 |
|
 |
|
|
 |
04-09-2022 |
Durvend. |
Het stoort me mijn blog te moeten schrijven de dag dat hij verschijnt en niet zoals het altijd is geweest de dag ervoor. Ik heb dus, als ik op mijn vroeger peil komen wil, twee blogs te schrijven en dit zie ik nog niet gebeuren, vandaag toch nog niet, al wou ik wel. Al wou ik wel iets sensationeels te kunnen schrijven, ineens een ingeving te hebben die me voeren zou over berg en dal naar een plaats die ik ken.
En er zijn plaatsen genoeg die ik ken. Op de rotsen aan zee of ergens in de bergen rustend aan een bergmeer. Plaatsen waar ik was, lichaam en vooral geest; plaatsen waar ik me met vereenzelvigde alsof ik er geboren en getogen was.
Waar ik dag na dag heen ging en eens ik er was, niets anders kon dan erover schrijven, notaboekjes vol, gedichten of geschriften die ik daarna uitschreef in een vastere vorm waarvan ik steeds het gevoel had dat het niet af was, dat er iets in ontbrak dat ik later – maar wat is later – aanvullen zou opdat het eindigen zou zoals een gedicht of geschrift eindigen moet.
Dit was het stramien hoe ik werkte, tot ik het uiteindelijk stelde met wat er stond en de teksten bundelde op een of andere wijze om er een definitieve vorm aan te geven
Wat gebeurt er later met al deze teksten; Honderden gedichten in meer verspreid over de vaste schijf van laptop en desktop, niet eenmaal maar keer op keer verbeterd, zo dacht ik toch dat het een verbetering was. Eén hoofdgedachte erin, namelijk dat de dood niet het einde was, maar het begin van een nieuwe periode in een totaal nieuwe lichtende omgeving waar we ons hier op aarde geen beeld konden vormen.
De dood aldus een belofte inhoudend die alles oversteeg.
En van dan af ik op zoek ben gegaan om te weten hoe alles is kunnen ontstaan, en om dit te kennen uitzoeken waarom er een Universum zijn moest met een denkende, een toekijkende, een zich immer vragen stellende mens erin.
Zelfs als niet-wetenschapper trachten te bewijzen op wetenschappelijke wijze, zich behelpend met het beeld ons gelaten van het Higgsdeeltje, dat dit deeltje er altijd moet geweest zijn, dat zo iets niet te scheppen was, maar er al aanwezig was voor het ‘Big Bang’-moment.
Hoe durfde ik het ooit wagen hier met grote zekerheid in de geest, over te schrijven zoals ik het deed.
En dan vooral, waarom ik, waarom las ik het niet bij iemand anders. Iemand anders die onomwonden verklaren durfde dat het Higgsdeeltje een deeltje zijn moest van de geest van niemand anders dan van God
Ik, het woord God durvend uit te spreken als van een levend Iets of levend Iemand.
04-09-2022, 13:41 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-09-2022 |
Uitdaging |
Ik realiseer me pas nu dat we september zijn, de zevende maand van het jaar. Ik heb augustus overgeslagen, een maand die maar een beperkt aantal geschreven sporen nalaten zal in mijn geschriften.
Ik onderga nog steeds de druk die uitgaat van mijn lichaam, waar ik me niet kan van bevrijden, nog niet, al poog ik los te komen ik slaag er nog niet in. Wie ben ik nog. Vandaag als ik mijn geest niet vrijmaken kan. Van op afstand gezien schreef ik een boek voor een, zelfs twee generaties jonger dan ik, waar kom ik uit of waar denk ik dat ik uitkomen kan, als het niet is op een doodlopende kronkel van de weg.
Ik lees en hoor de reacties. Er zijn er van vrienden die me kennen maar geen van hen die me niet kennen en ook niet van hen van wie het voor mij belangrijk zou zijn om hun mening te kennen.
Zo zijn de weinige momenten uit de schaduw, in het ziekenhuis voorbij gegaan, in het algemeen zonder al te veel enthousiasme, eerder gelaten, eigenlijk oordelend dat het boek stilaan eindigen zal beneden zijn verwachtingen en dat de schuld moet liggen bij het boek zelf, niet bij de halve pogingen die ik gedaan heb opdat het enige bekendheid verwerven zou.
Maar er staat geschreven wat ik schrijven wou, dat waar ik jaren heb met rondgelopen. Ik heb erover uitgeweid, heb het herwerkt herschreven, hernomen, heraangepast om uit te komen op bepaalde wegen die ik ben ingeslagen. Ik had er een kronkel in meer kunnen in beschrijven, maar uiteindelijk is het boek maar een werk vol mogelijkheden, vol gegevens om over na te denken en nadenkend, meer homo sapiens te zijn met zicht op het sacrale dat we aan het verliezen zijn.
Ik gng ik er dus vanuit dat het mijn opdracht was de mens wakker te schudden uit zijn lethargische geest en hiervoor heb ik getracht al wat in mijn vermogen lag aan te wenden. Zo zie ik het nu, maar ziet elke lezer ervan het niet dan is het van mij een verkeerde aanpak geweest. Het is evenwel aldus dat ik het wil zien, als het gaat over het succes ervan.
Uiteindelijk werd het het levenswerk van een bejaard man. Op jongere leeftijd had ik wellicht een ander boek geschreven, of, had ik er geen geschreven.
Aanvaard dat het een uitdaging is geweest en weinig meer dan dat. Een uitdaging om als mens een hoogte te bereiken die niet zo gemakkelijk te bereiken valt
Eerlijkheidshalve beken ik ootmoedig mijn lezer te hebben willen verbazen. De tijd zal .erover oordelen
03-09-2022, 15:15 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-09-2022 |
Beroering |
Ik ben nog altijd met Nooteboom in het klooster Kozan-ji. Ik voel me er goed, ik leef eigenlijk niet maar volg Nooteboom op de voet. Ikzelf ben er niet, ik ben er maar dankzij hem, vastgelopen in zijn woorden.
Ik wens ook niets meer, wens ook niets te zeggen, niets te schrijven alsof in mij alles stilgevallen is en het is zo dat ik het wil nu, zoekend naar een soort van evenwicht te zijn in de kamer hier wat ik niet opmerken wil en te zijn in het oer oude bos tussen rotsen en bomen en de stilte van de bladeren over het water lopend naar het klooster toe dat geen klooster schijnt te zijn maar een plaats om in rond te lopen en te beleven wat er te beleven is alsof het een Boeddhistisch klooster is waar je in rondloopt, jezelf vergetend.
Eigenlijk, als ik me samenvat, als ik tracht op te roepen wie ik ben in normale omstandigheden vind ik me niet terug, nog altijd niet. Eni k wil me niet terugvinden ook, ik wil nog niet zijn wie ik was een paar dagen voor ik hier, ontredderd werd opgenomen en mezelf verloor, verloor wie ik was.
Enerzijds zoek ik me, anderzijds wil me niet terugvinden, gespleten als ik ben verkies ik het eeuwenoude klooster en de geronnen stite die er hangt, om me heen te houden alsof het een veilige haven was waar ik nog een lange tijd vertoeven kan, ongeschonden, Cees zijnde en me neer te vleien in zijn woorden die mijn toevlucht zijn, mijn begin en mijn einde.
Verder kom ik niet deze namiddag.
Zoek ik ook niet te komen, zoek ik ook niet te herlezen wat ik schreef. De woorden zijn zo opgedoken en genomen zoals ze er waren, betoverd door wat van de geest is, van het onbekende dat over ons hangt, dat ons overvalt en ons beroert.
Vanwaar de beroering komt kan enkel zijn van uit de Kosmos, zo wil je het ook, zo wil je het schrijven.
02-09-2022, 13:11 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-09-2022 |
Het klooster Kozan-ji en Cees |
Niemand weet in welke toestand ik me bevond – zelfs ik niet – toen ik op 9 augustus in de vlucht mijn blog geschreven heb. Vandaag, drie weken verder, probeer ik te leren gaan terug, ik ben aan de eerste pogingen toe. Om jullie maar te zeggen hoe ver het met mij gevorderd was en is, en nog steeds is mijn gang niet vloeiend en zeker niet zoals ik het wensen zou.
Veel beter met mijn schrijven gaat het niet, de woorden blijven hangen. Ik beken het maar opdat je het weten zou hoe ik me hierbij voel, wel niet lamlendig maar dan toch niet alsof er geen zwaarte zou zijn die mijn gedachten en zeker mijn schrijven vertraagt. Er is een dofheid over wat ik aanvoel.
Ik heb KLARA als gezellin en ik lees nu en dan voor de zoveelste maal het verhaal van Cees Nooteboom over zijn bezoek aan het Japanse klooster Kozan-ji. Niet omdat zijn verhaal zo geweldig is maar wel omdat wat ik erover lees juist past met mijn gemoed. Zijn woorden worden met het lezen en herleze mijn woorden. Ik neem ze op in mij, en herneem ze keer op keer en telkens vind ik iets in meer, iets dat er schijnbaar voorheen niet stond, iets dat ik las terwijl ik met mijn gedachten ergens anders was. Zijn woorden komen, ik neem ze, maar niet altijd dringen ze door. Het is maar dat ik mezelf volledig ledig en me instel op zijn gevoelens, dat ik meeloop met hem, door het bos over het met wortels bedekte pad naar het klooster toe, dat er niet uitziet als een klooster maar van waarvan ik het oude, het stille, het daar-zijn onderga.
Ik ben eigenlijk niets meer dan het gebinte ervan, even van de eeuwen doordrongen en gegrepen door het tijdloze ervan, gegrepen door de gedachteloosheid die er uitgaat van de stilte die er hangt en heerst. Ik volg Nooteboom op de voet, in daad en woord. Hij vult me zodat ik het gevoel heb zelf aanwezig te zijn op die plaats waar hij is, en er te zijn zoals hij er is.
Proberen vooral om niet te denken, zoals hij, onzichtbaar te worden opgenomen in boom en rots en water en wat er is van het gebouw zelf, gestold, en niets meer te zijn of te verwachten zelfs iets meer te zijn of te willen zijn.
De perfectie van het niet zijn in het zijn.
Als ik terugkom in mijn wereld is er Carl Orff. Dit is, gebrekkig, wat ik jullie te melden had. Het houdt echter geen belofte in.
01-09-2022, 13:19 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
10-08-2022 |
Mahler van uit Thailand. |
Ik voel me ziek, had gisteren 38.2 koorts, vanmorgen was de koorts gezakt tot een normaal peil, maar het ziekgevoel is gebleven.
Ik neem dankbaar gebruik van een mail die ik precies vanmorgen ontving van een vriend, Rudy Timmerman vanuit Thailand.
Beste Karel,
‘Mahler heeft dit werk geschreven toen hij besefte dat zijn leven eindig was.
Ik zou u graag, in tegenstelling tot de studio opname van 15 en 16 mei 1952 waarbij Kathleen Ferrier op het einde van haar krachten door kanker, zodat ze bij de opname regelmatig moest stoppen om geïnjecteerd te worden met morfine, de opname van de dag nadien namelijk de live opname laten horen. Helaas is deze nergens op Youtube te vinden. Ze is destijds ook nooit op plaat uitgegeven. Ik heb ze hier naast me liggen uitgegeven op CD door Tahra in 2003 maw onmiddellijk nadat de kopierechten zijn vervallen ( = na 50 jaar in Europa).
https://www.youtube.com/watch?v=Nl6zRA9bYO8
Er zijn veel opnames van das Lied, maar voor mij is dit de absolute top samen met de opname van Klemperer met de nog jonge Chrsita Ludwig en Fritz Wunderlich en het Philharmonia Orchestra.
As a contralto soloist, there is Kathleen Ferrier, the British singer whose career only really began in 1943 at the age of thirty-one and lasted only ten glorious years until her death in 1953 from cancer. Walter passionately admired her singing (as did another Mahler protégé, Klemperer, with whom she sang in the Second Symphony). She first sang "The Song of the Earth" with Walter at the first Edinburgh Festival in 1947 (with Peter Pears as tenor soloist). She was in tears near the end and omitted the last "ewig". When she apologized to Walter for her unprofessional conduct, he responded beautifully, "My dear Miss Ferrier, if we were all artists like you, we would all have been in tears." Ferrier's singing about Mahler was entirely intuitive. She had a natural sympathy for his idiom, an idiom she had to discover for herself, for there were few performances of Mahler during her formative days. It is hardly possible to listen to this recorded performance without considering the personal circumstances of the artists involved: Walter, the composer's friend, and Ferrier, who knew while she was recording that this was her own "Abschied", that she would see the beautiful land turn green only once more. Like Mahler, she took up the challenge of a death sentence by reaching the peak of her art.’
Ik breng het over zoals ik de mail ontving. Heb niet de kracht of de wil er een jota van te wijzigen; Het verschil,qua toestand, met Mahler die aan zijn Lied begon is wellicht luttel. Maar toch, morgen gaat het misschien beter met mij en mijn blog.
10-08-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
09-08-2022 |
Een kwestie van geloof. |
Het was exceptioneel dat mijn blog van vandaag 8 augustus er gekomen is – bij gebrek aan inspiratie - na middernacht. En ik zocht vanmorgen op waarom ik er Mahler bij haalde, namelijk zijn deel 1. Das Trinklied vom Jammer der Erde’, en wel wat ik me nog vaag herinnerde en ik zocht ernaar:
Herr dieses Hauses! Dein Keller birgt die Fülle des goldenen Weins! Hier, diese Laute nenn' ich mein! Die Laute schlagen und die Gläser leeren, Das sind die Dinge, die zusammen passen. Ein voller Becher Weins zur rechten Zeit Ist mehr wert als alle Reiche dieser Erde!
Met dan, de nadruk op de zin die volgt en regelmatig terugkeert in het Lied: ‘Dunkel is das Leben, ist der Tod.’
En het zal aan deze zin geweest zijn dat ik dacht. Trouwens altijd als ik aan Mahler denk is het aan het laatste deel, ‘Der Abschied’ dat ik denk. Er is geen muziek dat me, nu de jaren er zijn, dieper raakt dan deze. Ik luister er nu naar terwijl ik schrijf and I am overwhelmed’ zoals altijd. ik ken geen andere muziek die even passend is bij wat is van het naderkomen van de dood. Vooral dan de passage naar het einde toe, waarbij het woord ‘ewig’ ettelijke malen herhaald wordt.
Deze laatste woorden zijn van deze morgen. Gisteren was het van ‘Dunkel ist das Leben, ist der Tod’, ik als oude man, verzeild in een groep dertig jaren verder afstaande van de dood dan ik, gegrepen door het uitbundige van het leven. Ik paste daar hoegenaamd niet meer bij, en ik wist het en ook ze zagen het want ik wist niets te zeggen. Ik zat daar krampachtig gesloten als een beeld, zoals het heel dikwijls is, luisterend naar wat ik horen wilde, reagerend nu en dan, ongepast wellicht.
Ik weet waar mijn plaats is in deze maatschappij, ik word er dagelijks op televisie mee geconfronteerd. Het zijn mijn dagelijkse 500 woorden die me er van weg houden, eens deze er niet meer zijn is het onverbiddelijk het einde.
Deze morgen na Mahlers ‘Abschied’ vroeg ik me af, Waarom is het dat ik weet dat ik sterven zal?
Ik weet het omdat ik erover nadenken zou, want wist ik het niet ik zou er niet mee bezig zijn. En waarom ben ik er mee bezig? Omdat het nodig is, omdat het meer dan waard is er mee bezig te zijn want ware de dood met zekerheid het absolute einde het zou in ons geschreven hebben gestaan als het absolute einde. Maar het staat er niet zo geschreven omdat het niet het absolute einde is.
En zo verder: als het niet het absolute einde is, wat is het dan? Het is een nieuw beginnen, meer hoeven we voorlopig niet te weten, we zullen het vlug genoeg vernemen als ons uur gekomen is.
Het is en blijft dus een kwestie van geloof. Meer is het (nog) niet. Geloof een eigenschap van de mens zijnde.
09-08-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
07-08-2022 |
Waarover iets kan gezegd. |
In volle zomer schuiven we naar de herfst toe, al merken we het amper het is een feit, ik weet dankzij de blog die ik te schrijven heb, hoe vlug – hoewel ogenschijnlijk traag - de dagen gaan van een tot dertig, zo, heel ontspannen en amper merkbaar komt september eraan.
Er is heel wat van de zomer in deze dagen, heel wat van de velden, de weiden, de landerijen die vergaan onder de hitte; de hitte die binnensluipt in onze gedachten en wij die er als ‘geslagenen’ bijzitten, liefst in de schaduw, uitkijkend naar de regen die niet komen zal ondanks de zwaarte van de wolken en we duidelijk de impact ervan ondergaan.
Wat vertellen we, als het niet zo zou zijn, over hoe de vijver er bij ligt, hoe het eendenkroos zich verspreid heeft over het water, een stolling van verbrokkelde spiegelbeelden als je het waagt er omheen te wandelen, het hoofd leeg, geen woord dat komt, geen letter. Je ruikt wel de grassen, je ruikt wel het water, het riet denk je, en je zoekt toch hoe je erover schrijven kunt om toch iets te vertellen te hebben, maar verder dan de geuren en de hitte kom je niet.
De zomer van een oud man is niet de zomer van een jong iemand, hij is als een blok, niet als een grote openheid waarin je binnendringen kunt en vergeten wat je vergeten wilt. Je staat er negatief tegenover en wil er negatief over schrijven tot je denkt – een ingeving – dat de kansen heel hoog liggen dat het je laatste zomer kan zijn.
En dan, alles basculeert, het licht het grote licht is als een balsem, als een zegen, het overwelmt je, het omkranst je. het zinderende licht dat je verblindt is je deel en je aanvaardt het als een mogelijkheid om verder met vreugde de zomer in te gaan en er te blijven als een gelukkig man.
Je waart er ook toen twee eenden neerstreken op de vijver, alsof het een begroeting was, ze gleden over het water, lijnen trekkend in het eendenkroos in de tijdloosheid van het erzijn. je hoopt dat ze er blijven zullen voor een tijd, dat ze er wonen zullen, je hoopt heel wat nu het zomer is, nu je weet dat het je laatste kan zijn.
Je bent er met vrienden en kennissen. Ze drinken wijn en spreken door elkaar, en een lied soms, je denkt aan ‘Das Lied von der Erde’:
Hier hoort het zo: als de avond valt doven woorden en gezangen. Je zit er diep gedoken, het licht, zegt de vriend die onlangs ging nu naast jou gezeten is dit van ‘entre chien et loup’. Maar je wist niet dat hij er was.
Is het de kracht van het glas wijn?
Is het zijn schim, is het zijn geest, het heeft geen belang, het is zijn stem. Het is, zegt hij me, zijn laatste avond hier, en ik ben tot jou gekomen om je te zeggen dat ik vertrekken ga. Maar je zomer is niet verloren zegt hij me, je hebt nog vele dagen, niets ervan mag ongeacht voorbij nog gaan.
Het is het belangrijkste gebeuren van je avond waarover kan gesproken, het overige, na zijn heengaan, is stilte.
07-08-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
Witold Lutoslawski (1913 -1994). |
Mijn blog van gisteren kende, wat ik noem, een klein, om maar niet te zeggen, een triestig slot. Natuurlijk weet ik wat Jazz is, was ik in New Orleans en liepen we er de cafés en bars af waar er een orkestje zat. Doordrongen van klank en ritme, kenden we de songs van toen, maar de Jazz die ik nu op KLARA te horen krijg is van het moderne soort, vooral het ritme, zo eigen aan de beat van de piano hoor ik zelden nog. Wat ik te horen krijg is te gemaakt vind ik, te ver af van wat ik vroeger ervaarde als Jazz me meesleepte in zijn improvisaties. Ik herinner me een orkestje in een steeg op de Gentse Feesten dat me en de toehoorders in vervoering bracht, dit is wat ik telkens hoop te bereiken in de week van tien tot elf uur ’s avonds: de sfeer van dat orkest, de sfeer van New Orleans terug te vinden. Ik weet niet of er zijn die KLARA bezoeken in die uren en wat ze denken over de evolutie in de Jazz.
Het is niet veel, zeker niet schokkend wat ik vertel maar ik wou het toch eens zeggen als man die voortdurend het heeft over de klassieke muziek, deze van Bach en Mahler en Debussy en van zovele, zovele anderen, die ik ken of meen te kennen, tot ‘Le Sacre du Printemps’ toe en onlangs, tot het toen totaal onbekende celloconcerto van Witold Lutoslawski dat ik begin juni ontdekte tijdens de Koningin Elisabethwedstrijd voor cello. Maar ik ben het al vergeten en ik zoek het op, om eens te meer verrast te worden door de grote originaliteit van de cello, al het melodieuze verscholen in een beat zoals de drop van water uit een lekkende kraan, aangevuld, onderlijnd, door de totaal a-melodieuze, sprankelmomenten van het orkest, vooral dan in de kopers. Het geheel, de cello de bovenhand houdend en het orkest, een woelige zee verwoordend die we tot in de golfbewegingen ervan ondergaan.
Ja, hoe schrijft men, hoe componeert men zo iets? Stel je voor dat het woorden waren die op een dergelijke wijze geschreven stonden, hoe er wijs uit geraken. En toch het resultaat vormt een kakofonische eenheid van klanken en in die eenheid, ligt een samenhorigheid die ons gevangen houdt, die ons ademloos luisteren doet, overvallen door de kopers en bij momenten door piano, celesta, harp en slagwerk, of soms door het schrille contrast uitgaande van de violen.
Hij schreef heel wat Witold Lutoslawski en nochtans zijn naam was me totaal onbekend. Met wat heb ik ondertussen mijn tijd verloren als ik nu een van zijn symfonieën beluister, niet 100% er bij horend, maar terwijl ik verder schrijf aan mijn blog, wat, in vergelijking tot wat Lutoslawski realiseert: het samenvoegen op de notenbalk van klanken en instrumenten, peanuts is.
Want voor mij, bij het componeren zit Lutoslawski in het totaal onbekende, er zijn geen beelden die hij als voorbeeld nemen kan zoals een beeldhouwer, of zinnen zoals een schrijver die voortbrengen kan, hij heeft enkel klanken in zijn hoofd die hij verwerken moet in een zekere samenhang, maar tevens in een grote vrijheid, die dan vooral in zijn celloconcerto duidelijk naar voren kwam.
Zo ben ik eens te meer terecht gekomen in een landschap waar ik bij het schrijven naar toe werd geleid, de mogelijkheid eraan te ontsnappen, onbestaande.
En zo zijn er heel wat zaken
07-08-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
06-08-2022 |
Hoe ik ertoe kwam |
Ik meen dat ik terug zekerheid heb over de toekomst van mijn blog, een toekomst evenwel gelinkt aan mijn wezenlijk bestaan hier op deze aarde. Ik voeg dit er wijselijk aan toe omdat ik al een paar weken het gevoel heb dat de vermoeidheid vlugger en harder toeslaat dan voorheen. Zijn het mijn sterk gezwollen voeten die wijzen in deze richting of is het een volledige achteruitgang van mijn lichaam waar ik weinig vat op heb, maar dat ik met grote achtzaamheid – mindfulness - in het oog wil houden? Zo lang echter het mijn schrijven niet beïnvloedt is het maar een halve en normaal te verwachten kwaal.
De toekomst zal uitwijzen in hoever mijn geest is aangetast. Trouwens halsstarrig volhouden is me gegeven en hier maak ik gebruik van, soms op een meer dan eigenzinnige wijze, vooral nu ik mijn schrijven zie als een soort uitdaging omdat ik niets te zeggen heb dat waardevol zou kunnen zijn.
Ik verberg me nu in het feit van het ‘niets-te-zeggen-hebben’ om het te zeggen. Zo is mijn betrachting dikwijls geweest een blog te kunnen schrijven over ‘niets’, over een gebeuren dat amper aan elkaar hangt: wat woorden samengebracht, gespreid over meerdere zinnen die een vermeend onderwerp behandelen dat er niet is en, er toch is. Maar, ben ik er ooit in geslaagd?
Kan het dat er woorden verspild worden aan een nul gebeuren dat moet worden bedacht om er te zijn en te bestaan, zo dat er iets kan over gezegd worden hoewel het een nul gebeuren is, dat alleen te vatten is als het niet bestaande dat opwelt uit het bestaande, een onzekerheid voortkomend uit een zekerheid, alle logica op zij zettend.
Iets schrijven dat verband heeft met het schrijven en toch ook niet, iets over bijvoorbeeld een blad - zoals dit van Hugo Claus – dat zich losmaakt van de kerselaar vóór de herfst er is, zich plots loshaakt met een ruk, half gewild en half ongewild en naar beneden dwarrelt, opgenomen wordt door de wind en neergezet in het ‘belabberd’ gras, ver weg van de andere bladeren die zich voorheen al hadden losgehaakt van de tak waar ze gegroeid waren in het begin van de lente, en het blad daar ligt, goudgeel met karmijnrode vlekken waar de mieren over zijn, de spinnen en de sprinkhanen, de weinige die er nog zijn.
Hoe behandel je zo iets in een blog; welke plaats geef je een verhaal dat niet waard is een verhaal te zijn maar er toch staat geschreven, terwijl het een uur vroeger nog geen schijn van kans had om er een uur later te zijn.
Hoe gebeurt zo iets? Hoe gebeurt het dat ik vandaag me laten gaan heb om te schrijven wat ik schreef, een soort ‘klassieke symfonie’ van woorden terwijl ik het hebben wou over het Jazzprogramma van KLARA dat gewoonlijk loopt van 22.00 tot 23.00 uur. Jazz waar ik niets van begrijp en toch beluister.
Waarom, om de tijd te doden; om erbij in slaap te vallen; of omdat ik van 22.00 af tot 23.00 niets ander heb om naar te luisteren?
06-08-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
05-08-2022 |
Een dag zonder blog. |
www.bloggen.be/karellmortier werd geblokkeerd. Ik kan nergens nog binnen, niet om er iets te lezen, niets om er aan toe te voegen en dit van gisteren 3 augustus af. Ik heb dus twee mogelijkheden, ofwel stoppen met het schrijven van blogs, ofwel verder gaan. Voor mezelf is het een kwestie van niet stil te vallen, niet te vergaan in het niets van het niets, te vergaan in het ‘ nietsdoen’.
Mijn keuze is gemakkelijk, verder schrijven ongeacht blog of niet. In feite verandert er niets, elke morgen ken ik hetzelfde probleem, 500 woorden schrijven over om het even wat, alleen moet ik oppassen dat ik me niet laat verleiden een dag over te slaan nu er geen controle meer is.
Zo, wat heb ik te schrijven voor de dag van 5 augustus, na de vele ongemakken die ik gisteren gekend heb. Het kan dat er een oorlog losbreekt in Taiwan door het stupide optreden van een bejaarde, in het roze geklede Nancy Pelosi, voorzitter van de Kamer van Afgevaardigden, het kan, en dan wat, een oorlog zoals in Oekraïne?
Ik wil er niet aan denken. Ik wil me opsluiten in mijn schelp en wat converseren met mezelf bij gebrek aan een ander iemand die ineens zou opduiken, zoals Serge opduikt in het bos.
Wat gemaakt vindt men, niet strokend met de realiteit van de dingen, maar wat weet men af van de realiteit van de ontmoetingen die zich vormen in het totaal onbekende en plots opduiken, wat weet men ervan als die zich voordoen, totaal onverwacht, zoals het gebeurt in een leven.
Normaal kun je velen ontmoeten in een bos, niet normaal is dat je er achteraf gaat over schrijven, niet normaal is dat hij een vriend wordt, maar anders hoe maakt men vrienden?
Toeval bestaat als een onverwacht samenkomen van omstandigheden die je kent, dan toch voor een deel, en andere die je niet kent, meer is toeval niet, maar ook niet minder. Altijd is er een aanleiding, een innerlijke voorbereiding opdat iets bijzonders gebeuren zou en het is het gebeuren zelf dat alle aandacht opeist, de vraag naar het waarom.
Waarvan het antwoord ver te zoeken is, heel ver soms, de beslissing van te gaan schrijven met inkt ‘lie de thé’ dat vele jaren verder, een storm in meer dan in een glas water veroorzaakt.
Het lijkt onwaarschijnlijk, maar het is niet omdat het onwaarschijnlijk lijkt dat het zo is, want het onwaarschijnlijke is van de realiteit, is van het ware.
Ik zeg zo maar iets, maar ik weet dat het onwaarschijnlijke dagelijks gebeurt, dat we het vaststellen en dat we erover spreken of schrijven. Zeg het indien ik verkeerd zou zijn, zelfs dingen die overkomen als gewild, zijn gewild als onwaarschijnlijk en zijn het.
PS
De webmaster van Bloggen, Joost van den Bogaerd, is heel mild geweest voor mij, hij heeft mijn bloggenadres weer vrijgegeven. Het is een grote opluchting voor mij en ik dank hem, een oud man zoals ik te hebben gered, ja van wat? Van niets eigenlijk maar hij hield me toch in leven.
05-08-2022, 05:33 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
04-08-2022 |
Van zinnen tekst die bleven. |
Ik dacht vanmorgen aan de laatste woorden uit ’De Avonden’ van Gerard Reve, voluit Gerard Cornelis van het Reve:
‘Het is gezien’ mompelde hij, ‘het is niet onopgemerkt gebleven’. Hij strekte zich uit en viel in een diepe slaap.
Het is een zin uit grote literatuur die ons beroerde bij het lezen en nog altijd nazindert na al die jaren – ik heb hem wel moeten gaan opzoeken - en er zijn er vele zinnen, gezegdes, passages uit heel wat boeken, die hangen bleven omdat ze imponeerden, omdat ze ons, om een of andere reden, verrasten en we ze bewaard hebben als relikwieën in onze dagen.
Deze van Gerard Reve is er zo een. Het is een zin die je maar eenmaal schrijft in een leven, die je maar eenmaal gebruikt, omdat het meer is dan een vondst, omdat hij iets heeft dat van alle tijden is: ‘het is niet onopgemerkt gebleven’, of, zoals bij Remco Campert: ‘ik heb het genoteerd’.
Heeft Campert aan Reve gedacht toen hij die woorden schreef? Misschien wel, misschien niet, maar ze staan er toch. En ik beken dat ik ook, telkens ik een blog eindig, er zou willen aan toevoegen: ‘ik heb gezegd’. Wat zoveel is als het einde bij Reve en bij Campert: ‘Ik heb gezegd mijn beste lezer, ik heb het opgetekend, het is dus niet onopgemerkt gebleven.
Hoe komt het dat een zin in een verhaal of gedicht, meer opvalt en een meerwaarde draagt zodat de passage hangen blijft terwijl je de rest vergeet?
Ik denk aan de laatste zin in mijn boek, die ik op het ogenblik van het neerschrijven ook bijzonder vond, nu heb ik er twijfels over, zoals ik twijfels heb over de geladenheid ervan, geladen met het lange leven van de schrijver ervan:
‘De rest is stilte. De stilte van het ongelezen woord, opgesloten, tot het opgenomen wordt, tot het open bloeit in de talloze facetten die het meegekregen heeft.’
Het is te laat om er nu over te oordelen, de zin werd meegegeven met de rest van het boek, trouwens als ik Reve lees of Campert, hoe eindig je een boek waarvan je wilt dat het pas begint te leven als het gelezen is.
Jorge Luis Borges – ik denk dikwijls aan die blinde man – was zelfs getroffen door het woord ‘oriental’ in versregel 13 van canto primo van het ‘Purgatorio’ van Dante: ‘Dolce color d‘oriental zaffiro’, (de zachte kleur van Oosters saffier). Voldoende om er een kort essay aan te wijden in zijn ‘Nueve Ensayos dantescos’[1] Volgens mij vergat hij evenwel dat Dante het woord ‘zaffiro viseerde en niet ‘oriental’ omdat hij het nodig had om te rijmen met ‘giro’ van vers 15.
Het doen rijmen heeft Dante heel wat schitterende versregels opgebracht.
En ik kan denken aan heel wat andere zinnen die ik in mijn leven ontmoet heb in de literatuur, zoals van T. S. Eliot, als van Gilliams, als van Pasternak, als van Bernanos, als van Saint-John Perse, van Hemingway, en van zovele andere schrijvers.
Zinnen die alle zijn blijven hangen in mij en me regelmatig durven bezoeken en beroeren als ik schrijf, gebogen over mijn klavier, of soms zoals vorige zondag als ik neer zat aan de vijver in de luwte, de zon als een genade over mij.
Het zijn grote, waardevolle herinneringen, het zijn vrienden geworden zij die ze schreven. De werken die ik las worden aldus teruggebracht tot enkele zinnen en dit is voldoende omdat ze zouden blijven leven in mij als zaden om te zaaien, ooit.
[1] ‘Jorge Luis Borges: ‘Nueve ensayos dantescos’, Colleccion Austral, Espasa, 1998 : ‘Dante in el verso precitado (‘Dolce color d‘oriental zaffiro’) sugiere el color del oriente por un zaffiro en cuyo nombre està el Oriente. Insinùa así un juego recíproco que bien puede ser infinito.’ Of, vrij vertaald : Dante vergelijkt hier de helderheid van de luchten met saffier, (niet uit het zuiden) maar uit het oosten; ‘saffier’ een naam die verwijst naar het Oosten; aldus een spel oproepend van reciprociteit dat, volgens hem wel zou kunnen gezien worden als oneindig.
04-08-2022, 19:42 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
03-08-2022 |
De wijze van het 'erzijn'. |
Je weet het al lang, schrijven is grote ernst voor mij, er kan zelden een glimlach af, wat eerder een bewijs is van zwakte dan van kleurenrijkheid. Ik moet het er mee stellen, alsof mijn wapenspreuk ‘wees ernstig’ zou zijn. En is het geen wapenspreuk het is een soort van teken van iets dat nakend is bij mij, een soort van geur, die geen geur is maar een wijze van zijn.
En is het niet altijd zo geweest, het is het toch nu dat ik deze gevoelens ken, gevoelens die wijzen op een moeheid in het ‘erzijn’. Gevaarlijk zul je me zeggen. Maar is het zo of is het een inbeelding van het ogenblik?
Ook nu moet ik mijn gedachten in een andere richting duwen om niet in hetzelfde euvel te verzeilen. ‘Verzeilen’ wat een beeldrijke woorden onze taal bezit. Ik zou - en ik denk dat er zijn die dit doen - ik zou, zoals de man in ‘La Nausée’ van Sartre, het woordenboek moeten gaan lezen om er de mooiste, de meest zeggende en kleuren rijkste woorden uit te kiezen en te gebruiken in de meest gepaste vorm. Een woordkunstenaar worden, zoals een vriend die ik hier ken in de streek die zelf zijn woorden vormt met stukken van woorden aan elkaar gehecht, passend bij de foto die hij toevoegt aan zijn gedicht.
Maar dit te schrijven heeft niets te maken met mijn gevoelens die ik achterhoud en nu en dan eens op het voorplan breng, het heeft te maken met de wijze van schrijven dat ik altijd perfect wil, al weet ik voldoende dat ik er niet altijd in slaag.
Er zit een kunstenaar in elk van ons. Echter heel wat zijn er, die het niet weten of niet de inzet kennen, noch de noodzaak om hem aan het woord te laten op de wijze die hem past. Heel wat gaat aldus verloren, komt niet aan de oppervlakte zoals de vissen die gedoken blijven onder het spiegelbeeld boven hen.
Het is een kwestie van leven: leven als een geborgene of leven als iemand die de kop opsteekt en gehoord wil worden; die wil aantonen dat hij bestaat en hoe hij bestaat. Waarom het zo is moet ik al gezegd hebben, het is het kosmische in hem dat opborrelt met een gestadigheid en hem aanzet dingen te doen en te blijven doen die een uiting zijn van wat er vloeit uit de bron die hij is. Het is zijn kosmische gebondenheid die hem aanzet dingen te doen die de weergave zijn van dit kosmische in hem dat een meerwaarde geeft aan het leven als we er van doordrongen zijn, dat die meerwaarde er is.
En het is niet noodzakelijk een 'doen', het is ook een 'zijn'. Een begaan zijn met wat literatuur is, wat poëzie is, wat schilderkunst en beeldhouwen is, wat compositie is, wat architectuur is. Er een oordeel over hebben, er door getroffen worden in het diepste van jezelf, er door gevoed worden, zó dat het een impact heeft op je wijze van leven.
Het is dit alles dat ons meer mens maakt, dat ons verheft boven de kudde, ons situeert op de weg die open ligt voor ons. Het is het doen en het zijn van de mens die uit de kudde die we waren is opgestaan en gezegd heeft ‘ik ben méér dan ik ben’, die gezocht heeft naar wat is, naar het ‘plus est en vous’. Het is die wet die we volgen, die we respecteren.
Hiermede heb ik mijn wijze van ‘erzijn’ die deze morgen de kop opstak, al schrijvend, al uitlopend, even op zij gezet.
03-08-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
02-08-2022 |
De zomers van toen. |
Het is de achtste maand van het jaar die ik binnen stap. Acht een heilig getal zijnde kunnen we, met veel goede wil, augustus als sacraal zien, zoals de achthoekige kerktorens hier en daar een symbolische waarde kennen die andere torens niet hebben. Beide ‘achten’ zijn overgebleven ‘godsgegevens’ waarin de naam ‘God’ verloren waaide zoals het gebeurde met alle symboliek in het leven.
Er is niets bijzonders meer aan augustus, zelfs geen hoofdletter om mee te beginnen, achtste maand of niet, we denken er niet aan augustus enige bijzonderheid toe te kennen. Vroeger stond ze gekend als de oogstmaand, maar ik zie nu dat de korenvelden al een tijdje kaal geschoren staan, de oogst al lang voorbij. Waar kunnen we het dan nog over hebben als we augustus vernoemen anders dan als het korten van de dagen dat zich nu al begint te melden.
In de tijd van de bergen was het duidelijk, van half augustus af waren er tekenen van de herfst die op komst was. Zo dacht ik toch, maar ik dacht heel wat toen en het kan dat het toen meer het gevoel was van het al half voorbij zijn van mijn verlof, in plaats van de halve zomer die al weg was.
Echter, beter is de dagen van toen in de bergen niet meer te her-bewandelen, deze gesloten te houden, de gevoelens die de bergen bleven opwellen vandaag en de vorige dagen te doven voor een gans jaar.
want ik schrijf erover alsof er geen augustusdagen zijn geweest in mijn jeugd, geen geuren van grassen langs de wegen, geen bloemenweiden in de zon, geen korenvelden en niet het geluid van halmen schurend tegen elkaar en jij niet bestoven en bevrucht met het stuifmeel uit de aren als je er langs liep.
Van het zovele dat je kende van het leven in augustus in je jonge jaren wat rest er nog van, Want onvermijdelijk, je sterft je herinneringen, je sterft wat was van de jeugd van jou, je sterft al het zinvolle erin, het blijvende, het diep ontroerende erin, je kruipt nu ver in jou om terug te halen al wat was van augustus. je staat er bij stil hoe het was en hoe je het beleefde. Een achtste ervan vind je terug, het overige zit verweven in al wat was van toen: het licht, de warmte en de koelte in de schaduw en naar de avond toe.
Het is als een schreeuw komende van heel ver die me overvalt, die me ineens bij de keel grijpt de zomers van toen, de geweldige zomers van toen.
Hoe arm ik geworden ben, hoe verlaten, al wat was van vroeger, al wat was van de morgen tot de noen tot de avond, tot de mussen en de vinken in de stromijten, tot de maan als een raadsel op de avondlucht, mis ik nu, bereikt me niet meer in welke vorm ook. En toch blijft je dromen zaaiend in je gehakkel, in je teder zijn in woorden over niets of over niemand maar dan toch over de zomers in augustus, die er niet meer zijn zoals ze vroeger waren, omdat wij er niet meer zijn zoals we er vroeger waren.
Moeder, vader, broers, de zomers van toen, weet je nog wel hoe die waren vergeleken met de zomers van nu?
02-08-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
01-08-2022 |
Het feest van Helvetia. |
In mijn blog van 21 juli ontweek ik wetens en willens de Nationale Feestdag, ik had er weinig over te zeggen, ik ontwijk echter niet 1 augustus de feestdag van Helvetia een vrouwelijke allegorische figuur, de personificatie van Zwitserland
Hoe durf je zo iets schrijven zul je me zeggen en toch het staat er, het is een gedachte die leeft in mij, een ver gevoel van verbondenheid met een volk en een land, dat ik leerde kennen; waar ik vanaf de jaren van verstand ben in opgegroeid en in een bepaalde zin er ben open gebloeid, niets dan goed dus.
Maar ik zou overdrijven moest ik er al te veel aandacht aan schenken, zo Zwitsers ben ik nu ook niet ingesteld, maar de dag van 1 augustus is voor mij een dag van vlaggen, lampions en vreugdevuren als de avond valt en het dorp in stoet, de kinderen elk met een lampion en voorafgegaan door ‘les fifres et tambours’ naar de plaats vertrekt waar het vreugdevuur wordt aangestoken.
Hoe dikwijls heb ik dit meegemaakt? Het kan dus niet dat dit geen sporen zou hebben nagelaten en dat 1 augustus geen bijzondere dag zou zijn voor mij, een dag van herinnering en ik ben zeker dat dit ook voor de kinderen zo is.
Ikzelf heb er echter niets te vieren, enkel trachten terug te nemen hoe het was en hoe ik het beleefde als een buitenstaander die erover filosofeerde omdat hij er anders niets wist over te vertellen. Nu ook niet, het is het verleden geworden, dingen die niet meer terugkomen, al blijf je hopen, het enige dat je nog rest, een verre hoop op een soort mirakel maar als er mirakel mee gemoeid moet zijn is het niet meer zoals het vroeger was, zijn de gevoelens bedorven, dus word een logisch man, laat varen elke hoop er nog te keren of het nu een 1 augustus is of een andere dag. Dromen mag, erover spreken mag, maar er niet te diep op ingaan is het beste dat er is voor jou en voor je omgeving voor wie het misschien moeilijk is te begrijpen.
Eigenlijk, vriend schrijver in mij, ben je een ziekelijk man, ben je ziek van de bergen op bepaalde momenten in je leven en op andere momenten ziek van de zee. In elk geval je geest is ziek van het voorbije dat je maar niet loslaat en nooit loslaten zal, vooral niet een 1 augustus.
Ondertussen werd er nog maar eens een maand geschrapt van mijn credit aan maanden die me nog overblijven. Een grote hoop blijft er niet, ik weet heel goed dat ik nader. In algebraïsche termen wordt het ‘X – 1’, maar ik ken niet de waarde van die ‘X’, het is een gematigde onbekende. Evenwel, het heeft geen zin me te haasten om het te weten, maar ik leng het evenmin. Ik weet dat mijn uur opgetekend staat - hij staat opgetekend voor elk van ons - ergens in de tijd. Een troost heb ik, de maand in min ben ik niet onledig geweest, heb ik gedaan wat ik me voorgenomen had te doen, het zou erger geweest zijn had ik het niet gedaan. Hoe zou ik het me vergeven hebben.
Nu kan ik zeggen tot mezelf, goed zo man, goed zo, 1 augustus of niet, je hebt een taak te vervullen, vervul die taak en neem wat komt, ook met de glimlach de te dragen pijnen van je lichaam die voorbijgaand zijn als je er zit, stoïsch schrijvend, de eerste dag van de maand ‘X – 2’, je maatstaf nu.
01-08-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
31-07-2022 |
Bestemming. |
Meer was het niet: ik die luisterde naar een gesprek tussen twee collega’s op het werk, ik die de naam ‘Saint-Luc’ hoorde vernoemen, die de plaats opzocht op de kaart – Google was nog onbestaande - en een dorpje vond hoog in de bergen van de Val d’Anniviers. Van dan af was ik verloren voor de rest van mijn dagen, niet in Saint-Luc zelf maar dan toch in Grimentz aan de overkant van de vallei, en Zinal op het einde van de vallei, daar met mijn neus op de gletsjer van toen.
Here mijn God, zou mijne - ‘mijne’ omwille van Gilliams – moeder zeggen, hoe je leven door één woordje een sterke wending nemen kan. En het is zo, het is onvermijdelijk zo, is het niet een woord, het is een blik, het is een ontmoeting, het is een voorval, het is één enkel gebeuren, heel onschuldig op het eerste zicht maar, en hier gaat het dan om, bepalend in vele gevallen voor het verdere verloop van je leven.
Velen zullen dit beamen als ze even nagaan waar het sleutelpunt lag waar hun leven een bepaalde richting is ingeslagen en hoe het allemaal begonnen is met een klein iets met grote gevolgen. Ik ben geen uitzondering op dat gebied, het is tekenend voor het leven van elk van ons, alsof het een soort van voorbestemming is die ons wachtte, onontkoombaar, op een bepaald punt in ons leven. Want hoe kan het dat je er niet op reageert, dat je blindelings in de val loopt, dat je denkt dat het je bestemming is, al is dit niet altijd zo en weet je het pas later als het te laat is.
Want bestemming of niet, zo lang je het ziet als je bestemming blijft het zo, maar eens je twijfelen gaat houd je het niet meer, kom je open en bloot terug en kan het dat je een andere bestemming ineens opduikt. En dan wat, hoe reageer je hierop als gehuwd paar met kinderen?
Uiteenlopend, ofwel blijf je bij je eerste bestemming, meestal omwille van de kinderen, en gaat het leven eerder ongewoon en gematigd door, ofwel is je nieuwe bestemming zo hevig dat je breekt met je eerste en je tweede bestemming volgt. Met al de gevolgen van dien, een blinde vlek in het oog, een scotoom, dat je er aan overhoudt.
Ik zeg dit omdat er bestemming is dat ons sociaal en familiaal leven grondig bepaalt en een bestemming die een bijzonder aspect ervan in leven houdt, het eerste hier is bindend en een breuk erin - zoals het zich thans in de familie afspeelt – is dramatisch voor beide partijen, vooral dan, denk ik, voor de kinderen, die wellicht niet begrijpen wat er boven hun hoofd gaande is.
Maar een bijzonder aspect ervan, een neiging om bijvoorbeeld je verlof door te brengen in de Valais, heeft geen bindend karakter, je stapt er vanaf met heimwee misschien, maar een drama wordt het niet.
Wel gebeurt het en dat is mijn geval dat je als je die bestemming blijft aanhouden dat ze diep onder je vel kruipt, zoals in het liedje van Frank Sinatra:
I’ve got you under my skin, I’ve got you deep in the heart of me, So deep in my heart that you’re really a part of me.
Sinatra heeft het over een vrouw, ik heb het over de Valais, maar het is op deze wijze dat de Valais me heeft bekoord en de bekoring is gebleven tot vandaag toe. Wat is er verkeerd aan?
31-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
30-07-2022 |
Saint-Luc |
De journalist Julien Borremans, schreef iets over mij en mijn boek in de e-krant ’NUUS’, de vroegere Beiaard. De foto op de eerste pagina verraste me even zeer, maar nu in de negatieve zin, dan de foto in het begin van het Boek. Ik wist niet dat ik er zo oud uitzag, ik wist het eenvoudigweg niet, ik sta er niet op als een schrijver maar als een afgeleefde sukkel, wat kan die nog te vertellen hebben?
Wat Borremans schrijft is het maximum dat hij schrijven kon in de lijnen die hij er aan wijdt. Of er nu ineens een gevolg zal zijn, of de bestellingen me gaan overrompelen is een andere zaak. Hij heeft er zijn tijd voor opgeofferd en ik ben hem er dankbaar voor.
Dit is dan van deze morgen 29 juli, en ik sluit dit hoofdstuk hier af.
Ondertussen moet ik verder met het stukje leven dat ik nog houd, het stukje precieus leven dat meer en meer kostbaarder wordt naarmate de dagen gaan. Ik ga morgen de zevende maand sluiten om de oogstmaand in te gaan, de maand die lange tijd deze van de Valais is geweest voor mij en mijn familie. De familie, draagt die mee met hen, zoals ik die meedraag. Ik kan me er niet van ontdoen, van het ogenblik dat ik ’augustus’ denk herinnert alles me aan mijn verblijf in de bergen: aan het ontbijt op het terras, aan het dorp op de middag, aan de wandelingen over de ‘alpages’, aan de chanterelles in de bossen. Alles wat ik doe en aanraak is er wel niet van doordrongen maar er ligt een laag herinnering over aan de dagen van toen. Als ik zeg dat ik voor de helft ginds ben dan is dit overdreven en toch is het zo, toch is het zo, ik voel het, ik weet het, ik beleef het als ik mijn gedachten laat gaan, het is lijk een griep die je overvalt en het is er een ook. De Valais was geen vakantieoord, het was als een teruggaan naar mijn ‘roots’, naar een vorig leven dat ik er moet gekend hebben, een leven van iemand anders dat ik heb overgeërfd. En ik leefde er in de verlenging van dat vorige leven, zo voelt het aan, nu ik erover schrijf en erover nadenk. Daarom ook heb ik er niet kunnen over zwijgen in dat Boek van mij, het was sterker dan mezelf, en de vrienden die ik er kende heb ik in mijn Boek vervangen door nieuwe vrienden die even gek waren op de Valais als ik.
Alles droeg er toe bij. Ik herinner me – hoe jong was ik toen – dat ik die eerste maal dat ik er was in de maand augustus, dat ik er vertrok met vochtige ogen.
Ik zie nu pas in dat dit een verkeerd teken was, dat er iets schortte aan mijn verblijf aldaar, iets abnormaal, maar we zijn er elk jaar teruggekeerd, zo lang het enigszins kon. Nu zijn het de kinderen die de traditie voortzetten, gematigder, niet voor een ganse maand. Voor mij was het mijn wereld, voor hen is het nu nog slechts een deel ervan, hun aarding ging niet zo diep als die van mij, zij wilden ook andere oorden kennen en ik begrijp hen ten volle.
Wie ware ik geweest had ik op een bepaalde dag niet getroffen geweest door het woordje ‘Saint-Luc’ want meer was het niet?
30-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
29-07-2022 |
Mijn stokpaardje: het higgsdeeltje |
Het Boek is een eigen leven begonnen. Het verloop van de verspreiding ervan is traag, pas een maand verder zal ik weten waar ik sta, zal ik een idee hebben of er iemand die me las het nieuws doorgegeven heeft aan een vriend of kennis, en of er hier of daar over gesproken wordt? Evenwel, ik ga er mijn blog niet mee vullen, ik signaleer het maar opdat je mijn gevoelens kennen zou.
Maar er is nog leven na en naast het Boek, ik room elke morgen mijn gedachten af om iets te vinden dat waard is gezegd te worden.
Ik schreef onlangs – buiten het Boek – dat het Higgsdeeltje er moet geweest zijn vóór de Big Bang. Ik kan dit zeggen omdat ik geen wetenschapper ben omdat ik het dus niet bewijzen moet. Ik kan het denken en vooruit schuiven als een mogelijkheid, wat een man van de wetenschap niet kan en niet waagt te doen. Ik heb dus mogelijkheden meer, ik kan gissingen zien als waarheden en onbeschaamd achteraf zeggen dat ik verkeerd was.
Nu, ik blijf nog altijd trouw aan mijn gedachte: het Higgsdeeltje dat ik niet ken, waarvan ik niet weet hoe het is en wat zijn functie is, was er vóór de Big Bang, het moet, want ik zie niet in hoe zo iets kan gemaakt worden, zelfs geschapen kan worden.
Ik vermoed enkel dat het een vorm van kennis bezit – een alles weten - en dat het die kennis doorgeeft aan andere deeltjes want hoe weten die anders hoe ze zich moeten in elkaar schakelen om een atoom te vormen en de atomen om een cel te worden en zo verder tot de homo sapiens.
De wetenschapper wist dat het noodzakelijk was dat het moest bestaan en dat ze gelukkig zijn het gevonden te hebben, het voegt iets toe aan de andere deeltjes zeggen ze, het geeft hen gewicht, maar wat is de betekenis hiervan. Is het deze die ik eraan geeft, kennis?
En dan moet die kennis er altijd geweest zijn, die valt zo maar niet uit de lucht.
Ik heb een ver en heel vaag begrip hoe de Kosmos is, maar hij moet een enorm ingewikkelde structuur kennen opdat ik van uit de wagen, met een duw op een knop de poort kan openen of sluiten. Wie of wat is hier verantwoordelijk voor, is het ook niet het Higgsdeeltje?
Gebeurde dit zo maar, op goed valle het uit, ook het ontstaan ervan?
Alles is, van het ontstaan van het Universum af, om er niet over na te denken, maar om te zeggen dit gaat ons (klein) verstand te boven.
Echter, er is wat is, mogen we hier geen gedacht over hebben, zelfs als het ons ons verstand te boven gaat. Ik had dit moeten toevoegen aan mijn boek maar de idee kwam er nadat het boek geschreven stond.
Weet je, ware ik een wetenschapper geweest ik zou nooit een blog geschreven hebben, ik zou nooit een boek geschreven hebben.
29-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
28-07-2022 |
Begrijpe wie begrijpen kan. |
Je hoeft niet altijd zinnige dingen te schrijven, dacht ik, je kunt wel eens een loopje nemen met de realiteit van het zijn, het eens houden bij het ‘er-niet-zijn’, hoewel je niet weet hoe het ‘er-niet-zijn’ is.
Hoe is bijvoorbeeld de plaats op de rots aan zee in San Juan/Alicante waar je ooit waart met een andere Karel, een nog oudere dan jezelf; hoe is die plaats nu je er niet meer heen kunt en zelfs als je er nog heen zou kunnen, hoe zou je er zitten, verwelkomd door licht en luchten, door golven en wind. Kan je het nog zien en voelen en horen hoe het daar was?
En ook verwelkomd – zo denk je toch – door de flora de weinige die overbleef nu er de villa’s staan; door de palmbomen die er als planten werden neergezet; door de stokoude olijfboom die uit zijn geboorteplaats werd weggehaald en hier verplant in een gesloten tuin. Hoe is er alles nu jij er niet meer bent, ogenschijnlijk? Maar je bent er nog gelukkig, je bent er als ‘er-niet-zijnde’.
Je bent gaan neerzitten op een rots die de zee in gaat, een soort van promontorium en je zit er van vroeg in de morgen uitkijkend over het water tot de strakke lijn op de horizon, de hemel teerblauw en de meeuwen, de krijsende meeuwen hangend op de wind; en soms, soms, maar hij is je lief, de blauwe reiger in het water dicht bij jou.
De plaats weet van het er zijn en van het er-niet-zijn, ze is vol van jou, vol van de woorden die je er sprak, vol van de woorden die je er schreef, van de gedachten die je er had als je Borges las, en je even maar discussieerde met hem; als je er waart met de ‘El País’ in je handen waar de wind in speelde, maar je waart er stil gelukkig mee, de krant te houden in het geluid van de wind en de geur van inkt en water en van ver in zee de boten waar Ulysses voer met zijn gezellen tot voorbij de bakens door Hercules neergezet, de oceaan op, en je waart er niet alleen, je waart er met die vriend die er nu niet meer is, wel nog daar aan zee maar niet meer hier op deze aarde.
Jij bent hier nog en ook aan zee, al ben je er niet, je bent er toch, je hoort de golven die aanrollen van heet ver, tot aan je voeten opspattend tegen de rotsen, de druppels tot op je knieën, maar het deert je niet in het minst, je roept tot de wind om harder te zijn, je roept naar de golven om hoger te klimmen, zwaarder, krachtiger; je wilt opgaan in het geweld van de zee om zelf een stuk zee te zijn, nu je er terug bent, zoals je er ooit waart, je vriend, aan je zijde.
Elke zondagmorgen woonde je samen met hem de mis bij in de kathedraal van Alicante. Je wist dat hij er bad, je wist dat hij dacht aan zijn moeder die voor hem een heilige was en ik stond er naast hem, denkend aan mijne moeder, in gedachten sprekend met haar en hoe ze het stelde op de plaats waar ze nu was.
Na de mis en de bedelaars aan de ingang, gingen we naar de antiekmarkt vóór de Ayuntamiento, het stadhuis, om te kijken naar de boeken, de postzegels, de munten, de van alles wat. Ik kocht er ooit een tweede King James Bijbel die verloren lag tussen andere boeken. Ik kocht hem omdat het een Bijbel was die me nauw aan het hart lag, omdat het een vertaling was van 1611.
Maar vandaag, nu we er in gedachten zijn, hoewel het zondag was, zijn we aan zee gebleven. Hij zal er gebeden hebben, ik wat rondgekeken en mijn blog geschreven in een notaboekje oud papier dat ik ooit kocht in een of andere abdij in Frankrijk, misschien in deze van Citeaux.
Maar dat, dat is een ander verhaal want ik was er met een andere vriend, die er nu ook niet meer is, hier op aarde bedoel ik.
Ik blijf hier, en ginds in gedachten, nog een tijdje.
28-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
27-07-2022 |
Ingebeeld geluk. |
Schrijf ik hier dat een lezer toen hij me las, dacht aan het Tantalusbeeld in de Magdalenakerk in Brugge en mag ik hier uit besluiten dat hij mijn werk ziet als een Tantaluswerk?
Ik ga maar niet te vlug oordelen hierover, hij kent me en dit kan zijn vergelijking een ‘ophemeling’ meegeven, hij is trouwens een van de eersten die openlijk zijn mening geeft en ik aanvaard die met dank, ik kan er goed mee leven. Maar onafhankelijk hiervan is er dit dagelijks geschrift dat ik afleveren moet, het torent boven alles uit, en zeker boven het inslapen vooraleer het goed en wel staat ingelogd.
Gisteren was dit het geval. Ingevolge niet te voorziene omstandigheden werd het geschrift al maar door uitgesteld en was het laat toen ik eraan begonnen ben, en nog later toen het eindigde, ik, half tevreden over het resultaat.
Ik voelde aan dat Johan Sebastian heel wat meer waard was dan hetgeen ik over zijn werk geschreven had; dat ik niet voldoende geluisterd had naar zijn cantate, in feite dat ik erover schreef alsof ik er zeer aandachtig, volledig geconcentreerd naar geluisterd had, wat niet het geval was. De titel ervan was een springplank geweest en tezelfdertijd een reddingsboei om uit de poel van woorden en zinnen uit te komen met een blog die er mocht staan, vond ik toch.
Ik vertel jullie - maar hoefde het? - dat het niet altijd vanzelfsprekend is om vóór de noen te eindigen met een ingelogde blog; dat er heel wat spanning aan voorafgaat en, dat de ontlading als het dan toch gebeurt heel groot is. Gewoonlijk een hoogtepunt in mijn dag om er tot het inslapen gelukkig mee te zijn.
Een ‘gelukkig-zijn’ dat met de nodige maatstaven moet gemeten worden. Mijn geluk zou wellicht veel meer uitgesproken zijn mocht ik mijn blog geschreven hebben gezeten op het terras van het Bella Tola hotel in Saint-Luc of, op een bepaald stuk rots aan zee in San Juan/Alicante.
Ik had nu wel kunnen dromen dat ik er was en het neerschrijven alsof het een realiteit was, niemand zou het weten dat ik er niet in het echt was, wellicht ik ook niet. Terwijl ik het aan het schrijven was, was ik er werkelijk.
Ik kan me aldus begeven naar vele plaatsen schreef ik gisteren en in feite is dit zo. De dienster heeft me juist een kop thee gebracht waar ik zit aan de tafel op het terras, schrijvend, vroeg nog in de morgen, de lucht koel nog terwijl ik schrijf zoals ik schrijf en wat ik schrijf en als ik dit zo zeg, waar is het dat ik ben, hier in mijn cel of negenhonderd km verder in de schaduw op het terras van het Bella Tola hotel?
Wel, ik dacht dat ik er was toen ik dit schreef!
27-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
26-07-2022 |
Nun verschwinden alle Plagen. |
Als het kan begin ik telkens op een nieuwe lei. Ik vergeet wat ik een etmaal ervoor geschreven heb en neem een nieuwe aanloop op een nieuw veld om ergens, om het even waar, aan te komen, liefst op een plaats waar het goed is te zijn en vandaag is het een cantate van Bach.
Is het zo zoals je denkt te zijn, dat je onuitputtelijk bent, dat je teksten schrijven kunt die verbazen, die je elke dag een beetje meer onsterfelijk maken?
Johan Sebastian Bach was het en kon het en elke dag wordt het bevestigd als je naar ‘KLARA’ luistert en verrast wordt door zijn cantate ‘Nun verschwinden alle Plagen’.[1]
Wat een weelde aan klanken die die man in zijn hoofd had en hiermee eeuwen wist te overbruggen en we hopen dat het zo blijven zal tot in de geslachten ver na ons, hopen dat hij nooit afgeschreven worde, dat hij nooit verdwijne omdat hij onze beschaving is.
Zo lang we ingesteld blijven op de muziek van Bach, zolang deze voedsel is voor ons hart en geest, kan onze beschaving niet stuk. Hij is onze pionier en baken, hij is en blijft onze toevlucht. Als er iemand is die heilig moest verklaard worden dan is hij het, hoewel een heiligheid niets toevoegen kan aan wat hij nu al is.
Maar Bach is ongenaakbaar in al wat hij aanraakt en het is zeker niet mijn bedoeling ook maar in de verste verte me te gaan vergelijken met hem, te laten uitschijnen dat wat ik doe evenzeer wijst op een onuitputtelijkheid, evenwel niet gericht op het religieuze van zijn cantates zoals hij, en zeker niet qua complexiteit. Maar ik weet dat ik soms woorden schrijf die ook muzieknoten zijn.
Ik benader niet zoals hij, het goddelijke in de mens, het hoogst verhevene. Ik raak het soms maar heel even aan, zodat het amper opgemerkt wordt, maar het is een betrachten van mij, aan te tonen dat ik steeds op zoek ben naar een landschap, a landscape in between, dat zich dus telkens situeert op de grens van het zijnde en het niet zijnde, daar waar de hemelen zich op het punt staan te openen.
Ik ben de mening toegedaan dat het daar is dat de literatuur begint, dat het landschap van de geest – Hawking noemt dit, en het is zijn recht, the mind of God – zich opent.
Het woord ‘God’ hier in de meest ruime betekenis, namelijk datgene wat het Universum ons nog altijd verborgen houdt.
Het is in het verborgene dat de mens zich blijft wentelen, zich verfluisteren wilt - zoals Rilke: ‘ich verflüstre mich über dir’, hier zijn geliefde bedoelend - zo wil ik me wentelen in en over het woord dat is van al wat ons verborgen blijft.
Van de aarde zijn is geen oplossing, zoals het zeker geen oplossing was voor Bach, maar zoals Bach het risico loopt verzwolgen te worden in de hooggeprezen muziek van nu, zo loop ik het risico onbegrepen achterwege gelaten te worden en is heel mijn leven, dat een poging is geweest los te komen van het aardse als het het schrijven aanging, weinig waardevol geweest.
En het ziet er zo naar uit. Ik heb, dromer als ik was, het niveau van Bach willen bereiken terwijl dit onbereikbaar was en blijft. Zo onbereikbaar dat het thans opzij wordt geschoven en de neiging er is hem opzij te laten. Alsof er een verzadiging was van Bach, alsof we ons van hem hadden afgekeerd, omwille van precies zijn ‘goddelijkheid’,
Aardse goden zijn het die aanbeden worden; de God van de totaliteit, van het uiterlijke als van het innerlijke Universum, dit van Bach, wordt dood gezwegen.
Als we hierin lijdzaam blijven, ver zal dit zwijgen ons niet brengen.
[1]‘Nun verschwinden alle Plagen, nun verschwinden Ach und Schmerz Cantate uit BWV 32..
26-07-2022, 00:00 geschreven door Ugo d'Oorde 
|
|
|
 |
|
 |
E-mail mij |
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
Gastenboek |
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
|
E-mail mij |
Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.
|
|
|
 |