Ik heb dikwijls een springplank nodig om onder te dompelen in mijn woorden. Zo zocht ik bij mijn terugkeer heil bij Ouspensky en bij Thomas Merton, bij Eliot en Hollis, enkele speerpunten in de wereld van de literatuur en dergelijke punten ontbreken niet, er is er een overvloed van, het komt er maar op aan de meest inspirerende te vinden om op weg te zijn.
Soms ook is er geen nood aan, ligt alles klaar en duidelijk afgelijnd en heb je het maar te nemen naarmate het zich aanbiedt. Maar toch is er telkens vóór het beginnen, een zekere vrees dat je niet halen zult wat je wenst te halen, dat de zinnen te verward liggen gestapeld en dat je het inzicht niet vinden zult om alles te effenen zoals het hoort. Er is ook niemand die je hierbij helpen zal, je bent telkens volledig aangewezen op jezelf, de enige waarop je rekenen kunt en je kent de wispelturigheid van de gedachten die op jou afkomen.
Het schrijven is dan ook bij momenten geen evidentie, het kost je, het kost je een blijvende inspanning die je het best niet afbreekt door een rustpauze in te lassen. Neen bij ondervinding weet je dat je niet moogt verzwakken dat je moet door gaan tot het einde, vooral niet versagen want dan ben je verloren en stopt de stroom van woorden.
Deze morgen was een lege morgen, was een dag zonder vooruitzichten, zonder diepgaand bezinnen. Ogenblikken die zo voorbijgaan, die niet de hoogte ingaan zoals je het willen zou, maar een effenheid hebben die je kleurloos achterlaat. Het was nochtans niet je bedoeling nog dergelijke momenten te beleven, maar ze dringen zich op, ze zijn er onverwacht en je hebt niet de kracht je ertegen te verzetten, jezelf op te monteren en er een einde aan te stellen. Je ondergaat het leven, je hebt je dag niet in de handen en je beseft het.
Zo gaat het er dan aan toe, wat je, in overmoed, je voorgenomen hebt, intenser je dagen te beleven houdt je niet, het is je gemoed dat beslist en soms heb je er geen controle over omdat wat van de dag is ook zijn rechten heeft en je dag niet is geworden wat je ervan had verwacht. Ook zijn we niet altijd meester over onze gevoelens, zeker niet als ze van heel diep komen. Buiten ons willen om stellen ze zich op met een muur er omheen, zodat we hun gevangene zijn voor een tijd, gevangene van onze gevoelens.
Laat het zo, het is voorbijgaand, de namiddag of de avond kan een glimlach worden, een woord van een vriend of vriendin kan heilzaam zijn, je leeft dus in verwachting en je schrijft maar, je heelt jezelf, het enige dat helpen kan. Nµ je hebt gezegd wat je te zeggen had over plannen die je maakte en gestoord werden door je gemoed, dat zich wentelde in de resten van pijn.
|