Het einde van de elfde maand, van de maand des doods schreef ik en schreef ik het niet ik heb het gedacht want hij was dag aan dag steeds in mijn omgeving en ik in deze van hem.
Ik heb nu de zorg enkele gedachten op te tekenen om te brengen op de plechtigheid van de uitvaart van mijn broer. In feite schreef ik die, in zijn brede lijnen, in mijn blog van 25 november. Ik zal er het essentiële uithalen maar ikzelf zal het woord niet nemen want ik weet dat de ontroering me overvallen zou en mijn stem stokken zou, ik zal dit toevertrouwen aan een van mijn dochters om mijn woorden te brengen, traag heel traag opdat mijn woorden de tijd zouden krijgen begrepen te worden, want ik wil gedachten met slagkracht die doordringen zouden tot in het diepste van het zijn.
Ik schreef een ontwerp de voorbije nacht, heb dit nog niet herlezen, ik aarzel maar ik weet dat het een voor velen, ongewone, onverwachte tekst gaat worden, geaxeerd op vers 3, 19 van Genesis – immer de as van mijn betogen – misschien las ik de tekst ervan in, in een van mijn blogs, misschien niet, het zal afhangen van de omstandigheden waarin ik me bevinden zal, later, een morgen in de tijd die erna komen zal. Tenminste zo er nog een tijd komt, erna. Want je hebt niet de kleinste zekerheid hierover, je verwacht het wel, je verwacht nog heel wat geschriften als blog de wereld in te sturen, pogingen om te verbazen wie nog, in deze tijden, open staat voor verbazing.
Mij verbaast bijvoorbeeld hoe lang het morgenlicht, hoe het ook moge zijn, talmt om op te komen en, hoe vlug het ook verdwenen is, opgeslorpt door de duisternis die valt als een steen.
Ik heb dit vroeger nooit bemerkt, toch niet de impact ervan gekend zoals ik die thans ervaar, het is een van de weinige voorvallen uit de wereld om me heen, nu ik geen dagblad meer volg, nu ik amper luister naar het nieuws dat binnenkomt, gehaast gesproken, uitgebazuind en ik het niet horen wil, ik niet verleid wil worden er naar uit te kijken, maar het licht is van mijn dagen en ik koester het als het binnenvalt door de ramen op de dingen omheen mij. Of, wat ik allemaal schrijven wil om jullie te vertellen hoe mijn dagen zijn, nu ik enkel nog mezelf als gesprekspartner heb.
‘Mijn blogs en ik’ is de titel van het verhaal dat ik al jaren aan het schrijven ben, ik had er nog niet aan gedacht maar dit is wat ik verkondigen wil, dit is hoe ik bestaan heb de laatste tien jaren van mijn leven en ik hoop er nog één jaar aan toe te voegen. De tijd – en laat me zeggen dat hij mijn vriend is – zal het uitmaken of mijn lichaam erin slagen zal het vol te houden want in mijn geest heb ik het volste vertrouwen, zoals mijn broer Georges er het volste vertrouwen in had vooral op het ogenblik dat hij ging.
Ik dacht eraan dat hij gegaan is met een binnen-glimlach, als een jonge eend die opstijgt uit de lotusbloemen, zoals destijds de farao’s naar Orion toe.
A place to be.
|