Schrijf ik hier dat een lezer toen hij me las, dacht aan het Tantalusbeeld in de Magdalenakerk in Brugge en mag ik hier uit besluiten dat hij mijn werk ziet als een Tantaluswerk?
Ik ga maar niet te vlug oordelen hierover, hij kent me en dit kan zijn vergelijking een ‘ophemeling’ meegeven, hij is trouwens een van de eersten die openlijk zijn mening geeft en ik aanvaard die met dank, ik kan er goed mee leven. Maar onafhankelijk hiervan is er dit dagelijks geschrift dat ik afleveren moet, het torent boven alles uit, en zeker boven het inslapen vooraleer het goed en wel staat ingelogd.
Gisteren was dit het geval. Ingevolge niet te voorziene omstandigheden werd het geschrift al maar door uitgesteld en was het laat toen ik eraan begonnen ben, en nog later toen het eindigde, ik, half tevreden over het resultaat.
Ik voelde aan dat Johan Sebastian heel wat meer waard was dan hetgeen ik over zijn werk geschreven had; dat ik niet voldoende geluisterd had naar zijn cantate, in feite dat ik erover schreef alsof ik er zeer aandachtig, volledig geconcentreerd naar geluisterd had, wat niet het geval was. De titel ervan was een springplank geweest en tezelfdertijd een reddingsboei om uit de poel van woorden en zinnen uit te komen met een blog die er mocht staan, vond ik toch.
Ik vertel jullie - maar hoefde het? - dat het niet altijd vanzelfsprekend is om vóór de noen te eindigen met een ingelogde blog; dat er heel wat spanning aan voorafgaat en, dat de ontlading als het dan toch gebeurt heel groot is. Gewoonlijk een hoogtepunt in mijn dag om er tot het inslapen gelukkig mee te zijn.
Een ‘gelukkig-zijn’ dat met de nodige maatstaven moet gemeten worden. Mijn geluk zou wellicht veel meer uitgesproken zijn mocht ik mijn blog geschreven hebben gezeten op het terras van het Bella Tola hotel in Saint-Luc of, op een bepaald stuk rots aan zee in San Juan/Alicante.
Ik had nu wel kunnen dromen dat ik er was en het neerschrijven alsof het een realiteit was, niemand zou het weten dat ik er niet in het echt was, wellicht ik ook niet. Terwijl ik het aan het schrijven was, was ik er werkelijk.
Ik kan me aldus begeven naar vele plaatsen schreef ik gisteren en in feite is dit zo. De dienster heeft me juist een kop thee gebracht waar ik zit aan de tafel op het terras, schrijvend, vroeg nog in de morgen, de lucht koel nog terwijl ik schrijf zoals ik schrijf en wat ik schrijf en als ik dit zo zeg, waar is het dat ik ben, hier in mijn cel of negenhonderd km verder in de schaduw op het terras van het Bella Tola hotel?
Wel, ik dacht dat ik er was toen ik dit schreef!
|