Reizen door het leven...ik doe het niet alleen Het leven...een hobbelige, boeiende, maar vooral mooie en spannende weg. Een weg die ik begonnen ben in de schoot van een fantastische vrouw, mijn mama. Samen willen we de reis bewandelen met woorden...
21-12-2011
ze zeggen veel
Ze zeggen dat de liefde het schoonste is wat een mens kan hebben in zijn leven. Ze zeggen dat liefde iets is wat je kan rechthouden in donkere dagen, wat je verder kan drijven, zelfs boven je eigen horizonten. Ze zeggen dat liefde het meest pure gevoel is wat je kunt beleven, gewoon omdat het heel eigen is, heel eigen aan wat een buikgevoel en een hart verteld, zonder dat hersenen zich moeien puur. Het is allemaal waar, ik heb het allemaal gevoeld, allemaal geproefd. Het heeft me zuurstof gegeven op momenten dat ik het gevoel had dat ik stikte, het heeft me getroost in onzekere tijden getroost dat ik de zekerheid van de liefde wel had, hoe onzeker zoiets eigenlijk ook is. Het heeft me verwarmd in koude winterdagen, met twee armen en vooral een hart dat gedeeltelijk slaat voor mij. Het heeft me doen lachen, glimlachen, bulderlachen.
Maar nu, van de ene op de andere dag bewandel je het pad waarop geen hart meer klopt voor jou, waar geen twee armen je meer zullen verwarmen en zeggen dat het allemaal wel goed zal komen. Je zou er geld voor geven er nooit meer van te moeten proeven. Je zou je hart er willen uitrukken om geen pijn meer te hoeven voelen. Hoe kan de grens toch zo dicht bij elkaar liggen? De grens tussen hartstocht en ondraaglijke pijn. Het is duidelijk dat verstand hier niet komt bij te kijken. Ik vroeg me gisteren zelfs af of ik geen manier zou kunnen vinden om enkel nog mijn verstand te laten spreken. Vanmorgen besefte ik jammer genoeg dat ik zo niet in elkaar zit en ook niet wil zitten. Mijn hart en buik leiden me nu eenmaal door het leven, waardoor ik ook al de schoonste dingen ben tegengekomen, die ik voor geen geld had willen missen.
Ik hoop dat ik ooit die liefde tegenkom die me niet meer pijn zal doen. Dat eeuwigdurende? Of is dat naïef?
Zijn we allemaal een beetje fucked up? Is de wereld fucked up? Ofben ik beland in dat stuk van mijn leven dat het allemaal maar zo lijkt? De jaren die het meest van je eisen? Ik vind het best wel eens fijn om erbij stil te staan, alleen niet te lang. En dat gewoon maar omdat ik van mening ben dat je bij de veronderstellingen van het leven gewoon niet te lang mag stilstaan, omdat je erover kan blijven nadenken. En dan op een dag besef je dat je fucked up bent.
Maar, anyway, de vrouw van 35, jaartje meer of minder, ik scheer het vandaag gewoon allemaal over één kam.
Mijn lief zei me ooit dat dit waarschijnlijk de moeilijkste jaren zouden worden. De boeiendste, maar ook de moeilijkste. Ik weet nog dat ik er toen, binnensmonds, toch wel even mee heb moeten lachen. Uiteraard heb ik om een woordje uitleg gevraagd. Beginnend met lieve schat begon hij zijn betoog mama zijn, opvoeden met andere woorden, carrière maken of willen maken, sociaal leven, liefde en liefdesperikelen, boordenvol energie en helemaal leeg, de fleur van je leven, op het toppunt wat vrouw zijn betreft Er ging, buiten die grinnik, weinig door mijn hoofd op dat moment. Enkel he? Dat is toch van alle leeftijden, de pensioensgerichte niet meegerekend.
Lieverd, ik geef je nu volmondig gelijk. Wij, en ik spreek wel in de wij-vorm, maar ik wil de woorden niet in anderen hun mond leggen uiteraard. Wij, vrouwen van bijna 35 hebben het zwaar. We willen alles, gewoon omdat we heel veel kunnen hebben op deze leeftijd. Maar ook omdat dit nu net de leeftijd is waarop heel veel samenkomt. Nog net niet te oud om kids op de wereld te zetten. Volwassen genoeg om verantwoordelijkheid op te nemen en een stapje hoger te mikken op dat werkniveau. Eindelijk al een beetje kunnen sparen om net dat ietsje meer van dat leven te genieten. De roze en de grauwe kant van de liefde al redelijk onder de knie. En last but not least vrouwen, we zitten op het toppunt van onze schoonheid. Enjoy it!!
We zijn niet fucked up, alleen vol van energie, waardoor de chaos soms compleet lijkt.
Het is wel ok.
Zijn dit inderdaad de moeilijkste jaren uit je leven? Achteraf beschouwd misschien wel; ook de boeiendste.
Er valt nog zoveel te doorgronden en begrijpen, vooral over jezelf, en dat is, eveneens achteraf beschouwd, de meest verrassende ontdekkingstocht die je kan maken als je de moed hebt om af en toe stil te staan, te reflecteren, en je inzichten bij te stellen in de plaats van de voorspelbare paden te blijven te volgen.
Je kan nog zoveel keuzes maken. Je leven kan nog alle kanten op, maar de mogelijkheid om keuzes te maken, het wikken en wegen maken je moe, onzeker en bang. Wil je nog kinderen, of wil je uberhaupt kinderen als je er nog geen op de wereld hebt gezet? Ga je dat aankunnen, en kan de wereld dat aan, nog eentje erbij?
Toen ik die keuze maakte, stelden wij, als twintigers in de early seventies, ons ook de vraag: kan je in eer en geweten een kind krijgen in tijden van dreigend atoomgeweld? De Koude Oorlog woedde in alle hevigheid, maar love, peace and understanding haalde de bovenhand; gelukkig maar...
En zie het is allemaal goed gekomen.
Ze opvoeden. Kan ik dat? Worden het boefjes, leeglopers, nietsnutten, softies, einzelgangertjes? Ga ik de dromen die ze elke dag onder mijn voeten spreiden niet stuk lopen? Ga ik er voorzichtig en zachtjes overheen wandelen? Ga ik ze mijn liefde kunnen geven op de momenten dat ze die eigenlijk niet verdienen?
Keuzes in verband met de relatie die niet snor zit.
Ja, ik heb ze gemaakt.
Ik heb er jaren over gebroed, maar uiteindelijk, net geen 40, de bijl in gezet. Ja, er was tegenstand van mijn pubers. Ook hun leventje werd wat moeilijker; mama in opstand, haar zinnetje gezet op een leven dat zij wél verdienden. Vluchtend naar een nieuwe toekomst, naar een nieuwe kans op een eigen ik. Ik leerde mijn kinderen loslaten, en ik leerde dat opvoeden maar één doel heeft; jezelf als ouder overbodig maken. Ik leerde de beslissingen en daden van mijn kinderen goedkeuren. Ik leerde er voor hen te zijn op momenten van crisis, en mij te verstoppen in het decor van hun leven op de momenten dat ze mij minder nodig hebben.
En zie, het komt allemaal goed.
Wat leer ik nu, going on 65?
Ik leer leven met mijn armen open, om op te vangen wat mijn weg passeert, en niet alles achterna te lopen; de alledaagse dingen omarmen en tevreden te zijn. Wat niet wil zeggen dat ik onderga; ik zoek het leven op, wil deelgenoot zijn van veel, maar niet hopeloos op zoek naar... Ik leer dat heel veel in je leven anders loopt dan jij het had gedroomd. Ik probeer vrede te nemen met mezelf en de mijnen, me niet meer in bochten te wringen om te pleasen.
Mijn doel is te kunnen terugkijken zonder spijt. Er is te veel spijt geweest in mijn leven, veel te veel.
Ik kom het hoe langer hoe vaker tegen en meestal merk ik het maar nadien. Soms een paar uur, soms dagen en heel soms, maar dat is uitzonderlijk, wanneer ik aan mijn laatste zin bezig ben van mijn betoog. Ik merk wel dat de duur ertussen met de jaren korter wordt. Vanavond nog. Mijn lief heeft twee geweldige tieners, een stadium in mijn zorgleven waar ik een beetje ben ingegooid. Normaal groei je op met je kids en doorloop je elk proces in het leven van je kind. Maar tegenwoordig zal ik niet de enige ouder zijn die geconfronteerd wordt met de zorg voor kinderen, waarvan de eerste levensjaren worden samengeperst in gesprekken die je hebt met je partner.
In ieder geval. Het lijkt soms of ik zelf nog maar net van die schoolbanken kom. Misschien heeft het te maken met het feit dat ik er nog regelmatig over droom. Mijn schoolcarrière is niet echt over rozenblaadjes gegaan en dat is vaak nog een understatement. Ik ben er zeker van dat wanneer mijn mama dit zou lezen dat haar haren nog recht op haar armen gaan staan, dat een hyperventilatie aanval niet is uitgesloten en dat haar nek waarschijnlijk al krampen zal vertonen van het ja knikken. Uren, nu eerder weken als je alle uren optelt, heeft ze me aan mijn verstand proberen te brengen dat hoe ik het aanpakte, niet de meest efficiënte manier was. Voor wat hoort wat Kathleen, het leven wordt je niet in de schoot geworpen, probeer het nu eens om een andere manier aan te pakken. Het enige resultaat dat dit opleverde waren oorverdovende geluiden van toegeslagen deuren, geroep en getier, tranen en hysterische toestanden. Het verbaasd me soms dat zij nog kan zeggen dat ze apetrots is op mij, dat ze die woorden nog over haar lippen krijgt. Dankjewel is niet voldoende, maar jij weet dat ik het meen.
En nu, zoveel jaren later, merk ik hoe ik hetzelfde betoog houd naar die twee tieners. Ik merk hoeveel woorden in dovemansoren terecht komen en hoe vaak ik gefrustreerd mijn bed inkruip, wetende dat de muren het begrepen hebben, maar zij blijkbaar niet. De woorden van een wijze vrouw weerklinken uit mijn mond, maar worden evenmin altijd hartelijk ontvangen. Ik mag mijn twee pollekes kussen dat het geroep, getier en toeslaande deuren mij bespaard blijven.
Er is maar één vrouw die nu begrijpt wat ik bedoel als ik zeg, we zullen later nog eens klappen.
3 kids in de auto deze ochtend. Nog lichtjes slapend de autosnelweg op. En ik heb het over de kids, niet mezelf uiteraard. Ik voelde me goed. Een beetje een moederkloek, de moederkloek die ik nooit wou zijn, maar stiekem toch verscholen zat in mijn wensenpotje. Ergens verlangde ik ernaar dat ze allemaal van mij waren en tegelijkertijd dacht ik, zo heel even, dit eigenste moment zijn ze gewoon van mij. Even ben ik verantwoordelijk over drie meisjes, waarover ik alle zorgen draag. Het deed deugd. Met enige fierheid toch, want af en toe zie ik mezelf nog als dat 18 jarig meisje, stappend in de wereld, haar eigen verantwoordelijkheden tegemoet, zich afvragend of het allemaal wel zou goed komen en of ze het allemaal wel zal kunnen. Dus, ja, deze ochtend, regendruppels op mijn voorruit, muziek op de achtergrond en kijkend naar één slaapkopje naast mij en twee door mijn achteruitkijkspiegel, dacht ik kijk nu, ze kan het Je kunt nu denken, ja en dan, dat doen er zoveel, elke dag, twee, drie kids op school afzetten. Elke dag, automatische piloot, koffer open, boekentas erin, koffer open boekentas eruit, kusje, nog wat bemoedigende of strenge woorden, even zwieren en hup, weer weg, op naar morgen. Het zal ergens het diepgewortelde verlangen zijn naar dat net iets meer kids dan mijn geweldige dochter alleen. Of is het een zekere vorm van weggestoken onzekerheid, die me dan nu zo trots maakt in het heelhuids afleveren van 3 kids. Eigenlijk maakt het niet zoveel uit. Het deed deugd en dat is wat telt.
Moederkloek,lief en leed van een...
Het moederkloekgevoel, kloek van twee spruiten een mannetje en een vrouwtje- was dikwijls heel aanwezig...
De rit s morgens, hé hé we zijn op schema, naar crèche, peutertuin, kleuterschool, lagere school,... Elke periode in mijn herinnering gekleurd door de liedjes die gezongen werden onderweg. Aanvankelijk ging ik solo om de achterbank te sussen, te entertainen of te overtroeven als het gekrijs te erg werd.
Ik zong en zing nog steeds graag in de auto, maar beperk me nu meestal tot eigen vermaak.
Later de hele resem kinderliedjes-ik ken er echt héél veel- die de revue passeerden, vaak in een steeds weerkerende potpourri, waarvan de volgorde trouw diende gerespecteerd, alsof het een mantra gold. Had ik autistjes op de wereld gezet?
Even terzijde: mijn kleindochter dwong mij, als 5-6-jarige, een heel jaar lang om hetzelfde cassetje met sinterklaasliedjes te spelen in de auto, de woensdagmiddag als ik haar van school haalde. Wij zongen over de stoomboot, de maan achter de bomen, Piet zo zwart als roet, van Sintfeest, over Kerst en Nieuwjaar, naar Pasen, negeerden Alle Heiligen, en zongen lustig verder tot de Sint, na een jaar Spanje, terug in t land was.
En wat blijkt?
Ook mijn kleinzoontje is een die-hard fan van de Heilige man met witte baard en zwarte knechten. Hij laat mij al ruim een jaar bij elke logeerpartij voorlezen uit zijn geliefde sintboek, dat hij inmiddels woordelijk van buiten kent, en waarin hij stelselmatig het woord pakje vervangt door kakje.
Terug naar de ouders van deze schatjes.
De tijd van de cassetjes van Kinderen voor Kinderen. Zalige liedjes met teksten over dingen die hen bezighielden en waar zij zich in terugvonden.
Supermomenten als ik eraan terugdenk; de kinderen op de achterbank, en mama even luid brullend aan het stuur.
Velen moeten toen gedacht hebben dat er aan mij iets loos was, maar de achterban vond het geweldig.
Mindere moederkloekmomenten waren toen mijn nageslacht niet wilde zingen, of rode autos tellen, of whatever, maar kibbelden en vochten, elkaar de haren uittrokken en tussen de voorzetels hingen- waren er toen al gordels?
Er waren momenten dat mijn hoofd op barsten stond, ik zat te huilen van ellende achter het stuur, en de beste optie leek om ons met zijn allen te laten verdwijnen onder een tientonner, voorgoed verlost van die hel.
Mindere moederkloekmomenten ook toen zoonlief, toen al duidelijk niet te catalogeren onder de noemerochtendmensen, zijn afkeer voor vroeg opstaan en vooruitzicht op ochtendlijke schoolactiviteiten meende te moeten omzetten naar het zich ontdoen van alle kleding. Putteke winter nam deze actie wel wat tijd in beslag voor een kleuter, maar hij slaagde er vaak in om bij aankomst aan de schoolpoort in zijn pure blootje te zitten glunderen: dit heb ik dan weer lekker geflikt.
Ach, ik denk er met weemoed aan terug aan die mooiste jaren in een moederkloekleven.
Ook met de vraag : heb ik ze genoeg laten zien hoe graag ik ze zag, hoe oneindig belangrijk ze waren in mijn toen emotioneel labiele leven; ik had ze meer moeten knuffelen, plat knijpen uit liefde; minder zeuren over onbelangrijke dingen die er achteraf zo weinig toe doen.
Zij doen het, in mijn ogen, pakken beter dan ik toen.
De liefde voor hun dochter en zoontje is zo overheersend duidelijk; het geeft mij zon warm en tegelijk melancholisch gevoel als ik ze bezig zie met hun kroost, en ook een schuld- en spijtgevoel over wat ik er, in mijn perceptie, maar heb uitgehaald, uit dat moederkloekgevoel...
Ik kan niet zonder, toch niet in de zin van volledig te zijn. Soms wil ik zonder, want miljaar wat is het moeilijk. Een relatie is al af en toe geven en nemen. Water bij die wijn doen om zich dan tot een mooi rosé kleurtje te laten mengen. Ik stel me soms de vraag of het nog mogelijk is een relatie op te bouwen de dag van vandaag. Een evenwichtige relatie, die de tijd genomen heeft te groeien, te botsen, te verzoenen, lief te hebben. Krijgen we die tijd nog om al die stappen te doorlopen? Willen we überhaupt die tijd nog nemen?
Ik heb het al eens gehad over onze jachtige, vlugge maatschappij. Ergens was het heel fel verweven in mijn leven, maar tegelijkertijd stond het heel ver van me af. Dat dacht ik toch. Nu merk ik dat de jachtigheid en de vluchtigheid helemaal is doorgedrongen tot in onze relaties, waarvan we dachten dat ze alles aankonden. Elke dag worden we geconfronteerd met alle verleiding rondom ons. Dagelijks moeten we opboksen tegen alles en iedereen dat een stukje wil meepikken van je eigen geluk. We lijken soms kersenbomen die voor de eigenlijke pluk worden leeggeroofd door kerslustige vogels. Moeten we echt een net gaan spannen over ons eigen geluk om zo ons meest dierbare bezit te beschermen? Moeten we ons gaan gedragen als kluizenaars der liefde, die het daglicht schuwen gewoon voor de angst van de zon? Ik ga mezelf niet uitroepen tot heilige, want dat ben ik zeker niet. Maar ik voel me wel geroepen de kar te trekken van zij die geloven in de waarde van oprechte liefde. Wat die liefde inhoudt, dat maakt iedereen voor zichzelf uit. Maar als je denkt het tegen te komen, moei je er niet mee. Kijk er naar en streef het zelf na, want iedereen verdient dat schoonste stukje in het leven.
We reden gisteren na een geslaagd, maar vooral zeer ontspannen weekendje Madrid, naar huis, toen mijn liefje plots opmerkte dat in de wagen die naast ons reed de vrouw aan het stuur zat en de man achterin bij de kleine spruit. Mijn eerste gedacht was van, ja, so what? Wat is er nu abnormaal aan dit tafereel? Eigenlijk kwam mijn licht feministische kant naar boven, maar niet in de zin van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen, maar eerder die stoere, die zo typisch is aan mijn generatie vrouwen denk ik. Dat kantje van zelfzorg, dat kantje van wij hebben geen man nodig in ons leven om gelukkig te zijn. Naar mijn bescheiden mening is dit trouwens pure zever, want ik heb wél een man nodig in mijn leven.
Dus voila, vrouwlief zat aan het stuur en manlief bij de kleine. Op zich vond ik het geen abnormaliteit tot zij een strijd begon te voeren wat snelheid betreft. Ze wou niet afgeven, dat kleine wagentje ging the battle aan met een wagen die 2 keer zo sterk was in pk alleen nog maar. En toen dacht ik, man, de wereld is echt aan het veranderen. Vrouwen zijn meer man aan het worden en mannen nét wat vrouwelijker. Mijn lief zijn verbazing was plots niet zo schokkend meer, mijn eigen verbazing echter heel groot. Ik hoor mezelf nog rebellerend roepen, ik kan wel voor mezelf zorgen, ik heb jou niet nodig om gelukkig te zijn. En basic is dat wel waar, maar tegelijkertijd vraag ik me nu af of dat ook is wat al die vrouwen echt willen? Willen we echt zelf zo stoer zijn? Willen we echt zo onafhankelijk door het leven gaan? Willen we echt die boormachine in de hand nemen en onze gezonsfotos zelf tegen de muur hangen? We kunnen het, daar ben ik van overtuigd, maar ik wil het niet. Ik wil die man waar ik me beschermd bij voel, die voor mij een kader omhoog hangt, onder de gootsteen kruipt en mijn lekkende kraan niet meer doet lekken en trots is wanneer ik vol bewondering sta te kijken. Ik wil die man die met enige zelfzekerheid achter het stuur zit en me verteld dat ik veilig mijn ogen kan sluiten wanneer we op reis gaan. Ik wil die man waarbij ik me kwetsbaar kan opstellen, omdat ik weet dat hij ergens nog die oerrol vertegenwoordigd van man zijn.
Gisterenavond betrapte ik mezelf op een zeer menselijk gedrag, waar eigenlijk mijn haar op mijn armen van ging rechtstaan. Ik kan het enigszins aanvaarden omdat ik uiteraard ook maar een mens ben, maar toch. Ik roep geregeld mijn stem naar de kloten dat ik het niet fijn vind dat mensen op die manier denken en handelen.
Is het leven echt geven en nemen? Als ik je een vinger geef, moet jij dan een vinger terugkrijgen? Is het ene lieve woord het andere waard? Is het turven geblazen wanneer we het hebben over geven en tellen geblazen wanneer we willen ontvangen? Ik ben steeds gegaan voor dat zeer mooie, idealistische beeld dat ik met graagte geef en vooral dat ik daar niets voor in de plaats moet hebben. Is dat nu echt zo?
Gisterenavond begon ik er echt wel voor te vrezen. Ik denk niet dat ik zo in elkaar zit en tegelijkertijd ben ik er redelijk van overtuigd dat weinigen dit zouden volhouden. Alleen maar geven en daar niets voor moeten terughebben Waarschijnlijk zal je automatisch wel ontvangen. Want ook zo zitten we in elkaar. Die beleefdheid en respect zit in de meeste van ons wel ingebouwd, net zoals elk vliegtuig tegenwoordig is uitgebouwd met een automatische piloot. Maar als we nu eerlijk zijn, verwachten we niet steeds iets terug van een ander? Zijn we er voor anderen omdat we dat echt oprecht willen, of omdat we tegelijkertijd ook willen dat zij er zijn? Zouden we even vaak klaarstaan, of toch die drang hebben, wanneer we zeker weten dat we niets moeten terug verwachten? Ik niet denk ik, als ik heel eerlijk mag zijn met mezelf maar dat maakt me dan net menselijk zeker? Hoop ik ergens
Liefde, ik blijf het toch een vreemd beestje vinden. Het is het schoonste beestje dat er is en het meest vervuilende in the mind. Het is iets heel kleins en iets heel groots tegelijkertijd. Te klein om echt te duiden, te groot om het soms te vatten. Heel aanwezig en heel veraf. Vreemd
Iedereen heeft het nodig, maakt niet uit in welke vorm, maar het is wel de drug der eeuwige verslaving op de één of de andere manier. Soms wil ik zo graag afkicken, gewoon omdat het me verstikt. Muren die op me afkomen, deuren die sluiten het word benauwd en mijn ademhaling gaat snel, veel te snel. Het enige wat ik dan denk is ga weg. Maar tegelijkertijd denk ik ook niet voor altijd, gewoon even maar. Toch vraag ik me af of liefde zo werkt. Kan je verlangen dat iemand je liefde geeft, heel graag ziet, je overlaadt met dat warmte dat liefde vaak kan zijn en tegelijkertijd eisen dat de ruimte er moet zijn om dat warme, koudweg en botweg te ontlopen? De benen te nemen wanneer het zich aandient?
Kan je liefde even op hold zetten, of is dat zo één van die beestjes dat zich niet laat dwingen en laat controleren. Soms denk ik van wel, want het overvalt je soms zo hard. Ik kan soms helemaal warm worden, overstromen van liefde, die ik wil delen met iedereen die ik tegen kom en dat zonder enige aanleiding. Maar wanneer ik helemaal warmloop en mijn omgeving even niet kan openstaan voor al die warme gloeden, wat gebeurt er dan? Is dat een parasiet in je relatie? Is liefde de ondermijner van de liefde? Moeten we daar alert voor zijn dan, wat naar mijn gevoel helemaal indruist tegenover wat liefde hoort te zijn?
Gisteren een mijmerend moment gehad. Niet dat ik die niet meer heb, maar meestal komen uit die mijmeringen ergens wel oplossingen, staartjes, nieuwe mijmeringen. Toch zat ik gisteren vast, ik had geen antwoord, wat ik best wel frustrerend vond. Dus deze ochtend ben ik er terug mee opgestaan, na een onrustige, zweterige nacht. Ik wist niet goed o ik nu opstond als een einzelgänger, of een sociaal beestje, nood aan mensen om me heen of nood aan de eenzaamheid van mijn eiland. Hoogstwaarschijnlijk zal het als zovele dingen wel een mooie mengeling zijn. Mijn mijmeringen sudderden nog door mijn aderen en ik weet even niet hoe ik onder woorden moet brengen wat ik nu exact wil zeggen.
Ok, poging dan maar. Vrienden, wat is een vriend voor mij? Ik vraag me af of ik ze echt zo hard nodig heb als de maatschappij voorkauwt dat je vrienden nodig hebt? Ik denk het wel, alleen merk ik dat het echt niet altijd even simpel is. Ik wil vrienden, ik voel heel hard dat ik ze nodig heb, maar niet altijd, niet altijd even intens en soms heel intens.
Ik bots vaak op onbegrip voor dit wispelturige gedrag. Het moet ook niet evident zijn, maar dan vraag ik me wel af hoe anderen dat doen. Je hebt toch ook niet elke zin in hetzelfde eten. Niet elke dag is tooghangen een even aangename bezigheid. Soms heb ik zin in een triller, soms in een komedie Zo gaat dat toch ook met onze relatie ten opzicht van vrienden, niet? Niet elke dag wil ik ze heel dichtbij, met hun adem in mijn nek en het vizier gefocust op mezelf. Niet elke dag wil ik er zijn voor anderen en gewoon omdat ik dat niet altijd kan. Ik heb niet steeds die energie om te luisteren, te adviseren, te lachen en te huilen. Soms zijn er dagen waarop ik gewoon heel neutraal op mijn eiland wil kruipen het water laten stijgen en de brug oplaten. Alleen staat dat in schril contrast met hoe bereikbaar we moeten zijn voor onze vrienden. Dag en nacht. Wanneer het ene medium niet werkt, probeer het andere dan maar. Soms zonder schaamte, want schaamte bestaat niet meer tussen vrienden. We moeten er altijd en overal zijn voor elkaar.
.Ik kan me niet voorstellen dat anderen dat niet hebben, of ben ik nu de enige waar die energie soms ontbreekt, ben ik de enige die het gewoon niet altijd kan opbrengen?
Zijn we dan soms zo hard tegen onze eigen natuur en wil bezig in het leven. Water bij de wijn doen is één ding, door het vuur gaan voor mensen die je graag ziet is twee, maar niet meer kunnen zijn wie je echt wil zijn, bij je vrienden dat is voor mij geen vriendschap. Dus ja, vergeef me mijn af en toe egoïstische gedrag, ik heb het nodig, maar wees niet beschaamd je dit gedrag af en toe eigen te maken
Een fijne opmerking op de vorige blog. "Misschien denkt je dochter gewoon dat ze alleen door Olympisch kampioen te worden haar moeder tevreden zal kunnen stellen...
Hoeveel topatleten zijn gelukkige, evenwichtige mensen die fantastische ouders hadden - en hoeveel zijn kwetsbare mensen die wanhopig op zoek zijn naar erkenning? Hoeveel echte rolmodellen vind je in die wereld - voor jezelf? Meer dan in het gewone leven? Vind jij je een betere moeder omdat ze die ambitie heeft, in plaats van dat ze kapster zou willen worden?"
Nu, als je kind het goed doet op school, of gaat verder studeren, moet ik me dan steeds de vraag stellen dat ze het zou doen om mij tevreden te stellen? Heb ik dan liever dat ze het wat minder goed doet? Nee, ik ben trots en ik wil haar wat zekerheid en zelfrespect meegeven. Uiteraard wil ik dat ze doet waar ze zich het best in voelt. Uiteraard wil ik dat ze gelukkig is, maar niet perse voor mij. Ik ga niet ontkennen dat dit alles mij niet gelukkig maakt, want dan zou ik liegen. Toch moet ze het in eerste instantie voor zichzelf doen.
En wat zijn echte rolmodellen? Een rolmodel is gewoon iemand waar naar opgekeken wordt. Je moet daar niet meer of minder van maken dan het is denk. Ik denk dat we realistisch moeten zijn dat een rolmodel bij een kind en jongere heel vluchtig kan zijn. Het is een voorbeeld van het moment, toch bij hen. Wat ik als moeder dan kan zijn is een rots, waarop zij kan rusten wanneer ze het nodig heeft. Een rots die een thuishaven van veiligheid, bevestiging, waardering en genegenheid is.
Voel ik me falen als moeder wanneer ze zich niet goed voelt in haar vel, haar schoolresultaten niet echt ok zijn? Ja voor een stuk wel, hoewel dit allerlei oorzaken kan hebben. Maar toch voel ik me als moeder verantwoordelijk. En in diezelfde verantwoordelijkheid mag ik me dan ook een betere moeder voelen wanneer ze zich geborgen, zeker en goed voelt in haar vel.
En in dit alles kan alleen maar spreken over mijn eigen kind, een situatie die me helemaal eigen is. Een veralgemening lijkt me hier niet echt aangewezen.
Zoals ik voordien als eens schreef dromen is echt wel belangrijk, ze naleven nog belangrijker, vind ik natuurlijk. Maar in eerste instantie moet je uiteraard een droom hebben, die je wilt nastreven. Mijn duts, 9 jaar én half zoals ze zelf meestal zegt heeft ook een droom. Alleen klinkt die uit haar mond heel realistisch en gaat het er niet om of ze hem gaat waarmaken, alleen maar wanneer juist. Volgend jaar is iets te kortbij volgens haar, ze heeft een klein beetje meer tijd nodig. De volgende, maar die erna zeker en vast.
Ja, ik heb een pré Olympische kampioene als dochter. Alleen is ze er nog niet helemaal uit welke discipline in het paardrijden ze nu best kan nemen. Allemaal zal er nét over zijn, je moet realistisch blijven he mama. Dus ja, dat zal nog een moeilijke keuze worden waarschijnlijk.
Of ik kom kijken? Ik kon mijn lach niet inhouden. Niet alleen omdat ik haar humor echt wel kan pruimen, maar ook omdat het me ontroert en raakt. Als moeder is het vanzelfsprekend dat ik op de eerste rij zou staan om mijn Olympische dochter te bewonderen en te ondersteunen. Voor haar was het een oprechte vraag die echt wel gesteld moest worden. Ik zou nu een hele uiteenzetting over zekerheden in het leven kunnen schrijven, maar dat is misschien voor een volgende keer. Een ding is voor mij zeker. Ik doe het zo slecht nog niet als mama als je dochter zich zeker genoeg voelt een Olympische droom na te streven!
Voor mij is het iets sluimerend, het lijkt een parasiet die stilletjes aan iedereen begint aan te tasten Ik voel het heel aanwezig in mezelf en hoor het rondom mij uit verhalen in de kroeg. En dan denk ik hoe is het zover kunnen komen? Of is het een fenomeen dat gewoon al zo lang sluimerend leeft in onze maatschappij en nu pas meer aan de oppervlakte komt? Zie ik het alleen en moet ik voor een stuk de oorzaak bij mezelf gaan zoeken, of is het een algemeen gevoel van zijn?
Ik denk dat iedereen zich wel eens onzeker zal voelen. Vooral dan in situaties die ons onbekend zijn. Nieuwe ervaringen, nieuwe contacten, nieuwe uitdagingen. Al die zaken brengen volgens mij wel ergens een nieuwe onzekerheid met zich mee. Maar waar komt die onzekerheid ten opzichte van onszelf vandaan? We kennen ons toch al een beetje, niet dan? Ik zit momenteel 34 jaar in dit lijf, hoor mezelf daarvan al 32 jaar spreken en voel mezelf al twee jaar langer dan dat. Hoe komt het dan toch in godsnaam dat we ons zo onzeker kunnen voelen? Zijn we dan allemaal zo ontevreden met wat we zien en horen? Als het dat is, kunnen we onszelf toch gewoon aanpassen aan wat we graag zien en horen, niet?
Ligt het echt bij onszelf, of is de oorzaak van die onzekerheidsepidemie te zoeken bij alles wat buiten ons ligt? De maatschappij die onwaarschijnlijk in te lossen verwachtingen van ons heeft? Maar die maatschappij zijn wij toch allemaal, een bende onzekere mensen. Ga je je eigen onzekerheid dan fixeren op anderen en verwacht je van hen zaken die je zelf, door je onzekerheid, niet kan inlossen? Ben ik dan zo naïef een oproep te doen aan iedereen met de vraag wat meer complimenten te geven? Ben ik dan een beetje kinderlijk om te vragen gewoon wat steun en lof over te hebben voor elkaar? Waarschijnlijk wel, maar voor mij werkt dat wel. Af en toe wat bevestiging in sterke kanten van mezelf en wat meer steun in de zwakkere kanten, doen me echt wel open bloeien tot een net iets meer zekere vrouw.
Men zegt vaak, ook ik droom er eens van, dromen en hopen, hopen en dromen. In je droom kom ik naar je toe, in je droom zal je zien hoe het voelt. Zonder dromen sta je nergens. Je moet kunnen en durven dromen om het ooit tot realiteit te maken. Je mag de hoop niet verliezen, anders verdwijnen je dromen en wat dan?
Wel nee, ik wil voelen hoe het voelt, ik wil het kunnen aanraken. Ik wil het aaien en ruiken. Ik vraag me soms af of dromen echt wel zo goed is. Blijven we op de één of de andere manier niet vaak te lang hangen in die dromen? Gaat die droom op een bepaald moment geen eigen leven leiden, maar dan wel eentje naast de realiteit? Als ik mensen hoor spreken over hun dromen, hoor ik onwaarschijnlijk mooie verhalen. De passie druipt er vaak af, ik krijg beelden op mijn netvlies, die ondersteund worden door prachtige, volle en overtuigende zinnen. Zinnen die me echt goesting doen krijgen in elke droom die voorgeschoteld wordt. En elke keer opnieuw worden deze prachtige taferelen afgesloten met, maar ja En dan denk ik wat maar ja.?? Ik ben het helemaal eens dat we moeten blijven dromen en hopen, maar tegelijkertijd ben ik er nog meer van overtuigd dat we die dromen niet enkel in onze dromen mogen beleven, maar af en toe de ballen aan ons lijf moeten hebben om eens een stukje van die droom naar onze realiteit te brengen. Blijf dromen zou ik zeggen, maar leef die droom eens van tijd tot tijd.
Gisterenavond een fijne discussie gehad. De geslachten aan tafel waren netjes verdeeld, de leeftijd min of meer. In ieder geval, het was best even pittig. De stelling was dat vrouwen in tijden van oorlog steeds terug de onderdanige rol zouden aannemen. Ik ben nu geen feministe, maar ik mag me op zijn minst verdedigen zoals een. We hebben, ik niet persoonlijk maar toch, zo hard moeten vechten om ongeveer op gelijke hoogte te staan, dan laat ik me niet zomaar opnieuw onderdrukken, ook al is het geen oorlog.
Het is waar, mannen zijn over het algemeen fysiek sterker dan vrouwen. Dus wanneer je onderdrukking puur fysiek gaat aanschouwen, zal het inderdaad wel kloppen. Wat ik me dan vooral afvraag is of de vrouw van vandaag dat nog zal toelaten? Zouden mannen er in slagen vrouwen opnieuw aan die haard te krijgen, vrouwen opnieuw in die puur zorgende, voor mij eerder slaafse rol kunnen drukken? Ik kan het me nauwelijks voorstellen eigenlijk. Gaat de fysieke kracht het winnen van de toch wel intelligente en onafhankelijke groei die de vrouw heeft doorgemaakt doorheen de jaren? Is het opnieuw mogelijk dat vrouwen die geboren zijn in een maatschappij waarin van beide geslachten eigenlijk hetzelfde verwacht wordt, waarin vrouwen dezelfde rechten en plichten hebben, dat deze vrouwen zich laten verdrukken in een rol die hen mentaal en emotioneel niet meer stimuleert. En geloof me, ik heb niets tegen vrouwen die oprecht kiezen om die zorgende rol dagdagelijks op hen te nemen, maar het feit dat je een keuze hebt, maakt het verschil tussen vrijheid en onderdrukking. Zouden vrouwen de volgende oorlog overleven? Ik hoop het nooit te weten eigenlijk...
Mijn haar ging recht op mijn armen staan toen ik de telefoon oplegde. Mijn adem stokte, mijn hart bleef precies minutenlang stilstaan en ik voelde mijn neus prikkelen en het water in mijn ogen stijgen. Je lijf lijkt in één keer leeggezogen en je hoofd wordt als compensatie volgestouwd met vragen, alleen maar vragen chaos, maar niet degene waar mooie dingen uit ontstaan. Het is een destructieve chaos die zich opdringt telkens je hem weg wil duwen. De enige vraag die duidelijk naar voor kwam hoe vertel je dit tegen je kind en wat met dat kleine meisje dat nu achterblijft, alleen, in de steek gelaten met waarschijnlijk evenveel vragen, maar dan in het dat kleine hoofdje samengeperst. Ik heb er geen ervaring mee en daar ben ik enigszins dankbaar voor, maar tegelijkertijd voel ik me daardoor ook zo hulpeloos. Ik heb steeds gesteund op ervaring om ergens in te helpen, anders hield ik mijn handjes er wijselijk vanaf. Maar hier kan ik niet omkijken, hier kan ik niet wegkijken en hopen dat het allemaal wel goed zal komen. Ik lijk in de ogen te kijken van mijn eigen kind. Mijn moederhart, mijn mensenhart gaat nu in overdrive en ik besef dat ik het waarschijnlijk nooit zal vatten. Dingen begrijpen leidt vaak tot rust, toch voor mij, maar de dag dat ik dit echt kan omarmen, hoop ik dat anderen het van mij overnemen. Die kleine meid gaat alle liefde en warmte kunnen gebruiken in haar jonge leventje. Ik besef maar al te goed dat en mama en papa verliezen op 2 maanden tijd haar zal vormen, maar met voldoende warmte en liefde hoop ik samen met anderen toch hier en daar een lichtpunt te kunnen zijn en haar leven opnieuw te verlichten wat elk kind verdient.
Ik word geregeld met de vraag geconfronteerd of ik misschien niet té veel nadenk over het leven. Ik word ook geregeld met de vraag geconfronteerd of ik niet te weinig stilsta bij de dingen die ik doe en niet te oppervlakkig door het leven wals. Het lijken twee behoorlijke uitersten en ik zou haast kunnen gaan denken dat ik met een gespleten persoonlijkheid zit. Misschien is dat wel zo? Ben ik dan de enige, nee waarschijnlijk niet. Ben ik de enige waarbij het nog bevestigd moet worden door een psychiater? Waarschijnlijk ook niet. Ben ik de enige die er dan misschien bij stilstaat? Nee, want anders zouden mensen mij die vragen niet stellen, denk ik dan. Ik moet zeggen dat beide vragen me niet echt een fijn gevoel geven. Té veel stilstaan en nadenken geeft me een wrang gevoel, omdat het eerder op stilstaan lijkt. Steeds maar alles overpeinzen en er nog eens over nadenken of je wel die juiste keuze maakt. Ik voel me saai wanneer iemand dat tegen mij zegt. Ik voel me die nerd met het brilletje die vanachter zijn computer analyses over het leven uitwerkt, maar het eigenlijk niet leeft. Ik voel me aangevallen in mijn levendigheid, mijn jeugdigheid en spontaniteit.
Langs de andere kant voel ik me een onwaarschijnlijke egoïst en egocentrisch wanneer iemand met die platwalsende kant van mij komt aandraven. De oppervlakkigheid van wie ik dan ben, druipt er af en ik voel me vuil en vies.
En toch vind ik het vreselijk moeilijk om mezelf niet te herkennen in die twee persoonlijkheden. Ik ben ze allebei en vind dat best wel moeilijk om die twee uitgesproken kanten van mezelf te aanvaarden. Ik vind ze allebei niet echt wie ik wil zijn in het leven, maar misschien maakt de mengeling van hen beiden net iets meer wie ik wel wil zijn en ook ben. Een gewone mens met harde en zachte contouren, met fraaie en minder fraaie kanten.
Gisteren in bed beland met al een kater voor je eigenlijk een kater kan hebben, want die horen zich aan te dienen wanneer de zon probeert door de wolken te breken. Nu ja, af en toe staat de wereld op zijn kop en dat was gisteren, een klein beetje maar, letterlijk en figuurlijk het geval. Het leuke aan die roes dat eigenlijk gewoon een mooi woord is voor lichte dronkenschap, maar roes klinkt gewoon een pak beter, is dat het bij mij tot zeer creatieve gedachten kan leiden. Het lijkt of de dood van ettelijke hersencellen, het creatieve gedeelte aan wakkert en tijdelijk intensiever laat werken. De woorden vloeiden in gedachten uit mijn pen, en het waren er schone moet ik zelf toegeven, de zinspelingen volgenden elkaar op en het humoristisch gehalte bereikte meermaals een hoogtepunt. Heerlijk, zo lachen met jezelf, het is ergens zo een mooi ik-moment. Het jammere aan heel die zaak is dat je de woorden niet effectief op papier gaat zetten, ik toch niet. Te lui, te moe, te roezig om recht te staan, papier te nemen en te pennen. Misschien ook té onscherp om het papier dat je eventueel preventief al naast je hebt liggen, te gaan bekladden. Het is een jammere zaak, want ik denk dat er heel wat creatief talent verloren gaat in de roes van lichte dronkenschap
Ik weet nog het moment dat ik 18 werd, wat voelde ik me groot, reuze groot, volgroeid de weg naar ontdekking lag al geruime tijd open, maar nu was het officieel. Ik had eindelijk mee te beslissen, op alle gebied. Mijn stem had effectief iets te zeggen en niet veel later kon ik ook met trots een bolletje kleuren van hen waarvan ik dacht dit kleine landje het beste te besturen, ik had rechten, kon berecht worden, ik had plichten en verantwoordelijkheid, maar ik had vooral het gevoel van vrijheid eindelijk dacht ik ik was volwassen. Het was van korte duur, want snel begreep ik dat ik opnieuw de jongste was, die kleine, jonge volwassenen die blijkbaar nog niet hard genoeg kon roepen om gehoord te worden, want ik was weer die puber onder de groten. Ach gewoon doorgaan, genieten, proeven, botsen, terugbotsen, herpakken, gaan en niet stoppen morgen is het de beurt aan die andere kleinen onder de groten. Ik ben er nu 34 en het voelt niet echt anders aan, vreemd? Ik weet het niet goed ergens blijf ik me het kind van mijn moeder voelen, wat goed is, geborgen, beschermd, dat kleine meisje dat steeds als kind zal worden aanzien. Het meisje dat steeds overladen wordt door goede raad, de raad van zij die net wat langer in dit leven staan. Het blijft een gevecht tussen horen en gehoord worden, tussen wijsheid en levenservaring, tussen zelf proeven en gevoed worden. Ik ben er niet uit of ik ooit echt wil dat deze kamp, the battle beslist wordt. Een gelijkstand lijkt me een mooi einde en begin voor de volgende generatiekloof
Maat 38, ik stond perplex 9 jaar en maat 38 .goed dat we het over een schoenmaat hebben, dan weet ik dat ik mijn klerenkast nog even onbewaakt kan achterlaten, in tegenstelling tot mijn schoenenkast Wat worden ze groot meneer, inderdaad, maar het gaat me iets te snel meneer. Ik weet nog toen ik haar leeftijd had, ik anders was. Ja, anders dan de anderen, dat ook. Ik behoorde niet tot het één of ander hokje, de groepjesdynamiek was me compleet vreemd, hoe graag ik er ook wilde bijhoren Maar ik leefde ergens in de schaduw van het populaire, nerd en hopeloze groepje. Een schaduw die geen regeltjes voorschreef, maar ook geen leidraad had, met als enige boodschap, trek je plan, zoek het zelf maar even uit. Tja, ik ben hem dankbaar, die schaduw, ik heb mijn plan getrokken en ben gekomen tot wie ik ben, wil zijn en verder wil worden en dat is altijd goed wat mij betreft.
Maar, ik had het over anders zijn, maar dan in de andere zin van datzelfde woord. Toen ik 9 was, wist ik nog niet eens wie onze eerste minister was, onze koning, dat nog net, maar dat was eerder te danken aan zijn alom vertegenwoordig zijn in de vorm van een foto in elke klas. Ik, nu, mama van een dochter van 9 jaar kan tijdens het avondeten gerust een gesprek beginnen over Obama, Mubarak, overgoten met een sausje van Mars en een overheerlijke toets van de binnenlandse politiek, wat steeds een pittige smaak nalaat. Ik wou dat ik kon zeggen dat het mijn intelligente genen zijn, maar ik kan alleen maar zeggen, mijn kleine meid is groot(s).
Gisteren zat ik met mijn liefje op een terrasje. Eindelijk nog eens even kunnen genieten van een klein straaltje zon, al moest de overwerkte cafédame, buiten het schenken van vreselijke wijn, zich ook nog bezighouden met het uit de druppels zetten van al diegenen die elk piertje zon wilden meenemen, al is het tussen de regendruppels door
In ieder geval, een druppel water meer of minder in dat mooie glas, gevuld met wijn die volgens mij nog niet eens gebruikt wordt in een slechte bereide stoofpot, wij waren aan het geniet van mensen kijken. We vinden het heerlijk, mensen aanschouwen, mensen bekritiseren én bestoefen, discussiëren over wie, hoe en wat. En eigenlijk weten we er niets van, want we kennen hen niet, maar toch proberen we er steeds een leven, een verhaal aan te knopen. En pas op he, we doen dit gewoon vanuit ons mensen-zijn, vanuit ons gevoel van vrije meningsuiting en houden het netjes binnen de beperkte kring van onze vier oren. Niemand wordt gekwetst, niemand wordt openlijk aangesproken en niemand voelt zich aangesproken. We zijn er redelijk goed in geworden, kijken, maar niet kijken, loeren, maar niet achtervolgen met onze ogen. En ik moet zeggen, het is een amusante bezigheid voor een half uurtje of zo. Wat ons opviel en waaruit we dan weeral geleerd hebben, want pas op, we leren uit ons ogenavontuur! Koppels lijken op elkaar. Wat ik me dan afvraag is, wat er het eerste was. Gaan mensen dan toch op zoek naar mensen die op hen lijken? Is het makkelijker iemand te vinden, tegen te komen, die je onmiddellijk zonder woorden begrijpt, die net dezelfde dingen mooi vindt als jij, die jouw smaken en geuren niet betwist. Of gaan mensen zich met de tijd gewoon hetzelfde gedragen, hetzelfde kleden en liefst nog hetzelfde kapsel aanmeten? Ook dat vind ik een vreemde gedachte. Waar is de uitdaging in je relatie, wat leer je dan nog van elkaar, buiten hetzelfde zijn? Zou ik dan binnen 10 jaar toch kaal zijn, of zou mijn liefje overgaan tot het implanteren van menig grijze lokken? Zitten we dan binnen 10 jaar stilzwijgend naast elkaar op datzelfde terrasje, beiden mijmerend over de tijd dat we aan mensen- kijken waren? I wonder