Na de inspanningen die geleverd werden ter gelegenheid van het 25- jarig bestaan van de AKB, werd het op een uitschieter na, iets stiller in de kegelbeweging.
Enkele clubs kwamen de kegelbond nog vervoegen, nl. - 1936 : Altijd Raak, Wer en Bos, Negen is Veel (bleef bestaan tot in 1993), Vliegende Bol (uit Hoboken) - 1937 : Raakt ze Goed (ploeg van Ahlers), Heide Kegelclub (uit Waasmunster) - tot 1940 : Internos, Zet Recht
In verschillende lokalen in Antwerpen stad gine er geen competitie meer door en werd er enkel nog gespeeld in de Kegelkluis, Gogo en Scala. Buiten de stadskern waren er wel nieuwe lokalen waar er gekegeld werd : - het lokaal Kruger in Lier heropende in 1935 - lokaal de Kegel in Mechelen opende eveneens in 1935 - in mei 1936 openende het lokaal 'de Oude Spiegel' in Hoboken zijn deuren - lokaal De Molen in Mariaburg werd terug geactiveerd - een gloednieuw lokaal in het Heidepark te Waasmunster ging van start in 1937
Vanaf 1933-1935 werd er ook een aanvang genomen met interland- en interstedenontmoetingen, en startte ook de eerste individuele kampioenschappen. Zo werden interlands georganiseerd tegen Duitsland in Anderlecht, Mechelen en Brussel. In Duitsland werd er gespeeld in Barmen, Dortmund en Bielefeld. AKB en individuele clubs speelden inmiddels wedstrijden tegen resp. stedenselecties en clubs uit Mechelen, Brussel, Eindhoven, Maastricht, Den Bosch, Vaals, Venlo, Eupen, Rareen en Reydt. Gezien er op individueel en clubvlak geen effectieve competities werden gehouden, werd er van start gegaan met de inrichting van verschillende tornooien : - een jaarlijkse hespenwedstrijd, de eerste prijs was........inderdaad een hesp - een wedstrijd 'snijden', ingericht door de Zwitserse club Rüttli - tornooi 'Houdt de Plank', ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan - tornooi 'Vinicius' in Brussel - openingstornooien in Waasmunster en Hoboken
In 1934 werd een aanvang genomen met het tornooi "Delta Citron", voorbehouden voor clubs uit tweede en derde afdeling : de overwinningen gingen resp. naar Kegelklub Kannibalen, Houdt de Plank, Zet Recht en Zeus.
Een eerste hoogtepunt voor de uitbreiding van de kegelsport was de oprichting van een eerste vrouwenclub "Mannen Thuis". Deze club was echter geen lang leven beschoren, want na WO II duurde het nog tot 1960 vooraleer met "De Rebellen" een eerste echte vrouwenclub in competitie trad.
Op Belgisch gebied werd in 1936 een eerste 'echt' kampioenschap georganiseerd (met Antwerpen, Brussel en Eupen). De eerste kampioenen werden Leo Kalff (Eupen) en Bruggeman (Brussel).
Internationaal was er wel wat beweging op kegelgebied met in 1937 het tornooi van New York (maar liefst 20.000 deelnemers), in datzelfde jaar een eerste officiële kegelbaan in het GH Luxemburg en een georganiseerde federatie in Frankrijk (Elzas, met het Duits als voertaal).
Ter gelegenheid van de Olympische Spelen in 1936 in Berlijn, werd de kegelsport opgenomen in de "wachtkamer" voor diezelfde spelen, en werd er vanuit de internationale federatie parallel een wereldtornooi in Berlijn georganiseerd voor alle vormen van de kegelsport (asfalt, bohle en schaarbaan). Voor het schaarbaankegelen schreven zich 16 landen in, waaronder de USA, Zuid Afrika, Zuid Amerika en diverse Europese landen (op uitzondering van Nederland, wegens tekort aan financiële middelen). In de andere disciplines zien wij namen van landen waar nog steeds het kegelen wordt beoefend (doch geen schaarbaankegelen) : Denenmarken, Tsjechië, Polen, Joegoslavië, Griekenland, Engeland, Zweden,...
De Belgische ploeg keerde zegevierend terug thuiswaarts. Eén Antwerpse vertegenwoordiger mocht zich gouden medaillist noemen, nl. Jos Croes (zie ook de andere artikels). Spijtig genoeg werd de aanloop naar een mogelijke Olympische opname van de kegelsport onderbroken door WO II. Slechts tijdens de laatste jaren werd doormiddel van de "World Games" het kegelen weer internationaal op de kaart gezet.
|