Tijdens de oorlogsjaren kreeg de kegelsport (niet alleen in Antwerpen) het zeer moeilijk. Verschillende clubs hielden op te bestaan, voornamelijk wegens gebrek aan speelmogelijkheden. Immers het lokaal Scale (met 4 banen) werd ondanks alle mogelijke inspanningen omgetoverd tot een danszaal ; gedaan met kegelen. Ook diverse andere lokalen dienden noodgedwongen de deuren te sluiten, en er werd nog slechts gekegeld in de Kluis, de Heide en in La Chapelle : nog drie lokalen waar competitie gekegeld werd, zijnde in totaal 8 banen ! Daar waar Antwerpen praktisch volledig ontheemd werd qua kegellokalen, opende in Gent een nieuw lokaal met twee banen in 1942 (spijtig genoeg werd er nooit een effektieve competitiewedstrijd gehouden).
Toch een lichtpuntje : zelfs tijdens de woelige oorlogsjaren zagen enkele nieuwe clubs het levenslicht : Morgen Beter (heeft bestaan tot 1989) in 1941, De Lustige Boer (met o.a. Jan Smeets) in 1940 en de Witte Duivels uit Mariaburg. Andere clubs verging het minder goed : Bol Maar Over hield op te bestaan, Wer en Bos en Bol en Riem vormden samen Bol en Bos.
De kegelkoerier, die in 1938 ophield met bestaan, werd in oktober 1948, na 10 jaar, opnieuw uitgegeven door de ondervoorzitter Luc Deleu. Ditmaal zou het tijdschrift het meer dan 21 jaar volhouden.
In datzelfde jaar 1948 kwam blijkbaar het alledaagse leven stilaan terug op gang, want ook in de kegelsport werden nieuwe initiatieven genomen. AKB ging van start met een jaarlijkse handicap/openingsprijs, waarvan de eerste editie werd gewonnen door De Boeck van Holderdebolder. Ook in datzelfde jaar werd voor de eerste maal in Antwerpen een triplettetornooi georganiseerd (tornooi dat in latere jaren werd overgenomen door de mannen van Holderdebolder) en werd met Kegelmaaien een eerste na-oorlogse club opgericht (Marcel Knaeps, één der oprichters bleef nog lid van AKB tot in 1993). De jaarlijkse wedstrijden tegen Duitse steden (elek jar o.a; tegen Düsseldorf) bleven doorgang vinden.
Aan de jaarlijkse wedstrijd van Antwerpen tegen een Duitse tegenstrever kleeft nog een wrang verhaaltje : een wisseltrofee werd speciaal voor de gelegenheid ontworpen (Tijl Uilenspiegel in brons). De laatste wedstrijd voor WO II werd deze gewonnen door de ploeg van Saarbrücken (06/1939), waarna het beeldje in de oorlogsjaren spoorloos verdween. Eerst in 1951 werd bij toeval deze trofee teruggevonden (ergens in Duitsland tussen de oorlogstrofeën) en kon hij terug als symbool voor de wedstrijden Antwerpen-Duitse steden gehanteerd worden, niet zonder de nodige discussies daaromtrent.
De rondgang werd nog steeds betwist (na één jaar onderbreking in 1945), nog 17 ploegen, verdeeld over drie afdelingen, deden actief mee.
Met kerstmis 1949 heropende dan het lokaal Gogo en konden enkele clubs terug naar hun oorspronkelijk lokaal terugkeren, wat een beetje een ontlasting voor de overbevolkte kegelkluis betekende.
Op Belgisch gebied was het Antwerpen boven met de tot hiertoe meest gelauwerde Belgische kampioen van AKB, nl. Raymond Ceurvorst (Eén voor Eén), die van 1939 tot 1951 slechts tweemaal zijn meerdere moest erkennen in datzelfde kampioenschap. Eén van de mannen die dit konden waarmaken was nog een Antwerpenaar, nl. Charles Gelens van de concurrerende club der beenhouwers, Alles Er Neven, in 1947. Een luxe die de Vlaamse kegelsport nooit meer gekend heeft !
Over het Belgisch kampioenschap werd er indertijd ook reeds geredetwist : er dienden vier ronden te worden gespeeld, en wel in volgende steden : Antwerpen (steeds Kegelkluis), Brussel, Eupen en Welkenraed. Tweemaal naar de Oostkantons (en steeds per trein blijkbaar) was voor vele Antwerpenaren en Brusselnaren van het goede teveel. Vanaf de jaren '50 werd er dan ook beslist om slechts drie wedstrijden te laten spelen.
Het bestuur van AKB kende weinig wijzigingen, Miel Ruelens bleef voorzitter, Luc Deleu ondervoorzitter, Gus Van Aelst secretaris en Henri Hermans penningmeester. Enkel de overleden Jos Croes werd als sportleider vervangen door Ward de Vries.
Om te sluiten nog een record dat in april 1949 door Frits Maldoy werd geworpen in de Kluis : 604 punten bij de 100 ballen combiné.
|