Wat een heerlijk weer, hoe goed voelt dat in elke cel van je
llichaam, dat zonnetje dat op je rug schijnt.
De poezels voelen het ook in elke cel van hun lijfjes, en ze worden er
helemaal zottekes van. En dat leidt tot hilarische taferelen. Wilde spurten van
het uiteinde van de tuin helemaal door tuin-veranda-keuken-living, en dan weer
in de andere richting. Want de deuren staan even open, en ik heb zelfs mijn
broodje gegeten op mijn terras, in het zonnetje.
Toen ik terug in de keuken stond om water te koken voor een
tas koffie, schoot ik nog bijna hardop in de lach van een uitschuiver van Sir
William, hij kwam zo woest aangestormd dat bij de overgang van veranda naar
terras zijn achterste uit de bocht vloog. Zijn achterpootjes schoven, zijn poep vloog opzij de lucht in
terwijl zijn voorpoten bleven galopperen.
Was dat al redelijk hilarisch, de rest van het tafereel mocht er ook
weer zijn. Hij spurtte haastig verder tot in het gras, draaide zich om en legde
zich, met wiebelend achterwerk en kronkelende staart op de loer, klaar om aan
te vallen. Kwam daar lustig aangewandeld, eens links kijkend en rechts
snuffelend, juffrouw Helena. Toen ze hem
daar zal liggen, klaar voor de aanval, ging ze helemaal mee in zijn spel, zette
zich op de vermolmde houten dorpel van de krakkemikkige veranda in dezelfde
houding, bijna liggend, wiebelend achterwerkje, kronkelend staartpuntje, het
was nog een kwestie van enkele seconden en dan zou de strijd in volle hevigheid
losbarsten.
Tot haar aandacht plots en volledig werd getrokken door
Tja, door wàt eigenlijk?
Ze vergat Sir William, vergat alle woeste aanvalsplannen en
ging totaal op in een losgekomen houtsplintertje (of een imaginaire muis) en ze
draaide, uithalend met haar voorpootjes, rondjes in het deurgat, gebiologeerd
door iets onooglijks dat haar aandacht volledig opslokte. Zij ging helemaal op in haar solospel, en
ondertussen lag Sir William beteuterd in het gras. Hij hief zijn kopje vragend, probeerde nog
haar aandacht weer te trekken, maar het mocht niet baten, de juffrouw was met
Zeer Belangrijke Zaken bezig die voor onbepaalde tijd haar Volledige en Onverdeelde
Aandacht opeisten.
Hij ligt nu onder de perzikboom, met één achterpoot recht
omhoog, ongegeneerd zijn achterste
onderdelen te likken, en zij, tja, haar zie ik momenteel niet vanuit mijn
raam. Gelukkig is het rustig, voor het
eerst sedert donderdag. Blijkbaar heeft iemand
iets ondernomen voor het Arme Krolse Poesje dat hier sedert vrijdag rondhing. Mijn hart is verschillende keren gebroken,
maar ik kon haar helaas niet lokken en dus ook niet troosten. Het is een klein
meisje, ze is vast nog geen jaar. Zwart-wit, maar uiteraard anders getekend dan
mijn aristocraat. En ze riep zich schor
op zoek naar een kater die nog al zijn onderdelen heeft. Helaas voor haar zijn die in dit huizenblok
niet aanwezig. Dat maakte haar leed natuurlijk alleen maar groter. Dag en
nacht liep ze te kermen, ik ben er een paar keer van wakkere geworden, en had
zo met haar te doen. Tegelijk vreesde ik ook dat iemand het op zijn zenuwen
zou krijgen en haar iets zou proberen
aan te doen, want haar gekrijs was echt hemeltergend. En ik vreesde daar bovenop nog dat iemand die
weinig van poezen kent per vergissing Sir William, ook een zwart-witte
katachtige, iets zou doen.
Ik hoop dus maar dat haar eigenaars het licht hebben gezien
en haar naar de dierenarts hebben gebracht voor sterilisatie, zodat ze vanaf
morgen rustig mee van het zonnetje kan genieten.
|