Ik hergebruik soms, niet dikwijls maar het gebeurt, ideeën uit vroegere blogs. Gezien deze zich uitstrekken over meer dan 11 maal 365 dagen, is het onmogelijk de inhoud van alle blogs bij te houden. Ik herhaal me, dit is een zekerheid. Wat ik dus moet doen is alle blogs ooit geschreven, samenbrengen in een bundel van ongeveer, afgerond, 4000 bladzijden, zodat ik via de zoekmogelijkheden van mijn PC weten zou in welke mate ik me herhaal.
Ik dacht hieraan deze morgen, zoals ik er de vorige dagen heb aan gedacht. Zoals er altijd tal van gedachten zijn die opduiken en weer verdwijnen: dingen die ik hopelijk nog zou kunnen doen, nieuwe boeken die ik zou moeten lezen en vooral andere die ik zou moeten herlezen.
Eén gedachte komt steeds weer, ik kan niet meer terug, al zou ik het willen, naar de tijd van de boeken van Jules Verne. Een heuglijke tijd, een tijd van avontuur en verbazing, een tijd van Michael Strogoff en Kapitein Nero en zovele andere.
Uren, dagen van vervoering, van spanning. Een ongekende, onvermoede wereld waar we mee slapen gingen en mee opstonden.
Geloven wat we lazen en er dagen mee rondlopen, tot de dag van vandaag toe. Waar is die tijd, waar zijn deze gevoelens van toen, van het wegzinken in die droomwerelden van Jules Verne?
Ik draag met mij mee – en nu zeker nu ik dit verwoord - het beeld van de hoofdonderwijzer, Meester Van Oudenhove, die me Jules Verne lezen liet, hij had de volledige collectie en ook die me, na de schooluren, Franse les gaf en die ons, op het einde van het schooljaar, voorlas uit ‘De Witte’ van Ernest Claes.
En dan spreek ik van de tijd van vóór de fatale meidagen van 1940 en wellicht nog van de dagen erna.
Mijn God, ben ik zo oud al. Hoe vlug de jaren zijn voorbij gegaan.
Ontzettend vlug.
PS: Ik kan me geen langere blogs permitteren ik heb haast om de drukproeven van mijn boek te herzien en het is een slopend werk van lange adem.
|