Juliusmuhle, een historie
Inhoud blog
  • Bevrijding, en terug naar
  • Anecdote twee
  • Anecdote één.
  • Leefomstandigheden: vrije tijd ?
  • Leefomstandigheden: het werken in de fabriek.
  • Leefomstandigheden: contact met
  • De leefomstandigheden in het toenmalige Duitsland.
  • Het verhaal: Hoe kwamen ze er terecht ?
  • De hoofdrolspelers
  • De verplichte arbeid tijdens de oorlogsjaren 40-45

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Archief per maand
  • 03-2008
  • 12-2007
  • 11-2007
  • 10-2007
  • 09-2006
  • 08-2006
  • 06-2006
  • 05-2006
  • 04-2006

    25-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Voorwoord bij
    Klik op de afbeelding om de link te volgen Deze site gaat over Juliusmühle, een plaats ergens midden Duitsland, alwaar het lot tijdens de oorlogsjaren ‘40-‘45 twee mensen van verschillende origine mekaar liet ontmoeten, en hoe dit -waarschijnlijk of misschien - aldaar is verlopen, en wat er uiteindelijk is van voortgekomen.   Een van de ontelbare monotone liefdesverhaaltjes die de wereld rijk is: banaal voor de meesten, bijzonder voor de betrokkenen. Dit grotendeels waar gebeurde verhaal is vooral gebaseerd op mondelinge overleving. De betrokken personen - sommigen al lang overleden - hebben hun belevenissen verteld vanuit hun persoonlijke invalshoek, met de emoties en met de kennis die ze toen, en ook tijdens de vertelbeurten over deze periode hadden. Veel details zijn niet altijd even duidelijk of klaar. Ook voor de auteur, die luisterde, en het allemaal niet zelf heeft beleefd, is er een gebrek aan kennis van dit tijdsgebeuren.   Er is wel een poging gedaan om het te kaderen en te toetsen aan de historische werkelijkheid. Toevallige lezers die wensen te reageren op onregelmatigheden, of die aanvullingen - van welke aard ook- wensen te geven, zijn van harte welkom. Desgevallend worden ze (her)verwerkt in de bestaande tekst. 
    Er is voor de geinteresseerden een luchtfoto (google-earth) van Juliusmühle afgedrukt, met toevoeging van een aantal  genummerde markeringspunten, die tijdens het verloop van het verhaal de verstaanbaarheid kunnen verhogen. (op de foto klikken om hem te vergroten)      Alvast heel veel leesplezier !

    25-04-2006, 00:00 geschreven door pakkepat  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (18 Stemmen)
    29-04-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Juliusmühle, het oord.

    Juliusmühle is een gehucht (“Ortsteil” in het duits) van Markoldendorf, dat op zijn beurt onderdeel is van Dassel. Het bevindt zich ongeveer halverwege de weg die Markoldendorf verbindt met de stad Einbeck in Nedersaksen.


     
    Einbeck, zowat 4 kilometer oostwaarts, is o.m. bekend om zijn Einbecker bier, de bakermat van het Duitse bockbier zeg maar, én zijn verbluffende vakwerkhuizen.  Begin vorige eeuw was Einbeck ook bekend voor zijn fietsen.  Voor de modale toerist kan men zeggen dat Einbeck zowat op de grens ligt van het Weserland (de rivier de Weser met o.m. de rattenvangerstad Hameln) en de Härz.  Dit is een in het midden van Duitsland gelegen gebergte, waarvan de Brocken (1100 meter) het hoogste punt is, en dat zich grotendeels op het grondgebied van de ex-DDR bevond.  Goslar, naast Quidlinbourg een voorname stamplaats van het latere Duitsland is een van de bekendere toeristische steden.

    De Ilme, een plaatselijke rivier vertrekt vanover Dassel en vloeit via Markoldenorf en Juliusmühle tot voorbij Einbeck waar het zich ten zuidoosten ervan in de Leine-rivier vervoegt.  Hetzelfde tracé werd ook bediend door een smalspoorbaantje dat vanaf de hoofdspoorbaan ter hoogte van de samenvloeiing van Ilme en Leine vertrok over Einbeck en Markoldendorf tot in Dassel.  Het treintje werd lokaal ook "Molly" genoemd, en was economisch lange tijd waardevol.  Pas in de negentiger jaren werd deze dienst gestopt.    In 2006 lag het gros van de sporen er nog altijd !


    De foto toont een zicht op Juliusmühle vanaf de weg Markoldendorf - Holtensen. Het is werkelijk klein ! De toren die men ziet is géén kerktoren, maar wel een koepel bovenop een imposant herenhuis.

    Een beknopte geschiedenis van het ontstaan van Juliusmühle, gevolgd door een vrije vertaling:

    Herzog Julius von Braunschweig - Wolfenbüttel reiste einst nach der Erichsburg. Er kam auf dieser Reise über die Ilme und bemerkte die bedeutende Wasserkraft derselben. Um diese auszunutzen, ließ er 1586 eine Mühle bauen, die nach ihm Juliusmühle genannt wurde. Sie war anfangs fiskalisch, später ist sie durch Verkauf in Privatbesitz übergegangen. Den Namen hat sie behalten. Er ist auch dem Ortsteil verblieben, obgleich die Mühle als Mahlmühle längst eingegangen ist. Im Jahre 1870 wurde sie zu einem Sägewerk umgebaut. Wegen angeblich schlechten Geschäftsganges wurde auch dieses im Jahre 1910 wieder abgebrochen. Dafür wurde eine Schweinemästerei großen Stils eingerichtet. Die Wasserkraft der Ilme wurde jetzt zum Antrieb einer Schrotmühle genutzt.

    Eine unter dem Schweinebestand ausgebrochene Seuche brachte auch dieses Unternehmen zum Erliegen. Schließlich wurde Juliusmühle im Jahre 1920 für 410.000 Mark verkauft und zu einer Kettenfabrik umgebaut, die, je nach Konjunktur, 200 - 400 Menschen aus der näheren und weiteren Umgebung Arbeit und Brot gibt. Der Bau der Ilmebahn war für Juliusmühle von großer Bedeutung. Ohne diese Bahn wäre die Kettenfabrik hier niemals errichtet worden. Im Jahre 1902 wurde auf Juliusmühle ein kleines Elektrizitätswerk angelegt, das den Strom auch nach Oldendorf abgab.

    De hertog Julius Van Braunschweig, was de opdracht- en naamgever van een watermolen aan de Ilme. Van maalmolen, over zagerij tot industriële varkenskwekerij werd het vanaf 1920 een kettingfabriek, en tot vandaag een metaalconstructiefabriekje.
    De eigenaar van deze fabriek heette Arnold & Stolzenberg. Vanaf toen bezat Juliusmühle slechts drie referentiegebouwen: de fabriek (nr2), de villa van de eigenaars (nr5), en een gebouw (nr1) dat zowat multifunctioneel was: stationnetje, herberg, gastverblijf enz...
    In de korte tijd van de varkenskwekerij werden regelmatig varkens de velden opgestuurd. dat ging steevast langs dezelfde weg, dezelfde - min of meer- steile heuvel, die mettertijd door de paar lokalen de "schweinenberg" (nr8) werd genoemd.  We zullen zien dat deze plaats niet onbelangrijk zal geweest zijn in de verdere historie...



     

    Gelukkig ligt Juliusmühle in een uiterst scherpe zone van de Google-earth opname. Men ziet op de luchtfoto duidelijk het met bomen omringde kronkelend riviertje de Ilme van onder naar boven, inclusief de aftakking voor de vroegere molen, nu tussen de fabrieksgebouwen (nr2) door, langsheen de baan die vanuit de richting Markoldendorf (nr9) naar Einbeck (nr11) loopt. (zie ook foto 2 hierboven)  De baan die rechts naar Holtensen (nr10) loopt, was tijdens WO2 slechts een voetweg. (klikken op de luchtfoto om hem te vergroten)

    29-04-2006, 00:00 geschreven door pakkepat  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (5 Stemmen)
    05-05-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De verplichte arbeid tijdens de oorlogsjaren 40-45

    Er bestaat nogal wat verwarring en onduidelijkheid over enerzijds de door de bezettingsmacht uitgevaardigde wettelijke bepalingen betreffende de al dan niet verplichte arbeid tijdens de oorlog, zowel wat betreft de bezette gebieden als binnen het Duitse rijk zelf.   Voor een eenvoudige, emotievrije en verstaanbare uitleg verwijs ik graag naar het voorwoord van een scriptie van student Jasper Geryl (RUG) " De verplichte tewerkstelling in Duitsland tijdens W.O.II" .

    (www.ethesis.net/tewerkstelling/tewerkstelling_inhoud.htm)


    In kortsluiting hierbij de voornaamste passages om dit verhaal te kaderen:

     

    " Russeneinsatz in praktijk

     

     Eind september, wanneer duidelijk werd dat een overwinning voor het einde van het jaar niet meer haalbaar was, werden plannen gemaakt om Russen daadwerkelijk in te zetten in de landbouw, de metaalindustrie en in de mijnen. Geschoolde Westerse arbeiders konden zo naar meer geschikte jobs getransfereerd worden en daarbij vervangen worden door Russen. Op 19 december ’41 kondigde een decreet de verplichte arbeid voor Russische inwoners aan. Toch waren de twijfels omtrent het tewerkstellen van Russen wijdverspreid in de partij-top. Men vreesde voor propaganda, sabotage, spionage en besmetting van de Duitse ziel: de Russen waren in de ogen van de nazi’s een sluimerend politiek virus en ze moesten nauw in de gaten gehouden worden.

    5.2.1 Het statuut van de Russische arbeider

    In februari ’42 werden de “decreten met betrekking tot arbeiders uit het Oosten” uitgevaardigd. Deze decreten bevatten reglementeringen op drie niveaus:

    a. Er waren de algemene reglementeringen die de behandeling van de oostelijke arbeiders door de overheid en door de fabrieksbazen moesten reguleren. Men ging ervan uit dat Russische arbeiders geïndoctrineerd waren met haat jegens het Nationaal-Socialistische Duitsland en de Europese cultuur.

    b. De reglementeringen situeerden zich ook op individueel niveau: Russen moesten na de recrutering en deportatie zo veel mogelijk gescheiden gehouden worden van de Duitse bevolking en andere buitenlandse arbeiders. Ze moesten worden gehuisvest in bewaakte kampen en met uitzondering van diegenen uit de Baltische staten, moesten ze een badge dragen met de vermelding “Ost”. In de voorschriften met betrekking tot de landbouw, waar Russen individueel tewerkgesteld werden, werd bepaald dat eender welke Duitse arbeider altijd in een superieure positie zat tegenover zijn Russische collega’s, zelfs wanneer ze hetzelfde werk deden.

    c. De richtlijnen aan de Staatspolitie: elk politiebureau moest een afdeling hebben die zich enkel bezighield met de Russen, Gestapo-officiers werden in welbepaalde fabrieken geplaatst alsmede contra-spionnen die ervoor moesten zorgen dat er van propaganda of omgang met Duitse burgers geen sprake kon zijn. De Gestapo had over het algemeen de volmacht om te beslissen over een gepaste strafmaat in geval van overtreding, enkele kleinere gevallen konden worden bestraft door de kampbewakers zelf. Sexuele relaties met Duitsers betekende de doodstraf en sexuele relaties met andere buitenlandse arbeiders betekende opsluiting in een concentratiekamp."



    Wat betreft de laatste alinea van de samenvatting, zullen we verder zien dat de Gestapo, wellicht mede door het negatieve verloop van de oorlog, niet altijd uitvoerden (of niet meer de tijd hadden?) wat de verordeningen voorschreven... 




    Een luchtfoto van het “zenuwcentrum” van Juliusmühle: men bemerkt onderaan, en vlak voor het cafeetje, de oude spoorbaan. Links vooraan, naast de oprit van de parking stond de vroegere "tankstelle". Bemerk de tuin achterin, met tafels en stoelen.




    Juliusmühle vanuit Markoldendorf. Links de imposante toren op het herenhuis. Gemakshalve noemen we het "villa Stolzenberg". Rechts de fabriek.

    05-05-2006, 00:00 geschreven door pakkepat  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (4 Stemmen)
    06-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De hoofdrolspelers

    Hij, Lucien werd geboren op 07 oktober 1923 in Elsene, een Brusselse gemeente als tweede zoon uit het gezin van drie kinderen dat Robert Vanden Berghe en Idonie (roepnaam Anna) Vandekerkhove redelijk laat hadden gesticht.



    Zij, Nadia was énig kind, en dochter van Loeka Gommovitch Katritch en Fedora Climovna Otrechko en werd geboren op 01 mei 1926 te Pologi, in de Oekraïne.



    Beiden werden door de toepassing van de verordeningen betreffende de verplichte arbeid onder de Duitse bezettingmacht naar Duitsland gestuurd om er te werken. Het toeval bracht hen samen in de kettingfabriek Arnold & Stolzenberg in ortsteil Juliusmühle.

    De individuele foto’s zijn van de periode waarover het gaat, maar zonder preciese datum.



    De “gezamenlijke” foto is genomen in Juliusmühle ( bemerk achteraan de toren van “villa Stolzenberg”.)  Het dak dat de rest van de “villa” gedeeltelijk verstopt, is het gebouw achter het café. Heel waarschijnlijk is deze foto genomen in de huidige “zomertuin” waar de tafels en stoelen staan zoals men kan zien op de vorige luchtfoto. De periode zal wellicht einde juni of begin juli geweest zijn. Daarvoor staan de één meter hoge staakbonen rechts op de foto garant. En vermoedelijk in 1944, want de foto is bijtijds naar huis gestuurd, want zoals men weet was vanaf september 1944 de communicatie via de post met het thuisfront verbroken.   Moest het in 1943 geweest zijn, dan was Lucien “ne rappe”…  Het is niet uitgesloten.

    06-06-2006, 00:00 geschreven door pakkepat  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    13-06-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het verhaal: Hoe kwamen ze er terecht ?

    Ergens midden het jaar 1942 werd Nadia Katritch, net als vele duizenden leeftijdsgenoten als “arbeidster” op transport gezet naar Duitsland.   De weinig comfortabele omstandigheden, maar vooral het gebrek aan hygiëne en privacy gekoppeld aan de onzekere toekomst maakten van dit transport voor vele weggevoerde Slavische meisjes een nare ervaring. De paar meisjes uit hetzelfde dorp (o.a Nina Kaufmann) deden hun best om zoveel mogelijk bijeen te blijven en toen ze uiteindelijk in Hannover werden “verkocht” aan de opzichter  van de toen nog onbekende “Arnold & Stolzenberg”-fabrieken gelukte het hen om in de groep van ongeveer 50 (?) meisjes samen te blijven.  Het eerste waarop deze opzichter hen trakteerde was een stevige boterham met soep alvorens de reis verder zuidwaards, richting Einbeck, aan te vangen.  Zij, Nadia was dus al present in Juliusmühle vanaf het jaar 1942.  De “Ostarbeidsters” verbleven er in  een soort “lager” binnen de fabrieksomheining vlak naast het kleine villaatje van Dhr Bock, de directeur van de fabriek.(zie Googleplan nr 3)   Volgens de toen geldende regelingen mochten zij het fabrieksoord niet verlaten en stonden ze onder de bewaking van een gewapende wachter.    In de praktijk wisselden een paar oudere Duitsers  mekaar af, theoretisch met het geweer over de schouder. Maar echt gevaarlijk zagen ze er niet uit en waren ze trouwens ook niet. Eigenlijk was het veiliger mét hen dan zonder hen. Eender welke arbeidster zonder geldige  papieren –die ze dus niet hadden-  kon bvb buiten de fabriekszone door pakweg een jonge knaap van de hitlerjugend aangehouden en gecontroleerd worden. Het was derhalve veiliger voor de meisjes om zich binnen het fabrieksterrein op te houden, zelfs als ze niet werkten. Slechts op zondag mochten ze, dan nog onder bewaking , zich verplaatsen tot maximaal enkele kilometer van de fabriek vandaan.  Meestal was dat langsheen de baan naar het twee kilometer verderop gelegen Markoldendorff  (nr 9) of langs een voetweg richting Holtensen (nr10). 
    Met het voortschrijden van de oorlog ontstond er een soort vertrouwensband onder de “fabrieksmensen” en menigmaal draaide “Ferdinand”, een van de bewakers, het hoofd in de andere richting als hij “iets” niet mocht zien.

    Ergens in het voorjaar van 1943 vertrok ook Lucien Vanden Berghe naar Duitsland.  In tegenstelling tot de Slavische arbeiders  (Russen, Oekraïners, Polen, enz…) genoten westerlingen en dus ook Vlamingen  veel meer vrijheid.  Hij verbleef er samen met o.a. 7 andere Belgen en 2 Nederlanders in een soort “volksbarak”, buiten het fabrieksdomein, langsheen de weg naar Holtensen, precies op de plaats waar er nu een kleine parking ligt (nr4) .  Het is me niet bekend of er nog meer mensen in die barak verbleven.
    Hun “Vorläufiger Fremdenpass” was geldig voor de hele Kreis (arrondissement?) Einbeck en met speciale toelatingen konden ze af en toe voor de fabriek op pad naar verder gelegen oorden.  Ze waren in principe vrij in hun doen en laten , in zoverre uiteraard dat zij zich aan hun arbeidskontrakt dat ze in België getekend hadden, hielden. Er bestaat een foto van Lucien en zijn “Belgische kamaraden”  genomen op 13 juni 1943 voor het hoofdgebouw van Juliusmühle (nr1) .



    Het gebouw deed dienst als verblijfplaats, gaststatte, tankstelle en halte (voor de fabrieksingang) van het plaatselijk smalspoorlijntje “Molly”. De kompanen van Lucien waren van links naar rechts en van boven naar onder: Monnoye Léon (B), Rozeboom Jaap (NL), Schaap Berend (NL), De Nijs Alphons (B), Nevens (?) Xavier (B), Van Kerkhove Gommaire (B), Bogaerts Pierre, (B) en Decree Roger (B) . Lucien zelf zit onderaan links. Men ziet duidelijk een van de rails van "Molly". 



    Op krek dezelfde plaats zit “Pakkepat” de schrijver van dit verhaal, op 18/04/2006 !!

    13-06-2006, 00:00 geschreven door pakkepat  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (10 Stemmen)
    08-08-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De leefomstandigheden in het toenmalige Duitsland.

     

    Algemeen:


    Om een idee te hebben hoe al die jonge mensen er hun tijd doorbrachten, kan ik verwijzen naar enkele interessante publicaties over het onderwerp. Daar is het boek “ Hier gaat alles zijnen gewonen gang” over de verplichte tewerkstelling in Duitsland tijdens de Tweede Wereldoorlog van historicus Frank Seberechts  (ISBN 90 5826 375 4 uitgave Davidsfonds Leuven) . Hierin gaat de auteur, aan de hand van o.m. originele brieven, na hoe de sfeer bij onze Vlaamse Duitslandgangers moet geweest zijn. Tevens belicht hij een paar interessante nevenaspecten, zoals propaganda, de Duitse zeden, de vrije tijd en het geloof.  Naar mijn gevoel geeft het een vrij goed idee van de toenmalige oorlogssituatie, al zal het voor elke arbeider wel anders geweest zijn.  Zo wordt er het voorbeeld gegeven van een paar arbeiders rondom de hoofdstad Berlijn, die hun spaarcenten tijdens hun vrije tijd gebruikten om er een operette Eine nacht in Venedig te gaan bekijken. (pagina 131)  En al werden ze er “scheef” bekeken, het gebeuren steekt schril af tegen de notie “dwangarbeid”.  Een bevestiging hiervan vindt men in het boek “Bij ons in Duitsland” van Franciscus Livinus Rillaert ( uitgave wwaow),  zelf een weggevoerde die in de Zementfabrik der Preussag in  Rüdersdorf bei Berlin tewerkgesteld was. Op een verassend openhartige wijze beschrijft hij zijn 2 jaar durende wedervaren.

     

     

    Dit is een foto van dwangarbeiders ergens in de buurt van Berlijn. Staande in het midden is Arsène , de oudere broer van Lucien. De anderen zijn onbekend. Het tijdstip is zo goed als zeker de herfst van het jaar 1943.

     

     

    Maar Juliusmühle was Berlijn niet. Er was daar in Juliusmühle geen opera, geen theater, geen cinema en de mogelijkheden in het verderop gelegen Einbeck waren uiteraard minder dan in de hoofdstad.   Daarbovenop komt het feit dat Juliusmühle en omgeving een vrij gesloten en kleine leef- en arbeidsgemeenschap was.

     

     

    Van links naar rechts Gommaire Van Kerkhove, Pierre Bogaerts en Lucien.

    Deze foto is genomen op dezelfde plek -en tijdstip- als die waar Lucien met Nadia staat. Op de achtergrond de “toren” van “villa Stolzenberg”

     

     

      Binnen het kader van de werk- en leefomstandigheden bij Arnold und Stolzenberg zijn er me geen extreem onmenselijke gebeurtenissen of kwalijke excessen bekend.  Lucien vertelde wel, dat één van de werkmakkers als straf  (voor wat ?) voor 2 of 3 maand naar een “werkkamp” werd gestuurd, vermoedelijk een buitenafdeling van “Buchenwald”, en daarna als een “levend lijk” is teruggekomen… Wie zich verdiept in die jaren kan raden welke ontberingen en vernederingen er zijn deel zullen zijn geweest. En om te onderstrepen dat het niet overal maneschijn en rozegeur was, klik in het kader "mijn favorieten" , rechts de link aan met dezelfde naam.(http://www.hco.hagen.de/nrw_zw/fotos/index.html)

     

    Het is ook niet onbelangrijk te vermelden dat tegen de tijd dat Lucien naar Juliusmühle vertrok, de slag om Stalingrad voorbij was, én – zoals we weten - in het nadeel van Duitsland.  Het is een uitgemaakte zaak dat de houding van vele Duitsers ten overstaan van de niet-Duitse gastarbeiders, vanaf toen een subtiele, maar toch merkbare verandering vertoonde.  Het besef dat men de oorlog ook zou kunnen verliezen, groeide mettertijd. Het denken kon, het zeggen nog niet, want dat stond gelijk met “défaitisme”.

    08-08-2006, 00:00 geschreven door pakkepat  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (5 Stemmen)
    09-09-2006
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leefomstandigheden: contact met

    Contact met “Duitsers”.

     

    Het behoort wellicht tot de menselijke natuur om vooral datgene te onthouden waar men goede herinneringen aan heeft.  Allicht zullen er hier en daar een paar aanhangers van het nazi-regime geweest zijn, en zullen sommige houdingen meer ingegeven zijn  door vrees dan door hoogwaan van de bewoners.  Feit is dat het regime op grote schaal het eigen volk bedroog.    Roger Decrée, die ik persoonlijk ook nog na de oorlog heb ontmoet, is normaal niet erg te spreken over Duitsers en Oostenrijkers (“les autres chiens”…), maar hij begreep wel dat de gemiddelde Duitser via de media (pers en radio) niets anders te horen kreeg dan datgene het regime ze voorkauwde. “Ze hadden alleen maar die radio om naar te luisteren, hoe wil je dan dat ze op de hoogte waren van de werkelijkheid” ?

    En toch sijpelden de berichten door. Men kon vrij nauwkeurig het verloop van de oorlog volgen.  Het gerucht en daarna het nieuws van een aanslag op Hitler in juli 1944 werd vlug verspreid, en of er werkelijk een verband bestaat weet ik niet, maar Lucien vertelde dat er nabij Einbeck een lager (kamp) was met “Russen” (krijgsgevangenen neem ik aan ) en dat er naar aanleiding van deze (mislukte) aanslag een paar van deze mensen werden opgeknoopt…

    De omstandigheden in dat kamp aldaar zullen wellicht wel heel anders zijn geweest dan in Juliusmühle, want van echt  “slechte” Duitsers in Juliusmühle heb ik geen weet. Althans daar is niets over verteld.

     

     

    Boven en van links naar rechts: Lucien, Roger Decree, Pierre Bogaerts.

    Onderaan van links naar rechts: De Nijs Alfons, Gommaire Vande Kerkhove, Nevens Xavier.

    De tankstelle bevond zich links voor het hoofdgebouw.  De boordsteen is het verlengde van de arduinen steen van voor het café, de afbakening van de spoorlijn zeg maar.   Links in de achtergrond, moet de weg zijn die richting “Schweineberg” gaat. Een "shell" station !

     

     

     

    Wel deze anecdote: Ferdinand, een van de opzichters had het geregeld dat de “Ost”-meisjes  die het wilden, op hun vrije dag mee konden helpen aan de aardappeloogst bij de boeren in de omtrek. De meesten van hen gingen helpen en kregen buiten  hun beloning nog een uitgebreide boerenmaaltijd van de boerin. Dat was meer dan ze gewoon waren in hun fabriekslager. En nà de aardappeloogst hadden de “Ost”-meisjes zich nogmaals op het veld begeven om de achtergebleven kleine patatjes te verzamelen. Enkele dagen later stond Nadia haar “oogst” te koken in een keteltje buiten op een vuurtje. Het moet de echtgenote van directeur Bock geweest zijn die onder een of ander voorwendsel het keteltje van het vuur trapte en de povere knolletjes in het slijk deed belanden…met de laconieke mededeling dat er geen vuurtjes buiten mochten worden gemaakt. Dat is Nadia altijd bijgebleven, en telkens ze het vertelde was het met dezelfde verontwaardiging in haar stem.

     

     

    Een andere naam, maar in positieve zin,  die af en toe te horen viel, is die van Stefan (of Johan) Surbruchen of (Surbroechen).  Hij had ongeveer de leeftijd van Lucien, en zijn moeder zou van Zwitserse komaf zijn geweest.   Hij knoopte vriendschap aan met Lucien en was naar het schijnt geen regimeman.    Een andere zeer positieve herinnering hebben zowel Lucien als Nadja aan ene Emma (of Amma?)  “Speck”, uit Markoldendorf.   Haar broer zou nog tijdens hun verblijf gesneuveld zijn.   Vooral Emma (of Amma?) zou zeer hulpvaardig geweest zijn t.o.v. Nadia. 

    En dat het niet alleen Duitsers waren:  er was daar ook een Nederlandse opzichter die hele dagen liep te brullen en te tieren op de meisjes…

     

    Een beknopt onderzoek ter plaatste leerde me dat er in Markoldendorf geen familie “Speck” leefde,  maar dat er in Holtensen wel een familie “Specht” was.

     

     

     

    Op het kerkhof in Holtensen zag ik een gedenkplaat van ene August Specht uit Holtensen die inderdaad sneuvelde op 21 januari 1943. Dat was vóór Lucien in Juliusmühle was.   Misschien hebben zij het nieuws van dit overlijden (Stalingrad ?) maar later ontvangen ?

    En ik vond een graf op naam van Alma Urbas , “geb. Specht” van dezelfde leeftijd als Nadja….

    Zekerheid is er natuurlijk niet,  maar het is niet onmogelijk dat het over deze personen gaat.

     

    Lucien vertelde dat hij met een paar van zijn makkers, ooit in een treincoupé (ze hadden handmachines voor de fabriek mee moeten afhalen)  een heuse zangwedstrijd gehouden hadden met een paar op verlof zijnde wehrmachtsoldaten.  Deze laatste zongen het bekende  “Erica” , terwijl Lucien en zijn makkers om ter hardst “it’s a long way to tipperary”  brulden.  Volgens Lucien , namen de paar soldaten het zeer sportief op en waren ze geenszins van plan om hen daaromtrent te berispen, laat staan fysiek te intimideren.

    Zo zie je maar weer dat clichés niet altijd kloppen.

     

    Samen met de steeds meer bedrukter wordende stemming van de vele gewone Duitsers, waarmee men tijdens de werkuren in contact kwam, waren de gestadige wederkerende én overvliegende bombardementseskaders de énige verwijzingen naar een aan gang zijnde oorlog.  In Juliusmühle zelf was het zeer rustig. Maar de geallieerde bombardementseskaders die Hannover en Braunschweig bombardeerden, moesten over Einbeck vliegen om er de noord-zuid ( of omgekeerd volgens de heersende windrichtingen) as te vliegen om – wat het geallieerde Bombing Command noemde – een “gestroomlijnd” bombardement uit te voeren.  Op een dag kwamen de US-formaties terug van een dagbombardement van Hannover.  De klassieke vliegformatie bestond uit 5 vliegtuigen ( vooraan, achteraan, links, rechts en uiteindelijk ook een vliegtuig in het midden).  Dat zou te maken hebben met efficiëntere wederzijdse dekking tegen vijandelijke jachtvliegtuigen. (Maar dat is voer voor specialisten en trouwens  niet het onderwerp van dit verhaal).    De door het afweergeschut uiteengeslagen formaties kwamen met onregelmatige tussenpauzes terug overvliegen om een weidse bocht te nemen richting westen.  En toen een formatie van 3 vliegtuigen overkwam riep een lokale Duitser triomfantelijk : “Da,… zwei abgeschossen ! “.  Ondanks het gebrom hoog in de lucht, kon men de daaropvolgende stilte letterlijk horen.   Maar toen enkele tellen later een formatie van 7 vliegtuigen overdonderde, kon een van onze Vlamingen zich niet inhouden en riep: “ Da ! … zwei beigeschossen ! “  Deze kleine “incidentjes” hielden mee de moraal hoog.

     

    Een andere keer stortte een US-bombardementsvliegtuig in de nabijheid neer.  De herinnering aan het “gerijpte” koren rond een deel van het uitgebrande wrak, waarin nog een verkoold vastgegespt lichaam op een metalen stoel zat, en waarin de koperen uniformknopjes nog te zien waren, is immer gebleven. Ze waren er met enkelen naartoe gelopen, voordat de lokale Feldgendarmerie de plaats afgrendelde.    Nog later, zijn ze tot bij het staartstuk geraakt waar duidelijk sporen van bloed, wees op een zwaar gewonde staartschutter. Dood of levend afgevoerd ?

    Toch heeft Lucien ooit eens slaag gekregen toen een Duitser in een kwade bui opperde om alle neergestorte Amerikaanse vliegeniers dood te schieten, en Lucien daarop repliceerde met de  eis om in dat geval de regels van de Conventie van het Internationale Rode Kruis in Genève toe te passen.

    Maar alle verhalen zijn dus wel wat onder voorbehoud wat betreft de exacte historische contekst.

    09-09-2006, 00:00 geschreven door pakkepat  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    10-10-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leefomstandigheden: het werken in de fabriek.

    Het werk in de fabriek?


    Op de fabriek deelde men lief en leed

    Wat moest er gedaan worden in de fabriek te Juliusmühle?  Aangezien het een “Kettenfabrik” betrof was de hoofdzaak kettingen maken. Meestal, toen, in staal. Voor zover ik begrepen heb waren dat kettingen van alle soorten en maten met een breed toepassingsveld. Zo werden er fijne kettingen voor de mechaniek van schrijfmachines gemaakt , alsook voor de bouw van wapens (V1? V2?).  Lucien moest ook werken in het lokaal waar het staal voor de aanmaak van kettingen getemperd werd.  Door langzame verhitting, respectievelijk afkoeling van het metaal werden de gewenste verhoudingen tussen de structuurbestanddelen van het metaal tot stand gebracht om aan dit metaal de juiste graad van hardheid én veerkracht mee te geven. Vooral bij kettingen is dit uiterst belangrijk.  Men zegt dat een ketting zo sterk is als haar zwakste schakel (of schalm), en precies daarom moet de breekweerstand van de ketting een veiligheidsgrens hebben.  (het is me niet duidelijk of het staal, vóór het maken van kettingen werd getemperd, of dat de kettingen zelf werden getemperd ?...). In elk geval was het een secuur werkje: de afstelling gebeurde alleen door de fabrieksingenieurs. Eenmaal het verhittingsproces gestart, gebeurden het onderhoud en controle van de “heitzerei” door het werkvolk, inclusief Lucien.  Reeds vroeg begreep Lucien , dat de afstellingsprocedure cruciaal was in de fabricage. De weinig keren dat hij de gelegenheid had om een paar manometers te manipuleren, zonder gezien te worden, heeft hij het naar zijn zeggen, niet nagelaten. Maar hij heeft nooit geweten dat deze zeldzame “sabotagedaden” ook werkelijk invloed hebben gehad op het gebruik van de kettingen, laat staan het verloop van de oorlog…Maar hier ook weer: de gedachte alleen hield het moraal hoog.  En natuurlijk waren ze niet altijd in de fabriek van dienst: de “Ausländer” werden, nu begrijpelijkerwijs, ook ingezet voor de minst interessante karweien: opruimen, kuisen, laden en lossen (materiaal, kolen, hout) , bomen en hout zagen etc…

     



    Van links naar rechts: Lucien , Pierre Bogaerts en vermoedelijk Jaap Roseboom?  Waar ? Juliusmuhle ? binnen of buiten het kamp ?

    Foto niet in de zomer.

     

    Het feit dat Lucien aan het zware en gevaarlijke werk aan de oven werd gezet zou volgens Nadia ook geweest zijn om een andere reden : toen ze zwanger was, probeerde de fabrieksleiding haar te overtuigen om abortus te laten plegen. Herinner het verbod om met “Ost-mensen”  omgang te hebben.  Lucien wou dit niet en stelde dat het zijn kind was, en dat zijn kind in België zou worden geboren.  Het werd hem niet in  dank afgenomen, en hij werd onmiddellijk aan de “oven” gezet.  Het gedogen van de zwangerschap zou hij misschien ook wat hebben afgekocht met tabak, gekweekt door zijn moeder Anna in haar "oorlogstuin", en naar ginds gestuurd vlak voor de geallieerden Brussel bevrijdden in september 1944 ! Let wel: de tabak werd niet om die redenen opgestuurd…

    Hij kreeg dus van toen af het minder goede werk: het onderhouden van de timperovens. Hierbij moest regelmatig de verbrande kolen worden weggeschept en uitgestrooid om af te koelen. Hierbij kwamen dikwijls heel giftige gassen vrij,  en tot tweemaal toe is hij bewusteloos gevallen door deze gassen (eens op tijd ontdekt door werkmakkers, en eens zichzelf nog net met het hoofd buiten in de frisse lucht laten vallen.)


    En Nadia ?
    Zij stond, zoals vele van haar lotgenoten die in de fabriek ingezet werden, mede aan een van die vervaarlijke persmachines die uit de staalplaten o.a. de onderdelen van de plaatschalmen sloegen voor het vervaardigen van tandradkettingen . (zoals bvb fietskettingen) . Dat was heelder dagen, onder een oorverdovend lawaai, een opgelegde productie proberen te halen.  En op 06 oktober 1943 gebeurde het onvermijdelijke: een van de opzichters was in een pestbui en porde iedereen aan om steeds maar “schneller” te werken en dan even toch niet snel genoeg vanonder de pers en gelukkig voor haar: slechts het bovenste kootje van de wijsvinger, mét nagel, onder pers en reddeloos af.  Samen met de hoger vermelde Emma (Amma? Alma?) Speck (Specht ?) moest ze uitzonderlijk naar Einbeck, met het treintje “Molly” om haar vinger dicht te naaien, af te binden, te ontsmetten en met een paar ersatz-pijnstillers terug naar de barak .  Nadia herinnert zich nog goed hoe de dagen erna, tot de wonde min of meer helende was, ze verschrikkelijk veel pijn had aan haar vinger.

    (Zie ook de linken “Ost-arbeidsters)  ter illustratie.  (http://www.hco.hagen.de/nrw_zw/fotos/index.html)

     Toen ze in 1977 informeerde – in het kader van een invaliditeitsonderzoek - naar het bestaan van eventuele informatie, bleek er van dit “arbeidsongeluk” geen spoor meer te bestaan in de Duitse archieven.  Ik weet niet of er een verband is, maar het blijkt dat de schadeloosstellingen onder vorm van pensioenen en renten , voor de individuen van de meeste westerse landen ten persoonlijke  titel werden toegekend.  Het communistisch bewind in de Sovjet-unie heeft de schadeclaims t.o.v. Duitsland voor haar ingezetenen zelf geïncasseerd, met het doel die zo “rechtvaardig” mogelijk te verdelen onder  haar sovjet-burgers.  Nadia, alhoewel later Belgische geworden door huwelijk, heeft dus als ex-soviet onderdaan nooit aanspraak kunnen maken op dergelijke tegemoetkoming.

    Na enkele dagen “arbeidsfrei” was het echter terug werken.  Men was wel zo verstandig haar niet onmiddellijk terug aan een pers te zetten, en in die periode heeft ze nader kunnen kennismaken met Lucien…

     

    Nogmaals de foto van beiden in de tuin, gevolgd door een foto uit 2006, waarmee duidelijk wordt waar de eerste foto ongeveer genomen werd:

     

     

    Nadia en Lucien. Foto genomen op dezelfde plaats als hoger ( huidige parking, met op de achtergrond de “toren” van “villa Stolzenberg”. De foto is genomen omstreeks eind juni, begin juli. Vermoedelijk 1944. Men kan dit zien aan de jonge staakbonen rechts.  Die komen niet boven de grond in de meimaand. En ze zijn al een meter hoog…

     

     

     

    De foto’s in 1943 zijn genomen ongeveer links van het sparretje, hier links op de foto. Vandaar ziet men het (rode) dak met op de achtergrond de “toren” van “villa Stolzenberg”…

    10-10-2007, 00:00 geschreven door pakkepat  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    11-11-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Leefomstandigheden: vrije tijd ?

    Kennismakingen, contacten, vrije tijd.

     

    De “Ost”-meisjes sliepen op het 1e verdiep van een gebouw (nr3 ), en vanaf voorjaar 1943 konden zij elke morgen uitbundig zwaaien naar de westerse jongelieden die aan de overkant van de (achter)uitgang van het fabrieksterrein in een houten barak (nr4) sliepen.

     

     

    Hier vertrekt de baan naar Holtensen. Nu in asfalt. Tijdens de oorlog was het een voetweg door het veld. Tussen de twee verkeersborden rechts, is en was de achteringang van het fabrieksterrein.

    Op de parking, zie de auto's, ertegenover stond de “volksbarak” waar de “Belgen” toen in verbleven…

     

     

    50 jonge meisjes, een dozijn jonge jongens… in oorlogstijd, zonder ouderlijk toezicht.

    Dat is als de kat bij de melk zetten, of is het omgekeerd ?...

     

     

    Van links naar rechts: Sjoera, Nelly, onbekend, Nadia en Goela (Julia)

    Vijf van de “Ost-arbeidsters”. De foto is vermoedelijk genomen naast de afsluiting van het fabrieksdomein. Er is prikkeldraad te zien tussen de palen, maar het is niet duidelijk of het binnen of buiten het fabrieksterrein is. (zie ook foto van Lucien met Pierre en vermoedelijk Jaap Rosenboom).

     

     

     

    Het gebeurde aldus:

    Op een dag was Nadia aan het poetsen in de hall van het kantoor, toen zij aanstalten maakte om een rollende ingangspoort aan de buitenkant te openen. Lucien moet die dag toevallig het kantoor zijn binnengeroepen en net toen hij in een ogenschijnlijk geanimeerd gesprek gewikkeld, de rug half naar de rolpoort gekeerd, deze laatste eveneens met een armbeweging langs binnen wilde openen , rolde deze al open en duwde Lucien zijn hand – ongewild zeggen ze – tegen de borst van Nadia.  Dat was hun eerste “echte” kennismaking. Natuurlijk hadden ze mekaar al eerder bij gelegenheid opgemerkt, (de fabriek was tenslotte niet zo groot )  maar er was nog niet ineens een “vonk” overgesprongen. Met die roldeur blijkbaar wel.
    Vanaf toen kenden ze mekaar bij voornaam, en lag er regelmatig een bosje versgeplukte bloemen op de persmachine van Nadia.   Rond diezelfde periode  raakte ook Roger Decrée in amoureuze esbattementen met Nelly, een meisje uit Rostov.  Dra werden deze twee koppels dik bevriend, mede omdat ze in dezelfde situatie verkeerden.   Gezien de verschillende vrijheidsstatuten, was dat dus niet evident.

     

     

    Van links naar rechts: Lucien, Nadia, Nelly en Roger.  Achter hen blijkbaar een heuse “parasol”. En ondanks de duidelijke contouren van een gebouw rechts boven de met prikkeldraad bedekte afsluiting, is het niet duidelijk waar precies in Juliusmühle deze foto werd genomen.  Nadia herinnerde zich vaag dat het ergens “aan de barak” van de Belgen was…

     

    Hoe langer echter de oorlog duurde, hoe meer “vrijheid” de meisjes genoten bij het verlaten van het fabrieksterrein.  In de prille beginjaren waren ze steeds vergezeld van een wachter, maar dat verwaterde, naar we kunnen opmaken, meer en meer.   Zoals gezegd: zowel de meisjes als de Duitsers wisten dat het binnen Juliusmühle  relatief veilig verblijven was. Maar voor koppeltjes was het daar niet het ideale terrein (zie Google-kaart).
    En wat gebeuren moest, gebeurde: ergens eind september 44, na een zoveelste bombardement ver weg, slopen Lucien en Nadia de fabriek uit om wat intimiteit te zoeken in de bosjes van de “schweineberg” (nr 8).

     

     

    2 foto’s vanuit de “schweineberg”: eentje kijkt tussen de bomen op het veldwegeltje dat vanaf Juliusmuhle voorbij de bosjes verder de heuvel opklimt, en een ander is een blik vanaf de “schweineberg” op “villa Stolzenberg”…

       

    Toen ze uiteindelijk half mei door de Amerikanen zou worden bevrijd, stond Nadia met een bol buikje de gebeurtenissen gade te slaan. Twee maanden later, op 21 juni 1945 zou ze in België bevallen van een 2,2 kilo lichte dochter...      

     

    Maar er was meer… De westerse jongens hadden goede relaties met hun “oosterse” meisjes. Zij “organiseerden” regelmatig extra rantsoenen aan voedsel die ze vrij gemakkelijk het fabrieksterrein, en dus ook het lager binnensmokkelden. Soms gebeurde dat wel eens met een nat pak, want het officiële brugje was meestal afgegrendeld, en dus gebeurden de transferts over een “wankele” en soms glibberige plank onder het brugje. Het volstond naar verluid om een “sein” te geven en de “wacht” keek de andere kant op…

     

    Nadia heeft ooit een pakje van thuis gekregen via een Duitse soldaat die in het geboortedorp in Oekraïne een tijdje was ingekwartierd geweest, en dat was meegegeven door haar moeder “baba Fedora”.  De “Belgen” hebben ervan geprofiteerd om deze soldaat (deels uit jaloezie van Lucien ?) via het saboteren van het oversteekbrugje over de rivier,  in het water te doen belanden…


    En dan het “riviertje”.

     

     

    Het is moeilijk zich voor te stellen dat er indertijd in deze beek zou gezwommen zijn…

    Maar misschien was het in de schaarste van toen, een heuse rivier…De foto is genomen vanop de weg naar Holtensen in de richting van het fabrieksterrein.

     

    Er moet daar een afdamming geweest zijn waardoor het water wat hoger kwam en er moet daar een bootje geweest zijn ( “Lodke” in het russisch) en de Ost-meisjes moeten er meer dan eens gezwommen (nu ja, gebaad ?)  hebben. Herinner u dat het riviertje dwars door het fabrieksdomein loopt.  Hoe ?  ze baadden er in ondergoed….
    Refererend naar het boek van Franciscus Rillaert kan men zich daar het een en ander bij voorstellen...


    Zo was er op een dag een (fiere) Duitser, netjes in uniform, die het brugje kwam overgestoken en even goedendag kwam zeggen bij zoveel moois.  De dappersten onder de meisjes hebben hem toen in het bootje gelokt gekregen, het tot in het midden van de plas geduwd, en hem dan omgekieperd…


    Straffer nog:  Er zouden ook langsheen de rivier muskusratten of andere nertsdieren zijn gefokt.   In elk geval ze waren geen gevaar voor de occasionele “baadsters”.  

    Bezoek was er voor de rest weinig: het is ooit gebeurt dat er ’s nachts “russen” in het lager opdoken en daarna meteen verdwenen. Nadia heeft nooit geweten wie ze waren, vanwaar ze kwamen en hoe ze er binnengeraakten. 

    Ooit kregen ze het bezoek van een kerel in Duits uniform. Het bleek een Russische of Ukraïnse collaborateur uit Kharkov, en die kwam er zijn 2 zusters bezoeken die er werkten. (het zou ook moeder en dochter kunnen geweest zijn).  

     

     

    11-11-2007, 00:00 geschreven door pakkepat  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (4 Stemmen)
    12-12-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anecdote één.

    Het Franse krijgsgevangenkamp.

     

    Bij het bezoek aan Juliusmühle in 2006 bleek het terrein aan de achterkant (nr6) van het administratief gebouw (gemakshalve “villa Stolzenberg” ) (nr5 ) nog gedeeltelijk ommuurd, inclusief een stenen wachttoren (nr7), en staken er nog restanten van naar binnen gebogen ijzeren staven uit, klaarblijkelijk om prikkeldraad te dragen.

     

     

    Het “krijgsgevangenkamp” voor Fransen achter “villa Stolzenberg” met rechts de wachttoren.

     

     

    Detail van het ommuurd terrein met de prikkeldraadbogen.

     

     We vernamen dat dit tijdens WO2 een kamp was geweest voor Franse krijgsgevangenen.  Ik had horen praten over “ Franse krijgsgevangenen” die “niet ver van bij ons” lagen, maar had me er niet bij voorgesteld dat dit zo kortbij was. Ik vermoed dat deze Franse krijgsgevangenen de mogelijkheid hebben gekregen om een arbeidscontract te tekenen om te mogen/kunnen arbeiden in de fabriek.  Zeker ben ik niet, maar ik zie geen andere redenen waarom er daar, op de fabriekseigendom een relatief zwak bewaakt krijgsgevangenkamp zou zijn opgericht. Alleszins er is heel weinig over bekend, maar de mogelijkheid wordt bevestigd in het boek van Dhr Rillaert

     

     

    Zicht op het binnenstuk van het "Franse" KG-kamp. In de verte: het bosje op de “schweinenberg”…

     

    Ook Nadia herinnerde zich nog een “fransoos”: een “gebasaneerde”  flinke kerel, toevallig heette hij ook Lucien,  en die “Nada” (koosnaampje voor Nadia) een stuk chocola had geschonken uit een pakket gekregen van thuis. Het was de eerste keer dat ze echt kennismaakte met chocolade. (of met échte cocolade ?)   Ze wist nog dat diezelfde Lucien werd  opgepakt voor het strafkamp , waarvoor weet ze niet meer, en ze herinnerde zich niet meer dat ze hem ooit heeft terug gezien.

    12-12-2007, 00:00 geschreven door pakkepat  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (13 Stemmen)
    Foto


    Foto

    Foto

    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • Niet alles was maneschijn en rozegeur...voor dwangarbeiders.
  • Een "Ost-arbeidster" in een Duitse fabriek.
  • Ost-Arbeidster onder toezicht


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs