Seizoen 2011-2012, jubileumjaar Kegelkoerier - deel 2
Ter gelegenheid van het jubileumjaar van de Kegelkoerier gingen wij bij een eerste overzichtje 25 jaar terug in de geschiedenis (eerste uitgave van de nieuwe reeks). Hierna volgt een kort overzicht van 50 jaar geleden.
Het bestuur van de AKB bestond toen uit : kersverse voorzitter Gérard Van Reeth (Rupel en Schelde), ondervoorzitter Maurice Boost (Erop of Erover), secretaris Raymond De Jaeger (Alles er Neven), penningmeester Mil Sanctorum (de Poort) en sportleider John Kuypers (Club der XII).
De lokalen waar gespeeld werd, waren de Kegelkluis, De Gulden Schaduw en Ravenstein. De aangesloten ploegen : Alles er Neven (de beenhouwers), Eén voor één, Raak en Bos, Morgen Beter (de diamantairs), Club der XII, Negen is Veel, Antwerpia, Zahringia, Kegelmaaien, Rütli (de Zwitsers), De Poort (de ploeg van 't stad), Royal Esso, Holderdebolder, Krabbersclub uit Antwerpen, Ravenstein en Rupel&Schelde uit Schelle, Gulden Schaduw en Wase uit Waasmunster.
De rondgangcompetitie bestond uit een eerste afdeling, twee tweede afdelingen en een reserve-afdeling, met in totaal 25 ploegen van 19 verschillende clubs. Alles er Neven (de ploeg van de beenhouwers) werd algemeen kampioen, Negen is Veel diende te zakken. In tweede afdeling werden Rupel & Schelde en De Poort kampioenen, als laatsten werden Gulden Schaduw en Krabbersclub genoteerd.
Een interclubcompetitie bestond er nog niet, wel kwam de kampioen van de rondgang (Alles er Neven) uit in drie wedstrijden om de Belgische titel van clubkampioen, en dit voor de tweede maal in de belgische kegelgeschiedenis. Met wedstrijden in Antwerpen, Brussel en Hauset kroonde de ploeg van Alles er Neven zich uiteindelijk tot Belgisch clubkampioen, voor Brettrein Hauset (ploeg die op heden nog steeds bestaat) en Amicale uit Brussel. Herman Cool van Hauset is de enige speler die na deze 50 jaar nog steeds op de banen staat !
Het individueel Belgisch kampioenschap werd in één ronde gespeeld in het lokaal "Au Sanglier Ardennais" te Brussel. De deelnemende federaties waren Brabant, Antwerpen en Oost-België. In totaliteit waren de Brabanders de besten, individueel werd Jean Franck (O-B) kampioen van de A-reeks, Freddy Kockartz (O-B) kampioen bij de heren B. Ook hier was Herman Cool de enige nog actieve speler ; voor meerderen onder ons noteren wij nog gekende namen van VKF : Mil Sanctorum en Staf Van Campenhout.
Een Belgisch tandemkampioenschap werd nog niet ingericht. Van wereldkampioenschappen is eveneens geen spoor te bekennen.
Op Vlaams niveau werd Jan Smeets (club der XII) kampioen bij de heren A, Louis Van Kemenade (Rupel en Schelde) kampioen bij de heren B en Ferre de Coster (Eén voor één) kampioen bij de heren C. Voor de eerste maal traden de dames in één reeks aan voor het Antwerps kampioenschap en werd Hilda Van Reeth kampioen. Er werd gespeeld in Waasmunster (De Gulden Schaduw), Antwerpen (De Kegelkluis) en Schelle (Ravenstein).
Bekende namen van kegelaars die de laatste jaren nog actief waren of zijn : Staf Van Campenhout, Mil Sanctorum, Guido Cramers, Wim Merckx en Nest Spillemaeckers.
Tornooien waren nog niet erg populair toendertijd, wel alternatieve wedstrijden tussen clubs, zoals Alles er Neven - Rheingold Düsseldorf, en stedenontmoetingen (die na 4 jaar onderbreking terug ingericht werden), zoals Düsseldorf-Antwerpen, Antwerpen-Brussel (éénmaal te Antwerpen, éénmaal te Merchtem). In Aachen werd eveneens een stedenontmoeting georganiseerd met 15 deelnemende ploegen en Antwerpen op plaats 14 ; slechts Thionville bleef achter, Aachen zelf won de wedstrijd.
Uitzondering was het tornooi van de Wase Kegelclub : - John Michel (R&B) won bij de HA - Frits Langerwerf (XII) won bij de HB - Robert de Groof (Esso-later Rebellen) won bij de HC Mil Sanctorum, Staf Van Campenhout, Guido Cramers en een debuterende Polleke Van der Haegen waren ook van de partij.
Tandemtornooien waren wel in trek : - Wisselbeker De Roy te Brussel, met Firens-De Jaeger (AeN) bij de heren A, Rombauts-De Pooter (XII) bij de heren B - Tandem Les Tomates te Brussel, met Bendich-Van Baerlem (Am Bx) HA en Westijn - Verdijck R (MB) HB - Tandem Kegelkluis, met Van Hoorenbeeck-Gelens (AeN) bij de HA, Dua Van Campenhout (Esso) bij de HB, Bette-Van Reeth bij de dames - Tandem Van Reeth te Schelle, met Fr Firens- De Jaeger (AeN) bij de HA, Edw De Vries- W Tyck (R&B) bij de HB en Bette-Van Reeth bij de dames. Robert de Groof, Wim Merckx, Guido Cramers, Mil Sanctorum en Staf Van Campenhout zijn nog bekende namen. - Tandem Jos Croes te Antwerpen met Mertens-Bogaerts (Bx) bij de HA, Gustin-Godiabois (Bx) bij de HB en Heyman-Van Alsenoy - moeder van Guido- (Rebellen) bij de dames
Op triplettegebied werd er gespeeld - te Brussel, met Amicale (Bendich-Van Baerlem-Van Winnedael) op één bij de HA en Agrément op één bij de Hb (Derome-Wellens-Debuisson). O.a. Mil Sanctorum, Louis Verhoeven en Cois Gerardts maakten de verplaatsing. Niet minder dan 7 Brabantse clubs waren vertegenwoordigd. - te Antwerpen (triplette Geert Van de Steen) met Verbeeck-Lambrechts- Larose (EvE) bij de HA, J Aerts-R Verdyck-Van Rompaey (MB) en Bette-Thirot-Goemans (Bx) bij de dames
Ook clubkampioenschappen werden jaarlijks bij elke verenging gehouden : - Oscar Nauts bij Eén voor één - François Stuyts bij Morgen Beter - Jef Keteleer bij Alles er Neven - Jan Smeets bij de Club der XII - Louis Verhoeven bij De Poort - John Michel bij Raak en Bos
Een interclubwedstrijd werd in het lokaal Ravenstein te Schelle gehouden, met niet minder dan 21 deelnemende clubs van 5 man (waaronder 4 Brussels vijftallen). Alles er Neven werd overwinnaar en Wim Merckx is de nog enige actieve deelnemer. In februari werd een gelijkaardige wisselbeker georganiseerd, die eveneens gewonnen werd door Alles er Neven. Bekende namen tussen de deelnemers : Walter Vervloet en Nest Spillemaeckers.
Tot slot van dit jubileumjaar : De Rebellen speelden hun eerste wedstrijd tegen Brussel in de Kegelkkluis en wonnen zelfs deze ontmoeting ! Met ons nog gekende namen als de debuterende Mariette Gerardts, Gusje Van Alsenoy en Irène Dom.
Tot het volgende overzicht van weerom 25 jaar vroeger.
Seizoen 2011-2012, jubileumjaar Kegelkoerier - deel 1
Het huidige seizoen 2011-2012 is een jubileumjaar voor de Kegelkoerier, het informatiemagazine voor de Vlaamse kegelsport. Het informatieblad viert zijn 25-jarige uitgifte. Immers voor het seizoen 1986-1987 werd de Kegelkoerier na een periode van 17 jaar opnieuw uitgebracht, dit op iniatiatief van Mil Sanctorum, die er redacteur van bleef tot einde 1996. Nadien werd de Kegelkoerier enkel gebruikt om officiële mededelingen te publiceren, onder de voogdij van de voorzitter Leo Picqueur. Tegelijkertijd (en dit tot het jaar 2000) verscheen de Kegelinfo (uitgegeven door Ronny Van den Bergh, uitbater van het Kegelhuis). Vanaf het seizoen 2000-2001 werd de Kegelkoerier terug uitgegeven als volledig informatiemagazine van de VKF/KAKB. Eerder verscheen de Kegelkoerier met een eerste uitgave 15/04/1934 en dit tot einde 1938, zijnde iets meer dan 4 jaar tot net voor W.O. II. Vanaf 1948 werd het tijdschrift terug uitgebracht en dit tot en met 1969, zodat hier een periode van meer dan 20 jaar een uitgave bestond. Dit jubileumjaar leek ons dan ook een geschijt ogenblik om even terug te blikken naar het verleden en te kijken wat er zoal plaatsvond bij de eerste hernieuwde uitgave. Velen onder U zullen nog namen tegenkomen die welgekend in de oren klinken of nog herinneringen oproepen.
Het bestuur van de KAKB bestond toen uit Leo Picqueur (Zahringia - voorzitter), Jean Bal (Piétrain - ondervoorzitter), Mariette Gerardts (Rebellen - secretaresse), Cois Verret (Holderdebolder - penningmeester) en Georges Degraeuwe (Scherpenstein - sportleider).
Er werd toen gespeeld in twee lokalen, nl. De Kegelkluis in Antwerpen en Scherpenstein in Schelle. de ploegen die aantraden waren : Piétrain, Schelle RRS, KVE, Scherpenstein, Club der XII, Rebellen, De Poort, Eén voor één, Holderdebolder, Zahringia en de amateursploeg van WDOB.
De traditionele rondgangcompetitie werd gespeeld over twee afdelingen met 6 ploegen, Piétrain 1 werd kampioen in eerste en Piétrain 2 werd kampioen in tweede. Eén voor één diende te zakken naar tweede en de Club der XII sloot de rij in tweede afdeling.
De interclubcompetite werd enkel regionaal gespeeld, geen enkele ploeg kon op nationaal vlak (slechts één afdeling) meedingen. Piétrain behaalde de titel voor de fusieclub Scherpenstein/De Poort, Schelle RRS/KVE en Zahringia (met Rebellen, Holderdebolder en Eve). de interclub dames werd met een gemengde Antwerpse ploeg gespeeld tegen Eupen en tweemaal verloren.
Op nationaal vlak werd Albert Halmes kampioen van België bij de heren (waar Leo Picqueur 13de werd) en Jean-François Maire werd B-kampioen (Frans Sterkens werd hier 6de). Guy Snouwaert werd kampioen bij de junioren (Erik Leemans eindigde 4de). Hilde Langer werd dameskampioen (Linda Van Alsenoy werd 10de). Bij de senioren heren werd Alfred Hermann kampioen (Robert de Groof behaalde zilver). En toch een Belgisch kampioene : Mariette Gerardts bij de dames senioren !
Nationaal tandemkampioen bij de heren werd de tandem Kockarrtz-Cüpper (met op 4 Leemans - Belderbos), bij de senioren een Vlaamse overwinning voor Jean Bal en Jul Van Roosbroeck. Bij de dames werden Langer-Fickers kampioen (met Blommaerts C - Leemans Tine op 4) en bij de mixte waren het Fickers - Langer op één (Blommaerts - Blommaerts met de bronzen medaille).
Voor de wereldkampioenschappen werd Linda Van Alsenoy afgevaardigd en speelde ook effectief mee als lid van het Belgische damesteam.
Op Vlaams gebied werden volgende kampioenen gelauwerd : Jan de Croock (Zahringia) bij de heren A, Raoul Lippens (Scherpenstein) bij de heren B, Dirk Belderbos (Piétrain) bij de heren C, Jul Van Roosbroeck (Piétrain) bij de senioren A, Robert de Groof (Rebellen), bij de senioren B en Linda Van Alsenoy (Rebellen) bij de dames. in totaal werd er door 57 leden deelgenomen (waarvan 15 dames).
Er waren slechts drie individuele tornooien in Antwerpen : - Zahringia : met Paul Dewispelaere (Piétrain) bij de heren A, Jean Callebaut (Schelle RRS) bij de heren B en Linda Van Alsenoy (Rebellen) bij de dames. - Piétrain : met Leo Picqueur (Zahringia) bij de heren A, Jos Vergauwen (Rebellen) bij de heren B) en Christel Blommaerts (Schelle RRS) bij de dames. - Ivo Boeken : met Paul Dewispelaere (Piétrain) bij de heren A, Hermans Debrie (Piétrain) bij de heren B en Lucienne Devos (Wal.) bij de dames.
De traditionale tandem Jos Croes kende als overwinnaars : - Jean Bal - Paul Dewispelaere (Piétrain) bij de heren A Jef Roegiest - Nico Dirckx (XII) bij de heren B Linda Van Alsenoy - Paula Lippens (Rebellen/Piétrain) bij de dames Jean Callebaut - Sonja Blommaerts (Schelle RRS) bij de mixte
De Vlaamse tandemkampioenschappen hadden volgende overwinnaars : - Leo Picqueur - Jean Callebaut (Zahringia/Schelle RRS) bij de heren A Jean Bal - Jul Van Roosbroeck (Piétrain) bij de senioren Blommaerts Sonja - Leemans Tine (Schelle RRS/KVE) bij de dames Blommaerts D en S (Schelle RRS) bij de mixte
De triplette G Aerts (Holderdebolder) was eveneens een gekende klassieker : - Paul Dewispelaere - Jul Van Roosbroeck - Erik Leemans (Piétrain) wonnen bij de heren A Frans Sterkens - Dirk Van de Meersche - John Persijn (De Poort) bij de heren B Linda Van Alsenoy - Mariette Gerardts - Irène Dom (Rebellen) bij de dames Koopman - Thielen - Thielen (Socio NL) bij de mixte.
Volgend overzichtje gaan wij nog 25 jaar verder in de tijd.
Spijtig genoeg kan ik van de jaren '70 slechts informatie bezorgen tot 1975, dit wegens de stopzetting van de uitgifte van het tijdschrift 'De Kegelkoerier' einde69. De hervatting van de uitgifte zou beginnen eind 1986. Het was de ons recent ontvallen Mil Sanctorum die de publicatie hervatte. Van Mariette Gerardts heb ik nog resultaten van tornooien en kampioenschappen mogen ontvangen tot medio 1975, waarvoor uiteraard mijn hartelijke dank. Blijkbaar heeft niemand nog enige documentatie, want alle navragen daaromtrent hadden tot hedentoe geen enkel resultaat.
Traditioneel begon het seizoen 1970 met een interland België - Duitsland, waar twee AKB'ers voor geselecteerd werden, J Firens en M Van Hoofstadt. Nieuw was wel de introductie van een gezinskegeltornooi waar enkel mixte tandems konden aantreden.
Ook nieuw was dat seizoen de eerste stedeninterland in Kerkrade en in Athus (de kegelaars uit Nederland en Zuid-België werden internationaal in het kegelgebeuren mee betrokken). De ploeg van Schelle was de beste AKB-ploeg, met in hun rangen o.a. Louis Van Praet en Gaston Van Ouytsel van KC De Slachterij).
De Belgische ploeg die dat jaar in Berlijn (ja, Berlijn !) een interland ging spelen had bij de dames Mariette Gerardts en Hilda Van Reeth in haar rangen.
In 1972 organiseerde KC Rebellen het 10-jarig jubileumtornooi in de Kluis, met (zie hoger) enkel mixte tandems als deelnemers. Cois en Mariette Gerardts zegevierden, en deden deze prestatie de volgende twee jaar nog eens over.
In de tandem Croes van dat seizoen komen wij op de erelijst enkele bekende namen tegen, waaronder Walter Vervloet (heren A) en Leo Picqueur (heren B). Ook bij de Antwerpse kampioenen van dat jaar, enkele gekende namen met Paul Dewispelaere bij de heren A en Irène Firens (later Dom) bij de dames. Het aantal deelnemers toen bedroeg 52, een minder aantal dan bij de huidige kampioenschappen !
Het Belgisch kampioenschap werd dat jaar gewonnen door Albert Halmes (een tiental jaren later zelfs werelkampioen) en nu onlangs nog spelend met zijn ploeg WS Neun in Mortsel tegen de Baanbrekers. Paul Dewispelaere werd meer dan eervol 3de, met een selectie voor de nationale ploeg als logisch gevolg.
Voor de eerste maal werd na nieuwjaar de schaal Zahringia met zijn unieke formule ingericht. De ploeg van Schelle zegevierde en individueel was (wie anders dan) Paul Dewispelaere overwinnaar.
Tijdens het seizoen 73/74 werd het Antwerps kampioenschap voor de eerste maal opengesteld voor de dames B. De Croes kende met Jul Van Roosbroeck nog een 'oude' bekende als overwinnaar.
Jul Firens en Mariette Gerardts bleven lid van de Belgische selectie.
Het daaropvolgende jaar maakten wij kennis met het debuut in het Antwerps kampioenschap van enkele nu nog actieve kegelaars, waaronder Roni Peleman, Guido en Linda Van Alsenoy. Ook nieuw van de partij was de ons te vroeg ontvallen Roeland Neef.
Het tornooi van Le Serment in Brussel met in januari gewonnen door de ploeg van Piétrain die de hegemonie van de beenhouwers en de slachters had overgenomen (beter een varken dan de slachter ervan). Alain Melis (later nog een seizoen bij Zun) werd primus bij de heren B.
Bij de nationale kampioenschappen ontdekten wij voor de eerste maal enkele debuterende Waalse collega's, waaronder JF Maire, Bernard Titeca, Victor Ravet, Freddy Dumont en Léon Tyou.
Als afsluiter nog meegeven dat ook dat jaar Albert Halmes Belgisch kampioen werd, met Jul Firens knap derde. Een andere naam van een debuterend kegelaar komen wij nog elke week tegen bij Manderfeld, nl. Mattie Heck (nog steeds lid van de Belgische Nationale Seniorenploeg).
Met deze zou ik nog graag een oproep doen aan elkeen die nog informatie, uitslagen, annecdotes kan bezorgen over de jaren 1975-1985, om dit te bezorgen, zodat het kegeloverzicht geen leemte van een tiental jaren meer zou kennen. Ik dank reeds allen bij voorbaat voor de medewerking die kan verleend worden.
Overzichten van kampioenschappen, wedstrijden en de Vlaamse clubs worden in telkens een separate bijdrage behandeld.
De jaren '60 beginnen wij met een wijziging in het bestuur van VKF. Miel Sanctorum (die ons zeer recentelijk ontviel) nam de taak over van zijn clubvoorzitter Jef Cloof die korte tijd daarvoor overleden was.
Datzelfde jaar startte in Waasmunster de Waasse KC (later Wase KC) die een vertrouwde deelnemer zou worden bij de rondgangwedstrijden.
Dat er toendertijd ook vele tornooien georganiseerd werden, wordt wel bewezen door de kalender van 1960 : niet minder dan 8 tornooien stonden er geprogrammeerd (elk tornooi werd gespreid over minimaal twee weekenden - de meeste lokalen beschikten immers maar over twee banen).
In het Antwerps kampioenschap maakte Guido Cramers zijn opwachting ; nog tot op heden is hij actief kegelaar van Holderdebolder. Raak en Bos ging haal de haal met de trofee van de gemeente Schelle, en dit met een ploeg van 5 spelers met een gemiddelde leeftijd van boven de 60 jaar !
Medio januari 1961 werd de nieuwe sporthal van Keulen ingehuldigd, middels een interstedentornooi waar niet minder dan 24 stedenploegen aantraden. AKB werd 19de en de ploeg van Aachen won het tornooi, met een zekere Joe Hennes als individueel winnaar (dezelfde Joe Hennes die nu nog steeds één van de toonaangevende spelers in de Duitse competitie is).
Diezelfde maand (31/01) werd ook de Belgische Bowlingbond boven de doopvont gehouden en telde de schaarbaankegelbond 500 aangesloten leden in België (zelfs minder officieel aangesloten leden dan heden ten dage bij de twee federaties).
Ook werd voor het eerst een interclubkampioenschap gehouden, gewonnen door Amicale uit Brussel, voor Morgen Beter en Hauset. Het daaropvolgende jaar was wel een Antwerpse ploeg aan de eer : de beenhouwers (oftewel Alles Er Neven) werden Belgisch interclubkampioen.
Dat de mannen van Alles Er Neven niet alleen op de banen hun mannetje konden staan, bewezen zij door een voetbalwedstrijd op de velden van Antwerp te winnen van hun eeuwige concurrenten van Eén voor één.
Goed nieuws ook van buiten de provincie Antwerpen. In Merchtem opende lokaal Cap zijn deuren op 28 april 1961 met een openingstornooi dat bij de heren B gewonnen werd door Louis Verhoeven van De Poort. Nog datzelfde jaar werd op 3 november lokaal Volksmacht in Wetteren geopend, zodat Oost Vlaanderen op dat ogenblik over drie lokalen kon beschikken (Waasmunster, Aalst en Wetteren). In datzelfde jaar vervoegde Wim Merckx de kegelrangen bij De gulden Schaduw (nog steeds actief bij hogergenoemde club Holderdebolder) en werd er in Schelle een nieuwe club gesticht : de Krabbers olv dr Mayer.
In 1962 werd na bijna 40 jaar opnieuw een damesclub gesticht : op 01/09/1962 zagen de Rebellen het levenslicht, met als één van de stichtende leden Mariette Gerardts, nu actief lid van De Leeuw (een naam die wij nog meerder malen zullen tegenkomen is de historiek van VKF). De eerste wedstrijd van de Rebellen werd gewonnen tegen de dames van Brussel met 8-6.
Eén van de latere leden van de Rebellen (toen ook mannen werden toegelaten) Robert De Groof won het tornooi van Wase onder de vlag van Royal Esso.
Het tornooi van De Poort (ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan), lokte zo'n 130 spelers naar Antwerpen en werd gewonnen door Jan Smeets (ex- en toekomstig Belgisch kampioen), die 30 jaar later nog elke week kwam supporteren in de Kluis.
Het eerste Antwerps kampioenschap bij de dames werd in 1963 gewonnen door......jawel Mariette. Bij de heren C won de debuterende Wim Merckx (zie eveneens hoger).
Op Belgisch gebied werd Alles Er Neven opnieuw interclubkampioen en mocht AKB nog eens een Belgisch Individuele titel vieren : Frans Van Hoorenbeeck werd overtuigend gouden medaillewinnaar. Waar zijn de gouden tijden van de Vlaamse kegelsport heen ?
In 1964 konden wij een overzicht inkijken van de Vlaamse clubs en lokalen : - 20 clubs waren officieel aangesloten bij de AKB - de officiële kegellokalen waren gelegen in Antwerpen (Kluis), Schelle (Ravenstein), Mariaburg (Zilverhof). De Kring (Aalst), Gulden Schaduw (Waasmunster), Volksmacht (Wetteren), Cap (Merchtem), Sanglier Ardennais (Brussel), Chaine d'Or (Brussel). In de Oostkantons kon men beschikken over zes lokalen met 1 baan.
In 1965 behaalde Mariette Gerardts haar eerste Belgische titel, de nationale interclubtitel werd gewonnen door Alle Neun uit Neu Moresnet en de ploeg van AKB werd tweede op 15 deelnemers in het internationale stedentornooi van Aken. De debuterende ploeg van Schelle sloot de rij.
Nog maar eens een Antwerps herenkampioen in 1966 : Jan Smeets (zie hoger) werd Belgisch kampioen bij de heren elite ! Morgen Beter mocht voor het jubileumtornooi maar liefst 258 sportkegelaars ontvangen : cijfers om van te duizelen. Bij de heren C mocht een debutant met de overwinning naar Schelle terugkeren : Paul Dewispelaere (een naam die later nog meermaals op de overwinningslijsten zal voorkomen).
Voor het rampenfonds van Oostmalle werd in 1967 een week lang een kegeltornooi georganiseerd door AKB. Datzelfde jaar werd het stedentornooi in Brussel gewonnen door Joe Hennes voor Frans Fierens en werd de Antwerpse ploeg 6de op 20 deelnemende ploegen. Het eerste Europese kampioenschap voor dames vond plaats in Duitsland : de Belgische ploeg werd 2de op 5 deelnemende landen. Opmerkelijk feit : de dames dienden enkel volle bos te spelen !
De ploeg van Rupel en Schelde uit Schelle was dat jaar de meest succesvolle ploeg, met een overwinning in de nationale interclub en een zege in het tornooi van de gemeente Schelle, waar 23 ploegen hun aantrede maakten. Onder deze ploegen de pas opgerichte KC Slachterij, afsplitsing van de beenhouwersploeg van Alles Er Neven.
In oktober 1968 werd het internationaal stedentornooi in Antwerpen gehouden, met deelname van 26 ploegen en een schitterende overwinning van de eerste ploeg van AKB ! De ploeg van Schelle werd verdienstelijk 9de.
Vanaf het jaar 1969 mocht men op het nationaal interclubkampioenschap ook een ploeg van de Waalse federatie verwelkomen.
Op bestuurlijk vlak kregen wij volgende invulling van de functies : - voorzitter : Gustaaf Van Reeth - ondervoorzitter : Hubert Boost Sr (tot 1965) Jan Van Alsenoy (tot 1966) Raymond De Jaeger (vanaf 1966) - secretaris : Raymond De Jaeger (tot 1966) Jan Van Alsenoy (vanaf 1966) - penninmeester : Miel Sanctorum - sportleider : John Kuypers
In 1952 werd door de pas opgerichte FIQ (naamswijziging van de voorloper I.B.A.) het Europees kampioenschap toegewezen aan België. De organisatie vond plaats in Brussel en de Duitse 'heren en meesters' hadden hun voorwaarden gesteld : - de banen moesten volledig nieuw zijn - de banen mochten absoluut niet geboend of behandeld worden - de banen mochten abslouut niet glad liggen - er mochten geen trainingen vooraf georganiseerd worden - er moest koud gestart worden, d.w.z. : geen proefballen
Resultaat van dit alles : geen enkele ploeg of stad (buiten Duitsland) kwam er aan te pas, en een golf van verontwaardiging en kritiek kwam er over de (Brusselse) organisatie. Daarenboven kampte de organisatie met een tekort aan materiaal, officials en planters, en werden er meer boeren gemist dan er geraakt werden.
Een troost voor de AKB : de Antwerpse ploeg plaatste zich voor de nationale Belgische A en B-ploeg.
De voorgaande organisatie gaf blijkbaar toch weer een impuls aan de kegelactiviteiten in en rondom het Antwerpse. Erop of Erover ging opnieuw van start te Mariaburg (lokaal La Chapelle) en Antwerpia werd als nieuwe ploeg opgestart in lokaal Gogo (met o.a. Jan Van Alsenoy, vader van..). Ook in Brussel verruimde de activiteit zich, want een nieuw tweebaans lokaal werd ingehuldigd.
In 1953 werd voor een goed doel gekegeld : het rampenfonds van de stad Antwerpen (grote overstromingen in de Scheldestad, daarbuiten en voornamelijk in Nederland) werd mede gesponsord door de kegelaars middels de inrichting van een groot tornooi. Datzelfde jaar kwam nog een nieuwe club aansluiten : De Poort (zoals iedereen weet, nog steeds actief binnen de rangen van de VKF). Bij de oprichters o.a. Mil Sanctorum en Leo Geernaert, onder de hoede van Jef Cloof (actief bij de club der XII sedert 1928). Datzelfde jaar maakte ook Gaston Van Ouytsel (Piétrain - Holderdebolder) zijn debuut bij de elite in het Antwerps kampioenschap.
Nog steeds werden de traditionele over- en weer wedstrijden tegen Düsseldorf georganiseerd en nog steeds werd er gehamerd op het niet overschrijden van de foutlijn (nothing new).
In Glenndale/Californië werd een jaar later de eerste revolutionaire automatische kegelbaan in gebruik genomen (nog steeds diezelfde die wij nu in aangepaste vorm kennen). Het zou nog 14 jaar duren eer de Antwerpse kegelaars er kennis mee konden maken.
In 1955 mocht Charles Gelens zich Belgisch B-kampioen kronen, een jaar later waren het twee ex-aequo kampioenen, nl. J. Aerts en J. Kuypers. De zopas voor 60 jaar actief kegelen gevierde Herman Cool (Raeren) trad toen reeds aan in het WK in Duitsland. Inmiddels was wel het aantal aangesloten clubs gezakt tot 14, een historisch dieptepunt !
Naast de twee lokalen (Kegelkluis en Gogo, goed voor samen 6 banen) werd in januari '56 een nieuw lokaal geopend te Schelle (het begin van de nog steeds voortdurende Schelse kegeltraditie) : 'Ravenstein' van Jules Dewispelaere opende zijn deuren met twee banen en onmiddellijk twee ploegen, nl. Rupel en Schelde en uiteraard Ravenstein. Blijkbaar mocht men in Antwerpen niet achterblijven, want ook daar mocht men twee nieuwe ploegen verwelkomen, nl. Royal Esso (met o.a. Stafke Van Campenhout - Rebellen) en Rüttli (de ploeg van de Zwitserse gemeenschap in Antwerpen).
Op internationaal gebied werd er een stedentornooi georganiseerd te Brussel met deelname van 12 ploegen ; in Egypte (jawel Egypte) werd onder de voogdij van Abdel Nasser een interland gespeeld tussen Frankrijk/Engeland en het thuisland, als bijna vanzelfsprekend gewonnen door het laatstgenoemde land, dankzij de welwillende scheidsrechters uit de USA en USSR.
De zomer van 1957 gaf iedereen die met het kegelen begaan was op zijn minst serieuze hartkloppingen : de Kredietbank had immers beslist dat de kelderverdieping van het torengebouw binnen de kortste keren zou omgevormd worden tot kluizenzaal : een ware doodsteek voor de kegelsport in Antwerpen. En zo geschiedde het ook : op 1 december 1957 gingen de deuren van de Kegelkkluis onherroepelijk dicht en werd een kegelbladzijde omgedraaid.
Doch dankzij de steun van een schare van kegelaars, onder leiding van Fred Van de Steen (Holderdebolder) werd een comité opgericht (omgevormd tot de NV Kegelkluis) dat eigenlijk een waar mirakel verrichtte : op driekoningendag 1958 (iets meer dan een maand na de sluiting van de oude kluis) konden Holderdebolder en Morgen Beter 's avonds reeds hun trainingen hervatten in de Kegelkluis aan de Leeuwenstraat (waar na 50 jaar nog steeds gelachen, gedronken en gevloekt wordt door de kegelaars).
De officiële opening greep plaats op 22 en 23 februari nadien, onder aanwezigheid van de TV (een unicum voor die tijd) en van tal van prominenten. Door AKB werd een stedentornooi georganiseerd met 8 ploegen uit drie steden.
Datzelfde jaar konden de kegelaars ook kennismaken met kegelbanen in het Zeemanshuis te Antwerpen en werd er in de zomer aan een tornooi deelgenomen in Damme, met Jules Verbeeck als overwinnaar(reeds vroeger was met ook nog John Lins de autowereld vertegenwoordigd in de kegel).
In september van dat jaar mochten de Antwerpse kampioenen van Alles Er Neven het opnemen tegen de Duitse kampioenenploeg van Rheingold, met zowaar een overwinning van de beenhouwers (3921-3833 met 8 man) : een uitslag die bij onze Oosterburen insloeg als een bom.
Ook nieuwe ploegen werden weerom opgestart : Never Nine (1957) en Zahringia (met o.a. Jos Beyts en Stan Van Winckel) in Antwerpen en Ougrée Sportif (1957) in Schelle. Het aantal ploegen was inmiddels van 14 terug gestegen naar 19, en dit op amper drie jaar tijd, mede dankzij de hulp van het nieuwe lokaal in Schelle uiteraard. Datzelfde jaar werd het kampioenschap van de Rupelstreek voor de eerste maal georganiseerd, met als overwinnaar Charles Deekens (later nog actief bij Ivo's '85 en Scherpenstein). Ook de triplettes Van Sameliette (Brussel) en Van den Steen (Antwerpen - Holderdebolder) gingen van start : weeral 50 seizoenen geleden. Nog tijdens datzelfde jaar werd de uitgave van de Kegelkoerier door de AKB zelf in beheer genomen en als redacteur verving Jef Cloof de reeds jaren aan het roer staande Gus Aerts. Spijtig genoeg voor de voorzitter van De Poort, tevens penningmeester van AKB, oordeelde het lot dat hij reeds na minder dan één jaar het tijdelijke met het eeuwige diende te wisselen.
Het einde van de vijftiger jaren ging gepaard met het 50-jarig bestaan van de AKB, sinds dat ogenblik Koninklijk : op 19 oktober 1959 was het zover. Met een groots tornooi (in plaats van een banket zoals 25 jaar ervoor) werd deze verjaardag gevierd. Niet minder dan 15 stedenploegen kwamen naar de Scheldestad afgezakt om mee de viering luister bij te zetten. Datzelfde seizoen werd ook de interland België-Duitsland aan de Kegelkluis toevertrouwd, en zoals een jaar voordien, weer een uitslag die een krater in het Duitse zelfvertrouwen sloeg : de Belgisch ploeg met twee AKB-ers won met meer dan 100 punten voorsprong.
Op bestuurlijk vlak kende de AKB uiteraard ook enkele wijzigingen : - Fé Augustus volgde Miel Ruelens op als voorzitter - Luc Deleu bleef heel de tijd op post als ondervoorzitter - Raymond De Jaeger werd de opvolger van Gus Van Aelst als secretaris - Ward De Vries (ex-sportleider) verving de overleden Henri Hermans op als penningmeester. Jef Cloof volgde eerstgenoemde op vanaf 1957 tot 1960 - John Kuypers werd sportleider in opvolging van Ward De Vries
De overgang naar de jaren '60 doen wij met de ploeg van Holderdebolder die de uitstap naar hun vrienden van Sonnenschein Hamburg ondernamen, met in hun midden adjunkt-penningmeester dokter Walter Vervloet (reeds toen op de bres voor zijn ploeg, zoals nog steeds bij elke wedstrijd en training van de club).
historiek van de kegelsport in Vlaanderen na W.O. II, tot de vijftiger jaren
Tijdens de oorlogsjaren kreeg de kegelsport (niet alleen in Antwerpen) het zeer moeilijk. Verschillende clubs hielden op te bestaan, voornamelijk wegens gebrek aan speelmogelijkheden. Immers het lokaal Scale (met 4 banen) werd ondanks alle mogelijke inspanningen omgetoverd tot een danszaal ; gedaan met kegelen. Ook diverse andere lokalen dienden noodgedwongen de deuren te sluiten, en er werd nog slechts gekegeld in de Kluis, de Heide en in La Chapelle : nog drie lokalen waar competitie gekegeld werd, zijnde in totaal 8 banen ! Daar waar Antwerpen praktisch volledig ontheemd werd qua kegellokalen, opende in Gent een nieuw lokaal met twee banen in 1942 (spijtig genoeg werd er nooit een effektieve competitiewedstrijd gehouden).
Toch een lichtpuntje : zelfs tijdens de woelige oorlogsjaren zagen enkele nieuwe clubs het levenslicht : Morgen Beter (heeft bestaan tot 1989) in 1941, De Lustige Boer (met o.a. Jan Smeets) in 1940 en de Witte Duivels uit Mariaburg. Andere clubs verging het minder goed : Bol Maar Over hield op te bestaan, Wer en Bos en Bol en Riem vormden samen Bol en Bos.
De kegelkoerier, die in 1938 ophield met bestaan, werd in oktober 1948, na 10 jaar, opnieuw uitgegeven door de ondervoorzitter Luc Deleu. Ditmaal zou het tijdschrift het meer dan 21 jaar volhouden.
In datzelfde jaar 1948 kwam blijkbaar het alledaagse leven stilaan terug op gang, want ook in de kegelsport werden nieuwe initiatieven genomen. AKB ging van start met een jaarlijkse handicap/openingsprijs, waarvan de eerste editie werd gewonnen door De Boeck van Holderdebolder. Ook in datzelfde jaar werd voor de eerste maal in Antwerpen een triplettetornooi georganiseerd (tornooi dat in latere jaren werd overgenomen door de mannen van Holderdebolder) en werd met Kegelmaaien een eerste na-oorlogse club opgericht (Marcel Knaeps, één der oprichters bleef nog lid van AKB tot in 1993). De jaarlijkse wedstrijden tegen Duitse steden (elek jar o.a; tegen Düsseldorf) bleven doorgang vinden.
Aan de jaarlijkse wedstrijd van Antwerpen tegen een Duitse tegenstrever kleeft nog een wrang verhaaltje : een wisseltrofee werd speciaal voor de gelegenheid ontworpen (Tijl Uilenspiegel in brons). De laatste wedstrijd voor WO II werd deze gewonnen door de ploeg van Saarbrücken (06/1939), waarna het beeldje in de oorlogsjaren spoorloos verdween. Eerst in 1951 werd bij toeval deze trofee teruggevonden (ergens in Duitsland tussen de oorlogstrofeën) en kon hij terug als symbool voor de wedstrijden Antwerpen-Duitse steden gehanteerd worden, niet zonder de nodige discussies daaromtrent.
De rondgang werd nog steeds betwist (na één jaar onderbreking in 1945), nog 17 ploegen, verdeeld over drie afdelingen, deden actief mee.
Met kerstmis 1949 heropende dan het lokaal Gogo en konden enkele clubs terug naar hun oorspronkelijk lokaal terugkeren, wat een beetje een ontlasting voor de overbevolkte kegelkluis betekende.
Op Belgisch gebied was het Antwerpen boven met de tot hiertoe meest gelauwerde Belgische kampioen van AKB, nl. Raymond Ceurvorst (Eén voor Eén), die van 1939 tot 1951 slechts tweemaal zijn meerdere moest erkennen in datzelfde kampioenschap. Eén van de mannen die dit konden waarmaken was nog een Antwerpenaar, nl. Charles Gelens van de concurrerende club der beenhouwers, Alles Er Neven, in 1947. Een luxe die de Vlaamse kegelsport nooit meer gekend heeft !
Over het Belgisch kampioenschap werd er indertijd ook reeds geredetwist : er dienden vier ronden te worden gespeeld, en wel in volgende steden : Antwerpen (steeds Kegelkluis), Brussel, Eupen en Welkenraed. Tweemaal naar de Oostkantons (en steeds per trein blijkbaar) was voor vele Antwerpenaren en Brusselnaren van het goede teveel. Vanaf de jaren '50 werd er dan ook beslist om slechts drie wedstrijden te laten spelen.
Het bestuur van AKB kende weinig wijzigingen, Miel Ruelens bleef voorzitter, Luc Deleu ondervoorzitter, Gus Van Aelst secretaris en Henri Hermans penningmeester. Enkel de overleden Jos Croes werd als sportleider vervangen door Ward de Vries.
Om te sluiten nog een record dat in april 1949 door Frits Maldoy werd geworpen in de Kluis : 604 punten bij de 100 ballen combiné.
historiek van de kegelport in Vlaanderen van het 25- jarig bestaan tot W.O. II
Na de inspanningen die geleverd werden ter gelegenheid van het 25- jarig bestaan van de AKB, werd het op een uitschieter na, iets stiller in de kegelbeweging.
Enkele clubs kwamen de kegelbond nog vervoegen, nl. - 1936 : Altijd Raak, Wer en Bos, Negen is Veel (bleef bestaan tot in 1993), Vliegende Bol (uit Hoboken) - 1937 : Raakt ze Goed (ploeg van Ahlers), Heide Kegelclub (uit Waasmunster) - tot 1940 : Internos, Zet Recht
In verschillende lokalen in Antwerpen stad gine er geen competitie meer door en werd er enkel nog gespeeld in de Kegelkluis, Gogo en Scala. Buiten de stadskern waren er wel nieuwe lokalen waar er gekegeld werd : - het lokaal Kruger in Lier heropende in 1935 - lokaal de Kegel in Mechelen opende eveneens in 1935 - in mei 1936 openende het lokaal 'de Oude Spiegel' in Hoboken zijn deuren - lokaal De Molen in Mariaburg werd terug geactiveerd - een gloednieuw lokaal in het Heidepark te Waasmunster ging van start in 1937
Vanaf 1933-1935 werd er ook een aanvang genomen met interland- en interstedenontmoetingen, en startte ook de eerste individuele kampioenschappen. Zo werden interlands georganiseerd tegen Duitsland in Anderlecht, Mechelen en Brussel. In Duitsland werd er gespeeld in Barmen, Dortmund en Bielefeld. AKB en individuele clubs speelden inmiddels wedstrijden tegen resp. stedenselecties en clubs uit Mechelen, Brussel, Eindhoven, Maastricht, Den Bosch, Vaals, Venlo, Eupen, Rareen en Reydt. Gezien er op individueel en clubvlak geen effectieve competities werden gehouden, werd er van start gegaan met de inrichting van verschillende tornooien : - een jaarlijkse hespenwedstrijd, de eerste prijs was........inderdaad een hesp - een wedstrijd 'snijden', ingericht door de Zwitserse club Rüttli - tornooi 'Houdt de Plank', ter gelegenheid van het 10-jarig bestaan - tornooi 'Vinicius' in Brussel - openingstornooien in Waasmunster en Hoboken
In 1934 werd een aanvang genomen met het tornooi "Delta Citron", voorbehouden voor clubs uit tweede en derde afdeling : de overwinningen gingen resp. naar Kegelklub Kannibalen, Houdt de Plank, Zet Recht en Zeus.
Een eerste hoogtepunt voor de uitbreiding van de kegelsport was de oprichting van een eerste vrouwenclub "Mannen Thuis". Deze club was echter geen lang leven beschoren, want na WO II duurde het nog tot 1960 vooraleer met "De Rebellen" een eerste echte vrouwenclub in competitie trad.
Op Belgisch gebied werd in 1936 een eerste 'echt' kampioenschap georganiseerd (met Antwerpen, Brussel en Eupen). De eerste kampioenen werden Leo Kalff (Eupen) en Bruggeman (Brussel).
Internationaal was er wel wat beweging op kegelgebied met in 1937 het tornooi van New York (maar liefst 20.000 deelnemers), in datzelfde jaar een eerste officiële kegelbaan in het GH Luxemburg en een georganiseerde federatie in Frankrijk (Elzas, met het Duits als voertaal).
Ter gelegenheid van de Olympische Spelen in 1936 in Berlijn, werd de kegelsport opgenomen in de "wachtkamer" voor diezelfde spelen, en werd er vanuit de internationale federatie parallel een wereldtornooi in Berlijn georganiseerd voor alle vormen van de kegelsport (asfalt, bohle en schaarbaan). Voor het schaarbaankegelen schreven zich 16 landen in, waaronder de USA, Zuid Afrika, Zuid Amerika en diverse Europese landen (op uitzondering van Nederland, wegens tekort aan financiële middelen). In de andere disciplines zien wij namen van landen waar nog steeds het kegelen wordt beoefend (doch geen schaarbaankegelen) : Denenmarken, Tsjechië, Polen, Joegoslavië, Griekenland, Engeland, Zweden,...
De Belgische ploeg keerde zegevierend terug thuiswaarts. Eén Antwerpse vertegenwoordiger mocht zich gouden medaillist noemen, nl. Jos Croes (zie ook de andere artikels). Spijtig genoeg werd de aanloop naar een mogelijke Olympische opname van de kegelsport onderbroken door WO II. Slechts tijdens de laatste jaren werd doormiddel van de "World Games" het kegelen weer internationaal op de kaart gezet.
Historiek van de kegelsport in het Vlaamse landsgedeelte (1909-1934) deel 2
Er werd nog geen individueel kampioenschap betwist, doch de Belgische Kegelbond (Brussel en Mechelen), organiseerde reeds een Belgisch kampioenschap met de Mechelaar Karel Huysmans (Vinicius) als kampioen in 1930,1933 en 1934. Er werden 76 deelnemers genoteerd en er werd gespeeld in drie lokalen te Brussel en één te Mechelen. Dat laatste jaar werd er nog steeds gespeeld met ballen naar keuze van de speler, daar waar internationaal reeds de bal van 16 cm werd opgelegd. Vanaf 1935 traden Antwerpen en Eupen (vanaf 1934 een eigen individueel kampioenschap) op nationaal vlak toe en werd er volgens de internationale normen gespeeld.
In Antwerpen diende de eerste afdeling verplicht met de 16 cm-bal te spelen, de overige afdelingen mochten nog spelen met ballen van 18 cm, dit enkel voor de 'aanvalskogel'. Vanaf 1934 waren de ballen van 20 tot en met 25 cm (en tot 8 kg) taboe en werden deze door verschillende lokaaluitbaters te koop aangeboden in de Kegelkoerier. De huidige foutlijn was toendertijd tweeledig : een eerste kegellijn (waarvoor de bal de baan moest raken) en een tweede voetlijn (waar de speler niet mocht overkomen). Dit zou misschien terug een oplossing zijn voor verschillende van de huidige kegelaars.
AKB trad in dat jaar aan tegen diverse andere steden, w.o. Brussel, Mechelen, Maastricht, Breda, Keulen en Eupen (een overwinning in de Kegelkluis met meer dan 100 punten verschil, met de hoogste scores voor Hubert Boost en Alfons Cramers). De ploegen bestonden steeds uit 10 man, en diverse malen werd aangetreden met een A- en B-ploeg. Het systeem dat gehanteerd werd was 30 vol, 30 ruimen. Het jaar voordien speelde de AKB-ploeg zelfs een wedstrijd in Amsterdam.
De officiële sportkledij van AKB was toendertijd : een witte trui van Lacoste (!) met het schild van AKB in rode letters en een witte of grijze lange broek. De trui en het embleem dienden door de spelers aangekocht te worden bij sporthandel P. Braine (zie Beerschot), en dit voor de prijs van 18 frank.
Bij onze Noorderburen was trouwens in die periode de kegelsport fel in trek : Nederland telde op dat ogenblik zelfs 500 kegelclubs, met Amsterdam en Oost-Gelderland als koplopers (meer dan 50 aangesloten clubs). De oudste club op dat ogenblik was KC Groningen, gesticht in 1849. Ook in Nederlands Oost-Indië (Indonesië) en Zuid Afrika werd er competitie gespeeld. Onze zuiderburen telden op dat ogenblik 65 kegelbanen in de Elzas.
Dat op internationaal vlak de kegelsport fel in trek was, wordt bewezen door het aantal deelnemers bij het jaarlijks open Amerikaans kampioenschap : 30.987 spelers in 1929 te Chicago. Onder voorzitterschap van de Amerikaan Joe Thum werd in 1934 het eerste wereldkampioenschap voor landenteams georganiseerd, met als overwinnaar Detroit (USA) en als eerste Europese ploeg Duitsland op plaats 4.
Buiten de rondgang en de stedenwedstrijden werden er niet al te veel wedstrijden georganiseerd, enkel een tienballenwedstrijd (waar de deelnemer met het hoogste aantal deelnames aan 25 kwam). De wedstrijd werd gewonnen door Mon Peeters (EVE) met 79. Om een idee te geven van dit punt, dient rekening geouden te worden met het feit dat een krans voor 12 punten telde (vanaf 1935 werd dit in de rondgang vanaf de tweede afdeling afgeschaft).
Ter gelegenheid van de opening van de kegelkluis op 09/09/1933 werd een tornooi georganiseerd, waar de ploeg van Eén voor Eén als overwinnaar uit de bus kwam.
Het openingstornooi van het lokaal De Jachthoorn, ingericht door De Lustige Bolders in Mariaburg, werd in 1934 gewonnen door Jos Croes.
De eerste wedstrijd van "Delta Citroen" (in lokaal Gogo), waar de ploegen uit eerste afdeling niet mochten meedingen, werd gewonnen door de KKK (Kegel Klub Kannibalen).
Enkele records van toendertijd : - ruimbeurt 5 ballen : 52 door Rob Wullus (EVE), met dezelfde bemerking als hoger : een krans telt voor 12 (cijfer maar even na en laat het resultaat maar weten). - 10 x 5 worp (ruimen) : Piet Van den Bussche (XII) met 328 - 10 x 3 worp (ruimen), ook wel genoemd 'de Antwerpse methode' : Mon Peeters (EVE) met 212, afgeworpen door Charles Boost (EoE) met 230. - 10 x 3 worp (met enkel ballen van 16 cm) : Isidoor Smits (EVE) met 201. Hieruit mag wel de invloed van de grotere ballen blijken.
Een kunstworp die voor de eerste maal genoteerd werd in april 1934 was de "koude acht" : alle kegels omver, behalve de voorkegel. Charles Boost (EoE) was de crack die dit presteerde, een maand later gevolgd door Guillaume Kuypers (XII).
Tot slot van deze eerste 25 jaar, enkele losse bemerkingen : - in een werk van 1890 schrijft de auteur dat de beste kegelaars tussen de 40 en 60 jaar oud zijn, met minimaal 20 jaar kegelervaring - de rederij Herbotsch liet een kegelbaan installeren op één van zijn schepen voor de lange vaart - baanconstructeur Spellmann maakte toen reeds reclame in de Kegelkoerier - John Collin werd in 1933 erevoorzitter, na 40 jaar actief kegelaar te zijn geweest - 100 leden woonden het banket van AKB bij in zaal Cuperus (Boerentoren), ter gelegenheid van het 25 jarig bestaan in 1934 - de Duitse Kegelbond viert in 1935 zijn 50-jarig bestaan - de reglementen van de rondgang en de gemiddelden zijn 'weerom' een punt van discussie in 1934 (er is blijkbaar niets nieuws onder de zon)
Historiek van de kegelsport in het Vlaamse landsgedeelte (1909-1934)
Op deze blog ga ik trachten om een overzicht te maken van de kegelsport in Vlaanderen, vanaf de beginperiode in 1909 met de oprichting van de Antwerpse Kegelbond, tot en met de dag van heden. Bedoeling is om in dit overzicht zoveel mogelijk duiding te geven over wetenswaardigheden, wedstrijden, competities, ploegen en spelers van meer dan 100 jaar kegelsport.
Nadat reeds in 1885 de Duitse Kegelbond werd gesticht en enkele jaren later de Noord-Amerikaanse, kwam er ook in België nood aan een overkoepelend orgaan voor de sportkegelaars, die in Antwerpen reeds vanaf 1890 op de nieuw aangelegde DKB-banen in de Korte Nieuwstraat konden spelen.
In september 1909 werd dan in Antwerpen als eerste de "Fédération Belge des sociétés de Jeux de Quille" opgericht, benaming die gewijzigd werd in "Antwerpse Kegelbond". De officiële datum die als begindatum in de geschriften werd vastgelegd is 9 december 1909. De stichters waren dhrn. Jacobs, Keteleer, Mertens, Brosens, Robijns en Dhanis. Ook Jan Olieslagers (de Vlaamse luchtvaartpionier) maakte deel uit van de eerste spelers. De namen van de clubs in deze beginperiode spreken tot de verbeelding : Transvaal (met Baron de Caters, Mertens), de Soucissen (met Osterrieth), Bol en Fiets (Dossaert), den Basseng (Vervliet), Bolmorop (Robijns), K.O.K., Zondagsclub, Einen r'ein, Deutscher Verein, Club der Officieren, Concordia, Kranz, les XII Apôtres, De Lustige Boeren, 't Kan Me Niet Schillen, Freundschaft, Letzeburger Kegelclub.
Bij het 25-jarig bestaan van de AKB was het bestuur als volgt samengesteld : - voorzitter : Fons de Belder (Eén voor Eén) - ondervoorzitter : Flup de Bie (Olympia) - secretaris : Nicky Lahey (Val Om), opvolger van Hugo Lankens - penningmeester : Miel Ruelens (Eén voor Eén) - sportleider : Jos Croes (Bol Maar Over), in navolging van Luc Deleu (Val Om)
De eerste officieuze kampioen in de Antwerpse regio werd Van Son van de ploeg Bol en Fiets.
Bij de oprichting van de latere AKB, werd toen gespeeld in het Syndikaat (4 banen aan de Korte Nieuwstraat), lokaal dat tevens dienst deed als bondslokaal. Verder waren de lokalen gevestigd aan de St-Pietersvliet (Gogo), de Anneessensstraat (Flora), de Nassaustraat (Broadway),Koolkaai (hotel Isenborgs) en de Kipdorpbrug (El Bardo).
Na W.O. I werd de kegelactiviteit hervat en nieuwe ploegen werden opgericht, zoals Bol en Kegel, Bol en Riem, Kranskensdans, de Molen, Roultaboul, De Lustige Kegel, Onder Ons en Eén voor Eén (die de bestaande ploeg Alles of Niks overnam).
Het duurde dan nog tot in 1926 vooraleer de Internatioanle Kegelbond in Stockholm werd opgericht door Noord Amerika, Duitsland, Zweden, Denemarken en Finland. De zetel van de bond werd in New York geplaatst. In 1934 werd aansluiting gezocht door de Union Belge des Joueurs de Quille (federatie die enkel bestond uit de Mechelse en Brusselse clubs en op dat ogenblik als enige erkend werd door de internationale bond).
In 1934 (het jubileumjaar van de A.K.B.) kon men in het Antwerpse over drie lokalen met officiële banen beschikken : - de Kegelkluis (onder de Boerentoren), ingericht in september 1933, met vier kegelbanen - de Scala (Anneessensstraat), met 5 banen (waarvan twee officiële) - de Gogo (St Pietersvliet), met 2 banen Verder werd er nog gekegeld in volgende lokalen (o.a. de regionale Antwerpse Rondgang en diverse tornooien) : - lokaal El Bardo (Kipdorpvest) - café Max - lokaal Broadway (Nassaustraat) - café Sporting (Mortsel - Luithagen) - café De Spiegel (Hoboken) - café Kruger (Lier : geopend tot 1933, heropend in 1935)) - de Molen (Mariaburg) - la Chapelle (Mariaburg) - lokaal Monico (Mechelen) - lokaal Sportwereld (Mechelen) - lokaal Vossegat (Mechelen) - lokaal De Kegel (Mechelen)
De ploegen die op dat ogenblik officieel waren ingeschreven bij de AKB ( na een succesvolle wervingscampagne tijdens eind jaren '20 en begin jaren '30), waren : - Bol Maar Over (de club van o.a. Jos Croes, gesticht in 1922, aangesloten in 1926, lokaal Gogo) - Eén voor één (gesticht in 1918 en slechts negen jaar geleden opgehouden met bestaan, begonnen op de eigen aangekochte banen in El Bardo, later Kegelkluis) - Erop of Erover (aansluiting in 1926 ; club waarvan Guido Cramers van Holderdebolder eertijds nog lid geweest is, Kegelkluis) - KC Olympia (sedert 1928, Kegelkluis) - Club der Twaalf (waarvan o.a. Maggy Mertens van Fair Play nog lid geweest is, stichting 10/1926, aangesloten sedert 1926, Kegelkluis) - Vlak Er Op (1928, Scala) - Bol en Riem (Scala) - Fidelitas (de ploeg van de Duitse gemeenschap in Antwerpen : 1932, Gogo) - Kannibalen Kegelklub (1932, Kegelkluis) - Laat hem Staan (1928, El Bardo) - Liberty (1928, Kegelkluis) - Onder Ons (sedert 1918) - Alles er Neven (de ploeg van de beenhouwers, gesticht in 1930,aangesloten in 1932, Scala) - Antverpia (1925, Scala) - Blue Boys (1928, Kegelkluis) - Holderdebolder (gesticht in 1929, toegetreden in 1932 en nog steeds actief binnen de VKF, café Max) - Houdt de Plank (1925, lokaal Max, later Kegelkluis) - Rüttli (ploeg van de Zwitserse inwoners van Antwerpen in 1928, Kegelkluis) - Broadway (1932, Broadway) - Moedwillige Boeren (Kegelkluis) - Prima Rommel (toen reeds een club uit Mortsel in 1933, café Sporting) - Val Om (1933, Kegelkluis) - Zeus (1932, Gogo) - Zet Recht (opnieuw aangevangen 1935, Kegelkluis) - Houtmaaien (1928) - Broussilof (1928) - Motor Sport (1928) - Wer en Bos (09/1928, aangesloten in 1936, Kegelkluis)
Voor volgende maal een overzicht van de eerste resultaten en kampioenen.