factor
voor het waarborgen van continuïteit van de voorziening. Zowel de evoluerende energiemix als de verbruiksgewoonten van de afnemers hebben een impact op het ontwerp en beheer van de energienetwerken.
De nieuwe ontwerpen, de zogenaamde intelligente netwerken, introduceren nieuwe sensoren en digitale apparatuur gebaseerd op de bestaande communicatieprotocollen. Een kwalitatieve ondersteuning door de netwerkbeheerder en overheidsfinanciering is noodzakelijk wanneer deze intelligente netwerken op grote schaal worden geïmplementeerd.
De zogenaamde Slimme Tellers in intelligente netwerken bieden accuratere informatie,
meer controle en een duidelijk inzicht in het verbruikspatroon. Het laat bovendien toe om
een beter evenwicht te vinden tussen vraag en aanbod waardoor de continuïteit van
voorziening zal verbeteren.
In deze context bestelde Brugel onderhavige comparatieve studie over de potentiële
functionaliteiten van intelligente tellers in de Brusselse distributiemarkt. In deze vergelijkende studie verduidelijkt men wat de installatie van deze technologieën wenselijk maakt. Het is bovendien het startschot van een reflectieproces en besluitvorming waarbij verschillende partijen (regionaal, nationaal, Europees) betrokken zijn.
Veel leesplezier,
Pierre Lorquet
Vice president
Capgemini Consulting
Versie 2.0 NL , 24-05-2011 Capgemini Consulting in opdracht van Brugel pagina 4
4 Conclusies en aanbevelingen
4.1 Algemene ontvouwing
Met de eerder conservatieve benadering is de kosten-baten analyse voor slimme tellers in Brussel negatief. Daartegen over staan wel een heel aantal additionele niet-gekwantificeerde baten en mogelijke kostenbesparingen zoals:
Inherente voordelen voor eindgebruikers (bv. geen dag verlof voor meteropname)
Mogelijke verhoogde marktwerking leidend tot lagere marktprijzen (voordeel eindverbruiker,
netto effect te bekijken)
Vooruitstrevend en ecologisch imago van Brussel als Europese hoofdstad
Belastingsvoordelen (geen netto effect, enkel voordeel voor individuele actor)
Enabler voor verdere interne efficiëntieverbeteringen en internationale energie-initiatieven
Geoptimaliseerde uitrol qua segmenten en functionaliteiten
Verdere schaalvoordelen
Mogelijk valorisatie van ingebouwde functionaliteiten omtrent budgetmeters
Dit negatieve saldo dient echter in perspectief geplaatst te worden. De totale netto contante
waarde van -80M in het minst negatieve scenario houdt slechts een netto investering in van
118 per installatie voor de ganse levensduur, op voorwaarde dat alle kosten en baten evenredig verdeeld worden over de segmenten heen zonder dat er baten blijven plakken bij bepaalde actoren.
In het geval dat er geen preventieve beleidsmatige acties ondernomen worden en alle kosten en baten volledig terecht komen bij de segmenten waar ze mee verband houden, dreigt elk klein residentieel gezin een rekening gepresenteerd te krijgen van 532 uitgedrukt in netto contante waarde over 15 jaar levensduur.
Vooral dit vrij duidelijke negatieve resultaat van de kosten-baten analyse voor de groep van kleine gebruikers, die bijna 50% van alle aansluitingen vertegenwoordigen, suggereert om geen overhaaste beslissingen te nemen voor het Brussels gewest.
De meeste partijen zijn vandaag de mening toegedaan om niet overhaast met de uitrol van intelligente tellers te starten. Het merendeel van de betrokkenen vraagt om de uitrolstrategie van de drie regios (Brussel, Vlaanderen & Wallonië) zoveel mogelijk op elkaar af te stemmen. Een verschillende aanpak en timing kan enkel leiden tot extra kosten voor alle partijen waarvan de meeste op nationaal niveau actief zijn (België is één energiemarkt). Hierbij moeten naast de eindverbruikers, netwerkbeheerder en leveranciers best ook alle andere actoren betrokken worden
(energieproducenten, clearinghouses, ).
De verwachting is dat de kostprijs van tellers nog zal dalen, ondermeer door toename van uitrol in Europa en meer standaardisering. Daar staat tegenover dat een massale uitrol in West-Europa ertoe leidt dat de vraag het aanbod gaat overstijgen waardoor teller- en vooral installatiekosten juist de hoogte ingaan. Een goede timing is daarom erg belangrijk waarbij er goede anticipatie en interpretatie moet gebeuren van de Europese standaard voor een intelligente teller die ten vroegste tegen einde 2011 zou komen.
Communicatie en vooral de technologie erachter kent echter een zeer sterke evolutie zowel qua mogelijkheden, partijen als op het vlak van kosten. Daarom is de belangrijkste aanbeveling die gemaakt kan worden zich niet te verbinden aan een bepaalde technologie maar om keuzes te maken over de nodige communicatiedienst. Deze dienst staat los van eigenaarschap en technologie: zo kan bijvoorbeeld de DNB nog steeds eigenaar blijven terwijl eventueel een derde partij op basis van vaste serviceafspraken zelf de meest relevante technologie kiest, beheert en uitvoert.
BRUGEL - Studie Intelligente tellers Samenvatting van studieresultaten
Versie 2.0 NL , 24-05-2011 Capgemini Consulting in opdracht van Brugel pagina 32
4.2 Alternatieven
Het eventueel geleidelijk implementeren van use-cases is niet de aanbevolen optie aangezien de invloed van de gewenste functionaliteit op de kosten relatief beperkt is terwijl de invloed op de baten des te groter is. Een snelle en brede oplossing is dus economisch gezien het beste, als de wetgeving en acceptatie van zowel eindgebruikers als actoren verzekerd wordt. Daarbij kan best gekozen worden voor een geïntegreerde aanpak voor elektriciteit en gas. Op deze manier is er kostenoptimalisatie op het vlak van installatie (gezamenlijke installatie drukt de kosten aanzienlijk) en communicatie (een enkel communicatiekanaal kan worden gedeeld).
Er zijn ook tussenoplossingen mogelijk die 2 scenarios combineren. Zo kan er gedacht worden aan een opstelling die het midden houdt tussen Moderate en Advanced, door kwartierwaarden bij te houden maar deze slechts 1 maal per dag door te sturen op basis van allerlaatste PLC technologie.
Vooral als er op deze wijze ook aan peakshaving kan gedaan worden zou het mogelijk kunnen zijn om de kosten te behouden van Moderate en het merendeel van de benefits van Advanced te bereiken. Verder onderzoek zal nodig zijn om deze of andere varianten- te onderzoeken. Een eventuele gesegmenteerde uitrol is een zeer valabel alternatief ten opzichte van een uniforme aanpak, waarbij enkel (of in eerste instantie) die segmenten van een teller infrastructuur worden voorzien die de grootste baten genereren. Indien de volledige roll-out niet wordt beslist, kan een gesegmenteerde aanpak een manier zijn om Brussel in de schijnwerpers te plaatsen qua klantgerichtheid,
vooral dan naar de residentiële klanten toe. De schaalbaarheid van de investeringen (vooral op het vlak van ICT) moet dan wel verder onderzocht worden.
Een individualisatie van functionaliteiten (en dus soorten telleropstellingen) per segment is ook steeds mogelijk. Zo zou er bijvoorbeeld voor de kleine residentiële verbruiker een basis slimme teller geïnstalleerd kunnen worden met enkel maandelijkse communicatie terwijl er voor segmenten met meer potentiële voordelen een meer geavanceerde installatie wordt voorgesteld (bijvoorbeeld concept energy box). Dit soort combinatiemodellen lijken interessant maar de netto impact qua kosten-baten moet steeds apart onderzocht worden omdat het effect van schaalvoordelen vermindert en de impact op ICT complexer wordt.
BRUGEL - Studie Intelligente tellers Samenvatting van studieresultaten
Versie 2.0 NL , 24-05-2011 Capgemini Consulting in opdracht van Brugel pagina 33
4.3 Risicos
De belangrijkste risicos in verband met ontvouwing zijn:
h De partij die de kosten moet dragen kiest een goedkopere oplossing met minder baten voor de
ganse waardeketen
Als er te veel nadruk gelegd wordt op besparingen door de partij die de implementatie verzorgt,
zou deze partij de installatie zo lang mogelijk kunnen uitstellen/rekken zodat er uiteindelijk
een onvolledig systeem wordt opgeleverd waardoor niet alle baten gehaald worden
De huidige stand van zaken mag niet als een vaststaand gegeven beschouwd worden:
o De investeringshorizon is 15 jaar of langer, waardoor korte(re)termijninvloed van politieke stromingen een belangrijk risico vormen
o Gedurende de implementatie (of nog eerder) zullen er evoluties zijn waarmee rekening gehouden kan/moet worden (bv. nieuwe technologieën, prijsimpact, wetswijzigingen, draagvlak, politieke en/of maatschappelijke prioriteitsveranderingen, )
Onvoldoende of vertraagde acceptatie door de eindgebruikers, wat een zware impact zou hebben op de sensitieve parameter aantal installaties per dag. Hierdoor zouden de baten verder kunnen doorschuiven terwijl kosten oplopen. Onvoldoende mentale acceptatie zou daarnaast ook de energiebesparing sterk kunnen drukken terwijl dat net één van de belangrijkste baten is De enige manier om deze risicos te voorkomen is een intensieve open dialoog voeren tussen de verschillende marktpartijen bij het definiëren van de ambities & kostenverdeling tot en met het uitvoeren van de bijhorende implementatieopzet met als scope de ganse waardeketen. Daarbij moet er extra aandacht gegeven worden aan het aanpassen van de regelgeving & beleid langs de ene kant, en voor communicatie en overtuiging richting de eindverbruikers langs de ander kant.
De basis voor acceptatie moet gelegd worden door een duidelijk privacybeleid van elk van de actoren met zo min mogelijk ruimte voor interpretatie en een duidelijke wetgeving op federaal vlak.Hiervoor bevelen we aan om zeker het advies in te winnen van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer. Eind april 2011 is een gemeenschappelijke Europese opinie gepubliceerd, waarna er ook vanuit de nationale privacy commissie een verbijzondering zal volgen (zomer 2011). Beide documenten vormen dan ook de ideale leidraad voor een goede privacy impact
assessment.
BRUGEL - Studie Intelligente tellers Samenvatting van studieresultaten
Versie 2.0 NL , 24-05-2011 Capgemini Consulting in opdracht van Brugel pagina 34
Voilà en dat zijn hier dus geen uitvindsels van één of ander dwaas blogje dat meent het warm water uitgevonden te hebben...We wachten nu op een degelijke kosten-batenanalyse aan Vlaamse zijde....en dat gaat dan niet over een herziene versie van de KEMA-studie. Tiens, zouden onze ollandse vrienden ook zo veel moeten betalen voor hun slim meterke of hebben ze hen dat ginds nog niet verteld?
We wensen jullie nog een prettig weekend en we belven jullie nog veel meer leuk nieuws over dit onderwerp!
Tijdens onze lange afwezigheid merkten we toch op dat er heel wat kwaliteit aanwezig was op het net. Ook in onze eigen moedertaal. Eén van de absolute uitschieters was al opgericht voor onze rustpauze maar werde er met de week beter. We verwijzen graag naar : http://www.apache.be/2011/05/dossier-de-verdwenen-miljarden-van-electrabel/
en we hebben jullie onmiddellijk een linkje gegeven naar een uiterst interessante en zeer degelijk gedocumenteerde bijdrage over de alom gekende electriciteitsproducent en -leverancier Electrabel...lezenswaardig ...
Een staat in de staat en een fractie binnen zowat alle politieke partijen. Op het einde van de vorige eeuw was de macht van Electrabel totaal. Verhofstadt I wilde daar paal en perk aan stellen maar moest al snel de wet van de sterkste ondergaan. Letterlijk.
Samen met Maurice Lippens ging Etienne Davignon (Tractebel) op pad om geld voor SN Brussels Airlines op te halen. Geld dat later als pasmunt zou gebruikt worden. (Foto Jan Van de Vel - Reporters)
Op het hoofdkantoor van Electrabel werden ze op 14 juni 1999 met een flinke kater wakker. De zware verkiezingsnederlaag van de toenmalige CVP zette de deur wagenwijd open voor een paars-groen experiment met Guy Verhofstadt als premier. Voor de top van Electrabel was dat geen goed nieuws. Verhofstadt had zich sinds de jaren 1970, toen nog als politiek secretaris van Willy De Clercq, immers laten gelden als een door ideologie gedreven tegenstander van het monopolie van Electrabel.
Met Olivier Deleuze (Ecolo) kwam er voor het eerst een groene staatssecretaris op het departement Energie en ook dat stemde de energiemonopolist alles behalve gerust. Met de groene partijen Agalev en Ecolo had Electrabel helemaal niets. Geen verkochte mandaten, geen gedetacheerde medewerkers in de kabinetten, niet eens een direct aanspreekpunt. Voor de energiereus zou paars-groen een stap in het ongewisse worden. De lijn naar de regeringstop was altijd direct geweest, maar in de zomer van 1999 dreigde er voor het eerst ruis op te komen.
Onrust was er in die begindagen van paars-groen zeker, zegt een socialistisch toppoliticus, maar tegelijk wist Electrabel zich verzekerd van haar gigantisch netwerk en, belangrijker nog, van haar monopolie op het vlak van expertise. In de gemengde intercommunales is bijna alle expertise van Electrabel. Dat is een pijnlijke vaststelling, maar het is niet anders. Om het monopolie van Electrabel echt met kans op succes te bekampen, hadden we meer kennis nodig. Er waren wel enkele onafhankelijke wetenschappers en er zaten specialisten op de kabinetten die niet door Electrabel waren gedetacheerd. Maar de strijd was van meet af aan ongelijk. In ons land kan die strijd ook nooit eerlijk zijn. Daarvoor is de macht van Electrabel de vorige eeuw veel te diep geworteld.
Goede bedoelingen
In zijn boek Kernenergie in de Wetstraat, dissectie van de deals, beschrijft Luc Barbé, tijdens paars-groen kabinetchef van Olivier Deleuze, niettemin hoe Verhofstadt I in de begindagen met veel enthousiasme aan de taak begon. Er lag dan ook werk op de plank: Europa had beslist dat de energiemarkt vrij moest worden gemaakt en paars-groen kreeg de unieke kans om via wetten en besluiten de lijnen uit te zetten waarbinnen de concurrentie optimaal zou moeten kunnen spelen. Het einddoel was ambitieus: Verhofstadt I mikte op een echt vrije energiemarkt met vier of vijf energieproducenten. De prijzen zouden kraken en de kiezer zou tevreden zijn.
Bij de start van de paars-groene regering Verhofstadt I was de consensus groot: het monopolie van Electrabel zou sneuvelen (Foto Wim Van Cappellen - Reporters)
Terugblikkend op die periode moet ik toegeven dat we eigenlijk niet echt goed wisten waar we precies mee bezig waren, zegt een liberale bron. Er was wel een vaag einddoel, maar we waren ons onvoldoende bewust van de almacht van Electrabel. Dat bedrijf kent, in tegenstelling tot de regering en de administratie wél alle hoekjes en kantjes van het energiedossier en bovendien had Electrabel een zeer duidelijk plan op tafel. Goede bedoelingen waren er genoeg, maar niemand had op dat moment echt goed begrepen dat de vrijmaking van de energiemarkt voor Electrabel op geen beter moment had kunnen komen.
De kerncentrales waren volledig afgeschreven. Het enige wat hen nog te doen stond was de winst opstrijken. Daar lag hun focus: cashen. Zelfs de CREG heeft dat pas later begrepen. Daarnaast wist Electrabel perfect dat de politiek het zich niet kon permitteren om het toen nog Belgisch energiebedrijf binnen het nieuwe Europees speelveld in een nadelige positie te manoeuvreren tegenover buitenlandse concurrenten. Op die Belgische verankering werd constant gehamerd. Het was een van de pijlers onder het uitgestippelde paars-groene beleid. Toen leek dat ook perfect begrijpbaar en verdedigbaar, maar intussen is Electrabel wel in Franse handen.
Niemand had echt goed begrepen dat de vrijmaking van de energiemarkt voor Electrabel op geen beter moment had kunnen komen. De kerncentrales waren volledig afgeschreven. Het enige wat hen nog te doen stond was de winst opstrijken. Daar lag hun focus: cashen.
De veer gebroken
Maar zoals gezegd lag er bij aanvang van Verhofstadt I werk op de plank. Paars-groen had vier jaar tijd om de vrijmaking van de energiemarkt in goede banen te leiden. Dat wil zeggen: een echte vrije markt creëren waar eerlijke concurrentie tussen verschillende spelers zou kunnen leiden tot een aanzienlijke daling van de energieprijs voor consumenten, KMOs en grotere bedrijven. Een plan dat, om evidente reden, volledig haaks stond op de belangen van Electrabel dat sinds jaar en dag en dat wordt wel eens vergeten als privébedrijf actief was op een gesloten energiemarkt. Dat monopolie wilde Electrabel maar wat graag behouden. Ook in een vrije markt.
Dat het quasi monopolie van Electrabel vandaag nog steeds overeind staat, wordt paars-groen in de huidige discussie over de nucleaire rente zwaar aangerekend. In een verhit Kamerdebat wreef uittredend premier Yves Leterme het de socialistische oppositie recent nog eens fris onder de neus. En toch, een tijdlang was paars-groen aardig op weg om de energiemarkt echt open te breken.
De MR wrong wel eens tegen en ook bij de PS was er soms weinig animo om al te drastisch tegen de belangen van Electrabel in te gaan, maar in de eerste periode van paars-groen was de sfeer constructief, zegt Luc Barbé. We zaten op dezelfde golflengte. Niet over alle details, maar wel over de grote lijnen. Er was al eens discussie in de interkabinettenwerkgroepen. Electrabel probeerde via de MR al eens een wetsvoorstel binnen te smokkelen, maar uiteindelijk pakte dat niet. Ook met Vlaanderen (waar Steve Stevaert bevoegd was voor energie, ToC) werkten we goed en constructief samen. Maar op een bepaald moment zag ik de bereidheid om te werken aan een echt vrije markt opdrogen. Plots moesten alle details tot in den treuren besproken en bediscussieerd worden. Ik herinner me dat de interkabinettenwerkgroep soms meerdere keren opnieuw samen moest komen om het eens te geraken over de kleinste details. Plots leek de spirit weg. De veer gebroken.
Le tout Belgique
In zijn boek suggereert Luc Barbé dat die gewijzigde houding, vooral bij de VLD, samenhangt met de oprichting van SN Brussels Airlines. Een gerucht dat ook al langer dan vandaag door de Wetstraat gonst. In een hoofdstuk dat enigszins voorbarig Het einde van het Electrabelmonopolie als titel draagt, beschrijft de voormalige kabinetchef van Olivier Deleuze hoe op zijn minst de socialisten ervan overtuigd waren dat de liberalen een bocht maakten na de oprichting van SN Brussels Airlines.
Je bent naïef, Luc, dat merk je toch. Sinds de oprichting van SN Brussels Airlines hebben ze een bocht genomen, de liberalen plooien nu voor Electrabel! De socialisten waren ervan overtuigd. Tractebel, de hoofdaandeelhouder van Electrabel, had een sleutelrol gespeeld in de oprichting van SN Brussels Airlines ( ) De opmerking van de socialisten was dus niet uit de lucht gegrepen, maar ik kon ze niet hard maken.
Gesprekken met directe betrokkenen leren dat de socialisten wel degelijk de juiste inschatting maakten. Op 7 november 2001 ging Sabena failliet. Meteen daarna riepen Guy Verhofstadt en zijn kabinetchef Luc Coene (huidig gouverneur van de Nationale Bank) de captains of industry samen. De vergaderingen gingen geregeld door in de lokalen van Tractebel. Verhofstadt wilde kost wat kost een Belgische opvolger voor Sabena, zegt een toppoliticus. Ook vanuit het Hof kwam er druk. Le tout Belgique, iedereen die er stiekem of openlijk van droomde om ooit nog eens baron of barones te worden, kreeg in die periode het duo Etienne Davignon Maurice Lippens over de vloer. Het spreekt nogal voor zich dat Davignon en Lippens niet voor niets op pad gingen.
Tractebel dreigde ermee zich terug te trekken uit SN Brussels Airlines (Foto Jan Van de Vel - Reporters)
Het geld om SN Brussels Airlines boven het doopvont te kunnen houden kwam er uiteindelijk via SN Airholding nv en werd in belangrijke mate volgestort door en via Tractebel. Bovendien zorgde de groep boven Electrabel ook voor het juiste personeel. Naast Etienne Davignon werd Emmanuel Van Innis gedetacheerd, de topspecialist van de groep inzake financiën en administratie. Hij is het die met succes zijn schouders zette onder het businessplan en SN Brussels Airlines door de moeilijke eerste maanden loodste.
Nucleaire provisie
De opstart van de opvolger van Sabena doorkruiste echter ook de gevorderde plannen van paars-groen om de energiemarkt écht vrij te maken. Dat er, zoals Luc Barbé aangeeft, plots wel om elk amendement op leven en dood werd gebikkeld, kwam niet zomaar. Nog tijdens de opstartfase van SN Brussels Airlines rinkelde de telefoon in de hoogste regionen van de regering. De boodschap van Tractebel was niet mis te verstaan: Komt dit erdoor, dan trekken we ons stante pede terug uit SN Brussels Airlines
Ook vanuit het Hof kwam er druk. Le tout Belgique, iedereen die er stiekem of openlijk van droomde om ooit nog eens baron of barones te worden, kreeg in die periode het duo Etienne Davignon Maurice Lippens over de vloer. Het spreekt nogal voor zich dat Davignon en Lippens niet voor niets op pad gingen.
Een van de dossiers waar Electrabel letterlijk de wet dicteerde, was dat van de nucleaire provisies. Een dossier dat over vele miljarden euros gaat. Een van de directe betrokkenen vertelt: In de begindagen van paars-groen hadden we een compromis bereikt over die zogenaamde nucleaire provisie. De nucleaire producent zou verplicht worden om tegen het moment dat de kerncentrales zouden sluiten een provisie aan te leggen die moest dienen voor de ontmanteling van de centrales. Logisch, want het gaat niet op om de grote opkuis van de kerncentrales, die de uitbater vele miljarden euros hebben opgebracht, gewoon over te laten aan de staat en de belastingbetaler. Tegen 2025 zou er 12 à 13 miljard euro opzij moeten worden gelegd.
Paars-groen was het erover eens dat er moest gezocht worden naar een manier om het gespaarde geld, in afwachting van 2025, niet immobiel te houden. Olivier Deleuze legde een voorstel op tafel. Een voorstel dat niet naar de zin van Electrabel bleek. Op dat moment werd er gebeld met de mededeling dat het kapitaal van Tractebel uit SN Brussels Airlines zou worden teruggetrokken, mocht het voorstel van Deleuze het halen. We waren het erover eens dat 75 procent van de provisie opnieuw uitgeleend mocht worden aan de kernenergie-exploitant. Met dien verstande dat een speciaal daarvoor opgerichte commissie kon vragen om het geld te repatriëren op het moment dat de kredietwaardigheid van Electrabel zou dalen. De knoop zat bij de precieze voorwaarden. Dat specifieke nadeel werd op directe vraag van Electrabel uit de wet gehaald. Het lijkt een detail maar het gaat, naargelang de tijd verder verstrijkt, om steeds meer miljarden euros. Ook voor Electrabel is dat nog altijd veel geld.
Voor Luc Barbé komt de uitleg over dat concrete dossier als een verrassing. Dat soort akkoorden wordt op het allerhoogste niveau gemaakt. Ik moet eerlijk zijn, dat Electrabel zwaar lobbyde wist ik maar al te goed, dat ze in dit dossier regelrechte chantage zouden gepleegd hebben is nieuw voor me.
De reactie van Luc Barbé, zowel door liberale als socialistische bronnen nochtans geroemd als een kenner van de materie die als het nodig was ook pragmatisch durfde te handelen, geeft aan dat de kern van het probleem tweeledig is. Aan de ene kant was er de chantage van Electrabel, maar daarnaast ook een gebrek aan kennis over de directe implicaties van de kleine lettertjes in de nieuwe regelgeving.
Een stelling die Barbé volmondig beaamt. Electrabel was ontzettend goed voorbereid. Ze konden perfect de implicaties van elk amendement inschatten. Op korte en op lange termijn. Kennis is macht. In het geval van Electrabel klopt dat zeker en vast. Ik herinner me hoe we advocatenbureaus inschakelden. Wij zaten daar dan als overheid met een advocaat terwijl Electrabel gewoon een batterij van twintig advocaten opentrok. Er was de politieke druk van Electrabel, maar er was zeker ook hun knowhow. Net omdat die machtsstrijd ongelijk was hebben we de CREG opgericht, als tegenmacht. Na al die jaren inlooptijd merken we nu toch stilaan dat de CREG ook werkt. Ik stel vast dat Electrabel de strijd over de nucleaire rente tegen de CREG aan het verliezen is.
Elia
Het dossier van de nucleaire provisies is niet het enige waarop Electrabel een onuitwisbare stempel drukte. Wellicht zijn er nog tal van andere, maar ook bij de oprichting en de waardering van de netbeheerder van het Belgisch hoogspanningsnet, Elia en bij de discussie over de spaarbekkencentrale van Coo-Trois-Ponts was de energiereus aan zet.
De waardering van netwerkbeheerder Elia zorgde voor een bitse strijd in de schoot van paars-groen (Foto Pascal Broze - Reporters)
Een van de kerngedachten bij de vrijmaking van de energiemarkt was de ontkoppeling van twee elementen: het beheer over het hoogspanningsnet en de levering van energie. Daarom werd Elia in het leven geroepen. Het beursgenoteerd bedrijf heeft als taak om het Belgisch hoogspanningsnetwerk beschikbaar te maken voor alle energieleveranciers. Dat moet vrije concurrentie mogelijk maken. Energiewaakhond CREG kijkt toe of Elia daarbij correcte prijzen aanrekent.
De oprichting en waardering van Elia was de inzet van een enorme politieke discussie binnen paars-groen, zegt iemand die nauw betrokken was bij de uiteindelijke deal. Er zijn drie verschillende bureaus ingeschakeld om de precieze waarde te laten becijferen. Uiteindelijk is er dan, als compromis, een soort gemiddelde genomen. Maar niet alleen de waardering van het hoogspanningsnetwerk was de inzet van zwaar politiek getouwtrek, ook de precieze definitie van wat al dan niet deel zou uitmaken van het hoogspanningsnet, was bron van discussie.
De spaarbekkencentrale van Coo
Meer concreet ging de discussie over de spaarbekkencentrale van Coo-Trois-Ponts. Die waterkrachtcentrale is een buitenbeentje in het productiepark van Electrabel. Vandaag wordt er hard tegen onzacht gediscussieerd over de winsten die Electrabel maakt met de afgeschreven nucleaire installaties. Maar in de jaren 1970 werden niet alleen nucleaire centrales gebouwd in België. In Coo werd ook een zogenaamde spaarbekkencentrale gebouwd. Dat is geen klassieke waterkrachtcentrale maar wel een centrale waarbij in de daluren (wanneer stroom ruim voorradig en dus goedkoop is) water wordt opgepompt. Dat opgepompt water genereert vervolgens stroom op momenten dat de nood hoog is. Op zeer korte termijn en gedurende een zestal uren kan de spaarbekkencentrale van Coo-Trois-Ponts 1.000 tot 1.100 MW leveren (ter vergelijking: het totale productiepark van Electrabel kan ongeveer 16.000 MW leveren).
Net zoals de kerncentrales is de centrale van Coo een goudmachine voor Electrabel (Foto Eric Herchaft - Reporters)
Coo is met andere woorden geen productiecentrale maar wel een systeem om het net in evenwicht te houden, zegt een socialistisch toppoliticus. Niemand die ook maar iets van elektriciteit kent, zal iets anders beweren, en toch werd de centrale van Coo geen onderdeel van Elia maar wel van het productiepark van energieleverancier en producent Electrabel. Coo is, net zoals de nucleaire centrales al geruime tijd volledig afgeschreven en dus vandaag voor Electrabel een pure goudmachine.
Ook in het liberale kamp wordt bevestigd dat paars-groen door Electrabel zwaar in de zak werd gezet met de centrale van Coo. Dat er in dit dossier sprake was van echte chantage zoals bij het dossier van de nucleaire provisies, kan ik niet bewijzen. Wel staat vast dat Electrabel heel goed wist waar het precies om draaide. Veel beter dan de regering alleszins. De logica wil dat Coo deel zou uitmaken van Elia, maar dat gebeurde uiteindelijk niet. De winsten die Electrabel jaar in jaar uit boekt als gevolg van die beslissing zijn gigantisch. Ik durf er geen bedrag op te plakken, maar de discussie erover kan gemakkelijk naast de discussie over de nucleaire rente staan.
Tot op vandaag speelt Electrabel de overheid van het kastje naar de muur. Het bedrijf controleert de Belgische energieproductie. Het heeft een haast absoluut kennismonopolie en het beschikt over politieke relaties in alle machtscentra. Het klinkt paranoïde, maar ik sluit niet uit dat Electrabel binnen afzienbare tijd een black-out organiseert. Op zijn minst zullen ze ermee dreigen.
Paars-groen mag zich de tanden dan al stuk hebben gebeten op Electrabel én wankele fundamenten onder de vrije energiemarkt hebben gelegd, de jaren daarna werd het voor Electrabel alleen maar aangenamer in België. De oude relaties kwamen terug boven drijven en de kabinetten opnieuw bemand. Marc Verwilghen werd als paars minister van Energie zonder veel moeite in de zak van de energiereus gestopt en onder Leterme II en Peeters II zit de energiemonopolist weer helemaal mee aan het stuur. Doorgaans onzichtbaar, maar niet altijd.
Beter bij de bank van hier
Op 24 maart 2010 besliste de regering Leterme II om twee definitieve bestuurders bij de Vlaamse bakverzekeraar KBC aan te duiden. Sinds de bankencrisis kijken vier overheidsvertegenwoordigers twee federale en twee Vlaamse- mee naar het reilen en zeilen binnen KBC. Een van die federale overheidsvertegenwoordigers is Jean-Pierre Hansen, bestuurder bij GDF Suez en Electrabel. Maar Hansen is niet alleen dat. Voor Electrabel is Hansen ook de toponderhandelaar over het langer openhouden van de kerncentrales in ons land. In de KBC zetelt hij voor de overheid, als onderhandelaar rond de kernuitstap ageert hij tegen de overheid in het belang van zijn bedrijf. Kwestie van op het juiste moment het juiste petje op te zetten.
Electrabel zit werkelijk overal, en echt niet alleen dankzij de relaties met de MR. Sinds de terugkeer van de CD&V is hun bedje ook in Vlaanderen opnieuw gespreid.
Binnen de KBC kwam Hansen op het zitje van Pierre Wunsch terecht. De toenmalige kabinetschef van Didier Reynders mocht eerder als voorlopig bestuurder bij KBC aanschuiven. Net zoals Hansen werkte de kabinetchef van Reynders jarenlang voor Tractebel en Electrabel. Intussen is Wunsch in beeld als directeur van de Nationale Bank. De Nationale Bank die in opdracht van de regering Leterme II de berekeningen over de opbrengsten van de kerncentrales van de onafhankelijke energiewaakhond CREG moest nakijken en daarbij uitkwam, dicht bij de cijfers van Electrabel.
Met Hansen (als overheidsvertegenwoordiger) bij KBC en Wunsch als directeur in de Nationale Bank is het verhaal lang niet volledig verteld. Bij die andere bank die tijdens de kredietcrisis in zware moeilijkheden kwam, Fortis, intussen BNP Paribas Fortis, zetelt sinds een klein half jaar Sophie Dutordoir. Niet als overheidsvertegenwoordiger, wel als onafhankelijk bestuurder. Momenteel is Dutordoir directeur-generaal van Electrabel. In tegenstelling tot Hansen is ze geen direct onderhandelaar over de sluiting van de kerncentrales. Maar ze is natuurlijk wel de patron van de belangrijkste belanghebbende partij in dat debat.
Ach, Electrabel zit werkelijk overal, zucht een sp.a-toppoliticus. En echt niet alleen dankzij de relaties met de MR. Sinds de terugkeer van de CD&V is hun bedje ook in Vlaanderen opnieuw gespreid. Kijk naar de Vlaamse Regering. De kabinetchef van Kris Peeters heeft indirect banden met Electrabel (Raf Suys zetelt in het door Electrabel mee gefinancierde Studiecentrum voor Kernenergie) en de nummer twee van het kabinet (Derrick Gosselin) werkte tot twee jaar terug voor GDF-Suez. Op het kabinet van Peeters is hij kabinetschef Economie.
Vroeger was het beter
Electrabel lijkt vandaag terug van nooit echt weggeweest. Alleen kan de energiemonopolist zich niet langer de technieken permitteren waarmee het vroeger wel tot in de diepste vezels van alle traditionele politieke partijen in ons land wist door te dringen.
Eind juni vorig jaar verscheen het boek Hier klopt mijn hart van Freddy Willockx. Het boegbeeld van de sp.a blikt daarin terug op zijn veertigjarige politieke carrière en schetst onder meer een schokkend beeld van hoe Electrabel vroeger tewerkging.
Hoe kon een beperkte groep zoveel impact hebben op de politieke besluitvorming? Mijn antwoord is kort en krachtig: omdat zij, en ik wik mijn woorden, op alle niveaus patronaal, syndicaal en politiek een gestructureerde vorm van actieve corruptie hadden georganiseerd. De formulering klinkt scherp, maar kan hard worden gemaakt. Van hoog tot laag werden politieke partijen beïnvloed. Van kabinetten van ministers tot en met een hele gemeenteraad. Bij politieke partijen werd personeel tewerkgesteld vanuit de energiesector. In kabinetten werden hun vertegenwoordigers gratis gedetacheerd. Schepenen en gemeenteraadsleden werden systematisch verwend met snoepreizen, dure etentjes, benoemingen enzovoort. Kritische professoren werden bedreigd met het droogleggen van private en publieke studieopdrachten. Collusie dus, ook met de sociale partners.
Die toch wel zeer harde woorden van de gewezen minister zorgden vorig jaar nauwelijks voor een rimpeling op de golven. Iedereen weet dat het zo is, maar er gebeurt niets. Er kan ook niets gebeuren, klinkt het ook binnen de liberale partij. Binnen alle traditionele partijen woedt er een oorlog tussen voor- en tegenstanders van Electrabel. Tussen diegenen die persoonlijke belangen hebben bij Electrabel en diegenen die er geen belangen hebben. Misschien zijn de verhoudingen de voorbije jaren wat verschoven, misschien is de publieke opinie zich stilaan beter bewust van de situatie, maar wezenlijk kan er niets veranderen zolang de gemeenten een actieve rol blijven spelen in het energiebeleid. Ze halen nog steeds ongeveer tien procent van hun budget uit hun activiteiten in de energiesector. Wat goed is voor Electrabel is dus, ook vandaag nog, goed voor de gemeenten. Daar lag de basis van het systeem van collusie zoals het is gegroeid en daar ligt nog steeds de kern van het probleem. Daar komen nog eens alle bestuursmandaten bij die indirect via Electrabel lopen. Zelfs een eeuwige oppositiepartij als het Vlaams Belang zit mee in dat bad. Zolang de politieke belangen niet los geknipt worden van de energiebelangen, zal Electrabel in ons land aan zet blijven.
Mede daardoor zijn we vandaag opnieuw aanbeland bij een situatie die zeer goed lijkt op de situatie zoals ze bestond voor de vrijmaking van de energiemarkt. Toen bepaalde het fameuze Controlecomité voor de elektriciteit en het gas de stroomprijs. Die prijs was keer op keer een deal tussen producent Electrabel, de politieke wereld en de werkgevers- en werknemersorganisatie. Het evenwicht dat daar werd bereikt, leidde tot te hoge stroomprijzen voor de gezinnen en de KMOs en relatief lage prijzen voor de grote energie-intensieve bedrijven, zegt Luc Barbé. Het systeem zat geniaal in elkaar. Iedereen, ook de vakbonden waren het er over eens dat de concurrentiepositie van de grote bedrijven gevrijwaard moest blijven door lage energiekosten. Dat garandeerde jobs, dus voor die bedrijven bleven de prijzen laag. Zo werden de vakbonden gesust. Maar de factuur van wat er werd uitgespaard bij de grote bedrijven werd doorgeschoven naar gezinnen en KMOs die decennialang veel te veel geld voor hun energie hebben betaald.
Het systeem functioneerde zodanig naar ieders zin dat veel politici en de vakbonden er al die tijd zelfs bewust op aanstuurden de gang van zaken stil te houden voor de buitenwereld.
Ach, zucht Freddy Willockx, De actieve corruptie zat diep en het gebeurde, met uitzondering van de groenen, in alle partijen. Inderdaad, ook in mijn partij en ook bij de vakbonden en bij het patronaat. Ik herinner me nog levendig hoe een topambtenaar van het ministerie van Financiën me op een dag tot in de kleinste details kwam uitleggen hoe Electrabel genoot van een soort negatieve belasting. Het kwam er op neer dat hoe meer winst het bedrijf maakte, hoe meer het terugtrok van de belastingen.
Daar val je toch van achterover? Maar de vraag is natuurlijk hoe zon systeem kon ontstaan. ACV-leider Jef Houthuys liet ooit in een verslag van het Controlecomité expliciet noteren dat het niet de bedoeling was dat het lucratieve fiscale systeem van de gemengde intercommunales openbaar zou worden gemaakt. Dan weet je het wel. Met Willy Claes heb ik vaak ruzie gemaakt toenhij zijn fameuze pax electrica verdedigde. Bewijzen over directe partijfinanciering heb ik niet, maar ik ben er zelf wel van overtuigd dat er jarenlang veel geld is betaald. Misschien ook wel op momenten dat het wettelijk niet meer kon. En echt niet alleen maar met snoepreisjes, jobs voor familie of mandaten in raden van bestuur. Iedereen zat mee in bad. In het beste geval werd er binnen het comité wat tegengewicht gegeven door de vakbonden, maar de belangen van Electrabel overheersten systematisch.
ACV-leider Jef Houthuys liet ooit in een verslag van het Controlecomité expliciet noteren dat het niet de bedoeling was dat het lucratieve fiscale systeem van de gemengde intercommunales openbaar zou worden gemaakt.
Verwilghen en de CREG
Dat getouwtrek tussen de verschillende belanghebbenden zien we vandaag opnieuw terugkeren in de discussie over de nucleaire rente. Hoeveel winst maakt Electrabel nu eigenlijk met de afgeschreven kerncentrales? Het antwoord lijkt van een consensus te moeten komen. Niet van de harde cijfers dus. Het zal een deal zijn, net zoals dat vroeger in het Controlecomité gebeurde. En net zoals er deals worden beklonken tussen GDF Suez en de Belgische overheid.
Het belangrijkste verschil met vroeger lijkt te zijn dat er nu met de CREG een onafhankelijke regulator over de schouder meekijkt. Niet dat de CREG echt mee aan tafel zit, maar de cijfers van de regulator die moet waken over de energieprijzen wegen wel op het debat.
Verwilghen en de CREG
Een gevaar dat Electrabel, nog voor de oprichting goed en wel een feit was, inschatte en meteenook trachtte te neutraliseren. De CREG was waarschijnlijk het beste ijzer dat door paars-groen in het vuur werd gelegd, zegt een liberale bron. Er werd gekozen voor een stevige waakhond met verregaande bevoegdheden. Een waakhond die écht kon bijten. Dat zat soms in kleine details. Zo werd er bijvoorbeeld zorg voor gedragen dat de werknemers van de CREG een goed loon zouden krijgen, gewoon om te verhinderen dat expertise door Electrabel al te gemakkelijk zou kunnen worden weggekocht.
En toch kraakte ook de CREG al snel in haar voegen. In haar begindagen moest de regulator groeien in haar rol. Alles was nieuw. Maar de intentie om zich tot een echt onafhankelijke regulator te ontpoppen was wel degelijk aanwezig. Tot Marc Verwilghen minister van Energie werd. De liberaal zat nog maar goed en wel op zijn ministerstoel of de eerste poging om de energiewaakhond aan banden te leggen was een feit. Marc Verwilghen heeft de CREG zwaar aan banden gelegd, zegt een partijgenoot. Ondermeer door er al snel voor te zorgen dat de beslissingen van de CREG gewoon geschrapt kunnen worden door de ministerraad. Met die beslissing plaatste Marc Verwilghen de CREG als onafhankelijke regulator de facto onder overheidscontrole. Het argument dat hij daarbij hanteerde was even simpel als simplistisch: de EU-richtlijn die de basis vormt van de Belgische wetgeving zegt niet dat de regulator onafhankelijk moet zijn van de regering. Dat klopt. Alleen zegt de richtlijn ook het omgekeerde niet. De CREG kan perfect onafhankelijk van de overheid functioneren. Dat pleidooi van Marc Verwilghen voor overheidsinmenging en controle op de CREG heb ik altijd een bijzonder vreemd standpunt gevonden, in het bijzonder voor een liberaal politicus.
Ook in de concrete toepassing van het dossier van de nucleaire provisies kwam Marc Verwilghen tussen in het voordeel van Electrabel. De wet voorziet in een regeling waarbij drie kwart van het kapitaal opnieuw kan uitgeleend worden aan de kernexploitant. De andere 25 procent zou elders kunnen belegd worden. Op een dag kreeg de Commissie voor Nucleaire Voorzieningen, de commissie die toekijkt op de correcte uitbesteding van die aangelegde provisies, de melding dat een belangrijk deel van die 25 procent zou worden belegd in Elia, zegt iemand die de zaak van dichtbij opvolgde. Op dat moment was Elia nog een dochter van Electrabel. De hele commissie reageerde verbolgen. Op een man na. Een man die er zetelde in naam van de Nationale Bank. Die 25 procent van de provisie mocht immers niet uitgeleend worden aan Electrabel. Dat was uitdrukkelijk zo afgesproken. De wettelijke term diversificatie impliceert zelfs dat het geld buiten de energiesector moest worden belegd. De commissie gaf dus een negatief advies aan minister Verwilghen, maar dat werd niet gehoord. Elia kreeg, volledig tegen de geest van de wet in, een lening van 808 miljoen euro, afkomstig uit de nucleaire provisies.
Een lening voor Elia
Vandaag moet de kernenergie-exploitant dus weliswaar een miljardenprovisie ophoesten, maar ze kan die vervolgens nagenoeg volledig zelf beheren. Onder dreiging zich terug te zullen trekken als financier van SN Brussels Airlines had Electrabel bovendien eerder al verkregen dat de overheid nauwelijks nog een ijzer in het vuur heeft om dat geld terug te vorderen mocht de kredietwaardigheid van Electrabel daar toe nopen. Dat alles maakt de nucleaire provisie die momenteel 5,6 miljard euro zou bedragen tot een bijzonder virtueel verhaal.
Het vreemde is dat, na het negatief advies over het uitlenen van die 808 miljoen euro aan Elia, de samenstelling van de bevoegde commissie werd gewijzigd. Van de negen commissieleden zijn er intussen drie van Synatom. Synatom is voor de volle honderd procent in handen van Electrabel. De partij die moet gecontroleerd worden zetelt dus intussen mee in de commissie die haar moet controleren.
Waar zit de 5,6 miljard euro?
Dat zorgt ervoor dat de bevoegde commissie vandaag nog nauwelijks zicht heeft op waar de in totaal 5,6 miljard euro nu eigenlijk zit. Laat staan op welke termijn het geld teruggevorderd kan worden. Heeft Electrabel via haar door de Franse staat gecontroleerde moederholding Suez-Gaz de France het Belgische overheidsgeld besteed aan projecten in Frankrijk? Worden er straks kerncentrales mee gebouwd in Brazilië?
Marc Verwilghen plaatste de CREG als onafhankelijke regulator de facto onder overheidscontrole.
Tot zijn scha en schande moest huidig minister van Energie Paul Magnette (PS), na het lezen van een rapport van een rondetafelconferentie over de situatie, toegeven dat hij het eigenlijk ook niet weet.
Wel volgde recent nog een persmededeling waarin Magnette aankondigt dat hij Electrabel het beheer van Synatom wil ontnemen. Er moet een einde komen aan het belangenconflict door de aanwezigheid van Synatom binnen de Commissie van nucleaire voorzieningen, besluit hij zijn persbericht.
Veel zorgen baart het Electrabel allemaal niet. En ook bij een toppoliticus uit dezelfde politieke familie ontlokt het aankondigingsbeleid van Paul Magnette vooral een cynische grijns. Electrabel heeft ons al voor miljarden gerold en dat zal onverminderd zo doorgaan. De voorsprong die ze hebben, kunnen we niet inhalen. Ze hebben ontzettend veel geld en ze zijn ons in alles enkele stappen voor. We kloppen onszelf op de borst omdat we dapper beslist hebben dat Electrabel als belangrijke aandeelhouder uit Elia moet. Wel, Electrabel heeft al lang begrepen dat daar niets meer te rapen valt. Ze willen er zelf graag uit en laten dat de politiek verkopen als een overwinning. De netten zijn niet hun core business en het rendement ligt niet hoog genoeg meer. Zo simpel is het. Ons netsysteem zal eerder vroeg dan laat instorten en dan zullen we verplicht zijn om opnieuw aan te kloppen bij de privé. Bij Electrabel dus. Zij hebben immers de kennis. En wees gerust: ze zullen klaar staan met hun expertise, alleen zal het voor veel geld zijn. Het is bijna beangstigend om te zien hoe Electrabel als geen ander weet hoe ze met hun kaarten moeten schuiven.
Ook in liberale kringen wordt dezelfde analyse gemaakt. Neem de Pax Electrica die door Herman Van Rompuy met Suez Gaz de France is afgesloten. Het is vanuit democratisch oogpunt sowieso al moeilijk te verdedigen om een deal te sluiten over de hoeveelheid belastingen die een bedrijf moet betalen. Maar echt helemaal dom is het om de voorwaarden die je oplegt aan Electrabel zodanig te formuleren dat ze er hun monopolie verder mee kunnen versterken. In ruil voor het langer openhouden van de kerncentrales moet Electrabel immers 500 miljoen euro investeren in groene energie. Dat leidt tot concurrentievervalsing want andere spelers hebben dat goedkoop geld van de kerncentrales niet. Die maatregel zal als belangrijkste gevolg hebben dat Electrabel ook heel de groene elektriciteitsmarkt in België zal overspoelen en controleren.
Parallel wordt via allerlei regels en technische voorwaarden de groene markt zo goed en zo kwaad mogelijk dicht getimmerd voor potentiële concurrenten van Electrabel. Neem nu de windmolenparken, zegt een socialistisch energiespecialist. Door het inbouwen van allerlei praktische moeilijkheden is het ondernemingsklimaat allesbehalve vriendelijk voor kleinere spelers. Daardoor waait heel veel bijna automatisch richting Electrabel. En als dat niet volstaat, dan is er ook nog altijd de bevriende politieke wereld. In Brugge heeft CD&V-burgemeester Moenaert indertijd hemel en aarde bewogen om Electrawinds een vergunning te weigeren voor de bouw van bijkomende superwindmolens.
Dat subtiele samenspel van knowhow en macht bezorgt Electrabel vandaag een de facto monopolie. En dat monopolie zorgt volgens sommigen niet enkel voor veel te hoge prijzen. Door onze energieproductie volledig aan een speler toe te vertrouwen, maakt België zichzelf ook bijzonder kwetsbaar en afhankelijk. Een afhankelijkheid die, zo bewijst de SN Brussel saga, als het er echt om spant Electrabel heel veel macht geeft.
Black-out
Heeft Electrabel Belgisch overheidsgeld besteed aan projecten in Frankrijk? Huidig minister van Energie Paul Magnette (PS) moet toegeven dat hij het eigenlijk ook niet weet
Ik sluit niet uit dat Electrabel een black-out organiseert, zegt een liberale bron. De volgende dag stappen ze dan naar de regering: we willen de zaak best openhouden, maar t zal iets kosten. Wie zal hen dan tegenhouden? Wellicht voeren ze het nooit echt uit, maar dat ze ermee durven dreigen op hoog niveau is een zekerheid. Spelen op angst, subtiel laten vallen dat ze niet zullen kunnen instaan voor de energiebevoorrading onder bepaalde omstandigheden, Zo werkt het. Politici zijn daar heel gevoelig aan. Denk je dat Paul Magnette graag in de Kamer komt uitleggen waarom het licht is uitgegaan? De waarheid is dat we vandaag aan handen en voeten gebonden zijn. Het enige wat we kunnen doen, is in de nabije toekomst stappen zetten waarmee we voor een keer Electrabel in snelheid pakken.
Investeren in het elektriciteitsnetwerk is daarvoor volgens nogal wat oudgedienden van paars-groen de beste optie. Kiezen voor forse investeringen in de netten, dat moeten we doen, zegt een socialistisch toppoliticus. In slimme meters en in de aansluiting op dat fameuze stopcontact op zee. Daar kunnen we aanpikken op een mondiaal netwerk. Verplaatsing van energie over lange afstand kan vandaag met een minimaal verlies (drie procent ToC). Het is de enige manier om ons van het quasi productiemonopolie dat Electrabel nog steeds heeft te ontdoen. Het is vloeken in de kerk, maar misschien moeten we ons durven afvragen of het echt nodig is dat België bepaalde quota aan eigen stroomproductie haalt.
Bovenstaande socialistische optie vindt ook in liberale kringen steun. België heeft nooit een echt energiebeleid gehad. We morrelen maar wat aan. Subsidies voor groene stroom? Tof idee! Doen! Maar oeps, zijn ze te duur? Gewoon afschaffen dan. Ons energiebeleid is een steekvlambeleid. Het mist elke langetermijnvisie. Wat is het doel? Wat willen we bereiken? Waar moet België over tien jaar staan? Is het te verantwoorden om meer geld te vragen voor stroom als we in ruil zwaar investeren in slimme netten? Europa heeft intussen stilaan begrepen dat er nood is aan visie maar in België is die totaal afwezig. Een betere verzekering dat alles bij het oude blijft, kan Electrabel zich niet dromen.
van een verrassing gesproken, we are alive and kicking en we vieren de papierstaking van 1910 in Turnhout
Allersbeste lezertjes,
wegens omstandigheden was dit blogje een aantal zeer lange maanden onbeheerd en onbemand en -vrouwd achtergelaten. Wat merken we echter? Jullie trouw is grenzeloos en vooral ondoorgrondelijk. Zonder één enkel verlossend woord van onze kant staan we nu nog steeds op nr 2 in de top 10 van de politieke blogs van bloggen....Het wordt een echte Belgische ziekte dat gewoon niks doen de populariteit enkel doet toenemen? Maar hier zijn we dan weer om ons ongelooflijk onpopulair te maken en wat tegen de zere schenen te stampen. Om al niet onmiddellijk met een zware deur in huis te vallen vermijden we actuele en brandende onderwerpen zoals daar zijn: onze regeringscrisis, het verdwijnen van de chocotoff, het afschaffen van de index en het begin van de koopjessperperiode om het enkel dicht bij huis te houden. Wij willen morgenvroeg 17 juni 2011 de 101ste verjaardag vieren van het uitbreken van de grote papierstaking van 1910 in Turnhout. maanden staken en dan verliezen...dank zij...lees het hieronder en misschien moeten jullie ook maar eens de zeer mooi uitgegeven roman van Robert Baeken er eens op nalezen uitgegeven in 2010 door de Historische drukkerij Turnhout
Op 17 juni 1910 brak bij papierfabriek La Turnhoutoise een spontane werkstaking uit, die snel oversloeg naar andere bedrijven om betere arbeidsvoorwaarden af te dwingen. De staking zou pas eindigen op 5 januari 1911, met een totale nederlaag voor de stakers. De staking kreeg de steun van de plaatselijke socialisten, terwijl de katholieke pers ze fel bestreed.
De staking blijft hier nog immer voortduren. Gisteren zijn nog vier werklieden der Belgica van hun werk gebleven en de uitbreiding der staking op die fabriek was andermaal woensdag door de 'Peuple' reeds aangekondigd, een bewijs dat de socialistische raddraaiers dat zoo hadden voorgeschreven. Zaterdag hebben de roode leiders een verhoor gevraagd aan Mr. den burgemeester van Turnhout. De 'Peuple' en de socialistische organen waren reeds zoolang en zoo lijvig uitgevaren tegen de dwingelandij der patroons van Turnhout, omdat deze hunnen werklieden een borgbrief opdrongen en geld inhielden voor hunne huishuren! Als men dat ook al dwingelandij heet, dan kan men ver gaan! Het zijn de patroons niet die een borgbrief opdringen aan ondergeschikten, maar het zijn de werklieden die aan de bazen eenen borg vragen om daarmede bij dezen of genen eigenaar een huis te gaan huren; dat is de waarheid! De feiten en toestanden worden dus door de socialistische organen heelemaal verkeerd of valsch voorgesteld.
De roode leiders zouden nu zaterdag in het schepencollege eens gaan vragen wat er van al die werkstakers moest geworden, wier borgbrieven door de patroons zijn ingetrokken en die gevaar loopen onmeedogend op de straat te worden gezet, indien het gewijsde van den vrederechter door onze rechtbank van eersten aanleg wordt bekrachtigd en voor goed wordt uitgemaakt dat de huurcelen der werklieden verbroken zijn wanneer hun borg wordt ingetrokken, zoodat zijn dan onmiddellijk op de straat kunnen worden gezet. Mr. de Burgemeester antwoordde den leider der socialisten dat hij aan het College eene vraag kwam stellen, waarvoor hij eigenlijk in het kabinet van een advocaat moest wezen en die door de Rechtbank moest worden uitgemaakt. Mr. de Schepene Hendrickx vroeg heel snedig of de socialistische partij dan den borg der patroons niet kon overnemen, om aldus de ongelukkige werklieden te helpen. Maar zoover gaat der socialistische broederliefde niet; dat doen alleen de patroons. Het socialistisch potentaatje had daarvoor natuurlijk geen ooren.
Wat nu de dingelandij betreft, deze moet men juist aan de zijde der socialisten gaan zoeken. Immers, vreedzame werklieden hebben hun werk verlaten of durven niet meer naar de fabriek terugkeeren tengevolge van de bedreigingen der socialisten! Men spreekt van aanrandingen op den openbaren weg, van doodsbedreigingen tegen vreedzame werklieden die naar hun werk gaan of daarvan terugkeeren; kortom, er heerscht hier een klein schrikbewind, waarbij de socialisten de raddraaiers zijn. En dan spreken de socialisten van dwingelandij!" (De Kempenaar, 6 augustus 1910)
en we hernemen ook graag een artikel uit het blog van Vitalski van een jaar geleden:
ARBEIDERS STAAKTEN 100 JAAR GELEDEN 6 MAANDEN
Historische Drukkerij herdenkt papierstaking
woensdag 16 juni 2010
Auteur:Wendy Luyks
Kempenaar Robert Baeken herdenkt met zijn boek 'Het Verdriet van Turnhout' de papierstaking in de drukkerij. wlt
TURNHOUT- Met de lancering van het boek 'Het Verdriet van Turnhout' van Kempenaar Robert Baeken wil de Historische Drukkerij de papierstaking van 1910 herdenken.
Morgen is het precies honderd jaar geleden dat de arbeiders bij 'La Turnhoutoise' in staking gingen. Tijdens die staking, die zich snel uitspreidde over de hele papierverwerkende nijverheid van Turnhout, legden vijfhonderd arbeiders gedurende meer dan zes maanden het werk neer. Het was bijgevolg de zwaarste strijd voor het verenigingsrecht in de geschiedenis van de Turnhoutse grafische nijverheid.
Woelige periode
De Historische Drukkerij Turnhout kon deze gebeurtenis niet zomaar laten voorbijgaan. 'We legden anderhalf jaar geleden reeds de basis voor de strip die Serge Baeken, als stadstekenaar voor 2009 in opdracht van Strip Turnhout, rond de papierstaking maakte', zegt Herwig Kempenaers van Historische Drukkerij. 'Donderdag, precies honderd jaar na de start van deze woelige periode, brengen we de staking onder de aandacht. Dat doen we met de presentatie van 'Het Verdriet van Turnhout', een historische roman geschreven door Kempens schrijver Robert Baeken. Die roman werd door ons gerealiseerd en kwam op een bijzondere manier tot stand. Ze verschijnt in een eenmalige oplage van vijfhonderd exemplaren.'
Sociale strijd
Het verhaal beschrijft in grote lijnen de sociale strijd om het verenigingsrecht in de Turnhoutse papierverwerkende nijverheid tijdens de tweede helft van 1910. Er wordt een episode geschetst uit het leven van Janus Duprez, een wat zonderlinge rentenier die zich, na een onduidelijk overlijden van zijn vrouw, in datzelfde jaar opnieuw in zijn geboortestad komt vestigen.
Pamflet
Donderdag zal in de grafische en papierverwerkende nijverheid van Turnhout ook een pamflet met de geschiedenis van de staking verspreid worden door afgevaardigden van de Algemene Centrale van het ABVV. 'Door de samenwerking met die vakbond kunnen we de werknemers in de sector bereiken en zo dit belangrijk stukje geschiedenis onder de aandacht brengen.'
Het boek is verkrijgbaar in de Historische Drukkerij, Steenweg op Mol 84, voor 12 euro
Voilà onze eerste kreet van 2011 is netjes historisch ingebed en vanaf vandaag zullen we weer regelmatig onze gal spuwen op alles wat er volgens ons niet deugd. Beste lezertjes een welgemeende groet van dit stuk ongeregeld! Blijf ons lezen zouden we zo zeggen!
Wat is dat toch allemaal rond Wikileaks en de zogenaamde verkrachte Zweedse madammen van Julian Assange? Wij vinden het ook vreemd dat twee vrijgevochten dames klacht neerleggen, de ene wegens een gescheurde condoom en de andere wegens seks tijdens haar slaap maar je weet nooit natuurlijk. Alhoewel sex tijdens de slaap associëren we eerder met devote christelijk koppeltjes dan met blonde vrijgevochten Zweedse dames.Ook de zogenaamde klacht dat hij één van beide zou neergedrukt hebben bij het vrijen, dat was dan duidelijk niet diegene die sliep, lijkt ons nogal wazig.Ik weet ook wel dat de kamasutra nogal veel posities kent waar er geen neerdrukken nodig is maar of deze het risico op het scheuren van een condoom al dan niet vergroten staat er niet bij vermeld. Wij vonden een interessante benadering van deze heikele zaak bij een blogcollega die een aantal dingen netjes op een rijtje zet zonder te vervallen in idolatrie. Niet geheel onbelangrijk in gans dit debat. Maar het lijkt ons toch nogal duidelijk dat er een wezenlijk verschil lijkt te bestaan in verkrachtingswetgeving tussen bijvoorbeeld Zweden en zeg maar Thailand..Twee maal nadenken vooraleer je met een Zweedse madam tussen de lakens kruipt lijkt niet minder overbodig dan een dozijn condooms aan te trekken: