België: mismeesterd in het verleden, los het nu maar op Bart De Wever!
Afzender:
Daniël - dinsdag, 1 februari 2011 om 12:19
Webmaster, Ik heb die François zijn ding gelezen. En wil ook iets zeggen:
Beste François, Het is niet de schuld van Bart De Wever dat het nu niet gaat zoals het zou moeten.
Het is de schuld van die ouwe Martens en die ouwe Dehaene, twee krokodillen die rijk geworden zijn in de politiek, maar tijdens hun regeerperiode het land een verschrikkelijke schuld opzadelden en een niet te besturen (krakkemikkige halve) federale staat in mekaar flansten die op niks trekt, alleen veel geld kost aan de burger (zowel Vlaams- als Franstaligen).
Daar wordt nu in alle talen over gezwegen, nietwaar. Terwijl Martens en Dehaene nu in hun rijkelijk vet verder sudderen, wat kan het hén schelen?
Zo zit het in mekaar, François, we zitten met die zware knoeiboel van het verleden, los dat maar eens op??!! Als Elio en Bart niet overeenkomen, gaat dit land de dieperik in, mijn Waalse vriend!
Ik ben verpleegkundige en dus medisch voldoende geschoold om te weten dat bij veel vrouwen een zekere paalballenangst parten speelt.
Uw uitleg dat dat iets met voetbal te maken heeft, is weer typisch macho-gedrag.
Herman, ge slaat de bal ernaast.
Ik heb in mijn lange loopbaan ooit een koppel in behandeling gehad die beiden dat verschrikkelijk seksueel syndroom hadden.
Inderdaad, hij, de ongelukkige, had kutschachtvrees en zij, de arme sloor, zat met dat syndroom 'paalballenangst'.
Dat paar had uiteraard geen kinderen. Adopteren wilden ze niet. Ze zouden immers nooit weten hoe hun kinderen een normale en degelijke seksuele opvoeding te geven.
Ik geloof dat het al oude koppeltje ondertussen dood is. Een verlossing voor hen, denk ik.
Dus als Herman Brusselmans tegenwoordig echt kutschachtvrees heeft, begint gij, Herman wie?, dan niet te zeveren over die idiote voetbal!
Het gaat hier over ernstige gedragsafwijkingen met seksuele consequenties van onnoemelijke omvang.
'Met de huidige medische kennis moet men toch in staat zijn om psychopaten te vernietigen, euh, te verwijderen nog voor ze geboren worden?' fluisterde de man.
Ik schrok.
'Een soort abortus?' zei ik aarzelend.
De man staarde voor zich uit.
'Inderdaad mister. Zou niet veel menselijke ellende vermeden kunnen worden als we enkel de normaal denkende mensen lieten geboren worden?'
Even moest ik slikken. Ik ging voor de eerste keer grootvader worden, in de komende maanden en dit gesprek was akelig.
'Wat bedoelt u eigenlijk' kwam er aarzelend uit.
'Wat ik bedoel is dat men de foetus moet controleren op eigenschappen in de hersenen, die men kan scannen, en alle mogelijke toekomstige psychopaten detecteren en verwijderen. De maatschappij zou er beter van worden.'
'En wat als die dokters zich vergissen in hun analyse en een onschuldig toekomstig kind aborteren? Wat dan? Toch een onmenselijke vergissing?' kwam ik tussenbeide.
De man leek nerveus en vervolgde: 'Ik geval van twijfel zouden de dokters dit niet doen natuurlijk, maar als het wetenschappelijk zeker is dat een toekomstige psychopaat in je buik groeit, zou je als vrouw dan niet tevreden zijn dat er een einde aan die zwangerschap komt?' vroeg hij me en staarde weer in de verte.
'Daar heeft u een punt.' zei ik schaapachtig.
'Mocht de techniek van toekomstige psychopaten -verwijdering lang geleden al bestaan hebben, John Lennon had vandaag nog geleefd, beseft u dat?' Zijn vochtige ogen vielen mij op.
'U bent een Brusselmans -liefhebber niet?' ging hij verder.
'Hoe weet u dat?'
'Aan die vier romans in uw handen, meneer,' zei hij lichtelijk geïrriteerd.
'Ah ja, natuurlijk.'
Hij keek recht in mijn ogen en vervolgde:
'Wat als er morgen één gek is die uw schrijver Herman Brusselmans neerschiet? Hoe zou u reageren?' fluisterde hij met natte stem.
Ik stond versteld en de gedachte bezorgde me kippevel en een droge keel.
'Maar wie bent u eigenlijk?' vroeg ik hem.
'De zoon van John Lennon, meneer.'
Hij draaide zich om en liep weg.
Ik bleef verweesd achter en dacht: Herman Brusselmans, neergeschoten door één of andere psychopatische gek?
Heeft Lennon junior geen gelijk? Zouden we geen werk maken om op tijd psychopaten in spe te detecteren en te 'verwijderen' zoals hij het verwoordde.
'Dit komt vaak voor bij patienten met uw hoofdletsel, vooral tijdens het eerste deel van de herstelperiode. U mag van geluk spreken dat uw vrouw u na het ongeval zo snel naar het ziekenhuis bracht. Tijd is belangrijk bij zulke schedelfracturen.' 'Tania, wat heb ik dan voorgehad?' vraagt Herman en grijpt naar haar bevende handen. 'Heel lelijk gevallen ben je, Herman, met je Buell, toen we samen een lange rit maakten. Je miste een bocht, slipte, en je ging onderuit. Ik zag alles voor mij gebeuren. Je bloedde hevig aan je hoofd en sloeg vreemde taal uit. Een auto stopte, ik vroeg die man om ons sofort naar de spoedafdeling van het AZ te rijden. Die schat van een automobilist deed dat onmiddellijk, we waren er op nog geen vijf minuten. Diezelfde man is je na de operatie komen bezoeken. Hier is een foto van hem. De verpleegster nam die. Hij, jij en ik aan je ziekenbed, kijk maar.' Tania toont een foto die op het bijzettafeltje ligt. 'Kijk, die man is jouw redder in nood geweest.' Herman staart naar de foto, ziet echter wazig en vraagt zijn bril. 'Hier lieverd, je oude was in stukken en brokken. Ik heb een nieuwe laten maken, ik wist dat je zou herstellen.' De bezorgde verpleegster legt een hand op Herman zijn arm en zegt: 'Uw vrouw is tijdens die voorbije moeilijke dagen geen duimbreed van uw bed geweken, Herman. Je bent een gelukzak met zo een schat van een vrouw.' 'Aan mij moet u dat niet zeggen mevrouw,' is zijn fluisterend antwoord. Tranen borrelen uit Tania's vermoeide ogen. Terwijl de schrijver de foto van de vriendelijke automobilist aanstaart mompelt hij: 'Maar die man die mij naar de kliniek bracht is die Stan, degene die mij bewaakte tijdens mijn gevangenschap en degene die Tania meenam naar Egypte! Mensen, wat heb ik rare dromen gehad, met levende personages nog wel! Hoe kan dat?' In de ziekenkamer kijkt iedereen naar de verbaasde schrijver.
Ik zit hier samen met Stan en de vrouwen aan het meer. Ik mag hier blijven commissaris. Een schitterend klimaat, altijd blauwe hemel, mooie vrouwen, gewoon heerlijk chef. Commissaris, onze vroegere politiechef doet me teken u de groeten over te maken. Maar Jos jongen, hebt ge u laten omkopen of wat? Ja chef, de moeite zeg. Dag mijn oud en muf politiekamerke en mijn prutsloontje elke maand. Commissaris, ik moet nu inhaken want Stan doet teken dat ge ons anders kunt traceren. Dag meneer Punaise, het was leuk samenwerken, het gaat u verder goed in dat triestig en nat Vlaanderen. Vaarwel... Klik.
Herman Brusselmans ziet licht. Verschijnselen. Gordijnen waaien. Flexibele buisjes glinsteren. Wazige zoldering. Geur van ether. Getik, tik, tik. Gelijkmatig met zijn hart. Dan bemerkt hij een hoofd. Eerst wazig, dan helder. Hij herkent het meest lieve smoeltje dat hij in zijn leven zag. Stralende ogen. Tania? Ja, dat is ze. 'Tania, mijn meisje,' hoort hij zichzelf prevelen, 'waarom ben je hier, je was toch voor altijd weg?' 'Herman, lieverd, hoor je mij? Kan je me zien.' Tranen bollen over haar zorgelijk gezichtje. Ze heeft al op de bel gedrukt. Een verpleegster loopt binnen en merkt dat de patient zijn hoofd beweegt en woorden prevelt. Ze kijkt Tania De Metsenaere aan en lacht. Ook op Tania haar bedroefd gezicht verschijnt nu een glimlachje, voor het eerst, na een week van pijn en vertwijfeling. 'Ik bel de dokter,' zegt de verpleegster en verdwijnt snel uit de ziekenkamer. Nog geen vijf minuten later stormen een hersenchirurg en een neuro-psychiater de kamer binnen. Ze zien Herman Brusselmans en zijn vrouw Tania mekaar aankijken, hand in hand. Eén van de dokters neemt Herman's linkerhand. Met duim en wijsvinger knijpt hij de huid samen. Auw gilt de schrijver.
TaniaMania Deel2 Episode 39
De neuro-psychiater controleert de apparatuur waarmee Brusselmans verbonden is via allerlei draden en buisjes. Terwijl hij dingen afkoppelt neemt hij de schrijver aandachtig in zich op. De hersenchirurg neemt dan het woord. 'Meneer Brusselmans, herkent u iemand? Wie is deze dame?' Herman draait moeizaam zijn hoofd richting Tania. 'Mijn vrouw natuurlijk' antwoordt hij. Dan kijkt de schrijver richting de neuropsychiater. 'Maar u bent commissaris Punaise?' prevelt hij, traag maar verstaanbaar. 'En u bent Jan Multi niet?' vervolgt hij en kijkt naar de hersenchirurg. 'We hadden dit niet mogen opzetten, weet u Jan we zijn té ver gegaan.' De geteisterde schrijver kijkt onderzoekend naar de twee geneesheren. Met twijfel in zijn ogen. Dan beweegt Brusselmans zijn hoofd richting de neuro-psychiater. 'Commissaris, alles was goed bedoeld, een geweldige happening wilden we ervan maken, maar alles liep fout, met Tania die echt gekidnapt werd en die Temmerman die mij verkrachtte...en....' Brusselmans aarzelt, zwijgt en kijkt in het rond, vertwijfeling in zijn ogen. Ogen die wennen aan het felle licht in de ziekenkamer. 'Waarom lig ik in een kliniek,' merkt hij plots op. 'Ik zie dat u beiden insignes dragen met andere namen! Jullie lijken wel dokters. Dokters? Wat bazel ik toch zeg? Heb ik gedroomd of droom ik nog?' Een lange veelzeggende stilte houdt de kamer in zijn greep. De neuropsychiater neemt dan het woord. 'Uw verwarring is normaal, meneer Brusselmans. We hebben u na de zware ingreep aan uw hoofd enkele dagen in een gecontroleerde coma gehouden, om uw bestwil. Normaal hadden we u morgen doen ontwaken, maar u herstelt sneller dan verwacht. U heeft tijdens de voorbije dagen wellicht allerlei gedachten en beelden in uw onderbewustzijn opgestapeld en die als droomflarden ondergaan.'
Hoeveel geld kreeg Palmboy voor de overname van zijn Brusselmans-site? Eén miljoen euro, commissaris. Amai mijne frak zeg. En waarom verkoopt hij die Brusselmans-site aan een dame in Noord-Holland in godsnaam? Omdat die Natacha een grote fan van de langharige schrijver is en al jaren geleden een eigen site over Brusselmans begonnen was. Kijk maar op internet, die site is er nog steeds. Ach zo. En heeft die Erik Raeymaekers al toegegeven dat hij in Egypte verbleef en daar wilde gaan wonen? Ja Commissaris. En weet hij waar Tania Brusselmans nu is? Ook in Egypte, chef. En volgens hem zit daar zelfs onze vroegere chef gilt Jos het uit. Dat is straffe koffie, Jos, daar moet ik bij gaan zitten. Onze chef, die wij dood waanden, gestorven in de Egyptische woestijn met zijn valies van zeventien miljoen euro! Hebt ge het adres daar van die Palmduvel gekregen? Neen, dat wil Palmboy niet geven, uit schrik. Hij is blijkbaar totaal onschuldig verzeild geraakt in een gevaarlijke bende en heeft spijt. Jos, zeg hem dat als hij heel de bende verklikt en helpt op te ruimen hij vrijgeleide krijgt. Breng dat aan zijn verstand Jos, desnoods met de nodige slagen en verwondingen. Ik wil snel dat adres. Ik geef dat aan onze Herman Van Pomruy. Die belt naar Moe Barak in Caïro en klaar is kees. Die bende wordt opgepakt, op zijn Egyptisch op de rooster gelegd en we krijgen zeker een deel van het losgeld door de staat voorgeschoten terug! Krijgt Brusselmans dan ook een klein gedeelte terug? Die heeft toch zelf ook vele miljoenen euro uit eigen zak gegeven! Die schrijver kan stikken Jos, die schreef zijn boeken niet eens zelf, kunt ge dat geloven? Neen commissaris. Ik ook niet Jos, maar toch blijkt het zo te zijn volgens de laatste berichten.
TaniaMania Deel2 Episode 37
Palmboy heeft volledige bekentenissen afgelegd, commissaris. Hij zat aan het Nassermeer, niet ver van de Aswandam. In een immens domein. Tania Brusselmans verblijft daar ook en wil niet terug naar haar langharige vent in Gent. Ze zegt dat hij haar bedrogen heeft met een zekere Patricia Temmerman. En dat hij op de koop toe valse biljetten van duizend euro aan die gangsters gestuurd heeft, als losgeld om haar vrij te krijgen! Kunt ge dat geloven? Gelukkig heeft ze met haar charmes die gangsters kunnen paaien of ze was er geweest! Ik wist dat Brusselmans een gierigaard is Jos! Hij geeft dat toe in zijn eigen boeken. Allé pardon, in de boeken die hij door een andere auteur laat schrijven. Juist chef. Om verder te gaan: een zekere Stan zou dit ganse geldproject opgezet hebben. Eén van zijn medeplichtigen is onze vroegere politiechef, onvoorstelbaar niet? En nu komt de clou: dat ganse domein aan dat Nassermeer is eigendom van Jules Naemelucs! Wel val nu om zeg! prevelt Punaise. Ja, dezelfde die in Sint Martens Latem een kast van een villa aan de Leie heeft. Is dat diezelfde knul die voor Brusselmans schrijft? Ja die chef! Ik geef het op Jos, wat een kluwen, wat een bende onderkruipers en nietsnutten! Ik met mijn preeke van twaalfhonderd euro en die bedriegers leven als god in Italië, niet te doen. In Frankrijk, chef. Wat in Frankrijk? Waarover begint ge nu Jos? Leven als god in Frankrijk is het gezegde, commissaris. God leeft overal tegelijk Jos, dus ook in Italië. Doe niet zo betweterig jongeman. Oei denkt Jos en zwijgt. Wie zit daar nog Jos? In Frankrijk? Neen aap, in Egypte. Een zekere Sofie uit Leiden. Aha, die jonge deerne die met die miljonair Jan gehuwd was om zijn geld af te troggelen? Die ook al. En wie nog? Ikzelf commissaris, ik bel momenteel vandaar. Erik Raeymaekers zit naast mij. In de zon onder de palmbomen. Wat doet ge daar in hemelsnaam Jos?
Ik ga veel stemmen verliezen. Ik ook. Commissaris Volbloed en zijn collega Punaise zitten in de Wetstraat 16. Opgeroepen door Herman Van Pomruy en Garel Kucht. U weet wel de twee ministers, waarvan één de eerste is. Hoe lang zijt ge nu al bezig met de zaak Brusselmans en co? Heu, een zestal maanden als ik goed tel. En waar staan we? Al een gedeelte opgelost, premier. Vooral veel doden en zelfdodingen, voor de rest een paar verdwijningen die onrustbarend zijn, niet Herman? Jazeker Herman. Beste lezer(es), u merkt aan het gesprek dat ook de zwaar geplaagde langharige schrijver bij de ministers zit. Waarom hij daar zit begrijpt hij zelf niet. Kopzwevingen heeft hij. De zaak is nog niet voor de helft opgelost brult Garel Kucht, de alweter. Punaise krijgt vanwege de arrogantie van de VLD minister het erg op de heupen en tiert terug: als ge in uw regering al de helft wat ge beloofde uitgevoerd had, ge zoudt een standbeeld krijgen! Inderdaad Garel, beaamt Van Pomruy met venijnige glimlachtrekjes op zijn wangen. Nu schiet Garel uit zijn krammen en met een karpersprong heeft hij Herman bij de nek vast. Zijn knuisten klemmen de halsslagaders af. Ik ben wel Herman Brusselmans proest de roodaanlopende schrijver. Garel Kucht laat los en verontschuldigt zich uitgebreid: excuseer ik heb de verkeerde Herman vast. Die andere Herman is ondertussen van de schrik buiten gespurt. Garel Kucht neemt dan het woord: Punaise en Volbloed jullie zijn ontslagen. Ik stop het Brusselmansonderzoek nu, onmiddelijk, te duur en te veel politiebezetting voor een onnozele schrijver. Ik heb trouwens gehoord van Moe Barak dat Tania Brusselmans in Egypte woont en er de bloemekes buitenzet als geen ander. Dat doet gij toch ook, op onze kosten nogwel, dwaze kapitalist van een omhooggevallen politieker gilt Herman Brusselmans. Volbloed kan het niet aanzien, neemt zijn colt, richt hem op Garel Kucht zijn hoofd en haalt de trekker over. Niemand zal nog op u kiezen salonheld, zegt Volbloed. Een hevige knal galmt door het hoofd van Herman Brusselmans. Plots wordt alles helder....
TaniaMania Deel2 Episode 35
Weet u nog commissaris, die Heleen van Royen van die andere uitgeverij? Ja, die knappe vrouw ken ik. Die gaat vanaf nu al de nieuwe boeken van Jules Naemelucs uitgeven. Daarbij laat ze de tien beste romans van zijn hand, maar zoals ondertussen algemeen geweten in naam van Herman Brusselmans geschreven, nu in de oorspronkelijke versie heruitgeven. De oorspronkelijke versie? Jawel, de tekst zoals hij neergezet werd door de originele schrijver. Door die Jules dus? Inderdaad. Vele leuke anekdotes werden geschrapt door Prometeus, op vraag van Brusselmans. Te veel literatuur vond hij, ze gaan me klissen en ontdekken dat die teksten niet van mij zijn moet Herman meermaals gezegd hebben. Volbloed toch, hoe weet ge dat allemaal? Punaise, ik heb mijn bronnen aangesproken. Plots rinkelt de telefoon op de eikenhouten tafel van Punaise. Hallo. Dag commissaris. Dag Jos, welk nieuws? Commissaris Volbloed had gelijk met zijn analyse. We hebben Erik Palmboy aangehouden. Hij zat in Nederland bij die Natacha Nankman. Hij wou zijn Brusselmans-site voor veel geld aan die dame verkopen! Zij had al een check aan toonder geschreven, geld over te schrijven van een Zwitserse bank naar een Egyptische rekening op naam van Erik Raeymaekers! Kunt ge geloven? Die intuïtie van onze chef is geweldig! Inderdaad prevelt Punaise. Met tegenzin.
Hallo zegt Volbloed. Commissaris, met Jos hier. Ja Jos. Is commissaris Punaise bij u? Neen Jos, hij zit in zijn bureel. Ik weet niet hoe u het aan de commissaris moet meedelen, maar ik heb zopas gehoord dat zijn vrouw dood teruggevonden werd, in Leiden, op het landgoed van Jan Multi, ze lag daar onder een locomotief, in zijn treinenpark, u weet wel. Oei Jos, dat is heel slecht nieuws. Die waren wel uit elkaar, zij was het afgetrapt met die Dorus Donderwiet en ik denk dat Punaise er zich bij neergelegd heeft, maar toch. Ik moet er even over nadenken hoe we dat aanbrengen weet u. Dat begrijp ik commissaris. Jos, zijn er al verdere gegevens over de omstandigheden? Ja commissaris, de Hollandse recherche heeft op haar een paar brieven gevonden waarin ze verklaart dat haar leven nutteloos geworden was, nu ze haar echtgenoot had bedrogen met een bedrieger, schrijft ze, en dat zij de opdrachtgeefster was van de aanslag op Donderwiet. Als wraak eindigt ze die eerste brief. In een tweede brief zegt ze dat ze ook pastoor Bonte liet vermoorden omdat hij anders Herman Brusselmans ging verraden bij commissaris Punaise. Ze was immers afkomstig van Hamme, waar ook Brusselmans vandaan komt. Ze kende het geheim van Herman. Geheim Jos? Ja commissaris, dat een dorpsgenoot de boeken van Brusselmans schrijft, al jaren, een zekere Jules. Ze vermeldt ook nog dat ze Bonte vermoordde omdat zij al altijd op Herman verliefd is geweest en gebleven, van jongsaf aan, en ze ook daarom niet wilde dat het geheim zou uitkomen! Jos, man toch, waarom zijn al die vrouwen verliefd op die langharige bullebak, ik versta dat niet, ronduit om jaloers van te worden. Gelijk heeft u commissaris! Maar oké Jos, ik probeer Punaise op de hoogte te brengen, het zal niet gemakkelijk zijn. Het beste baas, antwoordt Jos met een klein stemmetje. Wat vertelde Jos vraagt Punaise die juist bij Volbloed binnenstapt. Volbloed antwoordt niet dadelijk maar kijkt zijn collega bedroefd aan.
TaniaMania Deel2 Episode 33
Ik heb slecht nieuws Punaise prevelt Volbloed. Tania is dood teruggevonden, onderbeekt Punaise, verdorie toch, mijn schuld, ik had beter en dieper moeten graven, deze Brusselmanszaak grondiger durven uitspitten. Neen neen Punaise, dat is het niet. Men heeft je vrouw gevonden, in Leiden. Aangehouden? Neen vriend zegt Volbloed en legt zijn arm omheen de schouders van zijn collega. Punaise schrikt van die geste en weet dat het ergste gebeurd is . Evelyne is....? Dood teruggevonden Punaise. Volbloed kan niet laten om zijn collega opnieuw te omhelsen. Snikkend en met tranen in de ogen vraagt Punaise: vermoord zeker? Door wie in Godsnaam! Hoe kan zoiets toch. Waar zat ze dan heel die tijd? Man man, wat een droevige dag, wat een ellende. Wie kan dit gedaan hebben? Blijkbaar heeft ze zelfmoord gepleegd, althans volgens de eerste vaststellingen. Ik breng je naar huis Punaise, kom...
Herman Brusselmans ligt te woelen, een goed teken zegden de dokters. Toch veel zelfmoorden in één boek gaat door zijn geteisterd hoofd. Te veel om een goed boek te zijn, of toch niet? Waarom schrijf ik nu een soort dwaze thriller vraagt hij zich af. En dan die vermoorde personnages, een evenementenorganisator en een pastoor, nog wel één die ik vroeger kende van in mijn geboortedorp. Was die Bonte verliefd op Tania? Ik geloof daar niets van. Ik moet dat eens aan Tania vragen. Waar is ze eigenlijk? Was ze niet vermist omwille van die idioten van uitgevers, met hun dwaas plan. Ik moet andere boekendrukkers zoeken. Maar welke zouden mijn boeken nog willen uitgeven? Geen echte literatuur wordt wel eens geschreven! Waarom ga ik dan naar Porta Passa in Brussel? Toch om te discuteren met fans en die vent van de De Standaard? Dus sommigen lezen mij nog! Maar potverdorie Tania zit naast mij zie ik nu, of hoor ik? of voel ik? Wat doe ik hier in godsnaam? En wat doet die Punaise daar in die witte jas met koorden aan zijn hals, en waarom zit die aan mij te prutsen? Die Punaise is toch een commissaris en een personage uit mijn thriller in wording? Gek wordt ik ervan. Dan slaapt Herman Brusselmans terug in...
'With the prime minister of Belgium.' 'Hello Hermanus, here the Egyptian President Moe Barak.' 'What can I do for you, mister president?' 'Ik heb goed nieuws voor u, Hermanus, uw landgenoot de genaamde Erik Raeymaekers, één van de verdachten in de Brusselmanszaak heeft zojuist een vlucht richting Brussel genomen! Dit deelt mijn geheime dienst mij persoonlijk mee!' Had ik ook maar zo'n geheime dienst denkt Van Pomruy. 'Meneer Moe Barak u bent een reddende engel,' antwoordt een gelukkige Van Pomruy. 'I am a moslim, Hermanus, don't talk to me about your stupid catholic angels please!' 'Excuse me sir,' antwoordt Herman Van Pomruy die in de Wetstraat 16 samenzit met Garel Kucht, zijn minister van buitenlandse betrekkingen. Garel grist de hoorn uit Van Pomruy's handen en vraagt: 'Meneer Moe Barak, is hij alleen?' 'Allah is nooit alleen, ongelovige,' antwoordt Moe Barak, 'Allah heeft steeds weer honderd verse ongerepte maagden bij hem.' Uw Allah is een viriele vent denkt Garel, maar heeft leren zwijgen. Een geluk of we hadden weer een politieke rel in dit apenland. Kucht vervolgt: 'ik bedoel die gevaarlijke Erik Palmboy, zit hij alleen op dat vliegtuig?' 'What a stupid question! Natuurlijk is hij niet alleen, het vliegtuig zit vol terugkerende toeristen!' Wat een eikel denkt Garel, maar maakt gelukkig weer geen lastige opmerking. Een tweede bijna internationale rel vermeden! 'Volgens mijn persoonlijke geheime dienst ziet hij er niet gevaarlijk uit, Gucht!' is alles wat Moe Barak hem antwoordt. Van Pomruy ritselt de hoorn weer uit de handen van Kucht en zegt tegen Moe Barak: 'dank u mister president, goed voor mijn verkiezingsuitslag, als ik die Erik Palmboy kan aanhouden, liefst in aanwezigheid van veel pers, het zal mij veel stemmen opleveren.' 'Waarom zijn er altijd verkiezingen bij jullie?' vraagt Moe Barak. 'Is daar nog geld voor?'
TaniaMania Deel2 Episode 31
'Neen, eigenlijk niet, al jaren geldtekort, maar we drukken nu geniepig bij en dat werkt. Het ganse staatsorgaan wordt heden betaald met die bijgedrukte briefjes van duizend Euro.' Maar de snuggere Moe Barak komt snel tussenbeide en gilt: 'Hermanus, het grootste briefje heeft maar een waarde van 500 euro! Zien die ambtenaren dan niet dat ze vals geld krijgen?' Plots slaat Van Pomruy groen uit en prevelt tegen Kucht: 'Garel, briefjes van duizend euro bestaan niet eens! Hoe kunt ge zo een stommiteit doen en verkeerd geld laten drukken in China?' 'De chinezen vonden duizend een rond getal Herman, vandaar.'
Als Erik Palmboy op Brussel Nationaal landt is hij er niet gerust in. Hij wil in zijn appartement nog wat ophalen, enkele documenten en foto's. Had ik dat maar onmiddelijk gedaan bedenkt hij nu.
Nog geen twee minuten na het gespek tussen onze ministers en de Egyptische Moe Barak zijn de commissarissen Punaise en Volbloed reeds ter plaatse in Lint. Ze hebben zich verdekt opgesteld, colts in aanslag. Ze denken immers dat Erik Raeymaekers een gevaarlijke gangster is. Gelukkig voor de man van de beroemde Brusselmanssite beslist hij eerst naar Bertrix te trekken, om wat op zijn positieven te komen. Beide commissarissen en zelfs onze eerste minister zijn daarvan niet op de hoogte. Dat Erik daar in 't zwart een buitenverblijf heeft staan, daar weet de staat niets van. Godgeklaagd is het. Erik wacht nog op zijn bagage en kijkt wat gejaagd in het rond alsof hij bespioneerd wordt. Er staan inderdaad twee rare mannen, wat verderop nonchalant te doen. Ze hebben een foto van Erik in de hand. 'Dat is hem,' zegt de ene. 'Hebbes,' antwoordt de andere. Beide kijken zeer vervaarlijk richting Erik Palmboy. Het lijkt er dus op dat de Brusselmanswebmaster erg veel geluk zal nodig hebben om die twee huurmoordenaars te ontlopen.
Maar laten we de zaak verder bekijken, meneer Brusselmans. Weet u nog, die pastoor Bonte, de dorpspriester van Hamme uit uw kinder- en jeugdjaren? Jaja, die ken ik, die zwartrok die in zijn jonge tijd gek was op mijn Tania, wat is daarmee? Ook gestorven Herman. Kort voor zijn dood vertelde hij mij, nadat ik gezworen had dit niet verder te vertellen, dat u ooit tijdens de biecht bekende dat het uw maatje Jules was die uw toen nog dunne boekjes schreef. Jij deed niets anders dat zuipen en meiden naaien, zei je nog tegen pastoor Bonte. Bonte vertelde me in grote confidentie dat Jules altijd sober was, thuis zat en uw boeken schreef. Commissaris, het kan zijn dat ik ladderzat was toen ik in die biechtstoel kroop, in die tijd hing ik het varken uit. Misschien heb ik dat ooit gezegd tegen die pastoor, puur voor de lol. Ik herinner me nog vaag, nu gij daarover begint, dat ik met Jules, toen nog Juleke, gewed had dat ik zulke nonsens tegen onze pastoor durfde zeggen. Juleke kon me soms uitdagen, en dan haalde ik van die rare toeren uit. Maar aan wat stierf onze pastoor Jozef eigenlijk? Hij was geen slechte priester, weet u! Vermoord Herman, hij werd teruggevonden in zijn doopwijwatervat, verdronken. Zijn maag zat vol wijwater, hij heeft nog geprobeerd zijn wijwatervat leeg te drinken om zo zijn leven te redden, althans volgens de wetsdokter. Maar zijn maag was te klein meldde de lijkendokter in zijn verslag, en Bonte dronk waarschijnlijk ook te traag. Oeioeioei toch is alles wat de schrijver lispelt. Tranen vullen zijn ogen. Niet omwille van die vermoorde pastoor maar omdat hij weer aan zijn eigen akelige situatie denkt. Dan herpakt hij zich. Ik heb toch een ernstige bemerking betreffende mijn zaak heren. Ja? Zegt u maar, antwoordt Volbloed. Hoe komt het dat de mensen die vanalles over mij in mijn nadeel beweren, en mij aldus in diskrediet brengen, kort erna altijd sterven? Daar moet toch meer achter zitten? Dat is inderdaad goed opgemerkt, Herman, zegt Volbloed. Iemand heeft hen wellicht telkens het zwijgen opgelegd....
TaniaMania Deel2 Episode 29
Gelukkig voor ons onderzoek hebben de gestorvenen toch iets losgelaten dat ons kan verder helpen. Ook die Dorus Donderwiet gaf ons wat informatie, kort voor hij zelfmoord pleegde. Volbloed neemt een foto uit zijn binnenzak en wijst ernaar. De man op deze foto is volgens ons het brein achter het ganse opzet. Die vermoedelijke leider had wellicht ook contact met de assistente van uw advokaat. Met Mieke Bos? Inderdaad, zij speelde informatie door aan de man op deze foto. Kende u haar, Herman? Heel goed, een pracht van een vrouw, een juweel om van te dromen, eentje om in de poes te naaien. Een typische zinsnede uit de boeken van Jules nietwaar zegt een lachende Punaise. Verdorie, commissaris, ik mag hier dood vallen, maar het zijn MIJN boeken en die leuke uitdrukking in de poes naaien is mijn uitvindsel! Ach zo is alles wat Punaise antwoordt. Volbloed vervolgt: kort voor zijn zelfdoding, vertelde Dorus Donderwiet ons over zijn afluisterpraktijken, bij vele klanten, ook bij Multi, bij Mores, en zelfs in onze politiekantoren en in de Wetstraat 16, een fobie van hem, een beroepsmisvorming door zijn evenementenbureau gecultiveerd, zegde hijzelf. Maar, nu komt het Herman, kort voor zijn zelfmoord ontdekte hij dat al zijn opnames de hele tijd werden afgetapt door anderen. Dit werd ontdekt door zijn geluidstechnicus, die zaken aan 't uittesten was. Volbloed drukt weer zijn wijsvinger op de foto. Ik denk dat deze man dat deed, hij moet de draaischijf zijn van de ganse operatie. U heeft ons goed geholpen Herman. Het net sluit zich rond hem, de oplossing is in zicht. Gelukkig maar voor de lezers laat de schrijver zich weer ontvallen. Wat zegt u vraagt een verbaasde Volbloed. Och, niets belangrijks commissaris. Als u verder nog iets hoort van Tania, laat het ons dan onmiddelijk weten. Oké heren. De verfomfaaide schrijver, ooit de opperzot, pardon de oppergod der Vlaamse Letteren, nu een schim van zichzelf, neemt nog een sigaret en hoest. Heel slecht voor uw gezondheid merkt Volbloed op. Weet ik, maar nu mijn Tania weg is kan het mij niets verbommen...
Ik heb die Erik bestudeerd tijdens zijn verblijf hier en hij lijkt zo oprecht en eerlijk. Zijn gezicht straalt niets gangsterachtig uit vind ik. Klopt zegt Stan, maar achter de façade moet ge kijken, die Erik is even slecht als wij allevier samen. Geloof mij! Ik hoop dat ge u niet vergist Stan. Mijn inzicht in twijfel trekken heb ik niet graag antwoordt Stan en neemt zijn colt uit de zak van zijn fluwelen badjas en ontgrendelt het wapen. Degene die zo op de chef van Punaise lijkt voelt zich bij deze plotse wapenhandelingen niet op zijn gemak. Iedereen kan zich wel eens vergissen in zijn medemens hé Stan zegt een andere die zich blijft volproppen met kaviaar en toast. Hij is ook de dikste van de vier, ziet er wat uit zoals Jean-luc Dehaene, maar ik denk niet dat hij het is (nota van de schrijver). Trouwens voegt Stan eraan toe, deze keer fluisterend zodat de drie naakte vrouwen die wat verderop aan 't zwemmen zijn, in het mannenzwembad by the way, het niet kunnen horen. Ik heb er voor gezorgd dat die Erik nog voor hij goed en wel op Vlaamse bodem staat, naar de andere wereld verhuist. Waar gaat hij dan wonen? vraagt degene die op de flikkenchef gelijkt. In Nomansland, idioot toch, zegt Stan met een vervaarlijke klemtoon op idioot en denkt: ik moet van die valse politieopperflik afgeraken, die gaat door de mand vallen bij de minste onraad.....
TaniaMania Deel2 Episode 27
Wat gebeurde er met uw collega Speurneus? Een tragedie, meneer Brusselmans, hij werd dood teruggevonden, in een motoryacht, vlak bij de villa van de man die volgens bepaalde bronnen uw boeken zou schrijven. Maar mensen toch, onderbreekt de schrijver en verheft zijn kraakstem. Godgeklaagd is het, eerst dat gerucht en dan die valse papieren die u in mijn loft vond, dat is allemaal larie en apekool. Dat heb ik toch al gezegd! Hoe komt het dan dat onlangs die genaamde Jules werd aangeduid als rechthebbende op alle inkomsten uit de vijftig boeken die u zogezegd schreef? Maar van zulke rechtszaak weet ik niets af, gilt Brusselmans. Commissaris, heeft u een sigaret? Ik moet er één opsteken tegen de zenuwen. Heeft u zelf geen pakje, meneer Brusselmans? Neen, geen centen meer commissaris. Allemaal de schuld van die uitgeverij, met hun geweldig plan. Ze gingen mij eens schatrijk maken met hun stunt. Tania zou een tijdje verdwijnen. Alles zou in de pers komen en ik zou wereldberoemd worden! Zie me hier nu staan. Inderdaad meneer Brusselmans, uw toekomst is tamelijk onzeker geworden. En dan die charlatan uit Sint Martens Latem, die Jules, die beweert dat hij de schrijver van mijn boeken is! Zoiets belachelijks durven beweren en dan nog gelijk krijgen in de rechtbank! Gewoonweg verschrikkelijk wat mij overkomt. Soms denk ik dat ik in een nachtmarrie terechtkwam. Tabak moet ik hebben, snel en veel of ik blijf erin. Nog een sigaret alstublieft. Maar u heeft er al één in uw bakkes, pardon mond, antwoordt Punaise die het op zijn zenuwen krijgt. Volbloed tracht de gemoederen te bedaren en zegt: maar Herman toch, ik neem aan dat u nerveus bent en de waarheid moeilijk kunt aanvaarden. Ik weet dat daar tijd voor nodig is en veel moed....
In de tuin van Eden, een onmetelijk duur domein, eigendom van ongure figuren is het weer feest. Deze keer kaviaar en rivierkreeften, recht uit de Nijl. En bijhorend champagnesauske, gekruid met heerlijke Egyptische specerijen. Onder de palmbomen zitten een stel gasten die ge als brave burger liever niet in het donker tegenkomt en een stel vrouwen waar de meeste mannen onder ons alleen kunnen van dromen. In één woord, ik wou dat ik erbij was. Ongelukkig genoeg moet ik hier hun verhaal doen. Dus daar zitten ze dan. Sommigen liggen in het koele gras of lang uitgerekt op luxueuze tuincanapés. Onder een knalblauwe hemel bedraagt de temperatuur plus minus 28 graden. Vanuit hun luie stoelen bewonderen ze op het Nassermeer enkele prachtige feloeken en hier en daar een reiger. Zeg Stan, waar is Erik Palmboy heen? Ach die is even naar België, naar zijn Lint, hij wil daar nog wat ophalen, van zijn persoonlijk spullen zegde hij, en ook bij Mondi Belcoat moest hij nog zijn. Ik heb hem wel gezegd dat hij tegen de lamp gaat lopen, opgepakt gaat worden en ons dan automatisch zal verraden. In tegenstelling tot wat de publieke opinie in het Belgische apenland gelooft wordt er bij ons in de gevangenissen nog serieus gefolterd, meestal om info los te peuteren uit halve en hele gangsters, zeker uit gangsters die publieke figuren zoals Herman en Tania Brusselmans lastig vallen. Een vettig gelach klinkt weer door het landgoed. Zei u lastig vallen? Toch iets erger dan dat, hé Stan, zegt een man die van plan is een duik te nemen in het olympisch openlucht- zwembad exclusief voor mannen. Gezien die gangsters in een Islamitisch land verblijven moesten ze van de Egyptische stedebouwkundige dienst twee aparte zwembaden installeren. In hun immense tuin die reikt tot aan het Nassermeer ligt dus een gigantisch openluchtzwembad voor mannen. Een apart plonsbadje voor de vrouwen mocht ook als het heel klein bleef en ondiep, ver weg stond van dat van de mannen, volledig overdekt was en zonder vensters of piepgaatjes. Heel kleinburgerlijk dus!
TaniaMania Deel2 Episode 25
't Is toch godgeklaagd met die Talibanachtige figuren die ook hier de plak zwaaien, niet? zegt een derde vent die verdacht veel op de chef van Punaise lijkt, degene die met die valies met 17 miljoen euro zogezegd met de gangsters in Egypte ging negociëren. We hebben die Brusselmans toch goed liggen hé Stan? De vier venten schateren het uit, deels omdat ze te veel Gin ophebben, deels omdat ze gangsters zijn en een heel lage EQ hebben. Ha, daar is ons Taniake roept degene die het grootste stuk in zijn kraag heeft. Stan komt tussenbeide en fluistert: jong toch, ze heet vanaf nu officieel Maria, zo staat het op haar paspoort, hoe dikwijls moet ik het nog zeggen? Sorry Stan. Dag Marieke, hoe gaat het, nog een katerke van gisterenavond? Wat hebt gij met Erik Palmboy uitgestoken zeg, samen zo verdwijnen en niet meer terugkomen? Heeft onze Erik misschien in stilte iets mogen uitsteken? Hahaha, algemeen dierlijk gelach. Maria kan er eigenlijk niet mee lachen en godallemachtig ze mist haar Herman en begint hem zelfs al te vergeven dat hij met die Patricia naakt en compromitterend in alle kranten stond! Vrouwen toch, ge kunt er kop noch staart aankrijgen. Maar ze zijn onmisbaar als ge als vent graag regelmatig uw kop en staart wil roeren! Deze taal is normaal niet mijn stijl maar als ik aan Tania denk zie ik ze zo voor mij en krijg ik een stijve, zegt de vierde man in de tuin van Eden. Wie die vierde eigenlijk is komen we nog te weten in de loop van het verhaal. Waar is Mieke Bos naartoe? Die is met Erik naar de luchthaven in Cairo gereden. Waarom niet in Luxor ingescheept? Te gevaarlijk voor natrekkers. Veiligheid eerst mannen, zegt Stan. Is er geen gevaar dat die Palmboy gaat praten eens in België aangekomen?
Ondertussen werd het maandag. Herman Brusselmans kreeg van de Gentse ocmw-voorzitter, een hevige fan van de schrijver, een kamerke toegewezen en wat zakgeld om het weekend door te komen. Herman's oude vriend professor Zwijgnicht kon dit echter niet verder aanzien, hoe de arme schrijver daar alleen zat op een stoffig zolderkamerke aan de Brusselsepoort. Hij nodigde Herman daarom uit om in zijn buitenverblijf te logeren. Je blijft hier tot ge een nieuw boek klaar hebt en daar wat centen mee verdient zei Zwijgnicht. Alsof Zwijgnicht niet eens weet dat Herman zijn boeken geschreven worden door een derde. En die derde schrijft van nu af aan nog enkel onder zijn eigen naam. Herman is dus danig in de aap gelogeerd. Je zou verwachten dat een professor zulk nieuws toch ergens opvangt, maar blijkbaar is hem dat ontgaan. Dus in dat buitenverblijf zit de schrijver in nesten. Een wat rare zin doch ik laat hem staan. Terwijl u dit leest wacht Brusselmans op de twee commissarissen die hem het één en ander willen vragen. Als Punaise en Volbloed aanbellen worden ze door de meid uitgenodigd om te wachten in het salon. Die inwonende meid is toch even schrikken voor de rechercheurs. Brusselmans is dan wel volledig failliet en zonder Tania, maar hij woont toch opnieuw chic voor een bekaaide vent. De meid, een jonge en knappe vrouw vinden ook onze topagenten, leidt hen naar de bar. Drinkt u eerst nog iets alvorens de heer Brusselmans te ontmoeten zegt ze met een pittig lachje. Hij zit momenteel in zijn jacuzzi, is aan 't relaxen na een zware nacht. Gaat u even zitten heren, ik verwittig de heer Brusselmans. Die meid doet mij aan iemand denken fluistert Volbloed in Punaise's oor. Ik dacht ook al dat ik die vrouw van ergens kende, Volbloed. We moeten natrekken wie zij is. Voorzichtigheid is geboden in dit onderzoek. Volledig akkoord collega. Als Herman, een uur later, het salon binnenstapt schrikken de twee flikken toch even.
TaniaMania Deel2 Episode 23
Herman Brusselmans is onherkenbaar. Hij heeft zijn haar weer kort geknipt maar het ligt er verwilderd bij. Alsof graancirkeltjes zijn hoofd versieren. Wat moet u nog weten vraagt hij met een triestige stem. Zijn stem is van nature sowieso triestig maar nu valt het extra op denkt Punaise. Volbloed heeft medelijden met de onfortuinlijke schrijver en zegt: neem uw tijd, we willen enkel tot oplossingen komen om uw ingewikkelde zaak tot een goed einde te schoppen. Tot een goed einde schoppen, is dat wel correcte taal vraagt de schrijver zich beroepsmatig af, ik moet dat eens aan Jules vragen, doch zwijgt verder over deze interessante bedenking. Commissaris, de lezers zullen dat graag horen, ze hebben recht op een ontknoping, laat Herman zich in een onbewaakt ogenblik ontvallen. De twee flikken kijken verbaasd. Hoe bedoelt u? Neem me niet kwalijk, niets belangrijk, laat maar heren, antwoordt de schrijver. Goed dan, meneer Brusselmans, uit onze rapporten blijkt dat u kort na de verdwijning van uw vrouw privédetectives inhuurde om haar op te sporen. Ja dat is zo en via het internet beloofde ik vijftigduizend euro voor degene die haar zou vinden! Die fameuze detectives, meneer Brusselmans, waar heeft u die gevonden en wat zijn hun namen? Och man, waar kwamen die detectieves vandaan? Die hebben zichzelf aangeboden, nu ik erover nadenk. Hun namen graag? Weet ik niet eigenlijk. Hun kantoor heette, dat herinner ik me nog, SenS oftewel S&S. Dat waren de eerste letters van hun voornamen vertelden ze me toen. Volbloed haalt een foto tevoorschijn. Deze man hier op de foto, kent u die? Heel even bekijkt de schrijver de foto. Ja, maar natuurlijk, zegt Herman, dat was één van hen, waar haalt u die foto vandaan? Die foto vonden we in de voering van de jas van onze overleden collega Speurneus, meneer Brusselmans. Samen met enkele A4-blaadjes waarin hij schrijft overtuigd te zijn dat de man op de foto medeplichtig is aan de schaking van uw vrouw.
Is het waar dat uw vrouw verdwenen is en echtscheiding vraagt valt Dimitry's zus met de deur in huis. Zeg mijn deur niet beschadigen hé, onderbreekt Herman en vervolgt: och het maakt niets uit, alles is toch al aangeslagen, die deur inclusief. Gaat u verder zegt de getergde schrijver. U heeft nog niet geantwoord op de eerste vraag. Juist ja, wat moet ik daarop zeggen. Die Wim De Schrijver, die in mijn eigen gastenboek lelijke dingen over mij schrijft, wat moet ik daarvan denken? Deels kloppen er wel wat zaken, deels wil ik er niet over praten, deels irriteert dat ventje mij, met zijn raar verhaal over mijn privéleven! Boos wordt ik ervan. Alles is trouwens bij mijn advokaat die de zaak gaat uitklaren, hoop ik. Bij uw advokaat Frank Mores? Ja, natuurlijk, wie dacht ge? Tweede vraag alstublieft. Is het waar dat u op de Kaaimaneilanden, de Paaseilanden en in Liechtenstein veel zwart geld hebt staan? Schrap die vraag uit dat interview manneke, of ik doe jullie een proces aan. Maar meneer Brusselmans, ik doe iets met de Humo en over u. Censuur mag toch niet! Ik heb goesting om iets met je zus te doen. Wat? vraagt Dimitry verbouwereerd. Wanneer mag ik die handtekening op haar blote buikje plaatsen antwoordt de schrijver. Laat dat buikje maar eens zien, meisje, daarvoor heb ik u binnengelaten! Kwestie van te weten hoeveel regels ik op die buik kan schrijven en hoelang dat gedichtje dan moet zijn. De verlegen zus ontbloot haar navel en omstreken, met blozende kaakjes weliswaar. Mooi buikje mompelt de schrijver en begint plots hevig te wenen. Waarom schreit u Hermanneke zegt de zus. Omdat je buikje als twee druppels water op het buikje van Tania lijkt en ik dat al drie maanden mis.
TaniaMania Deel2 Episode 21
Een stortvloed van zout water loopt over zijn hemd en vloerwaarts langs zijn knieen. Heeft u een emmer en een dweil vraagt Dimitry die gewwon is thuis de vloer te schrobben. Stotterend zakt Brusselmans in elkaar. Stel hem een volgende vraag fluistert Dimitry tegen zijn zus. Die is snel en bij de pinken. Hermanneke vraagt ze, hoe komt het dat ge nooit eens een thriller schrijft? Herman's ogen schieten vuur. Wat een venijnige vraag is me dat? Als ge al eens interviews over mij leest dan weet ge toch dat ik dat niet kan, ik ben een geweldig eenzijdig schrijver, het spijt me. Weer barst Herman in tranen uit en snikt erop los. Schrap die vraag uit uw interview of ik doe een ongeluk gilt Herman Brusselmans, zo hard dat ze het horen tot aan de overkant van de Leie. De schrijver is nu duidelijk over zijn toeren. Wat zo mooi begon voor de jonge Dimitry en zijn zus eindigt in een hel. Zijn interview ligt in het water, Herman kieperde zojuist Dimitry's notities in de Leie. Zijn zus krijgt geen handtekening op haar buik en Herman Brusselmans blijft verweesd achter in zijn lege loft. Al de meubelen heeft de deurwaarder deze morgen al laten ophalen, voor de openbare verkoop. Geïnteresseerden, zoals waarschijnlijk die gekke Patricia Temmerman kunnen het adres van de roepzaal opvragen bij de webmaster van deze Brusselmans.be-site.
Commissaris Volbloed en zijn collega Punaise leggen alle verslagen en rapporten van de laatste vijf maanden bij elkaar en zeggen: laten we er één gaan drinken, het werk loopt niet weg en die Brusselmans moet maar op de blaren zitten, het zijn zijn stommiteiten, niet de onze....laten we morgen samen met Jos verderspeuren naar oplossingen in dit onderzoek. Niet morgen, Volbloed, morgen is het zaterdag. Oké dan Punaise, maandag gaan we er verder mee....
Herman Brusselmans ligt thuis in zijn zetel en kijkt naar National Geografic. Half versuft heeft hij al drie keer een brief gelezen van een advokaat die in naam van Tania De Metsenaere de echtscheiding aanvraagt wegens ernstig en publiekelijk vreemdgaan van zijnentwege. De jurist doelt daarbij op de foto's die in alle kranten verschenen zijn, namelijk een naakte Herman in hevige omhelzing met een vreemde vrouw, eveneens naakt, die naar de naam Patricia Temmerman luistert. Herman Brusselmans kan zich daarvan nog amper iets herinneren, vaag en troebel is zijn geheugen. Hij begrijpt niet wat hem overkomt. Dan gaat de bel. Aan de deur staan twee mannen en een politieagent. Als hij ze binnenlaat hoort hij één van de mannen zeggen: ik ben van het deurwaarderskantoor Snoeck, Snoeck en Snoeck. Een flauw grapje zeker durft de fel geplaagde schrijver antwoorden. Neen, toch niet meneer Brusselmans. Hier is het exploot, wij komen hierbij beslag leggen op uw loft, uw inboedel en uw Buell. Mijn Buell zegt Herman, maar die is volledig stuk, het wrak staat in mijn garage, neem het mee dan ben ik er vanaf! Maar waarom mijn loft? Wegens schulden aan de staat, meneer Brusselmans, als deelvergoeding voor de tien miljoen euro door de nationale bank voorgeschoten als losgeld voor uw geschaakte vrouw. Maar mijn vrouw werd gezien in Lanaken, is meegereden met een Jeep en vraagt nu de echtscheiding aan, stottert Herman. Onze innige deelneming meneer Brusselmans. Hier is nog een tweede exploot van de rechtbank. Wat nu weer? Al de inkomsten van uw boeken gaan vanaf nu naar een zekere Jules Naemelucs die beweert uw boeken te schrijven en de rechtbank geeft hem gelijk. Maar mensen, dan sta ik op straat en zonder inkomen, waar moet ik van leven stottert een gebroken langharige man. Deze meneer hier kan u verder helpen, zegt de agent, hij is van het ocmw en zal u een slaapplaats aanwijzen voor deze en volgende nachten, beste heer. Mag ik dan nu de sleutels van uw woning? Alles wordt zwart voor de ogen van de schrijver....
TaniaMania Deel2 Episode 19
Dag meneer Brusselmans, ik ben Dimitry, ik heb u al een paar keer aangeschreven in uw gastenboek, maar zonder resultaat. Vandaar dat ik de vrijheid neem om bij u aan te bellen. Ja en? hoort Dimitry een norse stem antwoorden. Mij niet lastig vallen bazeke is de enige vrijheid die ge hier moogt nemen krijgt Dimitry als antwoord. Met een klein hartje durft hij nog net zeggen: Meneer Brusselmans, ik heb mijn zus meegebracht, die had graag van u een handtekening gekregen op haar buik, met onuitwisbare inkt. Ik heb zo geen inkt vent antwoordt de schrijver bijzonder nors. Ik heb die zelf bij, meneer Brusselmans. Ga dan opzij staan en niet vlak voor die lens, dat ik uw zus kan bewonderen roept Brusselmans een tikkeltje uitzinnig. De man heeft de laatste tijd erg veel tegenslag zoals u al las, vandaar zijn norsheid. Oei is hier echt een camera denkt Dimitry en vat terug moed. Aha, aha humhum hoort hij Brusselmans door zijn parlefoon zeggen. Niet slecht, hum hum, kom binnen. Een zacht gezoem en klik. Welkom jongedame zegt een nu abnormaal opgewekte schrijver. En ik? vraagt de onthutste Dimitry. Gij blijft even achter, ik wil eerst uw zus alleen bekijken, ik bedoel spreken. Maar dat pakt niet bij de broer en zijn zus. Ah neen, zonder mijn broer durf ik bij u niet binnenkomen. Ons ma heeft ons gewaarschuwd dat u nogal erg uit bent op tieten enzo. Ze heeft u vroeger nog gekend in uw jonge jaren, jullie hebben nog geflikflooid vertelde ons moeder. Kom dan allebei maar binnen, lastigaards. Eens boven krijgt Dimitry ocharme tien minuten de tijd om zijn vragen te stellen. Ik heb liever dat uw zus mij bevraagt komt Herman tussenbeide. Ok dan meneer Brusselmans, zegt de zus. Zeg maar Hermanneke antwoordt de schrijver. Een lichtelijk geil lachje verschijnt op zijn tronie.
Hoe geraakte Sofie in dit complot en zover? Wel, eerst werd ze binnengehaald bij Multi via Ann De Kaarsmaekers. Die Ann maakte al jaren Jan's garderobe. Sofie was bevriend geraakt met Ann. Netwerken zijn belangrijk. Toen ze als privésecretaresse in dienst genomen werd was het niet moeilijk om die Jan stilaan zijn hoofd op hol te laten slaan. Sofie is daar een kei in. Pienter zeg! Maar Stan, waarom die aanslag op Donderwiet, vraagt Erik Palmboy. Dat is niet ons werk Erik antwoordt Stan gepikeerd. Ik denk dat Multi daar voor iets tussenzit. En die bedreigingen die Punaise kreeg, van waar kwamen die? Ook niet van mij! Ik las op internet dat Speurneus dood teruggevonden is in Sint Martens Latem, op één van je motoryachten daar. Dit was nodig Erik, ik voelde aan dat de man ons op de hielen zat, vandaar. Kunnen ze je niet traceren via die boot? Die yachten staan allen ingeschreven op een fake firmanaam in Panama. Je moet je wereld wat kennen jongen! En vooral je vijanden en zorgvuldig de overheid in 't oog houden. Drink er nog één, Erik. Graag nog zo'n cocktail dan. Bef, twee dubbele porties. Oké chef. Gezondheid Erik. Van hetzelfde Stan. Jij moet nog één keer terug naar België om enkele persoonlijke dingen te regelen heb ik begrepen? Klopt zegt Erik. Ik hoop enkel dat ik niet té verdacht overkom en men mij tijdens mijn flitsbezoek niet lastig valt. Pas toch maar op Erik, ik hoorde dat sinds kort een tweede commissaris op de zaak zit. Eén met veel ervaring en een zeer goede naam. Ik zou toch maar voor een heel korte tijd gaan en dan snel de plaat poetsen. Een beetje zorgelijk kijkt Erik Palmboy voor zich uit. Zou ik nog wel terug gaan denkt hij. Erik ontwaakt uit zijn gepeins als Stan vraagt: Uw www.brusselmans.be site moet ge wel van hieruit blijven in orde houden hoor! Men mag bij de recherche geen argwaan krijgen. Natuurlijk denkt Erik, dat weten mijn voeten ook, en dat zijn geen advokaten.... Erik R. lijkt in dit verhaal zeer verdacht, maar is hij dat ook?
TaniaMania Deel2 Episode 17
Stan, is er geen gevaar dat één van uw medestanders ons verraadt? Kan altijd Erik, maar ik draag er zorg voor dat zij die meedoen altijd al verbrand zijn alvorens ik ze opneem in mijn team. Ik laat ze zichzelf bevuilen, pas dan mogen ze meewerken aan een project. Hoe doe je dat Stan? Wel neem nu Sofie, die heeft zich openbaar moeten tonen. Ze heeft een privédetective moeten inhuren om Herman Brusselmans gedurende lange tijd te schaduwen. Ze is dus bij de politie automatisch verdacht en zal niets verklikken. Zo doe ik dat met al mijn medewerkers. Ook met mij? vraagt een ongeruste Erik. Heb je mij ook laten verbranden, zonder dat ik het besefte? Ja Erik. Een geil en akelig lachje klinkt doorheen de tuin van Eden aan het Nassermeer. Hoe dan? Zeg ik niet Erik. Als je hetzelf niet weet deert het je ook niet! Erik Palmboy peinst na over de dingen die Stan zegde. Waar en wannneer deed ik iets dat mij zou verbrand hebben? Na een lange poos hersenpijniging geeft hij het op. Hij bekijkt Stan plots héél anders. Toch een echte gemene gangster denkt hij en rilt, niet van de kou, het is daar immers 28° Celsius. Hij voelt zichzelf bedreigd als hij merkt hoe Stan hem vanonder zijn zware wenkbrauwen bespeurt. Twee gitzwarte ogen staren hem aan. Dan volgt een honend gelach. Erik jongen toch, je bent nog groen achter je oren man. Dat zal binnenkort wel veranderen als we een nieuw project openen. Wat? Ja, een nieuwe geldopbrengende zaak man! Stilstaan is achteruit gaan in onze stiel! Wie kidnappen we dan? Ik denk aan Verhulst! Die Dimitri? Neen te jong en te weinig kapitaal. Die van studio 100? Gert? Jawel, die stikt ook in de poen. We beginnen met die twee wijven van K3 te schaken. Vooral die roodharige is geld waard denk ik . Nu we het er toch over hebben. Erik, kan jij een website opstarten over die twee K3 wijven met alles erop en eraan? Erik R. voelt zich plots niet al te goed, een lichte misselijkheid overvalt hem. Moet ik die gevaarlijke Stan tegenspreken of meeheulen om mijn eigen hachje te redden denkt hij...
Toch schoon creaturen, die twee wijven, vindt ge niet zegt de ene man. Ja jong, met geld kunt ge alles krijgen hé, antwoordt de andere. Neem nu die arme Herman Brusselmans. Die zit vanaf nu zonder centen! Beiden schateren het uit. En zonder Tania! Weer gelach. Die Brusselmans was zo zeker van zijn Tania! Hahaha. Hij ging zelfs een stille weddenschap met mij aan. Voor de lol zei hij! Mijn Tania die pakt ge nooit van mij af Erik, heeft hij zo dikwijls gezegd. Ik heb dat in mijn oren geknoopt. Toen het moment rijp was, en met wat ik wist, heb ik toegeslagen, met succes. Weer geproest. Ge hebt mij wel nodig gehad om dit tot een goed einde te brengen niet Erik? Akkoord Stan, maar ik deed het toch! Juist jongen, we genieten er nu beiden van. Meer moet dat niet zijn nietwaar? Zeg Stan, wanneer komt Mieke Bos aan? Ik heb haar gevraagd om morgen in Caïro te arriveren. Stef gaat ze ophalen. Ook een knap wijveke hoor! Man toch, het begint hier op een paradijs te gelijken. Zijn Brusselmans z'n extra twee miljoen euro al aangekomen? Vanuit de Paaseilanden? Ja. Die heb ik nu geplaatst op de Fuji-eilanden! De Lippens-clan heeft daar ook enkele rekeningen, van Fortis enzo... Weer glimlachende gezichten. Heel veilig zei Maurice mij onlangs, veiliger dan die Fortis aandelen, en hij begon waarlijk te schateren. Ha, daar zijn die prachtvrouwen al terug zegt Erik. Toch geweldig zo naakt zwemmen hé. Zwijg stillekes man, ik krijg altijd een serieuze erectie als ik die twee zie voorbijparaderen. Hebt ge Tania al eens een beurt mogen geven vraagt de eigenaar die wat verderop in een jacucci zit. Zijt ge zot antwoordt Erik. Als die Brusselmans dat te weten komt laat hij me castreren. Maar jongen toch zo een schijthuis dat ge zijt, die Herman heeft afgedaan, geruïneerd dat hij is. Tenzij die nog veel geld overheeft, ergens anders, in één of ander belastingparadijs dat zelfs de Lippens-familie niet eens kent. Kan niet, zegt de gebruinde eigenaar die toch erg op de chef van Punaise lijkt, ik ken alle centenparadijzen op aarde! Zoveel te beter antwoordt Erik onder de palmbomen. Vanaf nu een echte palmboy!
TaniaMania Deel2 Episode 15
Weet ge wie er nog komt? Die Heleen van Royen van die uitgeverij, die gaat vanaf nu al de boeken van Jules uitgeven. Ook een schoon wijf trouwens, goed gefrabriceerd! Wat? Gaat Jules niet meer schrijven voor Herman? Neen, gedaan zegt hij. Vanaf nu alleen nog voor zichzelve, onder zijn eigen naam zegde hij aan Heleen. Maar van wat moet die Herman dan de rest van zijn geruïneerd leven eten, als hij geen boeken meer kan uitgeven? Hij moet zelf maar eens proberen een roman te schrijven hé. Een thriller bijvoorbeeld. In de tuin van Eden, in Egypte aan het Nassermeer onder een hemelsblauwe hemel proesten twee mannen het uit en krijgen krampen van het lachen. De twee naderende heerlijke deernen, tot onze spijt deze keer aangekleed, zij het karig, vragen waarom de heren zoveel pret hebben. Er staat wel een politiewagen aan de voordeur zegt Sofie en kijkt een beetje angstig. Geen nood mooie rooie meid zegt de eigenaar, ik heb die gasten in mijn zak, allemaal omgekocht. Lef, kunt gij eens aan Bef vragen wat die flikken daar staan te doen roept hij naar een knecht die wat verderop in de tuin aan het werk is. Oké Master. Rare namen hebben die lui hier werpt Erik op. Ik kan die lange Egyptische namen niet onthouden, vandaar mijn simpele aanroeplettergrepen. Alle namen laat ik op EF eindigen, dat kan ik gemakkelijk onthouden. E van Egypte en F van fuck, niet moeilijk dus. Heeft Sofie haar scheiding al aangevraagd? Jazeker, we doen dit wel langs omwegen om niet getraceerd te worden. Die gekke Jan Multi heeft huwelijkspapieren getekend waarbij hij negentig procent van zijn fortuin aan Sofie laat bij een scheiding! Alleen maar om die jonge deerne van een gewiekste Sofie eens in de poes te mogen naaien. Gek zijn de venten met geld! Ons systeem werkte. Iemand moet toch ons gelag hier betalen niet? zegt de man terwijl hij met gesterkte arm driehonderdzestig graden draait en sarcastisch bizar kijkt. Weer vrolijk gegiechel in de tuin van Eden... Er leven doortrapte slechteriken op deze wereld! Erg toch.
Erg cynisch niet? Uit zijn binnenzak haalt Volbloed de foto's die privédetective Erwin maakte. Vergrotingen van Herman samen met een onbekende vrouw. Hij toont ze aan de twee aanwezigen. Kennen jullie die dame? Beide mannen werpen heel even een blik en zeggen dan in koor: Dat is Sofie. Uw nieuwbakken jonge vrouw, meneer Multi? Inderdaad commissaris. Waar is ze nu? Naar haar moeder. Maar ze wordt bedreigd!? Ik stuurde begeleiding mee, commissaris. Ik heb nogal wat bodyguards. Kan u die wel vertrouwen? Het zijn mannen die al vele jaren voor mij werken, echte vertrouwelingen, dat kan geen probleem zijn, meneer Volbloed. Er zitten toch een paar nieuwe tussen onderbreekt Brusselmans. Ja, Herman maar die zijn ondergeschikt aan mijn vertrouwelingen replikeert Jan. Volbloed is er toch niet te gerust in. Waarom vraagt u geen lokale politiebescherming? Dat gaat hier zomaar niet commissaris. Ik wil niet alles blootleggen en ik duld geen pottenkijkers. Vandaar.
Na een koffie of twee wil een terug helderdenkende Punaise weten hoe hij ontvoerd werd. Toch erg grove middelen om een politie-ambtenaar zomaar half te verdoven en te kidnappen zegt Punaise. Mijn excuses voor het drankje met verdovingsmiddel. Het werd door de vrouwelijke politieagent in uw jas gestopt, commissaris, in Sint Martens Latem. Vrouwelijke agent? Jawel antwoordt Dorus. Juist, nu herinner ik me haar. Was dat dan iemand van u? Inderdaad meneer, een oude truuk die ik in mijn loopbaan regelmatig gebruikte tijdens mijn georganiseerde evenementen. Die nepagent werd dan zogezegd door een andere eenheid gestuurd, opgeroepen door de hoofdcommissaris. Lokale politiemensen lopen daar altijd in. Het politiesysteem zit vol gaten. Daarvan maakte ik dankbaar gebruik, om ludieke dingen te verzinnen voor mijn rijke klanten. Een mooie tijd was het. Maar voorbij, definitief. Dorus wenkt zijn verpleegster.
TaniaMania Deel2 Episode 13
'Dag commissaris' zijn de laatste woorden die Punaise van Dorus hoort. Hij blijft verweesd achter. Een beetje verdrietig. Dat iemand met zulke uitstraling, die zulke gedurfde business opzette, een echte bon vivant, een casanova, zo moet eindigen spookt in zijn hoofd. Morgen verwittig ik de Nederlandse collega's, om Dorus Donderwiet officieel op te pakken voor allerlei kleine misdrijven. Ik gun hem de vierentwintig uren denkt Punaise die tranen in zijn ogen voelt. Als hij het pand verlaat belt hij zijn collega Volbloed. Punaise man ik schrok mij dood. Ze zijn al een onderzoek gestart naar uw plotse verdwijning. Waar ben je nu? In Leiden. Jij ook in Leiden? Ja, ik ben bij Jan Multi. Kan je naar hier komen? Er zijn belangrijke dingen te bespreken. Weet je waar het is? Zeker, ik was voordien al eens bij Multi. Goed dan. Een half uur om er te geraken schat ik, als het verkeer meezit.
In Egypte aan het Nassermeer, in de tuin van Eden, zo noemt de eigenaar hem en zo ziet hij eruit, zitten een paar figuren bij elkaar. Aan een grote tafel in notelaar. Met dranken, fruit en dure zeevruchten, wat dacht u? Drie mannen en drie vrouwen. Twee ervan lezen een boek. Als u goed kijkt is er een Brusselmans-roman bij. Een paar andere keuvelen wat. Sofie, zijt ge het al gewoon in uw nieuw verblijf zegt een gebruinde man die verdacht veel op de verdwenen chef van Punaise lijkt. Dat lukt wel antwoordt de dame en slurpt aan haar gin-tonic. Tania is me komen afhalen in Luxor. We zijn daar een dagje gebleven om het stadsmuseum te bezoeken en de tempels. Mooi is het hier. En schoon weer zeg. Hemelsblauw is het bijna altijd, zegt een derde man die eigenaar van het pand is en even opkijkt vanuit zijn luie ligstoel. Ik waag nog een zwemmetje zegt Tania tegen Sofie en beide heerlijke vrouwen duiken het koele water in. Vijftig meter lang is het zwembad hier meisje! Vier toertjes zwemmen, voor het eerst?
'Wat doe ik hier?' herhaalt Punaise, nu iets levendiger. 'Commissaris, ik ben geruïneerd! Mijn bedrijf is failliet.' 'De economische crisis zeker?' vraagt een versufte commissaris. 'Neen, men heeft mijn volledig clienteel, al mijn middelen en apparatuur tijdens mijn hospitalisatie gestolen, als dieven in de nacht gingen ze te werk. Ikzelf ben een wrak geworden door die aanslag. Ik ga u iets vertellen dat de zaak kan ophelderen denk ik.' 'Laat maar horen dan!' antwoordt Punaise. En Dorus Donderwiet vertelt dingen waarvan Punaise schrikt, ook zaken die hij vermoedde. Een uur later zijn de twee mannen uitgepraat. Dorus Donderwiet zegt dat het voor hem een opluchting is, een verademing. 'U bent wel strafbaar, weet u dat, Dorus?' 'Ja commissaris, maar laat mij de tijd om mezelf om te brengen, mijn lichaam is totaal kapot, mijn geest heeft geen zin meer om hiermee door te gaan. U weet nu alles wat ik weet. Gun mij vierentwintig uren commissaris, dan mag u mij laten arresteren.' Een wrange lach ontsnapt uit de misvormde mond van een verloren man. 'Waarom heeft u mij dit alles niet vroeger verteld Dorus? Toen u in Gent ondervraagd werd?' 'Toen had ik nog hoop dat ik zou herstellen en terug zou worden zoals vroeger, nu weet ik dat het een verloren zaak is, commissaris.' Plots komt bij Punaise de herinnering terug. Wrangheid overvalt hem. Het zicht op een gebroken mens belet Punaise om woest te worden op de man die er met zijn vrouw vandoor ging. 'U heeft dus een korte verhouding met mijn vrouw gehad niet?' Dorus knikt maar grijnst van de pijn bij die beweging. 'Weet u waar ze nu is?' 'Na de huiszoeking in mijn woning is ze vertrokken, commissaris. Ik heb nadien nog één keer een telefoontje gehad. Ze zegde dat ze naar Noord Afrika vertrok om een nieuw leven te beginnen. Meer weet ik niet. Evelyne was een warme vrouw maar zeer labiel, spijtig voor haar en voor u, commissaris.'
TaniaMania Deel2 Episode 11
De lakei volgend denkt Volbloed: waar haalt zo een excentrieke miljonair al dat geld? Door de gangen lopend bewondert de commissaris allerlei bekende schilderijen. De Schreeuw van Munch, Ceci n'est pas une pipe van Magritte, De Nachtwacht van Rembrandt, Monets, Manets, Dali's en Piccaso's. Niet te geloven! Dan opent de lakei twee enorme poortdeuren. In de ontvangstzaal zit Jan Multi in één van de vele roodlederen zetels. Een salon met klasse denkt de commissaris. In een andere zetel zit een langharige vrouw, de rug naar hem gekeerd. Volbloed stapt over een resem Persische tapijten, tot bij Jan Multi. De miljonair richt zich op en schudt de hand. Mag ik u voorstellen zegt Jan. Dan merkt Volbloed dat de langharige vrouw een man is. Meneer Brusselmans, wat doet u hier? Reeds ontslagen uit de kliniek? zegt Volbloed. Gaat u zitten commissaris zegt Multi. Blij dat u zo snel kon komen. Herman Brusselmans zegt niets en staart richting Volbloed. U bent die Punaise toch niet? Neen is het antwoord, mijn collega is geki..ik bedoel...heeft belet, vandaar mijn bezoek. Volbloed richt zich nu tot Jan. Meneer Multi ik hoop dat uw vraag om snel te komen ernstig is. Ik ben echt in gevaar meneer Volbloed. Ook Herman is in gevaar vandaar dat ik hem liet ophalen; hij logeert nu bij mij. Wat maakt u dan bang meneer Multi? Dreigbrieven, commissaris. Ik heb er hier enkele. Leest u maar. Bijzonder angstaanjagend. Volbloed fronst, neemt een brief en leest halfluidop. 'Aan Multi, het is u aangeraden niet verder met de recherche samen te werken. U heeft reeds te veel van uw eigen plan prijsgegeven. Hierdoor worden wij in het nauw gedreven en dit laten we niet ongestraft. Uw kersverse bruid is geen seconde meer veilig, onthou dit goed. Tevens zal uw protegé Herman Brusselmans opnieuw erge dingen overkomen mocht u verder samenwerken met de pers of politie. Zeg die veel- en vuilschrijver maar dat zijn Tania definitief wegblijft en hij beter eens een echte thriller zou schrijven. Het probleem is dat hij dat niet kan hé? HAHAHAHAHAHA!' Volbloed staart naar het handgeschreven document en zucht.
Zou ik verhuizen naar Nederland denkt Volbloed? Daar is tenminste veel water en allerlei navenante watersporten. Wellicht zit die Punaise daar nu? Die is waarschijnlijk meegereden met de eerste de beste Nederlander. Om hier weg te zijn uit dit verdeelde, overwerkte en failliete klotenland. Dan belt hij zijn vaste medewerker Jos. 'Jos jongen, had commissaris Punaise een afspraak in Nederland deze morgen?' 'Niet dat ik weet, commissaris.' 'Of ergens anders?' 'Neen.' 'Punaise is daarstraks plots weggereden met één of andere Hollander!' 'Dat is verdacht commissaris. Vooral omdat Jan Multi, u weet wel, ons hoofdkwartier belde om te vragen of Punaise snel naar Leiden kon komen.' 'Ik ga daar nu naartoe Jos, ik vertrek zo dadelijk.' 'Oké Commissaris.' 'Is er nog enig nieuws over die Temmerman?' 'Die Patricia?' 'Ja die.' 'Neen commissaris, niets meer van gehoord of gezien.' 'Ik denk dat die vermoord is Jos, ik heb zo een vermoeden door wie.' 'Wie denkt u dan?' 'Herinnert u zich nog die Steven die boven dat café gevonden werd na een razzia.' 'Waar Brusselmans gevangen zat?' 'Juist. Die beweerde toen dat hij Temmerman niet kende en Brusselmans nooit gezien had! Kunnen jullie die opsporen en aanhouden? Ik wil hem aan de tand voelen.' 'Oké chef, we traceren hem.' 'Nog iets. Kan je met onze Nederlandse collega's uitzoeken waar Natacha Nankman woont?' 'Wie zegt u?' 'Natacha Nankman! Zij was begin 2000 een grote fan van Brusselmans, had haar eigen Brusselmanssite, jaren terug, en ontmoette Herman Brusselmans persoonlijk in een show in augustus 2003, naar aanleiding van de droogte.' 'Was er toen een droogte in Nederland?' 'Neen Jos, het boek bedoel ik, De Droogte. Ik vraag me af of die dame niet die Sofie is die aan Erwin opdracht gaf Herman te schaduwen?' 'Commissaris Volbloed, hoe weet u dat allemaal en hoe legt u die verbanden?'
TaniaMania Deel2 Episode 9
Aan de noordrand van Leiden ligt het domein van Jan Multi. Een immens park met gerestaureerde Wagon Lits Cook wagons uit de tijd van de stoomtrein. Sommige treinstellen rijden nog in eigen spoorbedding doorheen Multi's landerijen, tot vreugde van de excentrieke schatrijke man. Als commissaris Volbloed aan de grote inrijpoort arriveert is het halfdrie in de namiddag. In zijn aktentas zijn documenten opgeborgen die hij de miljonair wil voorleggen en uitleg bij vragen. In zijn binnenzak zitten een aantal foto's die privédetective Erwin ooit nam, in opdracht van een zekere Sofie. Volbloed hoopt op een doorbraak. Een ganse week lang heeft hij het dossier Brusselmans-De Metsenaere uitgepluisd en hij is er van overtuigd dat hij de ware kidnappers op het spoor is. Als hij met zijn oude Volvo voorbij de open poort rijdt valt hem de grote houten ark boven de ingang op. De ganse boog staat vol met hiërogliefen denkt hij. Heeft die Jan iets met Egypte? Daar is toch die politiechef van Punaise spoorloos verdwenen! Ach, toevalligheden in ons speurwerk komen wel meer voor overpeinst hij. Aan de inkom van het kasteel staat een lakei hem op te wachten. Als Volbloed stopt wordt zijn deur elegant opengezwaaid. Welkom meneer Volbloed hoort hij de man in uniform zeggen. Volgt u mij alstublieft. Ik breng u naar meneer Multi.
Wat verderop in Leiden, in een villawijk zit een verdwaasde commissaris Punaise op een afgebladderde stoel te zwijmelen. Waar ben ik fluistert hij. De man aan de andere kant van de tafel kijkt hem ernstig aan. Geef hem nog wat koffie zegt ie tegen de bodyguard die naast hem postvat. Punaise herkent de man aan de overzijde. Maar u bent één van de verdachten articuleert de commissaris alsof hij tracht helder te denken en zijn eigen mond op gang wil duwen. Wat doe ik hier? Punaise herinnert zich weinig van wat er gebeurde in Sint Martens Latem. Rechtover hem zit Dorus Donderwiet, nog steeds verpakt in allerlei verbandmiddel. Aan hoofd, schouders, armen en benen.
Rudy van het gastenboek www.brusselmans.be zwaar in de problemen.....
Ziezo, hiermee is de overdracht van deze nacht gebeurd Suzanne. Ik ga naar huis, slapen. Oké Mieke. Vannacht was het zwaar hoor! Er werd er één binnengebracht, compleet in stukken, uitgedroogd als wat, en baldadig dat hij deed. Stinken naar de whisky. Bah. De spoeddienst is hem om drie uur gaan ophalen, ergens in een gracht. Gelukkig had een voorbijrijdende auto hem zien tuimelen met zijn fiets, anders was hij verzopen. Die automobilist had hem eerst tegen een schutsel zien rijden, dan tegen een boom knallen, dan vijf keer over kop gegaan en uiteindelijk verdween hij in een beek. Die chauffeur is dan uitgestapt en zag hem bijna verzuipen in die gracht. Hoe weet ge dat? Van de spoedchirurg. Die heeft hem eerst hier en daar terug aan mekaar genaaid en dan hier aan de monitor gehangen, met hartbewaking en vijf vloeistofsondes, kunt ge geloven. Die vent is heel de nacht blijven roepen. Het klonk doorheen het ganse ziekenhuis. Eén of andere vrouwennaam brulde hij constant. We hebben hem dan uiteindelijk een spuit gegeven met massa's verdoving. De andere patienten waren blij dat het stil werd. De dokters hebben hem ook vastgebonden in zijn bed want hij viel de verpleegters van de wachtdienst aan. Een verschrikking was het! De politie is erbij geweest. Met hun matrakken hebben ze hem kalm gekregen. Hoe heet hij en van waar komt die vent? Is zijn familie al op de hoogte? Waar hij woont weet ik niet maar hij heet Rudy is mij gezegd. Hij riep continu: Rudy wil Patricia opeten, met huid en haar en ik begin met haar sikje. Kunt ge dat geloven? Volgens mij volledig doorgeslagen wegens liefdesverdriet of zo? Zou kunnen. Allé, ik ga slapen collega. Nog een goeie raad: als ge hem moet verzorgen, zijn pamper bijvoorbeeld, vraag dan een bewaker mee want hij kan zijn handen niet thuishouden en bijt in alles wat hij tegenkomt. Eender een seksmaniak dan? Zou kunnen. Pas in elk geval op, want de verpleegters van deze nacht staan vol zuigplekken, tot op hun borsten toe! Dus Rudy heet hij? Ja, daag nu, ik ga slapen....
Oei, ik ben pas wakker geworden. Ik had vijf slaappillen gepakt want ik voelde me heel slecht. Hoelang heb ik geslapen? Zo een twintig uur denk ik. Waar sta ik nu? Ik heb vanalles gedroomd. Dat ik die Patricia haar adres gekregen had van die Vera! Dat ik naar dat huis gelopen was. Dat ik binnengedrongen ben in een lege woonst. Dat er veel foto's van een jongen met de naam Kenneth tegen de muur hingen. Dat ik in de slaapkamer mij onder een bed wegstak en ik wachtte en wachtte... Toen hoorde ik lawaai. De deur ging open en ik zag twee vrouwenbenen. Toen die dichter kwamen greep ik ernaar. De vrouw viel en ik trok haar onder het bed. Ze gilde en ik drukte mijn hand op haar mond. Toen werd het stil. Ik nam haar in mijn armen en kneep hard. Dingen brokkelden af en kraakten. Ik keek op en zag een levensgrote vrouw die mij vriendelijk toelachtte, op piepschuim gekleefd. Nu zag ik het. Het was Patricia Temmerman van dat vervloekte gastenboek www.brusselmans.be! Als ik over die droom nadenk vrees ik voor mezelf. Wordt ik gek? Ik, die altijd als normale jongen door het leven stapte.
Vera, waar is die kliniek waar jij werkt; ik wil dat ze mij daar opsluiten voor het te laat is! En wanneer krijg ik nu dat adres van die lekkere Patricia? Ik wil haar gaan bezoeken en haar heerlijk verrassen! GGGGGEEF MIJ HET ADRES VAN DAT SEXY WIJF! NUUUUUU! Rudy.
'Weet u wie belde?' 'Het was een buitenlandse verbinding, commissaris.' 'Blijven zoeken, inspecteur.' 'Zeker commissaris.' 'Wat kan het motief geweest zijn?' 'Dit is de rijkste gemeente van het land, commissaris, hier wonen schatrijke mensen, van alle slag. Kan het met geld te maken hebben? Een afrekening?' 'Laten we niet speculeren inspecteur en het onderzoek verder zetten.' Als volbloed de boot verlaat en op vaste grond terugkeert, schrikt hij. Waar is Punaise? Verbaasd kijkt hij op. 'Waar is de commissaris,' roept hij naar een agent die wat verderop de wacht houdt. 'Meegegaan met een man, richting de straat..., naar ginder... wat verderop commissaris.' Volbloed loopt door de enorme tuin, langs het immense witte huis en belandt op straat. Als hij het voetpad opstapt ziet hij geen Punaise. In de verte merkt hij een Jeep die wegraast, met verbeten snelheid.... Te ver om de nummerplaat te lezen denkt Volbloed. Het was wel een kenteken uit Nederland, aan de kleur te zien. Volbloed staat paf. Nu wordt het heel ernstig. Hierover moet ik het ministerie bellen. Een ongewone gevaarlijke situatie die we niet meer onder controle hebben denkt Commissaris Volbloed. Met een dodelijke ernst tikt hij het nummer in. Hoe hij dat telefoonnummer zomaar uit zijn mouw schudt is ook voor ons een raadsel. 'Meneer Van Pomruy graag, het is dringend,' zegt hij tegen één of andere canapé-secretaresse die heel sexy 'allo' zei. Terwijl hij geduldig wacht krijgt hij via zijn tweede gsm een telefoontje van Jan Multi. 'Hallo,' zegt Volbloed. 'Met commissaris Punaise?' 'Neen, met zijn collega Volbloed.' 'Commissaris, kan u naar Leiden komen alstublieft, ik moet u dringend spreken in verband met Brusselmans. Ik wordt langs de telefoon afgeluisterd, ik weet het zeker, en ik voel mij bedreigd!' 'Goed dan,' zegt Volbloed, 'ik kan er kort na de middag al zijn.' 'Met dank commissaris.' Klik.
TaniaMania Deel2 Episode 7
'Hallo commissaris, de premier hier. Ik hoop dat het dringend is want ik zit in een vergadering over hoe we het aangeslagen geld van Brusselmans gaan verdelen tussen Vlaanderen, Brussel en Wallonië. Weer een moeilijke communautaire discussie avant la lettre. Waarom ik eigenlijk premier ben geworden van zo een apenland, ik begrijp het achteraf ook niet. Maar dit terzijde. Wat is uw probleem?' 'Tegenwoordig worden onze politiemensen geschaakt, meneer de premier. Zopas nog mijn collega Punaise.' antwoordt Volbloed. 'Weer die Duimspijker? Met die vent hebben we altijd last. Na vier maanden staat hij geen stap verder in die kidnappingszaak van Tania De Metsenaere, dus geen erg dat we die even kwijt zijn, commissaris Volbloed. U lost dat zaakje voor mij wel op hé; liefst één week vóór de verkiezeingen met de ontknoping afkomen alstublieft. Goed voor mijn kiesuitslag; ik bedoel niet mijn tanden met hun schimmelziekte maar de verkiezingen, begrijpt u? Nu moet ik gaan, het is lunchpauze met alle delegaties, van de vier landsdelen en de klassieke oesters blijven nooit lang fris en zijn ook snel op, met die gulzigaards. Dag commissaris, tot later dan.' Klik. Commissaris Volbloed blijft alleen achter, met veel frustraties en ongemak. Wat een boeltje is dat daar in die Wetstraat denkt hij, volgende keer stem ik op die Jean-Marie. Tenminste één die vooruit gaat. Of het de goeie richting is weet ik niet, maar toch. Misschien die Bart De Wever dan maar? Of die Annemans? Of liever extreem links, bijvoorbeeld Amada. Bestaan die eigenlijk nog? U merkt het, beste lezer, de commissaris is geen dommerik, hij kent wat van het Belgische politieke landschap. Spijtig is dat landschap zo lelijk dat zelfs intelligente mensen geen bomen meer zien, laat staan een gans bos. Naakte droge uitgemergelde onvruchtbare politieke gronden is alles wat België nog aan landschap heeft.
Wat beleefde ik een verschrikkelijke avond, gisteren. Ik zat in mijn keukentje aan mijn tafeltje te wachten op mijn avondeten. Ik had dat besteld by een traiteur. Kreeftensoep en lamsgebraad voor één persoon. Al wachtend keek ik constant op mijn scherm; of er toch niet één wensen-berichtje zou verschijnen, misschien van de vrouw die over mij zat, Patricia Temmerman, de gekke fan van Brusselmans. Maar mijn schermpje bleef dood, even leeg als mijn hart en geest. Ik dronk dan maar voortdurend van die goedkope wijn in een kartonnen bus. Immers die traiteur had mij veel geld gevraagd voor dat eten, alles te betalen bij bestelling had hij geëist. Er bleef dus geen geld meer over voor betere wijn. Met mijn povere uitkering kom ik niet ver! Het werd alsmaar later en ik trok dan maar een oude fles whisky open, één die al jaren in de stal staat,bij de kippen, vol stront, van een merk dat ik niet ken en nog minder vertrouw. Ik begon te zuipen van verdriet en ellende. Zo gans alleen je geboortedag vieren is zielig. Die Patricia is harteloos dacht ik meer en meer. Ik werd alsmaar kwader op haar. Aan de overkant zat ze me aan te staren, met haar verlangende ogen. Ik greep haar bij de keel, wurgde haar en scheurde die volledige kartonnen vrouw in duizend stukken. Die traiteur daagde niet op met mijn kreeftensoep en lamsgebraad. De fles whisky was al leeg. Van die rotwijn moest ik kotsen, heel mijn bed vol, want ik was er nog net met veel moeite ingeraakt. Toen ging het licht uit. Vandaag op het middaguur werd ik wakker, met die stukken kartonnen vrouw naast mij, in mijn bed, tussen de kleverige korsten kots. Rudy, dacht ik even, wat zijt ge toch een zielige figuur; uw leven laten afhangen van het al of niet krijgen van anonieme berichtjes via het gastenboek van www.brusselmans.be. Ik denk daar nu diep over na. Moet ik een andere weg inslaan? Rudy.
Een doodse stilte hangt in het politielokaal. Dan spreekt commissaris Punaise. 'Inderdaad Jos, hij zette altijd en overal zijn handtekening onder. Ik zag zijn handtekening ooit op dat document van Jan Multi staan. Dat vond ik toen raar. Nu is hij weg, de dommerik, hij was nog zo jong. Waarom doet zo iemand dat? In plaatst van mij de waarheid te vertellen en het geheim verder te helpen oplossen. Neen, de idioot sterft zonder iets los te laten, de kwakzalver!' 'Maar collega Punaise, zo praat ge toch niet over een gestorven vriend?' fluistert Volbloed. 'Een vriend was hij nooit hoor, ik vertrouwde hem niet, de dwazerik, zichzelf van het leven te beroven! En voor wat?' antwoordt Punaise. 'Is hij wel uit vrije wil gestorven? Jos, laat dit handschrift ontleden en een autopsie uitvoeren,' zegt Volbloed. 'Daar zijn ze al mee bezig, commissaris.' 'Goed zo Jos en geef uw commissaris een borrel, dat helpt in zulke situaties,' Een halve minuut later is Jos terug met drie glazen cognac. Hier zegt hij en deelt de glazen uit. 'Ik drink niet,' pruttelt Punaise tegen. 'Net zoals Brusselmans? Ook een geheelonthouder niet?' Jos komt tussenbeide: 'Commissaris Volbloed, Brusselmans drinkt wel alcohol hoor, nogal veel volgens zijn vrienden.' Volbloed antwoordt verbaasd: 'En in zijn boeken raakt hij toch geen fles aan, altijd koffie verkeerd en van die dingen!' 'In zijn boeken liegt hij erop los, commissaris, maar de meeste lezers geloven alles wat die man schrijft, klakkeloos!'
Op de motorboot houden enkele agenten de wacht. De lijkwagen staat in een tuin aangrenzend aan het water. Punaise wijst in de verte naar een grote witte villa. 'Wie woont daar?' 'Een zekere Naemelucs,' zegt een agent. 'Zijn voornaam?' 'Jules.' Punaise wordt er stil van. Is dit de man die volgens de gevonden documenten de boeken van Brusselmans schrijft?' 'Is er iemand thuis?' 'Geen kat, commissaris.'
TaniaMania Deel2 Episode 5
'Binnenbreken in dat huis, nu, onmiddellijk.' 'Hoeven we geen huiszoekingsbevel commissaris?' vraagt een agent. 'Geen tijd voor, dame. We zitten op zijn hielen, hij gaat er van lusten, hij is de dader, ik voel dat aan...' 'Collega, bedaar toch wat alstublieft,' komt Volbloed tussenbeide, 'we moeten de wet respecteren, toch een beetje?' 'Ik wil weten wie daar binnenzit. Daar ligt de sleutel, ik ben er zeker van!' gilt Punaise. 'Met een sleutel die binnen ligt kunnen we van buitenuit niet veel aanvangen, commissaris,' antwoordt een agent. 'Ik bedoel de sleutel van het geheim, aap,' ontsnapt uit Punaise's mond. Weer moet Volbloed ingrijpen. 'Collega, laten we even apart gaan zitten, ginder op die bank. U bent buiten uw zinnen, u bent uzelf niet meer. Ik begrijp uw reactie maar kalmte is nu nodig. Blijft u hier even rustig zitten. Ik ga terug naar de boot, de dode bekijken en zien of er iets verdachts te noteren valt. Ik ben zo terug.' Punaise blijft verweesd achter. In zijn jaszak zit nog een cola. Dorst heeft hij. Hij zet het flesje aan zijn mond en drinkt. Gek denkt hij, ik dacht dat ik een vers flesje bijhad, maar blijkbaar zit het stopsel los. De frisse cola doet hem opleven. Ondertussen stapt commissaris Volbloed het motoryacht op en bekijkt het grijsgrauwe aangezicht van Speurneus. Achteraan de hals zitten lelijke blauwe vlekken. De dode ligt op het motorblok van de boot. De motor is nog warm, heel warm zelfs denkt Volbloed. 'Toen we aankwamen was de motor nog gloeiend heet, zijn jas is zelfs licht verbrand, kijkt u maar,' verduidelijkt de flik van dienst. 'Hoe wisten jullie van de...euh.' Volbloed aarzelt even en vervolgt: 'euh...van het ongeval?' 'Iemand belde onze centrale, om te melden dat in de boot smokkelwaar lag. We zijn er onmiddellijk heengereden en vonden een afgesloten boot. Toen we het motorluik openden, zagen we hem, met de afscheidsbrief in zijn linkerhand.' 'Ik denk aan moord, inspecteur,' antwoordt een bezorgde commissaris.
'Die multimiljonair in gevaar?' 'Ja Punaise, in een brief van Erwin aan pastoor Bonte stond vermeld dat Multi in groot gevaar verkeerde en dat het gevaar vanuit Egypte kwam!' 'Uit Egypte? Daar is onze politiechef verdwenen, samen met die zeventien miljoen euro.' 'Weet ik Punaise. Tevens vermeldt die brief van Erwin dat Multi's jonge bruid Sofie vreemd gedrag vertoonde. Wat we daar moeten uit opmaken is me niet duidelijk.' 'Sofie zegt U? Maar die Erwin vertelde me ooit dat een zekere Sofie, ook uit Leiden, hem opdracht gaf Herman Brusselmans te schaduwen. Die privédetective gaf me toen fotos die hij voor haar maakte! Zou dat over dezelfde Sofie gaan?' 'Die foto's moeten we terug bekijken, Punaise, misschien vinden we een spoor!' 'Verder hebben we Dorus Donderwiet, die evenementenorganisator, die die aanslag overleefde.' 'Wie zit achter die aanslag op Donderwiet, Punaise?' 'Als ik het wist ik zou het zeggen, Volbloed.' 'U lijkt wat ontmoedigd, collega.' 'Niet moeilijk, ik ben daar al vier maanden fulltime mee bezig en sta nog geen stap verder.' 'Tegen internationaal georganiseerde gangsters kan een kleine politiemacht, uit Gent dan nog, weinig beginnen.' 'Waarom zegt ge uit Gent dan nog?' 'Zomaar collega, in Antwerpen zouden ze er ook niks van bakken.' Beide rechercheurs lachen groen, een goede remedie tegen stress. 'We hebben ook nog die fotos waarop die lelijke koppen van die gangsters staan, samen met die Patricia Temmerman en Herman. Interessante kiekjes die Frank Mores bij hen buitmaakte.' 'Die advokaat Frank Mores, is die vrij van schuld in deze zaak?' 'Ik denk het wel.' 'Die assistente van hem, Mieke Bos, wat daarover?' 'Die is momenteel verdwenen om onduidelijke redenen. Ze stuurde een soort verontschuldigingsbrief naar Mores, met weinig uitleg.'
TaniaMania Deel2 Episode 3
'Blijkbaar heeft ze samengewerkt met een onbekende die zich voordeed als een goede vriend van Mores en ze heeft tijdens de afwezigheid van haar baas veel gegevens uit dossiers van Mores naar die man doorgespeeld; maar welke dossiers en naar wie weet Mores ook niet. Hij heeft me enkele namen gegeven die mogelijk dat 'contact' zouden kunnen zijn. Moeilijk en zeer ingewikkeld blijft het!' Punaise zucht. 'Samen lossen we dit kluwen wel op collega,' zegt Volbloed en klopt gemoedelijk op Punaise's rug. 'Ik hoop het, ik wil nadien zo snel mogelijk op verlof.' Plots komt Jos, de helper van Punaise binnengestormd. Hijgend en blazend zegt hij: 'Commissaris, ik heb hééél slecht nieuws. Onze collega Speurneus is deze morgen teruggevonden in het ruim van een verlaten motoryacht.' 'Wat? Waar?' 'In het ruim, dat zei ik toch?' 'Neen waar, in welke streek, dorp, stad, gemeente?' 'Ach zo...In Sint-Martens-Latem aan de Leie.' 'Daar moeten we heen Jos, nu.' 'Akkoord Collega,' zegt commissaris Volbloed. Beide ervaren rechercheurs vertrekken vliegensvlug. Jos loopt hen achterna. 'Commissaris, wacht even alstublieft, hij heeft een afscheidsbrief achtergelaten, ter attentie van u nog wel! Hier is hij,' en Jos duwt een papier in de handen van Punaise. 'Lees jij maar voor Jos.' Jos merkt de traan in de ogen van zijn commissaris en leest met een klein stemmetje. 'Waarde collega Punaise, ik weet dat u met mij nooit erg opgezet was. Dit omdat ik in mijn vrije tijd een café openhield waarschijnlijk. Ik heb het echter gesloten, onlangs, toen ik wist dat mijn einde naderde. Ik ken de waarheid in dit moeilijke dossier Brusselmans maar durf het niet openbaar te maken. Ikzelf ben ook enigszins in de fout gegaan, onbewust. Ik verlaat nu dit aardse leven. Jij blijft leven en zoekt het zelf maar uit. Ik neem het geheim mee in de dood, beter zo.' Jos neemt zijn zakdoek en zegt: 'Geen handtekening, dit is raar niet?'
Mompelend antwoordt de schrijver in nood: 'Ik hou mijn bronnen zoveel mogelijk geheim, Herman.' Premier Van Pomruy repliceert: 'Dus haal die centen daar snel weg en stort vijfentwintig miljoen euro door naar Egypte, naar dat adres op die brief. Wij, de staat pakken dan de overige honderdduizend euro en nadien de daders, we betrappen ze op heterdaad! Goed voor mijn verkiezingssucces!' jubelt onze premier. 'Kunnen we niet beter eerst die daders daar gaan bezoeken en oppakken en dan pas dat geld sturen?' 'Misschien wel! Gaat gij dan naar Egypte, Herman? Voor mij is het daar te warm, letterlijk en figuurlijk.' 'Oké dan ga ik,' zegt Herman. Maar welke Herman zei dat nu? Ondertussen gaan we even terug naar de sacristie van pastoor Jozef Bonte. Die zou volgens de laatste berichten geheimen verklapt hebben aan commissaris Punaise. Wat dit verhaal echter zeer dramatisch maakt is dat de eerste dode gevallen is. In die sacristie vond de meid van de priester toch wel een dode meneer pastoor zeker. Verdronken in een enorm groot wijwatervat, dat de pastoor gebruikt om de kindjes te dopen. De eerste onderzoeken wijzen naar opzettelijke verdrinkingsdood. Commissaris Volbloed van het district waar het delict gebeurde, heeft de eerste vaststellingen gedaan. Op het grasveld achteraan de kerk, vlak bij de deur naar de sacristie zijn bandensporen gevonden, volgens de speurders van een vier maal vier, type Jeep. De gevoelige lezer wil ik nu even waarschuwen. Vanaf heden start het tweede deel van deze thriller, met veel doden en zwaargekwetsten! We gaan met bijzonder weinig levende personages eindigen, soms in gruwelijke omstandigheden omgekomen. U was verwittigd: het wordt vanaf nu minder leuk! Tenzij u een halve psychopaat bent, gaat u op de tanden moeten bijten! Zware kost is op komst...
TaniaMania Deel2 Episode 1
'Commissaris Volbloed, hoe maakt u het?' 'Goed, collega Punaise.' 'Zoals u weet hebben wij opdracht om samen de moord op pastoor Bonte te onderzoeken. Dit alles in het kader van de verwikkelingen die zich blijven voordoen in de zaak Brusselmans en co.' Punaise zucht, iets dat hij regelmatig doet, als uitlaatklep. 'Punaise, ik denk dat wij de andere verdachten in deze zaak moeten beschermen! Er zijn volgens mij meerdere mensen in gevaar.' 'Hoe komt u tot die conclusie, Volbloed?' 'Wel, wij hebben bij pastoor Bonte aanwijzigingen gevonden die onheilspellend lijken. Onder andere enkele brieven van een zekere Erwin, die mij danig verontrusten.' 'Weer brieven?' 'Jawel, in één van die brieven heeft die Erwin het over een webmaster Erik R. Kent u die persoon?' 'Zeker collega, ik heb die kort na de verdwijning van Tania in hechtenis genomen wegens vermeende verdachtheid. Achteraf bleek ik me te vergissen. Althans dat denk ik. De arme man is trouwens spoorloos! We vonden bij hem thuis bloedsporen die tot buiten leidden. Volgens onze onderzoekers was er zoveel bloed op de grond dat die man tien tegen één dood is!' 'Commissaris toch, dit is zeer verontrustend, we moeten ingrijpen.' antwoordt een ernstig kijkende Volbloed. 'Kunnen wij even alle elementen en personen in deze zaak de revue laten passeren?' 'Goed, ik begin.' zegt Volbloed, 'we hebben Erwin Van Dien, een privé detective. Die moest voor een zekere Sofie uit Leiden Herman Brusselmans schaduwen, in de weken vòòr de kidnapping van Tania. We hebben dan de twee Annen, De Baardemaekers en Demeulemeester en dan nog die Patricia Temmerman.' 'Collega, die Annen hebben wij moeten laten gaan wegens het ontbreken van bewijzen tegen hen. Die Temmerman is andere koek. U weet wel, die stond in alle gazetten op de voorpagina, te rollebollen met Herman. Die Jan Multi met zijn illuster plan, ingegeven door de uitgeverij van Brusselmans is volgens mij onschuldig.' 'Maar wel in gevaar denk ik,' antwoordt Volbloed.
'Hello, mister president, any news on the situation?' 'Unfortunately no indications of any murder or crime in connection with your Chief Superintendent. Ook geen valiezen met zeventien miljoen euro gevonden. Natuurlijk is de kans klein dat de vinder dit gaat aangeven!' Onze premier Herman Van Pomruy hoort de president van Egypte schateren van het lachen. 'Keep me informed, mister Moebarak!' 'Indeed, mister Van Pomruy. Salut voor nu...' 'Dat losgeld van twintig miljoen euro is zo goed als zeker verloren, Herman Brusselmans,' zegt onze premier als zijn gesprek met Moebarak eindigt. Verslagen kijken de twee Hermannen elkaar aan. 'Wat betreft de vermiste Tania, ook uw advokaat Mores weet niet wie de eigenaar van die Jeep kan zijn. Hij heeft een lijst van mogelijke verdachten opgesteld en aan onze commissaris Punaise doorgespeeld. Die loopt hem nu af.' 'Ik heb ondertussen wel een brief gekregen van Tania,' zegt de schrijver. 'Wat!? Waarom zegt ge dat nu pas?' 'Omdat ik hem zojuist in ontvangst mocht nemen!' 'Ach zo, wat staat erin?' 'Ik open hem nu, ziet u, en ik lees.' Herman Brusselmans is erg bitter geworden sinds hij in de put zit omwille van zijn hebberige uitgeverij. Hij leest luidop: 'Gij vuile bedrieger, hierbij mijn aanvraag aan het Belgische gerecht voor onmiddellijke scheiding van alles, hebben en houwen, tafel en stoelen, en vooral het bed, vuile vrouwenpoeper dat ge zijt...' De premier onderbreekt de snotterende schrijver. 'Fraai is dat niet, nietwaar Herman?' 'Neen Herman, maar nu komt het pas zie ik.' Een nieuwe huilbui overvalt Brusselmans. 'Lees verder, het is té spannend,' onderbreekt onze premier het gesnotter van de schrijver.
TaniaMania Episode 130
'Ik heb copies van alle uittreksels van uw geheime rekeningen op de Kaaimaneilanden. Minstens de helft is van mij, plus vijftig procent gewone schadevergoeding, plus dertig procent morele schadevergoeding plus vijftien procent voor mijn advokaat! Blijft over voor die ordinaire bedrieger: vijf procent! Getekend Tania De Metsenaere.' Herman Brusselmans eindigt zijn lezing. Ondertussen bekijkt Van Pomruy de bankuittreksels die bij de brief zitten. 'Wat hebt gij enorm veel geld op die Kaaimaneilanden staan! Die moet ik aanslaan vrees ik, Herman. De fiscus heeft immers altijd voorrang op eventuele andere schuldeisers, dus uw toch erg gulzige Tania kan fluiten naar haar vijfennegentig procent! Een troost voor u, Brusselmans! Wij, de staat, nemen de volle honderd procent in beslag, dus dit probleem is deels opgelost,' besluit onze premier. 'En mijn overblijvende vijf procent dan?' 'Die is ook aangeslagen, Herman, we kunnen niet anders. Ik heb hier gisteren een brief gekregen, vanuit Egypte, kijkt u maar, een dreigbrief. Wel staatsgeheim maar ik lees hem toch voor, omdat u erbij betrokken bent.' De schrijver ziet er niet uit op dit ogenblik. Als een doorgezakte patattenzak luistert hij gelaten terwijl Van Pomruy voorleest. 'De mooie Tania De Metsenaere is terecht in mijn handen terecht gekomen. Ik wens van onze successchrijver een extra vijfentwintig miljoen euro te bekomen. Ik weet immers uit welingelichte bron dat hij op de Paaseilanden de rest van zijn boekenopbrengst heeft gepladijsd. De banken daar geven achttien procent jaarlijkse opbrengst, al vijftien jaar lang! Dus kan die pipo dat gemakkelijke betalen.' Einde dreigbrief. 'Maar Herman toch, waarom zijn we daar nu pas van op de hoogte? Ik, premier van een volledig failliete land had dat toch moeten weten!? Ge verzwijgt toch veel vind ik'
'Dag mevrouw, neemt u plaats alstublieft.' De man staat op en schuift een zetel onder het sexy achterwerk van de dame. Op de notelaren tafel liggen allerlei vruchten, aardbeien en druiven. Ook enkele ijsgekoelde schuimwijnen wenken. 'Wat doe ik hier?' zegt de dame. 'U bent mijn gast, mevrouw. Ik beschouw het als een eer u te mogen begroeten. Mijn stulpje is uw huis, van nu af aan. 'Wat?' 'Wat bedoelt u mevrouw?' 'Ik vroeg wat!' 'Wat vroeg u?' 'Wát vroeg ik.' 'Wat bedoelt u met wát?' Het gesprek loopt bijzonder moeilijk zoals u merkt. En u vraagt zich af wat die Maria Van Dien, godgeklaagd, nu in Egypte doet? Ook ik ben wat onthutst. Ik had dit zelf nooit verwacht. 'Wie bent u? U bent Jan Multi toch niet?' 'Waarom? Verwachtte u Jan Multi?' 'Erwin zei me dat. Waar is die trouwens?' 'Terug naar zijn thuisland mevrouw.' 'Ik wil ook terug! Waarom zijt ge gekleed als een halve arabier, een mislukte sjeik? Wel één die Vlaams spreekt, ik hoor het aan uw gebrekkig Engels. Ben ik bij de maffia? Probeert ge Brusselmans geld af te persen voor mijn vrijlating? Dan zit ge ernaast. Herman heeft mij pertinent bedrogen, tot in de pers is het breed uitgesmeerd! Ik wil van hem scheiden.' Tamelijk woest zwiert Maria met haar armen en vervolgt: 'Hij is een gierigaard, hij gaat u geen rotte knoop betalen om mij vrij te krijgen. Hij zit met één of andere hoer te vozen en te poepen, terwijl de camera loopt. Ik hoop dat hij erin blijft, met zijn zestigjarige ouwe tikker.' 'Zestig jaar? Ik dacht dat hij maar eenenvijftig was!' 'Dat zegt hij tegen de pers en dat doet hij de buitenwereld geloven, maar ik weet beter. Hij krijgt hem niet eens meer recht, tenzij ik er een kraan bijhaal.' 'Een kraan? Om te liften?' 'Neen om koud water op te spuiten, dat helpt.' 'Maar mevrouw toch, hoe erg!'
TaniaMania Episode 128
Aandachtige lezers weten al lang dat die Maria in feite Tania De Metsenaere is, daar in Egypte in het zonnetje, met altijd blauwe hemelen, weinig of geen regen, maar grasgroen wegens de Nijl! 'U kan beter een minimum aan Arabisch leren, mevrouw. Dat help bij communicatie. Ik ben er al een tijdje mee bezig.' 'Ik zag bij mijn aankomst op uw landerijen boven de grote poort een bord hangen met een rare tekst. Wat wil dat schrift zeggen?' 'Heb ik zelf gemaakt, eigen vertaling uit het Vlaams, zelf geschreven, in Egyptische hiërogliefen.' 'Wat betekent het dan?' 'Een wereldberoemde zinsnede uit de werken van uw echtgenoot, pardon, uw zo goed als ex heb ik begrepen.' 'Dat hij naar de pomp loopt, de bedrieger. Wat schreef u dan op dat hangbord?' 'HIER WORDT DUCHTIG IN DE POES GENAAID, LAAT DE KUTJES MAAR UIT DE HEMEL VALLEN, RECHT IN MIJN MOND! Dat is wat op het bord staat. Een mooi eerbetoon en een plastische herinnering aan Herman, vindt u niet?' 'De vuile afpoeper,' is alles wat Maria, pardon Tania kan uitbrengen. Het Brusselmanshuwelijksgeluk is ver te zoeken, zo te horen en te zien.
Herman zijn wereld stort zo goed als in. Ben ik in de hel gesukkeld vraagt hij zich af. Niemand antwoordt....
'Commissaris, waarom ben ik weer geconvoceerd in deze zaak?' 'Omdat u een erotische ode aan Tania De Metsenaere heeft geschreven, op de site van Herman Brusselmans, meneer pastoor Jozef Bonte. En omdat u vroeger in Hamme pastoor was, in het dorp van Herman en van die verdwenen jeugdvriend Jules. Hebben die twee u tijdens de biecht nooit dingen gezegd die nu waardevol kunnen zijn om het mysterie op te lossen en Tania terug te vinden?' 'Maar commissaris toch...' Punaise laat hem niet uitspreken. 'Voor het te laat is, meneer pastoor! Vermits u in uw voorpriestelijke tijd zo gek was op Tania, kunt ge misschien toch eens uit de biecht klappen en ons dingen vertellen die ons kunnen helpen, Jozef Bonte,' zegt Punaise op harde en bijzonder venijnige toon. 'Ik heb biechtgeheim, voor een priester is dat heilig.' 'Jajajaja...'t is al goed,' is al wat Punaise kan uitbrengen. 'Ik wil u wel helpen, als priester, maar dan wens ik van u honderd procent geheimhouding over alles wat ik ga zeggen, commissaris, op uw communiezieltje.' Punaise schrikt van deze uitspraak omdat hij nooit ter communie ging maar verzwijgt dat. 'Ik geef u mijn woord, meneer pastoor.' 'Geeft u mij een mannetjeseend cadeau, als paasgeschenk?' 'Neen, de andere betekenis natuurlijk, letters achter mekaar!' 'Dan wil ik met u alleen zijn, commissaris; in mijn kerk, daar zal ik u een geheim vertellen dat u welicht kan helpen in uw zoektocht naar de daders van de kaping van Tania en naar de losgeldeisers. Als u morgen naar mijn kerk komt, op het middaguur, dan vertel ik u meer, commissaris. Het is Pasen voor iets, niet?' 'Iets niet?' 'Wat zegt u?' 'Neen, niet iets, sorry, ik dacht even na over die rare woordjes!' 'Gaat ge het intrekken?' 'Iets niet?' 'Neen, uw woord!' 'Ach zo..., neen..., goed dan meneer pastoor, ik zal er morgen zijn, in uw kerk.'
TaniaMania Episode 126
'U brengt geen afluisterapparatuur of opnametoestelletjes mee, nietwaar? In de sacristie kleed u zich volledig om, in een los priestergewaad, en dan zal ik pas praten.' Oei denkt de commissaris, toch geen halve homo, die pastoor hoop ik? De dag nadien begeeft de commissaris zich naar het kerkplein. De pastoor staat hem al op te wachten. Waar dat kerkplein zich bevindt geef ik niet vrij want dan kent u ook de naam van de kerk en de pastoor van dienst. Ik wil achteraf Cardinaal Godfried niet op mijn dak! Als Punaise zich in een priester heeft omgekleed stapt hij samen met Jozef Bonte naar het altaar. Na een kristelijke groet en het slaan van kruisen, komt Bonte tot rust. De commissaris daarentegen staat op springen maar hoopt eindelijk interessante dingen te weten te komen, onder andere of Brusselmans nu echt zijn boeken zelf schrijft of niet? En indien niet of die Jules op één of andere wijze betrokken is in dat vuile spel van losgelden et cetera.
Maar we verlaten nu even die stille wat kille kerk van Jozef Bonte om ons naar een ander werelddeel te begeven, namelijk Noord Afrika. Ik weet niet of u al ooit Egypte bezocht heeft? Wat zijn de bezoekuren vraagt u? Ik heb het over het land, niet over de discotheek. De Nijl loopt erdoorheen. Niet door die disco, maar door dat dorre land. Gelukkig maar, anders was Egypte één grote woestenij. Met de Nijl erbij is het Faraoland een zegen. Aan die stroom, niet ver van de Aswandam ligt een domein, met enorme botanische tuinen, reikend tot aan het koele water van het Nassermeer. De enorme plas is indrukwekkend. Ook de tempelachtige villa is wonderlijk mooi ingeplant. De eigenaar zit in de tuin bij het water, onder eeuwenoude palmbomen en kijkt toe. Wat verderop, iets daarvandaan lopen drie kamelen zijn richting uit. Op één van die bultbeesten zit een flinke, uit de kluiten gewassen vrouw. Haar naam is Maria Van Dien.
Commissaris Punaise duwt de deur open en roept met blij gemoed: 'Meneer Brusselmans, we hebben goed nieuws voor u.' 'Mijn Tania gevonden?' 'Jawel, ze werd opgemerkt in Lanaken, in een hotel. De pers, de hotelmanager en sommige gasten hebben dit bevestigd. Ze leek springlevend te zijn. Ze heeft een paar mannen op hun donder gegeven, met kranten nog wel, en ééntje is gekwetst aan zijn edele delen schijnt het, door haar harde knie.' Herman Brusselmans zijn kop fleurt op. 'Blij dat ik ben zeg. Waar is ze nu? Ik wil ze zien!' 'Ze is echter kort na haar verschijning terug verdwenen, met een snelle Jeep meegereden.' 'Hoe kan dat nu?' vraagt de ontgoochelde schrijver. Punaise gaat op de rand van Herman's bed zitten. 'Kent u iemand uit uw kennissenkring die een Jeep heeft?' 'Ja, ik denk het wel.' 'Wie dan? Geef enkele namen, Herman.' 'Laat me denken... Lauren Flamm rijdt met zo een ding, en die Lucien van Gustaaf Peeters.' 'De zoon van die schoenmaker?' 'Ja.' 'Had die Lucien geen zelfmoord gepleegd?' 'Maar neen commissaris! Dat was een klein fantasieke in 'Mank'. 'Mank' staat vol leugens. De mensen weten dat niet, maar ik lieg constant in mijn boeken!' 'Potverdorie Brusselmans, en ik die dacht dat alles autobio was! Wie uit uw omgeving rijdt nog met een Jeep?' 'Die feeks met de puitenogen, die Ann Demeulemeester ook, denk ik.' 'Zijn er nog anderen?' 'Guy Verhofstadt.' 'De ex-eerste minister?' 'Maar neen, die badmintonleraar!' 'Bestaat die dan echt?' 'Natuurlijk Punaise, denkt ge dat ik alles uit mijn teen zuig?' 'Als u nog andere namen te binnen schieten, laat het ons weten!' 'Oké commissaris.' 'Nog iets anders, meneer Brusselmans, wanneer gaat u toegeven dat al uw succesboeken door iemand anders geschreven worden?'
TaniaMania Episode 124
De schrijver met het lange haar verkleurt en ademnood overvalt hem. Hij hapt naar zuurstof. 'Commissaris, ik krijg bijna geen lucht meer,' krijst hij, 'wat een onzin zeg. Mijn god, wat een belediging aan mijn persoon.' 'Ik heb de bewijzen bij, meneer Brusselmans.' 'Laat mij die papieren eens zien? Dat moet weer opgezet spel zijn, door onbekenden. Er zijn er die mij willen kraken,' stottert hij. Punaise neemt enkele documenten uit zijn tas. 'Lees dit maar eens, meneer Brusselmans. Kijk, hier is het manuscript van uw laatste boek Mijn Haar is Lang. Dit pakket vonden wij bij u thuis tijdens een huiszoeking, kort na uw verdwijning.' Herman Brusselmans krijgt de kriebels en heeft zin om Punaise de kop in te slaan maar de commissaris vervolgt: 'Kijk, dit document is getekend 'Jules N'. Ziet u dat? En onderaan staat er een PS die luidt: Herman laat maar verschijnen tegen maart 2009! Te storten eerste schijf 25.000 . Dit is toch duidelijk een bewijs?' 'Commissaris, die papieren moeten vals zijn. Iemand neemt ons in het ootje, op flagrante wijze.' De commissaris vervolgt met ernstige stem: 'Herman, wij hebben onlangs ook uw kennissenkring ondervraagd en die beginnen ook te twijfelen, wist u dat? Ze zeggen dat u altijd in Gent op straat rondhangt, veel in restaurants en café's verblijft, ook veel thuis op uw sofa ligt en veel nachtelijke teevee kijkt, dus eigenlijk heeft hij geen tijd om al die boeken zelf te schrijven zeggen ze, en dan nog twee stuks per jaar!' 'Wie van mijn vrienden beweren die nonsens?' vraagt de boze schrijver. 'Wel meneer Brusselmans, bijvoorbeeld Boeg, en Hakan van dat restaurant, en John Muts, en Leon en Ester... en Jan en Veerle en John Santo..., en Phoebe!' 'Phoebe?' 'Ja Phoebe!' 'Maar zij is mijn vrouw Tania!' 'Die Phoebe zag er nochtans heel anders uit, meneer Brusselmans. Liegt u weer niet?' 'Alleen in mijn boeken, commissaris!' 'UW boeken? U bedoelt ZIJN boeken zeker?'
Herman Brusselmans herstelt nog steeds. Hij slaapt. Iemand bekijkt hem, met bezorgdheid, en neemt zijn pols. Zij praat met mij heb ik de indruk. Dan komen er nog twee de kamer binnen. Die beloeren hem en vragen iets aan de dame. Ze verlaat de kamer. Ik hoor het aan haar typische stapjes. De twee geven de schrijver enkele injecties. Herman voelt iets prikken maar blijft doorslapen. Even is de kamer weer leeg. Dan treedt opnieuw een vrouw binnen en plaatst zich aan de zijde van de slapende Herman. Is dat die Patricia Temmerman weer? Neen, gelukkig niet! Iemand anders, ik ken haar, een heel lieve dame denkt Herman en zakt weer dieper weg. Getik in de kamer. Is dat de klok? Of mijn eigen hart? Droomt hij? Ha, daar is die commissaris weer. Wat die hier bijna dagelijks komt doen is de vraag?
'Commissaris, er werd mij een brief gepost die mij heel erg verontrust. Vandaar mijn bezoek.' 'Zegt u maar meneer Mores.' 'Zal ik hem voorlezen, dan wordt alles snel duidelijk? Ik vind dat u de inhoud moet kennen.' Frank Mores leest: 'Liefste Frank, ik schrijf je deze brief omdat ik niet weet of ik je kwaad berokkend heb. Ik heb je altijd een fantastische man en baas gevonden. Ik ben verliefd op jou maar jij had daar nooit oog voor. Het was duidelijk niet wederzijds.......' Punaise onderbreekt Frank Mores en morrelt: 'Sorry Meester, maar uw liefdesbrieven interesseren mij niet!' 'Zeker commissaris, weet ik, maar nu komt het belangrijke!' 'Ik hoop het,' antwoordt Punaise en Mores vervolgt: 'Tijdens uw lange afwezigheid op kantoor, omwille van het Brusselmansplan van Jan Multi, heb ik gedaan wat uw contact vroeg. Soms was het moeilijk voor mij, zo zonder overleg met jou. Ik weet dus niet of ik dwaze en verkeerde dingen deed.' Punaise beloert Mores en zucht.
TaniaMania Episode 122
Mores leest verder: 'Maar ik kon het niet laten, omwille van mijn diepe genegenheid voor jou. Ik heb dus alle gegevens die ik kende en kon lospeuteren doorgespeeld aan uw contact, in codetaal, zoals gevraagd. Ik ben nu vertrokken, volgens zijn richtlijnen. Misschien zie ik je nog terug, misschien ook niet. Alles zal van hem of haar afhangen. Ik vermeld de naam van uw contact liever niet, omdat ik niet wil dat er misbruik van gemaakt wordt, mocht deze brief in verkeerde handen vallen. Lieve groeten, uw toegenegen Mieke. Getekend Mieke Bos.' Weer kijkt Punaise sip en zegt: 'Meneer Mores, wat is dat voor een raadselachtige brief? Ik ben daar niets mee. Wat betekent dat allemaal? Komt die brief niet van één of andere gek?' 'Neen commissaris, deze brief is geschreven door mijn assistente Mieke Bos, ik ken haar handschrift maar al te goed. Zij werkt al jaren voor mij. Van haar verliefdheid wist ik niets af.' 'Ach die vrouwen altijd meneer Mores, ze gaan dan aan u plakken als ze hun zinnen op u gezet hebben, ge begint dan iets met hen en trouwt zelfs, en wat later laten ze u dan zitten, zo gaat dat.' 'Meneer Punaise, u klinkt wat verbitterd, heeft u tegenslag gekend in uw relatie?' 'Zwijg me erover, meneer Mores. Sorry voor mijn emotionele reactie, vergeef mij, maar kan u me nu uitleggen wat die brief precies betekent? Uw assistente spreekt over uw contact. Wie bedoelt ze dan?' 'Dat is wat mij zeer bezorgd maakt, commissaris, ik heb zeer vele contacten als advokaat, maar wie bedoelt ze hier in godsnaam?' 'Verdomme, Mores, weet u het dan ook niet?' 'Neen Commissaris.' 'Waar staan we dan?' 'Dat moeten we uitzoeken commissaris.' 'Begin er dan aan alstublieft.' 'Ik heb enkele mogelijkheden overwogen en gerangschikt, in orde van waarschijnlijkheid. Hier zijn mijn lijsten.' Die trut van een Mie Bos denkt de veelgeplaagde commissaris maar zwijgt wijselijk.
'Waar rijden we heen? Ik wil naar de politie, er zijn rare dingen gebeurd. Ik wil aangifte doen. Het is genoeg geweest,' zegt een ongeruste Tania De Metsenaere. 'Als u dat maar weet,' is alles wat de duistere Erwin antwoordt. Hij kreeg ooit opdracht om Herman Brusselmans te schaduwen, althans dat vertelde hij aan commissaris Punaise. Maar klopt dat wel? 'Hier mevrouw, uw paspoort en uw nieuwe identiteitskaart.' 'Waarom heb ik dat nodig? Dat is mijn naam toch niet?!' 'U heet vanaf nu Maria Van Dien!' 'Waarom?' 'We moeten vliegensvlug naar Egypte, naar het Nassermeer.' 'Wat krijgen we nu?' pruttelt Tania tegen. 'Men zoekt u, u bent officieel geseind als onrustbarend vermist, dus u geraakt nooit langsheen de douane en politie in de luchthavens van Brussel en Luxor. Vandaar mevrouw. Leer uw nieuwe naam vanbuiten en vergeet de uwe, wis die uit uw geheugen.' 'Ik wil eerst bellen, met Professor Zwijgnicht en met die valse vrouwenbedrieger van een echtgenoot!' Tania's ogen schieten vuur. 'Te gevaarlijk, voor iedereen mevrouw. Niet doen; u snijdt dan in eigen vlees en dat zou pijn doen.' Tania's hersenen draaien op volle toeren. 'Tania, zeg me eens?' vraagt Erwin plots. 'Ja,' antwoordt Tania. 'Fout, fout en fout, u reageert impulsief, u bent vanaf nu Maria, Maria Maria, onthou dit alstublieft.' 'Wie heeft u die opdracht gegeven?' 'Jan Multi, mevrouw.' 'Wat gaan we in Jordanië doen?' 'Egypte, mevrouw!' 'Ja, wat daar?' 'Jan Multi legt u alles uit als we arriveren, mevrouw. In nog geen tien uren zullen we ter plaatse zijn, aan het Nassermeer in één van zijn buitenverblijven. Dan pas zal ik gerust zijn. Nu kunnen we nog belaagd worden, u bent immers een prooi. Zet die rode pruik op alstublieft. Dan klopt alles met de foto op uw paspoort.' Tania De Metsenaere voelt zich onwel maar doet wat Erwin zegt. Wat kan die mooie maar ongelukkige meid anders doen?
Onze financiënbeheerder, Didi pour les amis, continueert: 'Hahahaha......blijf desnoods op die eilanden wonen, die leveren toch niet uit. Hier, ik geef u een lokaal adresje, van een goeie vriend. Blijf bij hem logeren met al het Brusselmansgeld en verwittigt mij. Ik kom dan over met mijn hebben en houwen. Ik ben het hier trouwens geweldig beu in die Wetstraat 16, altijd dezelfde zever, ge weet hoe dat gaat niet? Hahahaha.....alléz, succes en tot binnenkort dan, ik zie jullie op die eilanden.' Punaise zweet als een paard. Hoe is het mogelijk, zo corrupt had ik ze niet verwacht bedenkt hij. 'Hahahaha.' Punaise blijft de vervelende lach van Didier Reynders horen en moet dringend pissen. Plots stoot hij zijn hoofd. En nog eens. Met zijn kop botst hij tegen de sponde van zijn twijfelaar. Hij schiet wakker en betast zijn pijnlijke buil. Met een slaaphoofd staat hij op en mompelt: dedju dedju, ik geraak overwerkt. Vermits hij alleen slaapt kan hij zijn nachtmerrie met niemand delen. In de donkerte van zijn slaapkamer overvalt hem een gevoel van eenzaamheid. Zijn vrouw Evelyne, u weet nog, is er immers een tijdje geleden vandoor gegaan met die Dorus Donderwiet en nadien niet meer opgedaagd.
Aan de ingang van hotel La Butte aux Bois botst Tania De Metsenaere op een man. Eerst herkent ze hem niet. Dan klaart het. 'Zijt gij niet die detective...die...heu...die Erwin?' 'Juist mevrouw De Metsenaere.' 'Wat doet u hier?' 'Ik heb uw onderduikadres ontdekt, door mijn speurwerk. Komt u mee alstublieft, u verkeert in gevaar. Die bende die u hier gevangen houdt staat op het punt u te vermoorden. Ik breng u in veiligheid. Volg mij. Daar staat mijn wagen.' Hij wijst naar een vlakbij geparkeerde Jeep. Tania volgt de man. Met weinig vertrouwen weliswaar, maar wat moet ze doen? Hier blijven en weer in handen vallen van die bemoeizieke Stef en Stan? 'Stapt u snel in, mevrouw.' De Jeep, met Nederlandse nummerplaat, gaat er met een razende vaart vandoor.
'Laat deze opdracht maar even doorsijpelen, heren,' zegt een meevoelende premier, 'ik laat u even alleen om te bekomen en te overleggen. Geef een seintje aan mijn secretaresse als u klaar bent om verdere details te bekomen. Gelieve te noteren dat deze zaak strikt geheim is. Elk lek dat optreedt zal als staatsverraad beschouwd worden en betekent de dood met de strop. U begrijp wat ik bedoel?' De premier geeft een vriendelijke knipoog en een schouderklopje . Als hij de kamer verlaat bekijken de beteuterde rechercheurs mekaar en fronsen. Dan zegt Punaise: 'Ik moet dringend naar het toilet, waar zou dat hier zijn?' 'Ik ga mee,' zegt Speurneus en beiden druipen af. Onderweg lopen ze Didier Reynders op het lijf. U weet wel, degene die al tien jaar onze staatsfinanciën beheert, vandaar dat het vandaag zo goed gaat met België, altijd minder staatsschuld en zo goed als geen belastingen meer! 'Dag heren, heeft u reeds uw opdracht gekregen?' Wanneer vertrekt u naar de Krokodilleneilanden? Wees voorzichtig voor de kaaimannen daar, ik bedoel de maffia, hahahahaha...' Reynders buldert van het lachen omwille van zijn eigen flauwe grap. 'Kom even naar mijn bureau, ik heb de valiezen al klaar staan, tien stuks per persoon. Daar moet dat Brusselmansgeld juist inpassen. Bij uw terugkomst zal het te veel aan gewicht bij het inchecken wel wat kosten. Papier weegt immers zwaar. U betaalt dit wel uit eigen zak, niet? Het is immers jullie fout dat uw politiechef vermist is. U, als medewerkers zijn altijd fout, waarvoor hebt ge anders medewerkers? Ik heb er heel veel, allemaal betaald door de belastingbetaler, gelukkig maar, hahahaha...' Weer eindigt de financiënminister in debiel gelach. 'Nog iets, hou een paar percentjes achter, voor mij persoonlijk hé? En neem ook uw deel van de koek, dat doen we toch allemaal niet? Hahahaha...' Punaise weet niet meer waar hij het heeft....
'Heren, ik neem aan dat deze aanslepende zaak u meer en meer begint te irriteren, maar waarom heeft u niet alle Patricia Temmermannen doorgelicht?' 'Hebben we gedaan, mevrouwtje. En alleen u bleef over als mogelijke dader van de ontering van Brusselmans.' 'Van verkrachting zou ik niet durven spreken, commissaris, u ziet toch op die foto's dat de schrijver enorm geniet. Kijk naar de hemelse uitdrukking op zijn gelaat. Ook mijn dikke naamgenote lijkt het te appreciëren. Eigenlijk wel schone erotische foto's niet? Moest men Herman zijn schietgeweer, eerder een kanon eigenlijk, met vierkantjes afdekken, de foto's zouden niets pornografisch meer hebben, vindt u ook niet, commissaris?' Beide rechercheurs knikken en Punaise zegt: 'Volgens mij zijn ze getrokken door professionals, fotografen van Playboy of P-Magazine.' 'Mooie foto's, gelijk heeft u mevrouw Temmerman,' vervolgt Speurneus. Dan herpakken de politiemensen zich. 'U kan gaan,' zeggen ze droogweg en in koor. 'Daar is de deur,' wijst Speurneus.
Enkele uren later zitten Punaise en Speurneus in de Wetstraat 16, te wachten op de premier. Als Herman Van Pomruy de spreekkamer binnentreedt staan Punaise en Speurneus beleefd recht. 'Gaat u zitten, heren.' 'Dank u.' 'Ik heb u laten komen om één en ander te bespreken. Uw chef is nu reeds sinds meer dan een week verdwenen, met zeventien miljoen euro, waarvan tien miljoen belastingsgeld. Deze gelden willen wij nu recupereren bij de heer Brusselmans. Op de Kaaimaneilanden, hebben we ontdekt, heeft hij geheime rekeningen. Die willen we zo snel mogelijk plunderen om onze achteruitboerende staatsschuld te compenseren. Ik zend u beiden voor een strikt geheime opdracht naar die eilanden om geniepig onderzoek te doen en ik wil u enkel op ons grondgebied terugzien met op zijn minst alle gelden die Brusselmans daar heeft weggestopt! Heeft u dat begrepen heren?' Commissaris Punaise is veel gewoon maar zoiets had hij nooit verwacht...
De schrijver met het lange haar krijgt een verschrikkelijke huilbui en dan een flauwte. De verpleegster merkt dit en vraagt de rechercheurs de kamer te verlaten. Dat doen ze. 'Nu naar die feeks van een Patricia en haar confronteren,' zegt Speurneus. Op het politiebureau zit Patricia Temmerman reeds te wachten. Ze leest de Humo. 'Dag mevrouw Temmerman. Is uw voornaam Patricia?' 'Ja meneer.' 'Schrijft u weleens in het gastenboek van Brusselmans?' 'Ja al een hele poos. Waarom?' Punaise wordt roodgloeiend en toont de voorpagina van enkele kranten. 'Die foto's staan ook in de Humo,' is haar reactie. 'Dus dat bent u, met de heer Brusselmans, in een bloot liefdesspel? 'Liefdesspelen speel ik het liefst naakt, meneer de commissaris.' 'Mevrouw, sla zo geen toon aan alstublieft. Dit is ernstig. Een beroemd kunstenaar uit Vlaanderen riskeert voor altijd de grond ingeboord te worden.' 'Boren kan hij inderdaad goed, zo te zien op die actiefoto's. Zeer erotisch, vindt u niet commissaris?' 'Mevrouw, ik stel hier de vragen.' 'Oké.' 'Dus Patricia Temmerman, u bent die blote dame op die foto's, die Herman een beurt geeft?' 'Commissaris, hebt ge me al eens goed bekeken? Ik ben slank, heb mooi lang rood haar, mijn natuurlijke kleur, en wat ziet u daar: een volslanke, zeg maar dikke vrouw met een hangbuik en kort geknipt zwart haar. Trek ik daar op?' 'Eigenlijk niet, maar u zegt zelf dat u in zijn gastenboek schrijft.' 'Ja meneer de commissaris, maar ik ben wel de echte Patricia Temmerman van het gastenboek en niet die trut van een Patricia 1969, ook wel P69 genoemd. Die deerne, die ook in het gastenboek van Herman schrijft is volslagen getikt. Dat denken de andere gastenboekschrijvers ook.' 'Ach zo mevrouw dat is ons ontgaan.'
'Die Demeulemeester heeft weer wraak genomen, een tweede maal, en mij definitief de doodsteek toegebracht. Ik ben verloren, commissaris, geef mij uw dienstwapen alstublieft, wees barmhartig, ik wil er een eind aan maken.' Commissaris Punaise geeft zijn colt gewillig aan Brusselmans. Speurneus schrikt en kijkt nerveus. Herman neemt het koude ijzer in zijn rechterhand, richt de loop op zijn slaap, zegt 'Adieu' en haalt de trekker over. In mekaar gedoken en met dichtgeknepen ogen blijft de schrijver recht in zijn bed zitten. Dan kijkt hij verwonderd op. 'Sorry meneer Brusselmans, ik vergat de veiligheidspin.' Terwijl Herman de revolver tegen zijn hoofd blijft houden ontgrendelt de commissaris zijn colt. 'Zo, nu is alles vrij, ga uw gang meneer Brusselmans,' vervolgt de koelbloedige commissaris. Speurneus is in alle staten. 'Zijt ge zot, Punaise,' kan hij nog net uitbrengen. Dan haalt Herman Brusselmans definitief de trekker over. Het einde van een groot schrijver, maar een gebroken man denkt Speurneus en hoort een droge klik. Weer zit Herman met gesloten ogen te wachten op de dood. Weer kijkt hij de commissaris aan. 'Waarom werkte hij deze keer niet?' vraagt de schrijver. 'Omdat er geen kogels in mijn schieter zitten, meneer Brusselmans.' 'Heeft u kogels bij?' 'Ja, maar die krijgt u niet te zien.' 'Weet u meneer Brusselmans, dat deze doenwijze een therapie is? Een oude wijze professor in de politieschool leerde mij dit. Helpt het niet om dieper na te denken, Herman Brusselmans?' vraagt Punaise, 'wat als er wel kogels hadden geweest en ik de veiligheidspal niet op actief had gezet? Dan was u nu dood geweest en zou u enorme spijt hebben, maar uw naspijt zou niet meer baten.' Herman staart voor zich uit en barst in tranen uit. 'Punaise man, ik dacht dat ge krankzinnig werd, doe dit nooit meer in mijn bijzijn!' fulmineert Speurneus. 'Sorry collega, dit was te goeder trouw om deze man hier te helpen.'
'Meneer Brusselmans, het spijt ons maar we moeten met u iets bespreken.' Commissaris Punaise en collega Speurneus zitten in de ziekenkamer van Herman Brusselmans. Die herstelt nog steeds van ernstige letsels tussen zijn benen. Herman kijkt op en tranen druppelen op zijn laken. 'Iets met mijn Tania? Is er iets ergs met haar gebeurd?' 'Neen, het gaat over iets heel anders, over de persvrijheid en de misbruiken eigenlijk,' antwoordt Punaise, die niet weet hoe te beginnen. Speurneus toont de schrijver de voorpagina van Het Laatste Nieuws. Herman kijkt naar zijn eigen blootfoto en snakt naar adem. Dan gilt hij: 'Maar dat is die Patricia Temmerman die mij gegijzeld hield, weken en weken in haar wagon, en daarna boven dat stom café, met die Steven en die Stan. Verschrikkelijk. Mijn naam is door het slijk gehaald. Ik zal worden uitgespuwd als een ordinaire porno-ster. Hoe is het zover kunnen komen? Als mijn Tania dat ziet gaan de poppen aan 't dansen. Ze gaat denken dat het allemaal echt is.' 'Was het dan niet echt, meneer Brusselmans.?' 'Natuurlijk was het echt, gelukkig maar. In het begin was het zelfs heerlijk hoe die Patricia haar stiel kende...heu... pardon... excuseer, ik ben nog wat verward door mijn avontuur... ik bedoelde dat het schandalig is. Zoiets te laten verschijnen. Ik doe die uitgevers een proces aan, één voor smaad, één voor bedrog, één voor onkunde, één voor inbreuk op de privacy, enz...Plots gaat Herman rechtop zitten en zijn ogen spuwen vuur. 'Ik weet het, ik weet het,' bazelt hij , 'dat is die Ann Demeulemeester, die dat allemaal heeft georganiseerd. Die haar foto hing in die wagon en ook in dat flatje waar die Temmerman zich aan mij vergreep.'
Die Engelse mensen denken immers dat wegens de eerste april dit één of andere lokale gewoonte is, folklore zeg maar. Dat de vrouw met de krant op het hoofd van haar man slaat en een kwade kop trekt. 'Goed gespeeld van die vrouw,' zegt er één tegen zijn eega, 'ge zoudt denken dat ze echt razend is.' Tania De Metsenaere, buiten zichzelf, merkt de interesse vanwege dat Engelse koppel en stormt op de man af. Met de overblijfselen van de kranten timmert ze op zijn Engelse kop terwijl ze gilt: 'Is er iets te zien misschien? Bolhoed!' 'Enfin, de ganse scene die ik hier beschrijf is echt gebeurd, je zou het niet voor waar aannemen. Maar ik rapporteer alleen maar zoals het gegaan is!' hoort Tania nu in het Nederlands zeggen. Ze kijkt om en ziet een man met een VRT-microfoon. 'Zitten er reeds radioreporters op mijn hielen, vuile gieren?' gilt Tania nu in het oor van de radio1-verslaggever. Ook die krijgt een nieuwe lading kranten op zijn kop gehamerd. Dan verschijnt Stef, u weet wel, haar bewaker van dienst. Die wil tussenbeide komen. Maar hij krijgt de linkerknie van Tania midden op zijn klokkenspel, met de snelheid van het licht. Echte mannen weten dat dat pijn kan veroorzaken. Het resultaat is een kermende Stef die over de tapisplein door de inkomhall rolt. In een bolleke. Zeg maar foetushouding. De Engelsman van daarnet denkt weer dat de kreunende Stef op de grond deel uitmaakt van een Belgische eerste-april-traditie. Ook zijn vrouw kijkt vol verwondering toe. 'We moeten dat introduceren in ons eigen land vind ik,' zegt ze tegen haar man die enthousiast bevestigt. En zo merkt u dat door verkeerd geïnterpreteerde stomme toevallen in vreemde landen foute tradities kunnen ontstaan waarvan niemand nog de oorsprong kent. Als Tania het hotel ontvlucht botst ze op een man die ze al eens gezien heeft. 'Wat doet u hier?' vraagt ze verwonderd.
In Lanaken, in dat hotel La Butte aux Bois heeft Tania De Metsenaere ongeveer gelijktijdig met onze commissaris de verse kranten die in de bar van het hotel liggen ingekeken. Ze heeft in een plots opkomende ongekende razernij haar blonde pruik afgetrokken en door de inkomhal gezwierd. Haar zwaar-montuur-bril kieperde ze in de vuilbak. Razend is ze. 'De smeerlap, de vuilaard, de bedrieger, de hoerenloper,' tiert ze luid en helder. De aanwezige hotelgasten zijn gelukkig allen Engelsen en begrijpen dat de dame in kwestie zich over iets druk maakt, maar over wat? Alleen de hotelmanager heeft alles gehoord en gezien. Ook die blonde pruik zien wegvliegen. 'Maar mevrouw, u bent dus Tania Brusselmans? U wordt al maanden gezocht! Weet u dat?' Even slikt hij. 'Maar mevrouw toch, mijn medeleven,' bazelt hij, nadat hij een blik wierp op de kranten in de handen van Tania. 'Ik ben vanaf nu Tania De Metsenaere, hoort u dat? Die blote poeper hier in die gazetten doe ik een proces aan. Mij doen geloven dat ik me moet stil houden wegens één of ander masterplan van die Jan Multi en die rotuitgeverij en ondertussen rotzooien met de grieten.' 'Ik begrijp u,' fluistert de hotelbaas. 'Wie is dat trouwens?' vraagt ze de man en duwt hem een krant onder zijn neus. 'Uw toekomstige ex waarschijnlijk,' probeert de voorzichtige hotelbaas. 'Neen kieken, ik bedoel die hoer die op hem zit!' 'Ach zo mevrouw, u moet mij verontschuldigen maar deze dame ken ik echt niet.' 'Noem jij dat een dame, nitwit van een hotelbaas? Een regelrechte betaalde kuthoer is dat! Dat ziet ge toch zo. Ze ligt te grijnzen terwijl ze Herman klaarwipt, is dat gezond?' 'Excuseert u mij, mevrouw Tania, ik denk dat dit héél gezond is!' Tania slaat nu volledig door en met alle kranten tegelijk op het hoofd van de arme man. Allerlei papieren Hermannen worden in stukken gescheurd door de kracht van het blijvend slaan op het hoofd van die arme hotelmanager. De Engelse gasten vinden deze opvoering wel leuk en applaudisseren luid.
Frank Mores begrijpt het niet. Zou die Erik meeheulen met die kidnappers van Tania? Waarom staat Erik op sommige van die foto's, samen met die Stan? Er moet een verband zijn! Mores neemt zijn telefoon en tikt een nummer in. 'Met Erik.' 'Dag beste Erik, ik ben Frank Mores, ik werk samen met Jan Multi...' 'Jazeker, ik ken u. U bent ook betrokken in de zaak Brusselmans, geloof ik.' 'Klopt Erik. Maar ik heb een vraagje. Ken jij toevallig een zekere Stan?' 'Ja, zelfs méér dan één, waarom?' 'Ik mail je op dit ogenblik enkele foto's door. Kan je die mail eens openen en de foto's bekijken?' 'Is het zo dringend?' 'Heel dringend Erik, in het belang van Tania De Metsenaere.' 'oké, ik neem mijn laptop Frank, momentje graag.' Frank Mores hoort allerlei computergeluidjes. Dan op de achtergrond het geklingel van een deurbel. Duidelijke stappen richting die deur. Dan even stilte. Een zacht gekraak. Een vaag stemgeluid, een harde knal en nog één! Frank Mores blijft aandachtig luisteren. Een deur die dichtklapt? Hij wacht. Dan hoort hij gestommel en een hijgende stem die 'hallo' zegt. 'Erik? Wat gebeurde er zeg? Wat waren die knallen?' Een droge klik en stilte op de lijn. Er werd ingelegd. De advokaat kijkt recht voor hem uit en zijn hersenen draaien op volle toeren. Het eerste wat hij doet is de politie bellen. 'Ik wil een ernstig en verontrustend voorval melden. Ik denk met erge gevolgen. Bij Erik Raeymaekers, in Lint, of is het Reet? Een goede kennis van mij, ik zoek het juiste adres even op...hier is het...ik vrees erge dingen. Ik denk dat de man in groot gevaar is, als het al niet te laat is. Maakt u voort aub....' Advokaat Frank Mores zakt weg in zijn zetel. Zorgelijke gedachten razen door zijn hoofd. Ik moet kost wat kost Tania trachten te vinden, vooraleer het te laat is. Hoe leg ik dat aan boord? Nadenken moet ik, nadenken... Dan gaat er bij Frank Mores een lichtje op....
TaniaMania Episode 111
De lokale vliegende brigade is sneller bij Erik Raeymaekers dan je zou verwachten. Live houden ze commissaris Punaise op de hoogte. Wat ziet u nu vraagt hij aan de cops ter plaatse. Niets, commissaris, alleen een leeg huis en een laptop met een foto van een langharige man, in zijn blote pens met een griet die op hem zit. Waarschijnlijk een pornosite zeker? Die vent komt mij wel bekend voor moet ik zeggen, commissaris. Laat me even nadenken en ik zeg het u.... wacht hé.... die schrijver, ja met zijn halve pornoboeken, hoe heet die? Brusselmans? Ja, juist commissaris, dat is hem. Neem die laptop in beslag en bezorg hem mij zo snel mogelijk want ik leid een onderzoek over de man en zijn vrouw. Oké, commissaris. Ik zie nu wel wat bloed hier op de grond, nogal wat zelfs, een hele streep, alsof er iemand gekwetst was... die ze dan meegesleurd hebben richting de voordeur. Wacht even. Punaise hoort een deur piepen terwijl de lokale cop voortbabbelt. Buiten op het voetpad loopt dat bloedspoor nog door tot aan de dorpel. 'Dorpel?' Ja tot aan de boordsteen, chef, ik denk dat iemand gekidnapt is, die bewoner waarschijnlijk. Neen, die van vijf huizen verder denkt Punaise. Wat voor een uil hebben ze nu weer gestuurd? Goed, neem nota van alles, en laat de plaatselijke recherche verder onderzoek doen. Punaise haakt in. Nog geen seconde later stormt Jos binnen. Commissaris, kijk nu, de kranten, niet te geloven... Jos stikt bijna in zijn eigen speeksel terwijl hij verder raast. 'Hier, De Standaard, Het Laatste Nieuws, Het Nieuwsblad, de Humo, en nog tien andere dag- en weekbladen. Ze staan vol met seksfoto's van Herman Brusselmans met een blote vrouw, in 3D getrokken en heel veel afgetrokken. Commissaris Punaise bekijkt de kranten en kleurt blauwgroen. Bijna levensgrote kiekjes op de frontpagina's nog wel zucht hij. Binnenin zit het vol met van die foto's chef! Jos, wat krijgen we nu? Dit slaat alle records. Pech dat die Brusselmans toch heeft! Maar hij is ook een hete bok als ge die foto's goed bekijkt antwoordt Jos. 'Jos, houdt uw manieren jong!' vermaant Punaise, met een lichte glimlach weliswaar.
Als beide politiemannen bekomen zijn van die nieuwe tegenslag, bellen ze hun chef op via zijn gsm. Die zit in Egypte, met zeventien miljoen euro in een valies en ze hebben al dagen niks meer van hem gehoord. Punaise tikt het nummer in. Er wordt snel opgenomen. 'Hallo,' zegt de commissaris, 'chef, bent u dat?' Punaise blijft stokstijf zitten en luistert aandachtig maar met een zekere wrevel. Jos merkt dat en denkt: weer slecht nieuws? Na een tijdje legt Punaise in. 'Wat?' vraagt Jos, nieuwsgierig als hij is. 'Ik had een Arabier aan de lijn denk ik, één die in Koran-taal tegen mij brabbelde, ik heb er niets van begrepen, Jos.' Beide rechercheurs zijn aan het einde van hun latijn. Voor de lezer die niets te weten gekomen is over de rol van Mores, zal de schrijver even verduidelijken. De recherche zal dat niet graag horen, maar soit! Frank Mores is tijdens de rit van Serfaus naar België tijdens een stop op de autoweg via het toilet door de velden weggevlucht. Om Tania niet te verontrusten had hij haar enkel ingefluisterd dat hij moest vluchten, volgens het scenario was dat nodig zegde hij haar. Maar hij voelde duidelijk aan dat iets niet pluis was en dat die Stef en Stan die hen kwamen ophalen niet in het plaatje van Jan Multi thuis hoorden. Volgens hem is nog één of andere bende een eigen spel aan het spelen, met het doel veel losgeld te eisen. Daarom ging de Gentse advokaat naar Parijs, hij wou weten wie die bende was en waar dat losgeld terecht zou komen maar klungelde erop los natuurlijk. Als goedaardige maar voortvarende advokaat van Brusselmans wilde hij de zaak op eigen houtje uitspitten. Een vergissing uiteraard, laat zoiets over aan de bevoegde politiemensen! Eigenwijs is die Mores, zoals alle advokaten. Dat hij in Serfaus zat met Tania, ver weg van Gent, maakte wel deel uit van het scenario. Maar die Stan en Stef zijn luizen in de pels van het grote plan van Jan Multi en de uitgeverij van Brusselmans. Zit er een verklikker in de ploeg van Jan Multi? Zou kunnen!
TaniaMania Episode 109
Advokaat Frank Mores is voorwaardelijk vrij maar moet zich wel ter beschikking houden. Hij zit nu voor zijn laptop en bekijkt foto's op zijn scherm. Die heeft hij van een digitale camera in 'afbeeldingen' opgeslagen. Dat fototoestel lag in de wagen van Stef en Stan. In een onbewaakt ogenblik, vlak voor zijn vraag om naar het toilet te gaan, heeft hij het ding scheefgeslagen en in zijn zak gestoken. Nu bekijkt hij die kiekjes. Kiekjes? Zeg maar reuze kalkoenen! Wat hij ziet onthutst hem, zelfs voor een doorwinterde advokaat. Een ganse reeks plaatjes met in beeld Herman Brusselmans toch wel zeker! Samen met die Patricia Temmerman. Aangekleed en ook veel uitgekleed, volledig ingesmeerd met vettige olie lijkt wel, en in alle posities. Los en gekoppeld, langs achteren en langsvoren. Mores kijkt wel eens naar porno en geeft persoonlijk ook serieus katoen met zijn vriendin, maar dit slaat toch alle records vindt hij. Hij wordt er stil van. Iemand moet die zeer intieme daden dus geschoten hebben. Zwijg mij van schieten denkt Mores, ook dat werkwoord is uitgebreid in beeld gebracht. Man, mijn client zit in moeilijkheden, denkt de advokaat. Wie heeft die foto's genomen? Die Stef of die Stan, of die Steven die met mijn auto reed? Moet ik die bezwarende porno-kiekjes vernietigen om mijn client te beschermen? Of kan ik ze gebruiken voor andere doeleinden? Even denkt hij: verkoop ik ze aan een weekblad? De hoogste bieder wint! Maar dat gedachtenpad verlaat hij snel. Wat een geluk dat ik over die camera gezwegen heb en dat toestel niet aan die commissaris gegeven heb! Terwijl Mores de ene pikante en aangebrande seksfoto na de andere aanklikt, merkt hij een tweede reeks. Met die Steven en die Stan en die Stef, gelukkig volledig aangekleed, en... één met die Dorus Donderwiet op de achtergrond. En dan ziet hij nog een bekende! Wat? Kan niet denkt hij, die goeie gast toch niet!? Een foto met Stan en...Palmboy Erik, de webmaster van Herman Brusselmans zijn site..... 'Mijn god,' fluistert de geschrokken advokaat....
'Wel meneer Mores, zegt u me maar wat u wil zeggen, en wat van uw hart moet, ik luister.' 'Goed dan, het zit zo in mekaar, ik ben erin gerold, deels om iemand te helpen, deels omdat ik onverstandig was. Het begon heel simpel, commissaris...' Jos onderbreekt Frank Mores. 'Ik ben inspecteur, geen commissaris, maar gaat u verder meneer Mores...' En Frank Mores doet heel zijn verhaal....
Waarom lig ik hier? Patricia, wat doet gij weer in mijn bed, zit ge te prutsen aan mijn achterwerk? Wat doet gij daar, Tania? Die witte daar ken ik, dat is die commissaris Punaise, niet? Herman Brusselmans woelt. Stilliggen jongen hoort hij fluisteren. Wat een rare dingen zitten aan mijn lijf? Hoe zou het met mijn Buell zijn? Ha, daar is de chef weer. Nog een groene jas met een raar potske op zijn kop. Die politiemannen zijn vreemde wezens, zo naar mij staren. Tania is dus vrij? Of niet? Akelige wind in mijn hoofd, gedaver. Leidingen en draden over me heen. Platte rust. Patricia blijf met je grijparmen van mijn lijf. Slapen wil ik. Diep en lang. De Echternach-processie. Wie zei dat? Vooruitgang in stapjes. Dodelijk vermoeiende gedachten. Boeken schrijven. Twee per jaar. Sta ik nu achter? Jules. Jules. Wie is die vent eigenlijk feitelijk tijdelijk verleidelijk onbegrijpelijk. Slaap zacht jongen, morgen ben je weer wat beter. Futiele wolkjes. Uitdoven.
TaniaMania Episode 107
Inspecteur Jos die het ganse verhaal van Frank Mores op papier heeft gezet rapporteert alles aan commissaris Punaise. 'Maar wie had dat kunnen denken! Dat is toch godgeklaagd! Weer zo een ontgoocheling in ons onderzoek! Wat een tegenslag!' 'Inderdaad Punaise, als ge dat maar weet.' 'Ik vrees nu het ergste voor Tania De Metsenaere.' 'Waarom, Punaise, het losgeld werd toch nauwgezet betaald? Afgeleverd op de plaatsen die de gangsters ons oplegden!' 'Ja, dat wel Jos, maar vergeet niet dat in Portus Ganda dat pakket geld onder water verdween. Aan dat draadje hing niets meer, twee minuten nadat ik het pakje te water liet. Weet ge nog?' 'Volgens de resultaten van het onderzoek was dat nylondraadje doorgeknipt, Punaise. Een man in duikerspak heeft dat welicht doorgesneden en het geld onder water meegenomen. Het was toen nog nacht en donker en je werd afgeleid door die schipper die wakker werd. Herinner je uw verslag nog?' 'Ja jos, spijtig genoeg was die schipper de dag nadien al weg met zijn boot, zonder enig spoor achter te laten. Het verder onderzoek liep dus dood.' De geplaagde commissaris zucht en vervolgt: ' Het is een duistere zaak. En die geldpakketten die ik in de Seine kieperde en die Mores eruit haalde, waar zijn die eigenlijk?' 'Die zijn net binnengekomen.' Ik wil die zien Jos, nu.' Als de twee rechercheurs de waterdichtverpakte pakketten openen krijgen beiden op het nippertje geen hartaanval. De pakketten bevatten krantenpapier, geen geld! 'Mijn god, ik ben belazerd Jos. Die smeerlappen hebben onze geldpakketten verwisseld in mijn geparkeerde auto en deze valse pakjes in de plaats gelegd. Ik had al een vermoeden dat er iets raars was gebeurd. Toen ik ze uit mijn auto haalde lagen ze niet precies op de plaats waar ik ze verstopte.'
In Sint-Martens-Latem zitten drie mannen bij elkaar, op een luxueus yacht, en tellen geld. Biljetten van duizend euro. 'Al nieuws uit Egypte?' 'Nog niet.' 'Dat betekent dat alles volgens plan verloopt en Tania binnenkort vrijgelaten kan worden?' 'Neen, ik wil eerst zekerheid!'
Tania De Metsenaere zit nog steeds in Lanaken, in dat prachtige hotelrestaurant La butte aux Bois. Ze zit daar wel niet op haar gemak. Ze begrijpt de situatie niet meer en voelt zich opgesloten, een gevangene van haar eigen plan, of liever van het duivelse plan van die uitgeverij, om snel rijk te worden. Er is haar gezegd dat ze moet blijven wachten en geduld oefenen want anders loopt het plan mis en draait haar Herman de bak in, voor lange tijd wegens bedrieglijke praktijken, misbruik van zijn bekendheid en smaad aan de politie. Ze zit dus met de bibber op het lijf en is die Stan en die Stef die haar altijd begeleiden kotsbeu. Ook die blonde pruik begint op haar zenuwen te werken. Contact opnemen met een bekende durft ze niet uit schrik dat ze het plan volledig in de war zou sturen. Ze vindt het wel lang duren en die Stef en Stan laten niets los, bevel van hun grote baas zeggen ze steeds. 'Wie is jullie baas dan?' laat ze wel eens vallen maar Stef of Stan rapen alles snel op en antwoorden dan laconiek: 'dat moet gij beter weten dan wij, Tania. Wij zijn slechts knechten van de grote baas.' Tania breekt daar dagelijks haar mooie hoofdje over. Wanneer zie ik mijn Herman terug en zal die nachtmerrie voorbij zijn? Soms weent ze in stilte en mist haar honeypon. Ze heeft zich voorgenomen nog een week te wachten en dan het hazenpad te kiezen en incognito naar Gent te trekken om in stilte poolshoogte te nemen bij professor Zwijgnicht, de psychiater en vriend van Herman. Zwijgnicht heeft als psychiater zwijgplicht denkt ze en die gedachte brengt haar tot rust.
TaniaMania Episode 105
Geboeid wordt Frank Mores de verhoorzaal binnengeleid. Commissaris Punaise en Jos zitten te wachten en hopen op een doorbraak. Voor hen liggen de documenten die werden gevonden in de kofferbak van zijn uitgebrande auto. Frank Mores wordt door de begeleidende flik op een stoel gedrukt. Hij ziet er wat verwilderd uit en knijpt zijn oogleden dicht vanwege het hevige licht dat op hem gericht wordt. 'Zo man, u bent Mores? Advokaat in Gent?' 'Als ge het al weet waarom vraagt ge het dan?' Oei denkt Punaise, een moeilijke klant. 'Vertel me eens meneer Mores, of moet ik meester Mores zeggen?' 'Eigenlijk wel.' 'Wat gebeurde er met uw wagen en waarom zijt ge zo springlevend?' Wat er met mijn wagen gebeurde weet ik niet. Waarom ik nog leef komt door mijn doorzicht. Ik ben er op tijd tussenuit geknepen.' 'Waaruit?' 'Uit mijn benarde situatie.' 'Leg uit man, we willen alles weten, ge blijft hier op die stoel zitten, desnoods dagen lang. Wij, ondervragers wisselen gewoon af en gaan door tot gij bezwijkt, ge kent dat toch, ge zijt advokaat!' Punaise legt plots een foto voor de neus van Mores, één van hem en Tania in dat hotel in Serfaus. 'Wat deed ge daar in godsnaam met Tania De Metsenaere, terwijl heel België op zoek was naar haar!' 'Ge zult dat al wel weten zeker, commissaris?' 'Wat weten?' 'Wel, wat ge al weet.' 'Mores, arrogant ventje, ik stel hier de vragen en gij zwijgt.' 'Vanaf nu zal ik zwijgen, oké,' onderbreekt Mores. 'Ge zwijgt alleen zolang ik een vraag stel, betweter, wijsneus, bekakte advokaat.' Jos doet stiekem teken dat Punaise zich moet beheersen. 'Jos ga verder alstublieft, ik ga een luchtje scheppen.' 'Schept maar veel en op, commissaris, maar ik leg klacht neer wegens slechte behandeling tijdens een ondervraging, ge gaat er nog van horen.' Punaise krijgt weer zijn blauw-groene kleur van pure colère. Jos duwt hem zachtjes buiten.
Herman Brusselmans werd ondertussen naar de kliniek gevoerd, niet omwille van zijn gekwetste penis. Neen geen probleem, die geneest goed. Maar hij is danig in shock omwille van het leegplunderen van zijn geheime bankrekeningen in het buitenland, voor zo een tien miljoen euro. Niet dat hij nu arm is. Gelukkig heb ik het grootste gedeelte van mijn fortuin op de Kaaimaneilanden geplaceerd en ook een schoon stuk in Monaco. Anders was ik geruineerd. Dit alles bedenkt hij, want spreken zit er niet meer in wegens de morele en financiële schok die hij moet verwerken. Even peinst hij: mijn Tania kost me veel geld, maar wist die gedachte snel uit. Commissaris Punaise en Speurneus blijven de anderen in de verhoorzaal onder vuur nemen. 'Jan Multi, u heeft dus niets met de losgelden te maken?' 'Neen commissaris, wij hebben geen geld geëist. Een losgeld van één miljoen euro stond wel in ons draaiboek, om de publiciteit in de pers nog te bestendigen en uit te breiden over gans Europa, maar we zijn er nooit toegekomen. Tania was de eerste dag al verdwenen en Herman verdween een week later, door die Patricia Temmerman geschaakt.' 'Ach zo,' antwoordt Punaise. Speurneus zegt niets maar volgt aandachtig de gesprekken en bestudeert de aangezichten van de verdachten. Op dit punt vormen beide rechercheurs een goed team, ofschoon ze elkaar niet altijd vertrouwen. Kijk daar begint het al. Luister maar mee! 'Punaise,' vraagt Speurneus plots, 'hebt gij misschien Donderwiet proberen te vermoorden?' Punaise wordt blauw en rood van verontwaardiging en gilt: 'Zijt ge zot, Speurneus, ik ben een eerbiedwaardige commissaris, geen valsspeler zoals gij, met uw dubbelleven, het café Het Grensgeval in uw vrije tijd openhouden en ondertussen rechercheurke spelen!' 'Weerwraak omdat Dorus met uw vrouw gespeeld heeft, misschien? Is dat geen goed motief?' gaat Speurneus door. Punaise krijgt nu een groene kleur.
TaniaMania Episode 103
Vanwege de gevaarlijke verkleuring van zijn collega bedenkt Speurneus zich en zwijgt. Punaise koelt langzaam af, tot aan het vriespunt, en gaat zuchtend zitten. Jan Multi die het ijs wil breken vraagt losweg: 'Waar zit die Patricia Temmerman eigenlijk?' 'Een aanhoudingsbevel is uitgevaardigd maar geen teken van leven van die deerne! Nochtans verschijnen er regelmatig berichten van een zekere Patricia Temmerman in het gastenboek van Herman Brusselmans, op zijn site. De herkomst traceren kunnen we echter niet.' antwoordt Speurneus. 'Wie in godsnaam zit achter de organisatie die die losgelden eist?' komt Punaise tussenbeide. 'Meneer Donderwiet, kent u lui in Parijs of in Egypte die zoiets zouden kunnen organiseren? Of u meneer Multi? Of u Ann, of Palmboy Erik of Erwin? Iemand moet toch iets weten dat ons verder kan leiden? We weten nog steeds niet wie die Sofie is die Erwin opdracht gaf om Herman te schaduwen. Zolang blijven jullie opgesloten, allemaal.' Speurneus vervolgt: 'Dag heren en dames, met jullie geldhonger en dwaasheden, u ziet wat ervan komt. Wat een gedoe, strafbare feiten zijn het, een kidnapping veinzen. De gevolgen zult u allen aan den lijve ondervinden en het zal jullie geld kosten.' 'En gelukkig veel publiciteit voor Brusselmans en zijn boeken,' mompelt Multi tussendoor. Speurneus mengt zich: 'Weet ge dat de boekenverkoop van Brusselmans vandaag wel het vierdubbele is van vroeger?' Punaise zegt grommend: 'Ja, een schandaal eigenlijk. Zijn nieuwe boek 'Mijn Haar is Lang' is al uitverkocht heb ik gehoord, honderdduizend exemplaren, allemaal weg, in nog geen twee dagen. Ongehoord toch.' Punaise doet teken aan de medewerker die binnenkomt: 'Jos, leidt ze weg, allemaal.' Punaise en Speurneus blijven achter en bekijken mekaar met haatblikken. De sfeer ten huize van de Gentse flikken wordt er niet beter op nu de grote chef in Egypte zit.
Dorus Donderwiet in zijn rolstoel beweegt nauwelijks, ingepakt als hij is, in verbanden en plaasters. Het gevolg van een aanslag. Dorus reageert met moeite: 'Ik weet van niets. Maar wie heeft die aanslag op mij gepleegd? Zijt gij dat geweest, Multi?' Multi kijkt Dorus aan, vol medelijden, en schudt het hoofd. 'Waarom zou ik zo iets doen, Dorus?' 'Was u het misschien, Ann De Kaarsmaekers?' mompelt Dorus. 'Waarom ik?' 'U kende onze plannen en hebt van de gelegenheid gebruik gemaakt om uw ziekelijke neigingen bot te vieren en Tania waarop u verliefd bent te kidnappen. En u hoopte dat onze organisatie dan de schuld zou krijgen,' antwoordt Jan Multi. 'Ik weet dat ik fout was en ben nu in behandeling voor mijn fobie.' De verpleegster die de zwaar toegetakelde Donderwiet begeleidt doet teken aan Punaise dat haar patient veel rust nodig heeft en deze confrontatie niet aankan. Punaise veinst dat hij niets merkt en gaat verder: 'Kent iemand een zekere Jules? U misschien pastoor Bonte? U was jarenlang pastoor in Hamme, niet? Wat weet u dat wij niet weten?' 'Ik heb biechtgeheim.' 'Steek uw biechtgeheim in uw achterste en leg de waarheid op tafel. Wie schrijft de boeken van Brusselmans? Bijvoorbeeld dat laatste boek 'Mijn Haar Is lang'. Is dat door die geheimzinnige Jules geschreven?' Bij deze opmerkingen springt Herman Brusselmans op en is klaar om te ontploffen. 'Bent u gek of wat commissaris? Niemand kan schrijven zoals ik. Ik schrijf alles zelf. Waar haalt u die onzin vandaan?' Punaise krijgt het op zijn heupen en antwoordt: 'Ik heb de bewijzen bij u thuis gevonden, tijdens ons huiszoeking, kort nadat u ontsnapte uit mijn cel, meneer Herman Brusselmans.' 'Wat voor bewijzen zijn dat?' 'Papieren, ze lagen in uw loft, brieven en documenten waaruit blijkt dat u zelf geen letter van uw boeken schreef maar een zekere jeugdvriend Jules dat doet en deed, al jaren lang, meneer Brusselmans.'
TaniaMania Episode 101
'Nog iets, meneer Brusselmans. Wat die geëiste twintig miljoen euro betreft, het losgeld om uw vrouw vrij te krijgen, de regering heeft de helft voorgeschoten. De andere helft hebben we van uw persoonlijke bankrekeningen gehaald, toen u vermist was. We waren verbaasd dat u rekeningen had in Luxemburg, in Liechtenstein, in Zwitserland en zelfs twee in HongKong, meneer Brusselmans. U die in uw boeken beweert nooit te reizen en tamelijk arm te zijn! Herman krijgt bij deze woorden steken rond zijn hartstreek, barstende hoofdpijn, erge kopzwevingen en valt flauw en van zijn stoel. 'Laten liggen,' zegt Punaise tegen Multi die ter hulp wil komen. Plots biept de gsm van de commissaris. 'Hallo Punaise, hier de chef. Ik ben aangekomen op de luchthaven van Luxor. Ik wacht nu op mijn bagage, u weet wel, die speciale valies. Ik hou jullie op de hoogte met mijn gsm, zolang het kan. Als ik geen nieuws laat is dat goed nieuws, dus geen alarm slaan als je van mij niets zou horen. We mogen slapende honden niet wakker maken, begrepen?' 'Ja chef,' antwoord Punaise die ondertussen merkt dat de verpleegster van Donderwiet die met Jan Multi praat erg op één of andere BV lijkt. 'Ha, daar verschijnt mijn fameuze valies. Waarom ik van die gangsters hun eigen valies moest gebruiken om dat geld te transporteren is me een raadsel. Misschien zit er een ingebouwde chip in en kunnen ze de valies met sateliet volgen?' 'Zou kunnen chef.' 'Tot later dan.' Klik. De vraag is nu: zal Punaise nog ooit iets horen van zijn chef en de valies met zeventien miljoen euro? Wat denkt u?
Jan Multi vervolgt: 'Herman geraakte snel in paniek, schrik had hij dat het bedrieglijk opzet zou uitkomen en daarom ontsnapte hij uit de politiecel. Daar ging het al een tweede keer fout. Herman kan niet fantaseren en bedriegen. Hij is een te edel en open man, commissaris. Een verkeerde inschatting van ons. De uitgeverij bleef echter aandringen om het ganse opzet dat nu gestart was verder uit te voeren. Zij wilden meer boeken verkopen en massa's geld verdienen. Ik en de andere medespelers kregen enkel een commissie op de extra verkoop. U weet hoe dat gaat? Geld verslindt alle menselijkheid. Uitgeverijen ontsnappen daar niet aan.' Punaise onderbreekt de miljonair: 'U ontsnapt daar toch ook niet aan, meneer Multi?' 'Ik ben al schatrijk commissaris, ik deed dit enkel uit vriendschap voor de Brusselmansen en voor de kick, ik geef het toe. Toen het fout liep heb ik nog getracht een nieuw plan te maken, om te redden wat er nog te redden was, maar weer doorkruisten onbekenden onze opzet, tot mijn grote verbazing en verslagenheid. Toen ik hoorde dat mijn collega Frank Mores in Oostenrijk verongelukte, hield ik het voor bekeken en contacteerde u.' Punaise kijkt verwonderd. Hij weet dat Frank Mores leeft. En dat hij eerstdaags uitgeleverd wordt. Maar dat nieuws houdt hij voor zichzelf. 'Wist Dorus Donderwiet iets af van het ganse opzet, van dat rare plan?' werpt Punaise in de groep. 'Natuurlijk meneer de commissaris. We hadden hem nodig omdat hij specialist is in mega-evenementen organiseren. Zijn amusementsbedrijf is hiervoor bekend, tot in het buitenland,' antwoordt Jan Multi. De anderen knikken. De stilte is te snijden.
TaniaMania Episode 99
Herman Brusselmans die zich de hele tijd stil hield neemt nu het woord. 'Toch even een verduidelijking, commissaris. Ik wist van de plannen en ook Tania was op de hoogte, maar we wisten niet wie ging meespelen in die opgezette kidnapping. Ook niet wanneer en hoe het zou gebeuren. Of hoe lang het zou duren. We wilden zo weinig mogelijk details kennen om het gebeuren als het zo ver was met een maximale intensiteit te beleven. Ik wilde het gebeuren spontaan meemaken en het simultaan neerschrijven, dus maximaal autobiografisch, mijn schrijversspecialiteit. We werden door de uitgeverij als het ware gedwongen om in dit avontuur te stappen.' 'Maar waarom laat een bekende schrijver zich verleiden tot dergelijke weinig stichtende en misplaatste avonturen?' wil Punaise weten. 'Commissaris, ik persoonlijk wilde al jaren een thriller schrijven maar het lukte me niet, en ik dacht: dit is een ideale manier om in de sfeer van een echte kidnapping te komen, met alles erop en eraan. Ik zou gelijktijdig alles op papier zetten en een spannend meesterwerk maken. Mijn vijftigste boek moest de kroon op mijn werk worden. Maar ik was naïef, commissaris. Tevens ging alles mis.' Herman Brusselmans barst in snikken uit en vervolgt met een klein stemmetje: 'Wat is er met mijn Tania gebeurd? Wie in godsnaam heeft Tania de eerste nacht al uit die pokerwagon van Jan weggehaald en waar is ze nu?' Jan Multi onderbreekt de wenende Herman Brusselmans en kijkt richting Punaise. 'Ik had mijn mensen gevraagd haar ergens anders heen te brengen omdat ik bang was dat u commissaris haar bij uw bezoek aan mijn treinpark opgemerkt had en roet in het eten zou gooien.' Jan kijkt nu Herman aan en vervolgt: 'Herman, nog iemand anders moet van onze plannen op de hoogte zijn geweest. Ik verdenk Donderwiet maar kan het niet bewijzen.'
'Aanhouden, allemaal,' gilt de overwerkte chef van de Gentse flikken. Hij zegt dat tegen Jos die aan de telefoon hangt. 'Waarom hangt gij daar zo?' 'Waar?' 'Aan die telefoon?' 'Omdat gij me gebeld hebt, chef.' 'Ja natuurlijk, excuseer.' 'Waarom allemaal tegelijk chef?' 'Wat tegelijk?' 'Wat ge zojuist vroeg, tegelijk aanhouden, chef.' 'Heu...wel zo..., ze hebben die Frank Mores in Parijs geklist en na de bekentenissen van die Jan Multi wil ik de zaak volledig oplossen. Ik heb Punaise gevraagd om ook die Ann aan te houden, en die Erwin, en die Erik Palmboy. Ik wil een doorgedreven ondervraging met foltering en alles erop en eraan, om de waarheid te kennen zegt de chef. 'Folteringen? Is dat nog toegelaten in onze democratie, baas?' 'Neen, jongen, maar ik ben het zat, en ik haal die Brusselmans vanuit de kliniek er ook bij. Confrontaties wil ik. Genoegdoening. Die pastoor Bonte komt ook en die Donderwiet in zijn rolstoel. Resultaten wil ik zien.' Oei en oei denkt Jos, onze chef gaat een gevaarlijk pad op. Hij lijkt erdoor te zitten. 'Moet u niet wat rust nemen, chef? durft Jos beleefd vragen. 'Neen, morgen zijn Punaise en Speurneus terug. Die doen alle ondervragingen. Ik vertrek naar Luxor, een zware missie die ik zelf uitvoer om jullie, jonge collega's te sparen. Het wordt zeer gevaarlijk!' 'Krokodillen in de Nijl, baas?' vraagt Jos en durft glimlachen, de baas kan het immers niet zien. 'Wie weet Jos? En waar sturen ze me heen met die valies vol geld? Misschien de droge en hete woestijn in, zonder water.' Maar de chef weet wel beter. De gangsters hebben voor hem een volledige Nijlcruise geboekt, op de Ramses Prestige, een mooi schip, en hem een vliegticket gestuurd, business class. Maar dat houdt hij liever voor zichzelf. Morgen al vertrekt hij, om 11.00 uur, vanuit Zaventem. Vijf uur vliegen. De flikkenbaas ziet het zitten. Wat is dat toch met die half-corrupte politiechefs?
TaniaMania Episode 97
Commissaris Punaise en zijn collega Speurneus hebben op vraag van hun chef een aantal verdachten ondervraagd. Folteringen pasten ze niet toe, ofschoon hun overwerkte chef dit suggereerde. Die chef vliegt nu richting Luxor in Egypte, met een valies vol geld. Gerust is hij er niet in, maar zo een Nijlcruise van zeven dagen ziet hij wel zitten. Op de kosten van die gangsters nogwel. In de grote vergaderzaal van het politiegebouw heerst een drukte. De verdachten die aangehouden en opgeroepen zijn zitten rond de grote ovale tafel en luisteren naar commissaris Punaise, die de leiding heeft. 'Dus meneer Jan Multi, wat u ons vertelde komt hier op neer: U heeft een gans opzet georganiseerd om de boekenverkoop van de heer Brusselmans drastisch te verhogen en hem tegelijk een internationale bekendheid te geven. Een mediastunt met een geveinsde ontvoering. Klopt dat?' 'Ja commissaris,' is het droge antwoord. Punaise vervolgt: 'De allerbeste manier om van onze langharige schrijver een wereldfiguur te maken en aldus zijn boeken in vele landen vertaald te zien en zijn boekenverkoop te vertienvoudigen?' 'Klopt,' mompelt de miljonair. 'U hebt hiervoor dus een volledig draaiboek opgesteld, met een aantal medestanders, met de uitgeverij en met medeweten van de schrijver en zijn vrouw Tania?' 'Inderdaad commissaris, zij waren op de hoogte van het opzet, niet van de details weliswaar. Herman en Tania wilden geen details kennen. Zodoende konden ze op een natuurlijke manier reageren als het zover was en de buitenwereld gemakkelijker om de tuin leiden. Maar u, commissaris Punaise had van bij de aanvang uw twijfels over de oprechtheid van Herman, al bij zijn eerste ondervraging.' 'Inderdaad Multi, mijn intuïtie laat mij zelden in de steek.'
Op het politiebureau voert de chef een gesprek met één van de kidnappers. Boos legt hij de telefoon neer en roept een medewerker. 'Jos, jongen, krijg nu wat. Het toppunt van arrogantie!' gilt de nerveuze flikkenchef. 'Die mannen zijn zot geworden. Nu moeten we de rest van die pakketten met geld naar Luxor brengen!' 'Waar is dat chef? Ergens in Wallonië?' 'In Egypte Jos, aan de Nijl.' 'Wat? Zo ver. Mag ik dan gaan chef? Punaise en Speurneus zijn bezig in Parijs.' 'Daar moet ik over nadenken Jos, en onze premier raadplegen, ik wil geen diplomatieke problemen met die Moebarak. Ze hebben beneden op de stoep een valies geplaatst zegde die gangster aan de telefoon. Ga eens kijken of dat klopt Jos.' De chef laat zich in zijn zetel wegzakken. Wat een klootzakken van gangsters denkt hij. Dat moet een internationale bende zijn die met ons de spot drijft, ons flagrant bij ons pietje neemt. Even overpeinst hij: zouden we niet beter die Brusselmans en zijn Tania laten stikken en dat geld terug aan de minister van financiën geven? Met die financiële crisis al dat geld verprutsen aan een langharige Vlaamse schrijver die zelf veel geld heeft, is dat wel gewettigd? Neen, we gaan beter door, ik wil geen dode schrijvers verbetert hij zichzelf. Voor de lezer, even bijbenen: De chef heeft ondertussen, buiten ons weten, de man die beweert Brusselmans te zijn met professor Zwijgnicht in contact gebracht en na een DNA test staat het als een paal boven water: hij is echt Herman Brusselmans. De flikken hebben ondertussen ook al die flat boven dat café uitgekamd waar de schrijver een tijdje opgesloten zat. Ze hebben daar wel een slapende en dronken zware jongen, Steven genaamd, gevonden maar die beweert nooit van een Patricia Temmerman gehoord te hebben en kent geen Brusselmans meldde hij.
TaniaMania Episode 95
Dit nieuwe feit brengt de chef weer in verwarring en doet hem opnieuw twijfelen of de man in de pyjama en met de kale kop wel degelijk de waarheid sprak. Toen professor Zwijgnicht, bij wie Herman een tijdje onderdook, de chef op de hoogte bracht dat hij een geheimzinnig telefoontje van Tania De Metsenaere kreeg was het hek van de dam. Die dam deed de chef aan de Aswan-dam in Egypte denken, niet ver van Luxor. Als ik nu zelf naar Egypte vertrok met dat losgeld en er een gecombineerde werk- en verlofreis van maakte ging door zijn hoofd, waarin alles opklaarde bij deze gedachte....de Nijl, de miljoenen palmbomen, de bijbelse taferelen, de prachtige tempels en graven, al die farao-dynasties, een brok menselijke geschiedenis, cultuur tout court. Ik ga zelf naar Egypte bedacht hij, nu met stellige zekerheid, en blijf er wonen met al dat losgeld. Egypte levert toch niet uit. Ik zit op rozen.... De chef ontwaakt uit zijn dagdromen en ziet Jos daar staan, met een valies. 'Chef, die Jan Multi zit beneden en wil u spreken.' 'Wat? En over wat?' 'Hij wil bekennen zegt hij.' 'Laat hem komen, Jos.'
In Parijs duikt de man die Mores lijkt te zijn het water in, precies op de plaats waar Punaise de geldbalen dumpte. Speurneus volgt alles aandachtig, vanop de Eifeltoren. De bovenkomende duiker duwt nu twee pakketten in de graaiende handen van zijn kompaan. Nu moeten we toeslaan roept Speurneus door zijn walkietalkie en laat onhandig zijn filmcamera vallen. Die valt gelukkig niet op een toeristenhoofd maar op de harde grond en spat uiteen. Weg beelden! Nog geen twee minuten later overrompelen twee Parijse rechercheurs de mannen op de boot en nemen de pakjes in beslag. Speurneus spurt als een gek richting de boot. Je bent eraan Frank Mores, valsspeler en bedrieger denkt hij. Wat hij niet weet is dat in de waterdichte pakken geen geld zit, alleen samengeperste kranten. Anderen zijn er met het geld vandoor...!
Als hij het hotel binnenstapt en zich voorstelt aan de receptioniste haalt de commissaris zijn beste Frans boven. 'Punaise' zegt hij. De vrouw geeft hem de sleutel en mompelt een kamernummer. Eerst een miserabel liftje. Dan komt hij in een donker gangetje. Muren die om een verflaagje smeken. Veel geld hebben die kidnappers niet uitgegeven aan mijn logement denkt de commissaris. Hij had zich een ander type hotel voorgesteld. Als hij zijn duister kamertje binnentreedt geraakt hij zelfs gedeprimeerd. Zijn vensterke geeft uit op een donkere koker. Als hij het raampje opent overvallen hem zure etensgeuren. Snel sluit hij het raam. Hij kijkt omhoog doorheen de koker en ziet amper licht. Zijn auto heeft hij in een publieke parking geplaatst, vlakbij het hotel. Onder de autozetels liggen de waterdicht verpakte geldpakjes, goed weggestopt. Elke verpakking bevat één miljoen euro's. De chef had hem aangeraden die pakketten in zijn wagen te laten en er zeker niet mee rond te lopen of naar zijn hotelkamer te brengen. Als Punaise nog geen vijf minuten op zijn bed ligt rinkelt de telefoon op het nachttafeltje. 'Hallo.' 'Punaise?' 'Ja.' 'Niemand anders in je kamer?' Ze weten dat ik in mijn kamer zit denkt de commissaris. 'Neen.' 'Begeeft u om twaalf uur met de pakketten naar de Eifeltoren. Laat uw gsm in de kamer achter. In de schuif van het nachtkastje ligt een nieuw toestel. Dat neemt u mee. Onder de toren wacht u op verdere berichten.' Ik herhaal zegt de man aan de telefoon en doet opnieuw zijn uitleg. 'Begrepen?' 'Ja, ik denk van wel.' 'U zou beter zeker van uw stuk zijn, meneer Punaise, tenminste als u Brusselmans en zijn vrouw levend wil terugvinden.' Klik. Stilte. Benauwdheid.
TaniaMania Episode 93
In de overdekte parking stapt hij naar zijn wagen. Vanonder de zetels haalt hij de pakketten. Vreemd denkt Punaise, ik dacht dat ze goed weggestopt waren maar ze zijn blijkbaar verschoven tijdens de rit naar Parijs. Snel stopt hij ze in een rugzak en vertrekt richting Eifeltoren. Zenuwachtig schuifelt Punaise heen en weer.Onder de sierlijke stalen constructie, symbool van Parijs, kijkt hij in het rond. Veel Japanners denkt hij. En Amerikanen. Plots biept de gsm in zijn zak. Op het schermpje leest hij een boodschap. Rimpels op zijn voorhoofd. Nu begeeft hij zich richting de Seine en steekt de laan over. Dan daalt hij af tot aan de oever. Hij kijkt rond en ziet vlakbij een koppel toeristen. Wachten dus. Als het paar in de verte verdwijnt loopt hij naar de aangemeerde lichter. Langs de loopplank bereikt hij de boeg van het verlaten schip, haalt de twee pakketten uit zijn rugzak en gooit ze in het Seinewater. Plons. Hij kijkt onopvallend rond, zijn hoofd onbeweeglijk, met draaiende ogen, en vraagt zich af of Speurneus en andere collega's zijn bewegingen volgen en hem schaduwen, zoals de chef beloofde. Dan stapt hij terug de kade op, richting het metrostation. Hij wil zo snel mogelijk weg van deze plaatst. De Eifeltoren, symbool van nostalgie en romantiek is voor hem een slechte herinnering geworden. Speurneus, als modale toerist gekleed, heeft elke stap van Punaise en de omgeving gefilmd, vanop de Eifeltoren. Ook een tweede man schaduwt Punaise en volgt hem, vanop een veilige afstand. Een derde individu kijkt vanop de brug, vlakbij, door een verrekijker naar het cirkels op het water, waar de geldpakjes werden gedumpt. Blaasjes borrelen op het wateroppervlak. Waarschijnlijk ontsnappende lucht uit de verpakking. Ik meld dit in elk geval aan de chef denkt de man. Dan ziet hij een speedbootje, met twee mannen erin. Het stopt ter hoogte van de lichter. Eén van de mannen klimt met een touwladder op het schip. Ook Speurneus merkte dit en herkent de man. Duidelijk die advokaat Mores bedenkt hij. Wat doet die daar. Was toch verongelukt in Oostenrijk?
Na het aanstaren van zoveel leed aan een nochtans ferm geschapen mannelijk lid, nogwel dat van de beroemdste Vlaamse schrijver die ons land telt, laat de chef de arme man met begeleiding en politiebescherming naar Maria-Middelares brengen, vlak bij de deur van het flikkengebouw, een degelijk hospitaal met een gespecialiseerde afdeling seksuologie, en dat zal de arme man appreciëren. Hij blijft zichzelf Herman Brusselmans noemen, ofschoon de flikken hem niet geloven. Voor de nieuwsgierige en niet al te slimme lezer: hij is echtig-en-techtig onze Herman Brusselmans! Hij wist te ontsnappen uit dat hol boven dat café waar hij opgesloten zat. Die Patricia Temmerman heeft hij de kop ingeslagen en die dubbele meter die hem bewaakte was nonchalant geworden en zat te lang op het wc. Eens in de kliniek aangekomen wordt de schrijver met het pijnlijke klokkenspel met de grootste zorgen omringd; door schattige jonge verpleegsters verzorgd, zoals hij het graag heeft. Dat weten we immers vanuit zijn talrijke boeken. Of hij in zulkdanige toestand vroeg om hun tieten te mogen zien is ons niet bekend en trouwens van weinig belang in deze thriller, die eindelijk naar oplossingen gaat leiden. Oef.
Op de beroemde ring van Parijs ziet commissaris Punaise alle kleuren van de regenboog. Ofschoon hij geen GPS krijgt van zijn chef (die zegt altijd: Geld te kort) heeft hij er zelf één aangeschaft. Hij volgt nu nauwkeurig de instructies van de dame die hem toespreekt. Wonderbaarlijk toch zucht hij, hoe zo'n ding mij ter plaatse gidst. Zelfs enkelrichtingen kent ze en voor cameras langs de baan word ik gewaarschuwd. Als hij de stad Parijs binnenrijdt is het ongeveer acht uur 's morgens. Hij begeeft zich rechtstreeks naar het hotel dat de kidnappers hebben opgegeven: Villa Van Gogh. In de kofferbak ligt het losgeld, waterdicht verpakt.
TaniaMania Episode 91
Herman Brusselmans ligt op een bed en slaapt. Koppijn heeft hij. Veel. En kopzwevingen. Dromen doet hij, rijdend op zijn favoriete motor, met zijn Tania achter hem aan. Koersen dat hij doet, als een gek. Mijn lieverd op de hare kan me niet volgen lacht hij en kijkt om. Hij ziet geen Tania, alleen een donkere laan met bomen en mensen die over hem praten. Hij geeft gas bij, om Tania in te halen. Die rijdt voor hem en steeds verder weg, met een overdreven snelheid. 'Tania' wil hij nog zeggen, 'wat doe je nu?' Dan ziet hij weer die flikkenchef die hem niet geloofde. 'Meneer Brusselmans, kan u mij horen,' klinkt het. 'Voelt u pijn? Uw echtgenote is hier.' Wat een chaos denkt Herman. Ik moet slapen en mij ontspannen. Had ik maar niet zo'n hoofdpijn. Dan valt alles stil. Rust heb ik nodig denkt hij. Wat is er met Tania? Zit ze daar naar mij te staren? Die Punaise duwt haar nu weg, verder weg van mij. Dwaze gek van een commissaris, laat haar met rust! Te veel hoofdpijn. Mr Brusselmans bent u daar? Wie roept dat? Is dat die Jan Multi niet? Laat me gerust, allemaal, ik wil rusten....In zijn hoofd hoort hij: Mores, we moeten ingrijpen, liefst onmiddellijk. Laat alles in gereedheid brengen. Ik wil Sofie erbij en Erik. Wat komt die Palmboy hier doen denken de hersens van Brusselmans. Dertig centiliter om te starten. Tot welke groep behoort die man? Temmerman kan zijn vrouw begeleiden. Toch niet die gekke Patricia! Eerst ik, nu mijn Tania? Neen en neen wil de geteisterde schrijver roepen maar zonder enig geluid. Stilte in een duistere wereld vol onheil. Wat kan het mij schelen? De man slaapt nu rustig in....
De chef kijkt ernstig omwille van de weinig flaterende aanspreektitel die Herman Brusselmans gebruikte. Dan lacht hij luidop: 'En ik ben Luc De Flo. Collega, wat kan ik voor u doen?' Jos kan niet laten te zeggen: 'En ik ben Jan Cremer.' 'Jos, niet overdrijven,' waarschuwt zijn chef. De magere stoppelbaardman herhaalt schor: 'Ik ben echt Brusselmans. Waar is mijn vrouw?' 'Uw identiteitskaart graag,' zegt Jos. 'Heb ik niet.' 'Haha,' zegt de chef, 'slaap uw roes maar uit in onze cel jongen, morgen praten we verder.' De magere vermoeide man wrijft met zijn beide handen door zijn stoppels. 'Ik kan al de boeken die ik schreef opnoemen,' zegt hij en ratelt ze één voor één af. 'Eén boek vergeten,' zegt Jos, 'Het spook van Toetegaai!' 'Minder geslaagd werk trouwens,' zegt de chef, volgens de legende speelde een zekere Patricia Toetegaai toen in zijn hoofd. Die deerne zou zichzelf later Temmerman dopen en een eigen leven leiden.' 'Chef, ik wist niet dat ge een Brusselmansliefhebber zijt,' zegt Jos. 'Bestaat die Patricia Temmerman dan echt?' 'Natuurlijk Jos, die woonde in een wagon op eindspoor 8 in Sint Pieters. We hebben die woonwagon moeten opblazen. Ge houdt u nog maar pas met dit dossier bezig, niet? Onze commissarissen Punaise en Speurneus zitten nu in Parijs voor deze zaak, met een stuk van het losgeld voor Brusselmans.' 'Maar ik ben Brusselmans, ziet ge dat dan niet kiekens,' zegt de ongewassen, magere en tamelijk lelijke landloper zonder haar, hangende in de zetel van de chef.
TaniaMania Episode 89
'Ik heb grote honger en dorst, zegt hij hoestend en kotsend. Oeioei, mijn zetel denkt de hoofdcommissaris. 'Wie is de webmaster van uw site,' vraagt Jos en kijkt lachend naar zijn chef. 'Palmboy Erik,' antwoord de vermoeide man met schrale stem. 'Zijn familienaam kent ge niet zeker? Een bewijs dat ge ons voorliegt,' komt de chef tussenbeide. 'Ik heb twee maanden vastgezeten, ben mishandeld door een vrouw, die stalkster van mij, die Patricia Temmerman. Ik heb gaten in mijn geheugen. Acht weken lang alle dagen zes keer van bil moeten gaan, weet ge wat dat is, Commissaris?' 'De droom van elke vent zeker?' antwoordt een spottende Jos. 'Niet overdrijven Jos, professioneel blijven alstublieft!' vermaant de chef. De wildeman zakt op de grond en gilt: 'Apenkoppen, ge zijt wel de hele tijd over mij aan 't praten zulle. Dat van die spoken in mijn hoofd is voor een stukje waar, ook van die Temmerman, maar ik ben hemzelf!' 'Jaja, natuurlijk meneer Brusselmans,' antwoorden de twee flikken in koor, 'natuurlijk zijt gij Brusselmans, we zien dat toch direct aan uw lang haar en uwe pyjama.' En ze schieten in een lach. 'Ik dien klacht in,' zegt de man die ondertussen plat op de grond ligt. 'Ge gaat bij ons mogen overnachten, meneer Brusselmans,' meesmuilt Jos. 'Ga eerst naar het toilet en kuist uw voeten af. Die rieken echt naar stront.' Algemeen gelach. Wat moet ik toch meemaken denkt Brusselmans en hij begint zowaar van miserie te wenen. Tranen bollen over zijn magere kaken. 'Ik moet naar de kliniek, maar met bewaking wel te verstaan.' 'Waarom man?' 'Mijn heu.. pisseloe is gekwetst van het constant naaien in de poes, bij die Patricia Temmerman,' en Brusselmans grijpt met een pijnlijke grimas naar zijn kruis. 'Laat hem maar eens zien,' zegt de chef met tegenzin. 'Hier dan,' antwoord Herman Brusselmans. De flikken staren verbaasd en met dichtgeknepen ogen naar de wereldberoemde maar roodgloeiende en zwaar beschadigde schrijverspenis.
Commissaris Punaise is achter de hoek verdwenen. Uit het zicht van de jachthaven houdt hij even stil. Stiekem kijkt hij vanachter een geparkeerde auto, richting de jachthaven. Hij merkt dat de botenbewoner naar aanlegplaats B5 stapt en aan het nylondraadje trekt. Haha, ik heb er al eentje vast denkt Punaise. Wat stom van die man! Waarschijnlijk een handlanger van die Brusselmans-kidnappers! Van op afstand blijft Punaise het doen en laten van de man volgen. Hij merkt dat die de nylondraad verder optrekt. Is hij alleen maar nieuwgierig en geen handlanger? De draad is nu volledig boven. Aan het uiteinde bengelt....niets. De man kijkt ernaar en schudt zijn hoofd. Met een wijsvinger tikt hij meermaals tegen zijn slaap en schudt opnieuw zijn hoofd. Verdorie, miserie, dat pak geld is losgekomen, denkt Punaise. Nochtans was die draad zeer sterk en stevig rond dat geldpakketje gedraaid. Hoe kan dat in godsnaam? Die vent daar denkt waarschijnlijk dat ik een halve gare ben. Eén die losse nylondraadjes te water laat. Dedju, en dedju toch, wat ging er nu mis? Een huizenblok verder stapt hij in zijn auto en praat tegen zichzelf: nu naar Parijs, Punaise. Met je andere dure ladingen. Als hij een uurtje gereden heeft belt hij zijn chef en vertelt het gebeuren. 'We zullen die bootbewoner ondervragen, Punaise.' 'Doe dat liever niet chef, te gevaarlijk. Brusselmans zijn kidnappers zijn profs die weten wat er gebeurt en zullen weerwraak nemen op Tania als ze merken dat we onderzoek doen.' 'Punaise, we zitten in de tang, jongen. Ik stuur Speurneus ook naar Parijs als backup en laat je schaduwen door een paar mannetjes, heel incognito, Punaise, je zult het zelf niet eens merken, dus die gangsters ook niet.'
TaniaMania Episode 87
Midden in de nacht strompelt een magere man met stoppelhaar en in pyjama door de straten van Gent. Met zijn blote voeten trapt hij regelmatig in een drol en vloekt dan dat het klettert. Hij kijkt angstig om zich heen als wordt hij gevolgd. Maar de nachtelijke Gentse straten zijn leeg en daar is hij blij om. Het regent en nattigheid druipt van zijn graatmager lijf. Wat verderop zit de chef van de Gentse flikken in zijn warm bureel, te praten met zijn medewerker Jos. Beiden kijken papieren in. Die kregen ze toegestuurd via een koerierdienst vanuit Serfaus. Elk blad zit in een doorzichtige folie als bescherming. Stukken zijn zwart geblakerd, andere delen staan nog vol leesbare tekst. 'Ik begrijp niets van wat ik hier lees, Jos.' 'Ik evenmin, chef. Volgens mij is dit geen levende taal maar één of andere codetaal?' 'Waarschijnlijk wel, Jos. Ik lees hier wel namen, kijk, Mores staat hier, en daar Multi, maar achterstevoren geschreven.' Jos bekijkt de fragmenten die zijn baas hem toont en zegt: 'Goed gezien chef, u hebt daar oog voor!' 'Jos, deze documenten zijn van grote waarde in onze zoektocht naar de verdwijningen van Herman Brusselmans en zijn vrouw Tania De Metsenaere. Maak copieën en geef ze aan onze specialisten, die ontcijferen die tekst in geen tijd.' Beneden in het politiegebouw komt een wildeman in pyjama binnengestormd. De half ingeslapen loketwachter ziet hem passeren en roept: 'Hé, gij daar, hier moet ge zijn, niet naar boven!' De man met de blote strontvoeten (vanwege de drollen) en met het stoppelhaar negeert alles en vliegt de trap op, achternagezeten door de flik. Boven aan de trap heeft hij hem beet. De chef en Jos volgen het gebeuren. 'Wie bent u, man?' vraagt Jos, 'waarom in pyjama en op blote voeten, in het putteke van de winter? Zijt ge dakloos?' De man licht plat op de buik en schreeuwt: 'Ik ben Herman Brusselmans. Zien jullie dat niet, klootjesvolk?'
'En geen letter hierover, aan niemand, akkoord?.' 'Oké euh...' 'Je wordt toch niet gevolgd door die commissaris Punaise of één van zijn mannetjes?' 'Neen, ik merk toch niets,' antwoordt de vrouw met een klein stemmetje. 'Goed zo meisje, we zijn goed bezig. Laat je bericht maar. Salut voor nu.' De jonge vrouw zucht, neemt een blad met rare letters en cijfers en begint een onleesbaar berichtje in te tikken. Allemaal voor die baas van mij, denkt Mieke Bos, omdat ik er zo zot van ben dat ik onnozelheden uithaal, niet eens goed wetende waarom. 'Jij domme gans' hoort ze zichzelf zeggen. Voor haar hangt een foto van een man op skiën. 'Haar Frank' suist door haar verliefd hoofd.
Bij het krieken van de dag stapt een eenzame wandelaar langs de kade van plezierjachthaven Portus Ganda. Hij lijkt onverschillig verder te lopen maar in werkelijkheid speurt hij de omgeving af naar beweging. Vanop de ballustrade kijkt hij naar de boten. Aanlegsteiger B5, waar is dat? Hij kent het plannetje van de aanlegsteigers en de nummering uit zijn hoofd. Gisterenavond bestudeert. Geen mens in de omtrek te bespeuren. Het is nog donker. Gelukkig onbewolkt en volle aan. Dan daalt hij de trap af naar het poortje van de aanlegsteigers. Met zijn electronisch pasje opent de stevige draaddeur. Hij stapt door, het pakje vastgeklemd onder zijn arm. Op steiger B5 maakt hij de nylondraad vast aan het kastje van de walstroom en laat het pakje behoedzaam in het water zakken. Ondertussen loert hij rond of er geen pottenkijkers zijn. Maar niemand te zien. Nachtelijke stilte. In de verte ziet hij een auto over de brug rijden. Een vroege vogel die op weg is naar zijn werk denkt hij.
TaniaMania Episode 85
Vanop een vijfenveertig voet motoryacht, naast ponton B5, komt plots een man tevoorschijn. Hij kijkt door het open zijraam van zijn boot. Met een slaperige stem vraagt hij aan Punaise wat die daar doet, midden in de nacht? 'Sorry vriend, dat ik u wakker maakte.' 'Heb je hier iets te zoeken?' vraagt de ongeruste schipper. 'Heu, antwoordt Punaise, 'ik heb een boot gekocht en heb bij de havenmeester een steiger toegewezen gekregen. Ik was op weg naar mijn werk en dacht: ik ga eens even kijken waar die gehuurde steiger precies ligt.' 'Zozo, binnenkort een nieuwe booteigenaar erbij, leuk.' 'Euh..ja.., maar wat doet gij 's nacht op die boot?' 'Het is wel mijn boot vriend, ik woon erop, al een vijftal jaren, vandaar.' 'Oh,' zegt de commissaris, 'kan dat in België? Op een plezierboot wonen?' 'Inderdaad man, maar ik wordt snel wakker als iets in het water beweegt dat ongewoon is.' 'Ongewoon?' 'Ja, onnatuurlijk geklots in het water doet me ontwaken. Tevoren werkte ik op de lange vaart. Leer mij de geluiden en bewegingen van vaarwaters niet kennen, vriend!' 'Ach zo,' is alles wat Punaise kan uitbrengen en wil daar zo snel mogelijk weg. Ik word waarschijnlijk in 't oog gehouden van ergens uit de omringende gebouwen. Als ik lang met deze schipper praat lijkt dat verdacht. Brusselmans niet in nodeloos gevaar brengen werd gebriefd op het commissariaat! 'Ik moet u laten, hoge tijd om me naar het werk te begeven.' 'Tot ziens dan als je boot hier zal liggen. Welkom zou ik zeggen, botenkameraad.' 'Ja, dag dan,' en Punaise stapt op. 'Welk pontonnummer heeft de havenmeester je toegekend?' roept de man achterna. Punaise doet alsof hij hardhorig is en stapt flink door...
'Sinds ik die gestolen papieren van Jan Multi gelezen heb, ben ik erg in de war!' 'En dat ge die belangrijke papieren dan kwijtspeelt, Punaise toch, onachtzaam en erg dom van u' 'Weet ik chef, het zal me niet meer overkomen. Ik maak tegenwoordig backups van backups van elke backup.Ze hebben mij niet meer liggen.' 'Maar ge ligt toch nog altijd op mijn Persische tapijt hé Punaise,' zegt een glimlachende chef, 'gaat het al wat beter na uw flauwte?' 'Zeker chef. Wanneer precies is Evelyne ontsnapt uit dat huis van Donderwiet?' 'Wie is Evelyne?' vraagt iedereen in koor. 'Mijn vrouw, kiekens.' 'We dachten dat ze Maris heette?' 'Ja, Evelyne Maris heet ze. Is dat zo moeilijk, kiekens?' 'Ach zo,' antwoorden ze in koor. 'Gisteren, tegen de avond is ze weggelopen,' zegt de chef, 'en nog iets Punaise, ge moet uw collega's niet beledigen en voor kiekens uitmaken, ge zijt er zelf één!' Punaise kijkt bedrukt en zegt: 'Dan is mijn vrouw allicht op weg naar huis.' Gemengde gevoelens overspoelen hem. Plots klinkt de rode telefoon op het bureel van de flikkenchef. De baas neemt op. 'Hallo' 'Wij hier, die over leven en dood van Brusselmans en co beslissen,' hoort de chef een onsympatieke stem zeggen. Een plotse droogte teistert zijn keel. Onwillekeurig denkt hij terug aan het gelijknamige boek van Brusselmans. 'Het eerste geldpakket bezorgt u morgenvroeg in Portus Ganda, de Gentse haven voor plezierboten. U bevestigt een lange nylondraad aan het pakje en maakt die vast aan steiger 5 B, vlakbij het motoryacht Le Golf II. Het pakje laat u zinken tot op de bodem. Begrepen?' 'Ja.' 'Wij willen slechts één enkeling zien, geen patrouilles en zeker geen pers. En geen geintjes uithalen of Brusselmans en de zijne worden gekeeld.' Klik. Einde gesprek. 'Alles opgenomen?' vraagt de chef. 'Jazeker,' zegt speurneus.
TaniaMania Episode 83
In de politiekamer heerst een beklemmende stilte. Dan neemt de chef het woord. 'Wat een vreemde wijze van handelen hebben deze kidnappers. Volgens mij zijn het getrainde professionals. Punaise, wat denkt gij?' Voor de commissaris iets kan antwoorden rinkelt de rode telefoon opnieuw. De chef ziet er opgejaagd uit en doet teken aan Speurneus om de bandopnemer in te schakelen. 'Hallo,' zegt nu een andere stem, 'twee pakjes brengt u tegen komende zaterdag naar Parijs. U logeert in hotel Van Gogh. Een hotelkamer is reeds besproken op naam van Punaise. Daar wacht u op verdere instructies. Begrepen? Geen dwaasheden uithalen of Tania De Metsenaere haar mooi keeltje wordt overgesneden. Compris?' Klik. Weer knikt Speurneus naar de chef die diep inademt en dan blaast. 'Man, wat een gedoe zeg. Is dit een internationale samenzwering tegen Brusselmans?' Iedereen blijft bewegingsloos en zwijgt als vermoord. Punaise is rechtgekropen. 'Ik ga naar huis. Mijn Evelyne zal er waarschijnlijk al zijn.' 'Hebt ge uw slot niet gewijzigd toen ze eruit trok Punaise?' 'Neen.' 'Maar jongen toch, straks haalt ze uw kot leeg. Ge hebt toch geen papieren van uw politiewerk thuis liggen hé?' 'Niet dat ik weet,' antwoordt Punaise. 'Men kan nooit voorzichtig genoeg zijn,' zegt de chef. Wat de grote baas van de Gentse flikken niet weet is dat alles wat hij zegt afgeluisterd wordt door een ongure figuur.
Ergens anders in de Gentse binnenstad: 'Dag Mieke, je belt toch met het toestel dat ik je gaf?' 'Zeker, euch....ja...' 'Mijn naam niet vernoemen, Mieke, zoals afgesproken. Akkoord?' 'Oké dan...goed...' zegt ze aarzelend. 'Heb je nieuws van hem?' 'Jazeker.' 'Dan niet langs deze weg vertellen, meid, te riskant! Stuur een sms'je in onze codetaal, naar hetzelfde nummer. Dan neem ik weer actie.'
'Als Brusselmans dood zou zijn dan erft zijn vrouw Tania toch alles?' zegt iemand van de medewerkers. 'Veel kans dat die ook dood is,' antwoordt de chef. Nu komt Punaise tussenbeide. 'Chef, u bent zeer negatief in dit dossier vind ik. Ik denk persoonlijk niet dat het echtpaar Brusselmans dood is. Het zou zelfs kunnen dat ze ons bij ons pietje hebben en een kloot aan 't af trekken zijn, terwijl wij hier zitten met onze miserie. 'Punaise, wat een taal man?' 'Ik heb het verwoord zoals een Herman-Brusselmans-in-vorm het zou doen, chef.' 'Nu terzake alstublieft! Hebben we al meer nieuws uit Leiden in verband met de aanslag op Dorus Donderwiet?' 'De Nederlandse collega's zeggen dat ze geen bewijzen hebben dat het een aanslag was. Het kan een ongeluk zijn met die nieuwe Mercedes. Met die dure wagens kan dat zegt een autokenner. Te veel electronica op mekaar gestapeld. Als die faalt durft er al eens iets fout gaan. Zoals een kortsluiting.' 'Hoe vergaat het die Donderwiet?' 'Die ligt in een komma, pardon coma. Afwachten dus. Wel hebben ze ondertussen huiszoeking gedaan bij Donderwiet. Bleek dat er een vrouw opgesloten zat in één van zijn kelders. Die kloefkaffers van Hollanders hebben die vrouw gewoon laten gaan, nadat ze zegde dat het maar een onschuldig spelletje was met haar vriend Dorus.' 'Hebben we een persoonsbeschrijving van die vrouw?' wil Punaise weten. 'Ja, hier, zelfs een foto van haar, gekregen van de Leidense politie. Die vonden ze in de kelder.' zegt een medewerker. 'Mag ik die eens zien?' vraagt Punaise. Terwijl de commissaris de foto bekijkt wordt hij langzaam lijkbleek. De anderen bemerken dat en vragen in koor: 'Gaat het Punaise, ge ziet plots zo grauw en groenachtig?'
TaniaMania Episode 81
'Kent ge die vrouw misschien?' 'Kiekens..,' brabbelt Punaise. 'Heet ze Kiekens? En hoe nog?' vraagt de chef. 'Neen kiekens, dat is mijn vrouw,' stamelt Punaise en zakt in mekaar, de grond op. 'Ze heet dus toch wel Kiekens niet?' 'Neen kiekens, ze heet Maris,' stamelt Punaise terwijl hij verder onderuit gaat. Gelukkig ligt er goeie ouwe parket, met Persische tapijten erbovenop. Punaise valt dus relatief zacht. Terwijl hij verder neerzijgt denkt hij: waarom heeft die chef in zijn bureau zo'n chique tapijten liggen? Speurneus kiepert een fles water leeg in het aangezicht van collega Punaise. 'Laat hem wat bekomen,' zegt de chef, 'wij gaan ondertussen verder.' 'Chef, die gelden zijn klaar en verpakt. We wachten nu op bericht van de afpersers.' 'Goed zo Neus. En al nieuws uit Serfaus? Over die verongelukte wagen van Frank Mores?' 'Ja chef, ze hebben niets kunnen vinden, alles kapotgebrand, geen sporen. Wel een metalen kistje in de kofferbak gevonden. In dat kistje zaten documenten. Die zijn gedeeltelijk verkoold maar stukken zijn nog leesbaar. Die documenten worden nu opgehaald door één van onze mensen.' 'Tussen haakjes, is die Mores eventueel toch ergens opgedoken?' 'Volgens zijn assistente Mieke Bos, geen teken van leven meer gegeven.' 'Die Mie Bos, moeten we die niet ondervragen over het doen en laten van die Mores?' 'Ik vertrouw van nature geen advokaten, chef,' zegt een bijkomende Punaise die nog altijd op die Persische tapijt ligt. 'Nog iets dat ik raar vind chef.' 'Wat?' 'Die uitgeverij van Brusselmans gaat een nieuw boek presenteren in Gent, einde maart. Mijn haar is lang zou het heten.' 'Business as usual zeker?' replikeert de chef. 'Hoe kan dat boek nu af zijn? Als die Brusselmans al sinds einde vorig jaar spoorloos is, van de aardbol verdwenen!' bijt Punaise van zich af.
In Lanaken zit een blonde vrouw met een donkere bril te eten in restaurant La Butte aux Bois. Bij haar zit een man die ze aanspreekt met Erik. 'Tania,' zegt de man, 'je moet eens bellen met Herman. De tijd is er rijp voor.' Eindelijk denkt de vrouw. 'Doe het vanavond.' 'Ik begin hem te missen, Erik. Waarom heeft hij zelf nog niet gebeld? Dat was toch de afspraak, na 40 dagen.' 'Heb je goed geteld?' 'Jazeker, Erik. Ik ga nu bellen. Ik wacht niet tot vanavond. Kom mee naar mijn kamer.' Ring, ring, ring. 'Hallo.' 'Met wie spreek ik?' 'Met Zwijgnicht.' 'Professor, bent u het? Sorry, ik dacht Herman zijn nummer ingetikt te hebben.' 'Dat is ook zo. Zijn gsm ligt nog bij mij. Bent u Tania De Metsenaere?' 'Ja.' 'Ik herkende je stem. Meisje, men zoekt je al een tijdje. Weet je dat? Waar zat je al die tijd? Herman miste je erg.' 'Kan ik hem spreken alstublieft? Het is dringend.' 'Neen Tania, hij is er niet.' 'Hoe komt het dat u opneemt?' 'Zijn gsm ligt nog bij mij, Tania.' 'Hoe kan dat professor?' 'Hij logeerde bij mij.' 'Logeerde? Kan ik hem spreken?' 'Hij is weg.' 'Waar is hij dan?' 'Tania, Herman is verdwenen. Al meer dan vijf weken geleden. Men zoekt hem, en u ook trouwens. Waar zit gij?' 'Professor, niet zeggen dat ik belde, aan niemand alstublieft. Anders ben ik in gevaar. Oké?' 'Wat is er gaande, meisje, ik maak me zorgen.' 'Ik moet nu afsluiten professor. Tot later,' zegt een stotterende en wenende Tania De Metsenaere. 'Erik, alles loopt fout. Het klopt van geen kanten meer.' 'Ik weet het Tania. Jan ging het oplossen maar ik zie geen vooruitgang.'
TaniaMania Episode 79
'Brainstorming moeten we doen. Met zijn allen.' In het Gentse flikkenhoofdkwartier is het alle hens aan dek. De chef spreekt zijn adepten toe. 'Waar staan we nu, heren?' Commissaris Punaise, Speurneus en een aantal medewerkers zitten aan de ovale tafel en luisteren. 'Waar staan we nu? En hoe ver zitten we met zijn allen?' Punaise kijkt zijn baas wat onbeholpen aan, denkt wat een rare vraag en antwoordt. 'We staan in onze conferentiezaal en we zitten ongeveer een tiental meter van u af, chef.' 'Punaise, het is geen moment om plezant te doen! De zaak Brusselmans neemt al onze tijd in beslag. De pers zit er bovenop, al acht weken lang. Dit is niet langer houdbaar zegt onze nieuwe premier, de oude Van Pomruy.' 'Sorry, chef, de spanning is hier te snijden vandaar mijn poging om te ontladen.' 'Al goed, Punaise. Ik vat even samen.' De chef vangt aan met een lang discours over alle elementen uit het ingewikkelde dossier van de verdwenen Brusselmans. We gaan het hier niet allemaal herhalen wat de flikkenbaas in Gent samenvat in nog geen twee uur praten. De lezers die aandachtig waren tijdens het verorberen van de vele spannende episodes weten ongeveer evenveel dan het ganse Gentse korps tesamen. Belangrijke punten uit de chef zijn verslag gun ik u evenwel: 'Van de uitgeverijen weten we dat sinds zijn verdwijning de verkoop van zijn boeken, recente werken en oudere romans, fel gestegen is, méér dan het viervoudige. De drukkerijen kunnen niet volgen met het herprinten. Dit meldde o.a. Piet Bakker. Zelfs de oplagen van Het laatste Nieuws en de Humo zijn verdubbeld wegens de interesse van het publiek voor de columns van de spoorloze schrijver. Herman Brusselmans zijn inkomen is dus ongeveer verviervoudigd. Het probleem is dat hij geen rechtstreekse afstammeling heeft, behalve zijn hondje maar dat komt niet in aanmerking voor de erfenis.' 'Maar chef toch, wie zegt dat Herman dood is?' 'Weet ik Punaise, er is nog een kleine kans dat hij leeft.'
Jan Multi vervolgt: 'Dorus, ik heb onlangs een mini-micro gevonden in een staanlamp in mijn bureel.' 'En? Wat heeft dat met mij te maken?' 'Jouw werk is spectaculaire evenementen organiseren, voor rijke klanten , met allerlei gadgets zoals geheime microfoons en mini-camera's. Een spel om mensen te doen schrikken, te foppen en te grazen te nemen,' zegt Jan met een stuurse blik. 'Altijd onschuldig en volledig legaal en in duidelijke afspraak met mijn klanten, en met hun medewerking!' antwoordt een ijzig kille Dorus. 'Weet ik Dorus, maar de gevonden microfoon is van hetzelfde type dat gij altijd gebruikt in uw werk!' 'En dan?' 'Dorus, ik heb nog meer micro's gevonden, ook in mijn slaapkamer, aan de achterzijde van mijn nachttafel!' Jan haalt twee minidingetjes uit zijn broekzak en toont ze aan Dorus. 'Mijn vrouw vindt dat niet leuk, kan ik u verzekeren!' Jan Multi trapt bijna op zijn eigen adem. 'Ik vind dat zeer raar. Hoe komen die mini-micro's hier?' 'Dat moet ge mij niet vragen, Jan. Ge zult veel vijanden hebben zeker? Met al je geld!' antwoordt Dorus, nu ijzig kalm. 'Ik heb in de krant gelezen dat die vrouw waarmee ge kortgeleden even optrok, de echtgenote is van die commissaris Punaise! Daar schrok ik even van! Ik vind dat allemaal erg toevallig, té toevallig om een toeval te zijn.' 'Ge kent mij hé Jan, ik bijt graag en regelmatig in nieuw vrouwelijk schoon, zoals in een rijp stuk fruit!' 'Ge zijt straf met de vrouwen en in die rare dingen organiseren, Dorus, vandaar dat ik aan u denk als mogelijke dader.'
TaniaMania Episode 77
'Dader van wat?' vraagt Dorus. 'Van Tania De Metsenaere gevangen te houden! En misschien ook wel die vrouw van die commissaris. Die is bij jou niet meer gezien, maar duikt nergens anders op!' 'Hoe weet ge dat?' 'Ik heb ook mijn bronnen en detectives, Dorus.' 'Jan, als ge mij beschuldigt van dingen waar ik niets vanaf weet leg ik klacht neer.' zegt een ernstig kijkende Dorus. 'Ik verlies veel geld, Dorus. Als ik Tania in de loop der komende dagen niet kan opsporen wordt het moeilijk! Als jij daar mee te maken hebt, gaat ge dat dubbel en dik betalen! Daar kan je van op aan!' Dorus Donderwiet weet dat Jan Multi een machtig man is, en schatrijk. Hij wil daarom van onderwerp veranderen. 'Weet jij waar die Herman Brusselmans kan zitten, Jan?' Jan kijkt verrast. 'Hoe zou ik dat weten, Dorus? En daarbij...' Dorus Donderwiet onderbreekt hem. 'Wat was jij van plan met Tania Brusselmans? Wat deed die in jouw plezierpark en in jouw pokerwagon, de dag dat ze verdween? Zeg me dat eens Jan!' roept Dorus luid en hij vervolgt: 'Moet ik dat aan die commissaris gaan vertellen? Jij kan mij niets verwijten. Tania was dus bij jou toen iedereen dacht dat ze gekidnapt was? Niet waar soms?' 'Hoe kan jij weten dat Tania in mijn pokerwagon zat, Dorus? Heb je daar ook camera's en micro's weggestopt misschien?' Een aggresieve sfeer heerst in Jan Multi zijn ontvangstkamer. Ik laat mijn kasteel en alle wagons in mijn park grondig nakijken op verborgen afluisterapparatuur denkt de miljonair. Dorus staat al aan de deur als hij fluistert: 'Je hebt me teveel gezegd Jan, over Tania die bij jou verbleef na haar verdwijning. Je hangt als je tegen mij iets onderneemt.' Dorus Donderwiet slaat de deur achter zich dicht. Jan kijkt hem na, door het vensterraam. Dorus stapt in zijn nieuwe Mercedes en start de motor. Terwijl Jan zijn gsm neemt en naar het schermpje kijkt wordt de buurt wakker geschud door een enorme knal. Door het raam ziet Jan Multi een brandende auto. Rook en vlammen. Jan blijft kijken...
'Punaise, wat is de rol van die Jan Multi in de zaak Brusselmans? En de rol van die Donderwiet?' Punaise zucht. 'Hebt ge eigenlijk al ooit verder gezocht naar die fameuse Jules, die volgens wat ge bij Herman thuis aan documenten vondt, de boeken zou schrijven voor onze verdwenen Brusselmans?' 'Ja chef, ik heb in Hamme, het geboortedorp van Herman en die Jules, rondgehangen. Ik heb daar alle inwoners geïntervieuwd. Alle mogelijke pistes gevolgd.' 'Is er iets uitgekomen, Punaise?' Weer zucht commissaris Punaise. 'Zeker chef. Die Jules heeft altijd in Hamme gewoond, eerst bij zijn ouders, dan bij zijn nonkel pastoor. Hij is pas enkele jaren geleden vertrokken. Met alle hebben en houwen, en heeft geen adres achtergelaten!' 'Punaise, hebt ge met die nonkel pastoor gesproken?' 'Ja chef, aan de telefoon. Die is nu pastoor in een andere parochie. Hij zegt niets te weten over wat er met zijn neef gebeurde. Ik heb biechtgeheim zegde hij erbij.' Punaise kijkt sip en vervolgt: 'Ge kent dat hé. Die zwartrokken met hun biechtstoel.' 'Hebt ge de burgerlijke stand niet gevraagd uit te zoeken waar die Jules uithangt?' Punaise slaakt een diepe zucht. 'Ja baas, volgens de bevolkingsregisters heeft die Jules geen adres in België. Het ministerie zegde: ofwel ligt die ergens dood, ofwel is hij ingeschreven onder een valse naam, ofwel naar het buitenland vertrokken. Ik zit sloot in dit dossier.' 'Die Brusselmans moet dan toch weten waar zijn boekenschrijver woont, als die vent echt zijn boeken schrijft?' 'Waarschijnlijk wel.' 'En die webmaster van die HB site, die Erik...? Die moet toch ook meer weten?' 'Punaise zucht weer. 'Punaise, ik kan nog altijd niet geloven dat die Brusselmans zijn boeken niet zelf schrijft maar laat schrijven. Is die Herman Brusselmans dan zo een profiterende luiaard? Wat doet die dan de hele nacht? Schrijven toch, volgens de ingewijden?' Punaise zucht.
TaniaMania Episode 75
'Wat doet die Brusselmans de hele nacht? Schrijven toch, volgens de ingewijden?' zegt de chef. Punaise zucht. 'Chef, mijn contacten zeggen dat hij 's nachts zijn lang haar wast, hij zit daar elke nacht een paar uur aan te brushen! Anderen zeggen dat hij rondhangt in de Gentse cafés en in de rosse buurt en met zijn bijmeisjes in de pijp kruipt, en hen constant in de poes naait, en meer van die leuke dingen.' Punaise zucht en vervolgt: 'Schrijven schijnt een lastige bezigheid te zijn; dat zegde Luc Deflo me onlangs nog. Brusselmans laat al dat eenzame schrijfwerk aan die Jules over zeker?' 'Blijven verder zoeken, Punaise, en dat gezucht van jou werkt danig op mijn systeem!'
In kasteel Bahnhof in Leiden zitten Dorus Donderwiet en Jan Multi aan de cognac. 'Dorus, ik heb een vermoeden dat jij iets meer weet over de verdwijningen van Tania en misschien ook van Herman. Klopt dat?' 'Waarom denkt ge zoiets?' 'Jij bent de laatste maanden veel op mijn feesten geweest en hebt op die parties nogal wat rondgehangen en relaties opgebouwd. Ook met Tania en Herman heb je gesprekken gevoerd. En met Ann Demeulemeester. Ik heb zo een vermoeden, Dorus. Ik heb het recht de waarheid te kennen. Ik ben één van je beste klanten, dat weet je toch! Hoeveel evenementen hebt ge voor mij al niet mogen organiseren?' 'Waarom beschuldigt gij mij van die dingen?' antwoordt een geënerveerde Dorus. 'Dorus, ik zal je iets bekennen. Ik had Tania op bezoek in mijn treinpark, de dag nadat Herman haar verdwijning aangegeven heeft bij de Gentse politie. Zij zou daar kort blijven. Daar die commissaris Punaise onverwachts langs kwam heb ik haar laten vertrekken naar een andere bestemming. Daar kwam ze echter nooit aan. Sindsdien ben ik haar spoor bijster,' zegt Jan Multi met een verbeten blik. 'Wat voor een raar spel is dat, Jan? Zit jij in een of ander complot?' wil Dorus Donderwiet weten. Ondertussen slaat hij een zesde dure cognac van Jan Multi achterover, en kleeft in het geniep een mini-micro tegen het onderkant van de miljonair zijn salontafel.
'Speurneus en Punaise, ik heb jullie opgeroepen om iets delicaat te bespreken. Ik wil nu beroepsernst en geheimhouding van jullie beiden.' De twee speurders begrijpen dat het deze keer menens is. 'Bij drie Vlaamse kranten en twee in Nederland kwamen brieven binnen. Met steeds dezelfde tekst.' En de hoofdcommissaris leest: Aan de geïnteresseerden. Wij hebben het echtpaar Brusselmans in handen. Zoek niet naar hen, of hun dood is een zekerheid. Wij zijn bereid ze vrij te laten onder volgende voorwaarden: 1) Brusselmans zijn werken worden verplichte literatuur en kost in alle scholen van Vlaanderen en Nederland. Alle openbare en privé-bibliotheken kopen binnen de week alle Brusselmans-werken aan, telkens in dertig exemplaren, de katholieke instellingen in zestig exemplaren. 2) Een som van twintig miljoen euro wordt klaargemaakt. In kleine coupures. Twintig pakketjes van telkens één miljoen euro worden keurig gewikkeld in honderd procent waterdichte verpakkingen. Waterdichtheid is een must als u Tania en Herman nog ooit levend wil terugzien. Die paketten houdt u klaar vanaf de vijfentwintigste van volgende maand. U krijgt dus voldoende tijd om alles in gereedheid te brengen. Elke onbetrouwbare zet vanwege de politie, listen van journalisten, misstappen van enkelingen in deze zaak zullen leiden tot de onherroepelijke executie van Herman Brusselmans. Een tweede misstap vanwege wie dan ook zal leiden tot een nog vreselijker lot voor Tania De Metsenaere. Wij nemen opnieuw contact op ten gepaste tijde. Groeten." IJzige stilte.
TaniaMania Episode 73
Even is het muisstil. Zorgelijke gezichten kijken elkaar aan. Wat nu? 'Ik moet onze premier hiervan verwittigen, heren,' zegt de politiechef, 'deze zaak is te ernstig en het gaat over publieke figuren!' 'Is dat wel veilig chef?' vraagt Punaise, 'de bedreigingen zijn zeer zwaar.' 'Weet ik.' 'Waar halen we dat geld?' vraagt Speurneus. 'Uit een fonds beheerd door de overheid,' antwoordt de chef. 'Zijn die briefomslagen en brieven al op sporen onderzocht?' 'Men is er mee bezig.' 'Professionals laten zich niet vangen aan slordigheden. Ik denk niet dat ze veel gaan vinden. Afwachten. Ik ga Herman nu contacteren.' 'Brusselmans?' vraagt Punaise verwonderd. 'Neen, Van Pomruy!' 'Ach zo.' 'Ik vraag hem om volledige geheimhouding ten einde de Brusselmansen niet in gevaar te brengen.' 'Maar die brieven kwamen terecht bij kranten. Die zijn dus op de hoogte, niet?' 'Dat is het rare toch? Als die gangsters het zo stil wilden houden waarom dan via de pers handelen?' 'Goeie vragen, heren. Hebben jullie er een antwoord op?' vraagt een nerveuze chef van politie. 'We kunnen het geld alleen maar klaarmaken en afwachten. Dat is onze plicht.' 'Waarom in waterdichte verpakkingen, chef?' 'Raar niet? Het geld moet wellicht ergens op een openbare plaats gelegd worden. Beschermd tegen de regen? Bizar is het. En die eis over de bibliotheken? Een beetje cynisch niet?' Punaise komt tussenbeide: 'We moeten vanaf nu alle mogelijke verdachten in de zaak schaduwen. Op ieder van hen een mannetje zetten, chef' 'Inderdaad Punaise, en we moeten ze dringend oproepen en met elkaar confronteren. Misschien komt daar iets uit. Enig bruikbaar element.' 'Die Temmerman, kan dat mens zoiets op haar eentje georganiseerd hebben? Als wraak voor het stukschieten van haar wagon? Of enkel om het geld?' 'Dat geloof ik nooit, te simpele duif is die Patricia om zoiets op te zetten.'
In Herman Brusselmans zijn nieuw verblijf is het stil. Hij wordt goed bewaakt door die bodybuilder Steven. Even hoopte hij op een snelle redding. Op papiertjes had hij noodkreten geschreven, in onbewaakte ogenblikken. Die gooide hij door een klein klapvensterke in het toilet. In de hoop dat iemand die papiertjes met noodkreten zou vinden, lezen en de politie verwittigen. Maar de schrijver merkt nu dat de mens van nature geen papiertjes op straat opraapt, en zeker niet om te kijken wat erop staat. Klootjesvolk denkt hij. Hij is wel blij dat die Temmerman de laatste twee dagen niet meer opdaagde. Hij komt dus op zijn positieven. Hij bedacht al dat die Steven toch ook moet slapen. Als die indommelt kan ik misschien ontsnappen, denkt hij. Maar nu blijkt dat hij via camera's steeds in 't oog gehouden wordt. Die Steven wordt s'nachts afgelost door een zekere Stan, nog breder en zwaarder dan Steven. Herman houdt zich dus koest. Plots hoort hij een vrouwenstem. Temmerman haar geluid toch niet? Zeg dat het niet waar is! Het mens komt binnen maar Herman herkent haar nauwelijks. Onder het roet en met enkele stukken kapotgeschoten textiel om haar lijf. Wel sexy denkt de schrijver. Weer iets voor in mijn volgende roman! 'Hermanneke, nu heb ik wat meegemaakt zeg. Mijn woning is ontploft en in puin, door mijne rijstpap nogwel. Kunt ge dat geloven, Hermanneke?' 'Eigenlijk niet, want in de krant van vandaag staat dat kruisraketten uw woning getroffen hebben en dat ik daar zou aanwezig geweest zijn, en er niets van mij werd teruggevonden buiten een pak vuil mannenondergoed. Ze zoeken nu uit aan wie dat kan toebehoren.'
TaniaMania Episode 71
'Ik mag van de baas bij jou komen logeren en in je bedje komen liggen.' gilt Patricia Temmerman, als ze vanonder de douche komt. Zeg dat het niet waar is denkt Herman Brusselmans. Hij begint nu toch een soort inzinking te voelen. 'Steven, ik let wel op hem. Ik heb zijn ketting teruggevonden in het puin. Kijk, ik maak ze terug vast aan zijn linker poot en aan zijn bed, dan kan hij niet ver weg.' 'Ik blijf hem wel bewaken, mijn opdracht, meisje,' zegt de kleerkast. 'Ik wil wel alleen gelaten worden, de hele nacht en minstens tweemaal per dag, telkens een uur! Dan zet ge die camera's hier uit. Ik wil wat privacy als ik met mijn Hermanneke van bil ga...' En Patricia Temmerman giechelt zowaar! Bewaker Steven knikt, glimlacht en denkt: ik zet die camera's zogezegd uit en neem alles ondertussen op. Dat gaat me later een centje opbrengen, meer dan alle Brusselmans-boeken samen. Wat kan het leven van een halve crimineel soms mooi zijn! Ik wordt BV-pornoverdeler. Een gat in de markt! En vanaf nu krijg ik nog gratis live-porno ook, dankzij die Patricia, wat een schatje!
Na twee dagen verplicht verlof is Punaise al terug. Hij heeft alle uitgevers en redacteurs waar Brusselmans ooit mee samenwerkte opgeroepen. Hij wil immers een doorbraak forceren. 'Chef, zopas liep hier de eerste redacteur binnen. Die beweerde Herman goed te kennen. Hij bezorgde ons volgend verslag en vertrok weer snel. Ik lees het even voor.' 'Oké Punaise.' 'Ik zeg er wel bij dat het niet mals is voor Brusselmans!' En Punaise leest voor: Brusselmans verdwenen? Die klootzak? Met z'n vieze lange haar en z'n stomme smoel. Hoe die aan zo'n mooie vriendin is geraakt, sla me dood. Het is een vrouwonvriendelijke, seksistische, racistische, arrogante lul. Op een keer is hij komen signeren. Weet ge wat hij tegen de jonge wijven zei? 'Ik teken, als ik jullie tieten mag zien!' De vunzigaard. Ze waren er nog toe bereid ook. 'Voila, dat was het chef, proper is anders niet?' De chef grist het verslag uit de handen van Punaise en herleest het. Terwijl Punaise alsmaar doormompelt: 'Wat een vuilaard, wat een vies manneke als dat waar is!' Dan schiet de chef in een lach. 'Punaise, jongen, die redacteur heeft u beetgenomen. Dat is een tekst die Herman over zichzelf schrijft, ik herinner me dat. Hij komt uit dat fantastisch boek De Kus in de Nacht. Ik zoek het even op.' Achter de chef staat een lange rij boeken van Brusselmans. De flikkenbaas heeft die gekocht, van belastingsgeld, om meer inzicht te krijgen betreffende de persoonlijkheid van de vermiste Herman Brusselmans. 'Ziet ge, mijn boeken komen al van pas. Die poetsenbakker van een redacteur heeft dat daar uitgehaald. Hier heb ik het. Bladzijde 255, bovenaan. Lees maar Punaise,' en de chef schuift het boek door naar zijn commissaris. Maar Punaise is in alle staten. 'Volgens mij zit daar meer achter. Een hint of zo?' De hoofdcommissaris schudt zijn hoofd.
TaniaMania Episode 69
Een dag later. 'Punaise, kom onmiddellijk naar mijn bureel.' Commissaris Punaise schuifelt langzaam door de gangen van het Gentse commissariaat. Bijzonder traag beweegt hij zich voort. Hij heeft immers aan het wildskiën overgehouden: een gebroken been in de plaaster, een geforceerde nek en peesscheuren in een polsgewricht. Door het onnatuurlijk krom lopen heeft hij nu bijkomend: een geknelde zenuw in zijn onderrug en een overbelaste verzwikte knie. Verder voelt hij zich relatief gezond. Na een kwartier pijnlijk stappen arriveert hij bij zijn chef. 'Ja chef?' 'Slecht nieuws, Punaise.' 'Wat dan?' 'Van Interpol uit Oostenrijk. Ze hebben een uitgebrande wagen gevonden, in een ravijn, niet ver van Serfaus.' Punaise schrikt. 'Toch niet die wagon van Patricia Temmerman?' 'Maar neen gij! Een wagen, géén wagon! Die wagon is trouwens in gruzelementen, de resten liggen nog in die kruisrakettenkrater, dat weet ge toch?' 'Jaja chef.' 'Die gevonden auto heeft een Belgische nummerplaat. Ik heb zojuist laten opvragen wie de eigenaar is.' 'Wie is het?' 'Punaise, die auto is van Frank Mores, die advokaat uit het Gentse. In de auto zijn menselijke resten gevonden, maar heel weinig. De oostenrijkers proberen met verder onderzoek meer gegevens te verkrijgen.' 'Man, man, man, dat is dus zeker die advokaat die met Tania in hotel Furgler zat en onverwachts vertrokken is. Allebei dood?' 'Punaise, het onderzoek loopt, niets loslaten aan de pers! Die werpen er zich weer op als mestkevers en haaien, ge weet hoe dat gaat! Ik wens vanaf nu volledige stilte tegenover de pers, ook voor die Humo-mannekes geldt dat.' 'Wanneer krijgen we nieuws over de autopsie?' 'Hopelijk snel, Punaise. Waarom zijt ge zo zeker dat Tania Brusselmans erbij betrokken is?' 'Ik zag die fotos in dat hotel, baas! Zij was daar! Zo goed als geen twijfel mogelijk. Ik weet dat gij me niet gelooft, maar ten onrechte.'
'En die Donderwiet? Hebt ge daar bij hem thuis iets gevonden dat wijst op een relatie met uw vrouw, neen toch! En waar is de verdwenen advokaat Mores? En wie was die vrouw bij hem in Serfaus? Hij heeft geen vrouw, en zelfs geen relatie volgens het thuisfront!' Punaise is bijna zeker dat Tania die vrouw was, maar wil daarover niet verder discuteren met zijn chef. Die vertrouwt Speurneus immers blindelings en zou al die gegevens weer doorspelen. En dat wil Punaise vermijden. Niet erg professioneel maar misschien wel nodig om het kluwen te ontwarren. En het is ingewikkeld, ik kan het u verzekeren! 'Kan het zijn dat Herman en Tania gezamelijk zelfmoord gepleegd hebben? Dat zou veel uitleggen.' De chef kijkt nu zeer bedrukt. 'Neen en neen Punaise, ge zit fout met uw analyses. Ik neem u weg van deze zaak. Ge ziet de bomen niet meer door het bos, mijn jongen. Ik geef Speurneus de leiding over dit dossier.' 'Maar chef toch, die is volgens mij niet zuiver op de graat!' 'Punaise ziet ge nu al spoken ook? Ik geef u een week onbetaald verlof. Ga nu maar naar huis en rust wat uit van al die emoties rond de zaak Brusselmans.' 'Baas, leg me dan eens uit hoe het komt dat gisteren een nieuw artikel van Herman in de Humo stond? Als hij zich wegstopt maar wel blijft voortwerken? Dat klopt van geen kanten vind ik.' 'Hiermee ben ik het eens Punaise, ik laat dit onderzoeken door Speurneus.' Weer die Speurneus denkt Punaise. Wat heeft die caféonderzoeker wat ik niet heb? Palm? 'Aha, nog iets baas, die Palmboy, ge weet wel die webmaster van die Brusselmans-site, hoe komt het dat die sindsdien nooit meer thuis is, als ik bij hem kom aankloppen, maar wel zijn website blijft beheren? Very fishy is dat allemaal.'
TaniaMania Episode 67
'Ik word nog zot van die ingewikkelde zaak Tania en Herman Brusselmans.' De chef klopt gemoedelijk op de schouders van een Punaise die erdoor zit, maar verderpraat: 'Zouden de lezers er nog wijs uit geraken? Als wijzelf, beroepsmensen, volledig in de intriges verstrikt en verdwaald geraken. En die schrijver, die alles noteert, is die nog goed bij zijn hoofd? Veel te ingewikkeld wordt het baas! In drie delen wil die dat ganse verhaal hier afwikkelen! Tien delen bedoelt hij zeker? Ik ga wat slapen, chef. Tot later.' Een verwarde commissaris Punaise druipt af. De dooi is immers ingetreden. De chef kijkt zorgelijk door het raam. Het smeltend sneeuwlandschap ziet hij niet eens, alleen zijn medewerker, die naar zijn auto wandelt en krom loopt van de zorgen. Als Punaise zijn auto nadert schrikt hij. De deur staat open. Zijn sigarenaansteker ligt in de sneeuw. In de ronde opening op zijn dashbord zit een bundeltje wit papier. Hij grijpt ernaar, rolt het open en leest: Commissaris, indien uw vrouw voor u iets betekent, wees dan zo verstandig de ganse zaak Brusselmans te laten rusten en geen vooruitgang te boeken. U zou anders wel eens snel weduwnaar kunnen worden. Geen handtekening uiteraard. Een diepe zucht. Zijn eigen vertrouwde stem hoort hij fluisteren: 'Punaise, ze zijn u aan 't chanteren, jongen, zo ver is het gekomen.'
Na het opklaren van de Gentse lucht, merkt de anti-terreurbrigade dat ze goed werk verricht heeft . Ter hoogte van eindspoor 8 is een enorme krater geslagen. In de diepte lijkt iets te bewegen. De reeds aanwezige pers ziet een vrouwmens kuchend en vloekend naar de rand kruipen. Alle sporen rondom de krater zijn weggeblazen. Veel spoorwegverkeer kan men de komende weken en maanden in Gent niet verwachten. Patricia Temmerman is ondertussen uit haar put gekropen. Een sterk mens toch, die Brusselmans-stalkster! Buiten een roetzwart gezicht en flarden van kleren ziet ze er nog gezond uit. Als het allemaal niet echt gebeurd was men zou zich in een stripverhaal wanen! Een snelle reporter-bij-de-pinken duwt een microfoon onder Patricia haar neus. 'Mevrouw, zegt u eens? Wat zijn uw eerste indrukken?' 'Een geweldige knal hoorde ik, meneer. Ik denk dat mijn gasvuurke ontploft is tijdens mijn slaap. Mijn rijstpap stond te pruttelen op een nochtans zacht vlammeke... In mijn slaap hoorde ik het gepruttel en toen een knal....Ik maak me wel zorgen, want ik zie mijn wagon nergens meer!'
TaniaMania Episode 65
'Ik denk dat ik weet hoe het in mekaar zit, chef.' 'Zeg op Punaise.' 'Die detective Erwin heeft Herman moeten schaduwen op vraag van Tania. Tania heeft dat aan die Sofie gevraagd om geen argwaan te creëren als de shit zou uitkomen.' 'Waarom zou ze Herman niet vertrouwen, Punaise ? Hij ziet eruit als een trouwe sloeber. Als ge naar zijn foto op zijn site kijkt zoudt ge hem vijf frank geven!' 'Dat braaf uitzicht van Herman is bedrieglijk, chef. Ik denk dat Tania eruit getrokken is om Herman te laten voelen wat hij mist als ze er niet meer is. Die Ann De Kaarsmaekers werkt voor die Ann Demeulemeester en die wil Herman alleen maar pesten door haar medewerkster te steunen in het kidnappen van Tania. Die Jan Multi en die Mores zijn gewone advokaten die de zaken van Brusselmans beheren, zonder meer. Die Temmerman is een ordinaire stalkster. Die doet soms wat zwartwerk in het atelier van Demeulemeester en kent daardoor die Ann De Kaarsmaekers. Die pastoor Bonte zit er sowieso voor niks tussen, alleen een samenloop van omstandigheden. Die Donderwiet is een gewone smeerlap die mijn vrouw verleid heeft en mij nu wat wil opjutten, een soort vals machtsgevoel van de man. Eigenlijk allemaal nogal stom om daar zo een onderzoek naar te voeren.' 'Waarom is Herman dan zoek?' wil de chef weten. 'Zoals ik al zei, chef, die is in alle staten omdat zijn Tania eruit getrokken is en doolt ergens rond.' 'En waarom kreeg je dan op je PC een foto met een gemuilkorfde maar lachende Tania, vlak na haar verdwijning? En waarom wilde die Jan Multi met ons een contract sluiten om dingen te onthullen die voor de buitenwereld geheim moesten blijven?'
Eén uur 's nachts. De oproerpolitie maakt zich klaar om vanuit Sint Pieters de aanval in te zetten. Het Gents station is dicht, de omliggende wegen zijn afgesloten. Het spoorwegverkeer ligt plat. De commandant van de anti-terreur brigade bespreekt de laatste details met twee officiers. 'Is dat niet wat overdreven, een aanval op die wagon op eindspoor 8?' 'Orders zijn orders, Jef.' 'Voor één halvegare trut een heel commando-team mobiliseren?' 'Die cultuurminister, die vent die op teevee altijd begint te bleiren, hoe heet die ook weer?' 'Anciaux.' 'Juist, die nieuwe van de open S.P.A.!' 'Neen, open is de VLD. Ja, die overjaarse scoutsleider, die heeft dat geeist, Jef!' 'Waarom zeg?' 'Om die Patricia Temmerman aan te houden, haar inboedel in beslag te nemen en haar te folteren tot ze prijs geeft wat ze met die Brusselmans uitgespookt heeft!' 'Maar kruisraketten op die wagon richten, vind ik toch overdreven, chef!' 'Minister Clem, die van ons leger, wil simultaan zijn nieuw aangekochte kruisraketjes uittesten, vooraleer ze in Afganistan in te zetten. Hij grijpt deze gelegenheid om twee vliegen in één slag te slaan!' 'Ach zo!' 'Pas op: het kan zijn dat Brusselmans daar in die wagon zit, met dynamiet rond zijn midden. Dat ontploft als we ongevraagd binnentreden in die wagon! Vandaar dat we een verrassingsaanval met raketten moeten uitvoeren. Die Anciaux wil kost wat kost ons literair cultuurpatrimonium verdedigen, nu hij nog minister is. Hij wil herinnerd worden als de meest krachtdadige minister die de Vlaamse literatuur ooit gekend heeft. Een auteurverdediger tegen boosaardige anti-culturele krachten van buitenuit.'
TaniaMania Episode 63
'Schrijft die Brusselmans eigenlijk wel echte literatuur, chef? Mijn nonkel-pastoor zegt dat die halve porno neerpent, die Brusselmans. Nonkel Jozef zegt ook nog dat die schrijver zijn vrouw, Tania De Metsenaere, ongelukkig maakt, al jaren lang. Kijk maar naar die foto van Herman en Tania, op zijn eigen Brusselmanssite! Hij probeert dat hondje van zijn vrouw zelfs te wurgen, voor het oog van de camera nogwel, wie doet zoiets nu? Tenzij hij een halve psychopaat is, zegt mijn nonkel pastoor altijd.' 'Heet die nonkel van u toevallig Bonte, Jef?' 'Ja baas, hoe weet gij dat?' 'Uwe nonkel heeft in de gazet gestaan in verband met Tania, jongen. Uwe nonkel pastoor droomt ook maar rare dingen over die Tania, vind ik hoor! Ik zal u dat artikel eens laten lezen. Nonkel of gene nonkel, voor een pastoor over de schreef vind ik!' 'Laten we nu de aanval inzetten op die Temmerman en haar wagon en hopen dat die Brusselmans dat overleeft!' 'Hoe zijn we zeker dat die schrijver daar zit?' 'Commissaris Punaise heeft eergisteren een anonieme telefonische tip gekregen!' 'Ach zo!' 'Code ROOD,' klinkt door de walkietalkie van de commandant. 'Drie, twee, zero, attack.' Boven Gent worden kleine Belgische kruisraketjes afgevuurd richting Patricia Temmerman en haar wagon. Hopelijk is ze niet thuis. De nacht kleurt geel en rood. Half Gent schrikt wakker van het gedaver en de grondverschuivingen.
Dorus Donderwiet luistert mee, vanuit zijn kantoren. Al wat die Jan Multi uit de doeken doet, in café Het Grensgeval, hoort hij luid en duidelijk. Geweldig, denkt hij, met die moderne communicatieapparatuur kan een mens God spelen. Overal en altijd aanwezig zijn! Mijn zaak gaat nog groeien. In de kelder van zijn privéwoning zit een vrouw opgesloten. Ze heeft grote spijt. Haar echtgenoot, die wel nooit thuis was wegens zijn beroep, zomaar in de steek laten en onverwachts verlaten, zou ze nooit meer doen denkt ze. Tranen blinken in hun groene ogen. En dan nog voor zo'n casanova! Die haar nu opgesloten heeft, om redenen die ze niet begrijpt. Ze krijgt wel eten en drinken en alles wat een mens nodig heeft om te overleven. Hij is ook vriendelijk tegen haar en zegde reeds meermalen dat ze vrij zal komen. Maar wanneer weet ze niet. Dat zal afhangen van uw halve trouwboek en van nog enkele mensen, zegde charmeur Dorus. Was ik maar bij mijn Punaise gebleven, denkt ze nu. Tenminste een trouwe en serieuze man, die het goed meende. Maar naspijt baat niet, mevrouw Punaise! Ontrouwe vrouwen moeten, nadat ze op een ander gezeten hebben, nadien op de blaren zitten! Wie zei dat ook alweer? Eén of andere onbekende filosoof?
TaniaMania Episode 61
'Daar nu van afzien is contractbreuk plegen, volgens de wet en dat betaalt u cash, heren en dames, dat weten jullie ook.' 'Welke wegen blijven open, Jan?' wil Sofie weten. 'We kunnen Barman en Erik voor een tijdje naar Brazilië sturen.' 'Zijt ge zot Jan, ik kan niet tegen de hitte!' antwoordt Barman. Barman drinkt nog een Palm en Erik twee. Ons blijvend bezatten is ook een oplossing denken ze beiden. Jan Multi pauzeert even. Zijn adamsappel wipt op en neer. Dan vervolgt hij: 'Ik kan ze om de tuin leiden, als jullie volledig meewerken. Mijn plan is niet simpel maar kan werken. En jullie blijven buiten schot! Als je precies doet wat ik opdraag, niet meer en niet minder, en vooral niet loslippig worden.' 'Hoe dan?' zeggen enkele aanwezigen, met weinig enthousiasme weliswaar. En de miljonair Jan Multi vertelt hen over zijn plan... Een groot schema ligt op de tafel, met namen, plaatsen en dagen van uitvoering. 'Maar nu Herman en Tania onvindbaar zijn, valt dit plan toch ook in duigen?' fluistert Sofie. 'Herman heb ik gisteren eindelijk kunnen traceren. Ik tracht hem nu vrij te krijgen, zonder kleerscheuren.' 'Zit die dan ergens gevangen, Jan?' vraagt een nieuwsgierige en geschrokken Sofie. 'Ja en neen, Sofie,' antwoordt Jan. Erik die aan zijn derde Palm is denkt: die Jan laat nooit het achterste van zijn tong zien, ook niet aan zijn zogezegde kameraden!
Lieve mensen, Ik kan het niet laten hier te melden dat mijn dochter Barbara vandaag een zoontje Luka gebaard heeft. Ik ben dus een (nog jonge?) bompa geworden. Mama, papa en zoontje stellen het wel. Vatten doe ik dat nog niet. Daar moet tijd overheen gaan. Wat ik nu meer dan ooit besef is dat het leven té snel voortdondert, veel té snel, dramatisch rap gaat het..... Jules
In haar atelier in Antwerpen wordt hard gewerkt aan een nieuwe collectie. Ann, de bazin, praat met Ann, haar directe medewerkster. 'En meisje, lukt het wat? Heeft die commissaris u ondertussen nog lastiggevallen met bijkomende ondervragingen?' 'Neen, ik heb echt alles gezegd wat ik wist.' 'Niet slim van jou, meid, om zulke betalingen te doen zonder enige terugkoppeling! Dat geld zijn we kwijt.' 'Ik weet het, Ann' 'Had die kidnapping doorgegaan, ik had die langharige Gentse bosmens willen zien wegkwijnen, de rotzak, zijn Tania weg, hij in alle staten, de vuilbek!' Ann zucht en vervolgt: 'En dan die domme hetero-madame van een Tania die zich bindt aan die aap van een langharige roddelschrijver van mijn voeten!' Ann Demeulemeester windt zich op en maakt zich duidelijk boos. 'Ik zou er veel plezier aan beleefd hebben. Maar ja, het is mislukt!' 'Spijtig, Ann, ik had Tania graag bij ons gehad, voor een tijdje.' 'Hebben ze bij die Donderwiet nog aangedrongen op enige bekentenis?' 'Niet in het minste denk ik, Ann. Die Donderwiet is een gewiekst oplichter. Geen spoor van enig document,contract of correspondentie met mij of wat dan ook hebben ze daar gevonden. Die Donderwiet gebaart van kromme haas. Hij geeft wel toe mij te kennen, van die fuiven bij Jan. Hij bekende dat daar wel eens lachend gebabbeld en gefantaseerd werd over het schaken van Tania.' 'Schaken?' 'Kidnappen bedoelen ze dan. Ik ben nu in behandeling bij die professor psychiatrie Zwijgnicht voor mijn obsessie over Tania. Dat helpt, Ann. Ik hoop maar dat Tania snel teruggevonden wordt.' Tranen rollen over Ann De Kaarsmaekers haar wangen, zelfs haar bazin Ann laat zoutwaterpareltjes vloeien en zegt: 'Het is godgeklaagd dat zo een mannelijk monster en bietekwiet uit Gent zo een verstandige en mooie vrouw aan de haak kan slaan. Het is onrechtvaardig. Bestonden er maar pillekes om leuke hetero-vrouwen om te toveren naar lesbiennes. We zouden massa's pillen nodig hebben, niet Ann?' Beide Annen glimlachen bij die gekke gedachte.
TaniaMania Episode 59
'Je hebt geluk dat er ook bij jou geen sporen gevonden zijn van die plannen om Tania te kidnappen. Ge zoudt anders achter slot en grendel zitten, meid. Laten we nu verder werken, er is nog veel te doen.' Ann Demeulemeester kijkt op en roept naar een andere losse medewerkster: 'Patricia kan je hier wat inspringen met naai- en stikwerk, we lopen achter.' 'Oké Ann.' De wagonbewoonster stapt richting de twee Annen. Patricia heeft het gesprek vanop afstand gevolgd. In een plotse opwelling om erbij te horen zegt ze: 'Ann, en Ann, ik heb heel speciaal nieuws. Herman Brusselmans heeft een tijdje bij mij gewoond, kunt ge dat geloven?!' De twee Annen lachen het uit. 'Patricia, grappig kind toch. Bij mij woont de paus, wist ge dat niet?' 'En bij mij Putin.' Weer gelach. 'Lach me niet uit zeg. Het is waar. Hier is het bewijs,' en ze haalt een foto boven. 'Kijk, wie is dat?' De twee Annen staan met open mond te kijken naar een foto uit de wagon van Patricia (Beiden kennen die wagon want ze zijn daar al op bezoek geweest). Op het zandbed ligt een uitgemergelde naakte Herman Brusselmans, volledig ingesmeerd met olie. Beiden schieten in een onbedaarlijke lach. 'Geef mij die foto, Patricia, je krijgt er duizend euro voor. Ik laat hem in alle kranten en tijdschriften over gans België en Nederland verschijnen.' 'Neen gij, mijn Herman in moeilijkheden brengen? En ikzelf ook zeker? Dan komen ze mij halen en vlieg ik er waarschijnlijk achter.' 'Niets van, Patricia,' zegt Ann. 'Ik laat de achtergrond camoufleren. Dan ziet niemand waar de foto getrokken is. Ik geef je er tweeduizend euro voor!' 'Oké dan,' zegt Patricia, die in geldnood zit. 'Maar hoe komt het dat hij bij u zat, terwijl het ganse land naar hem op zoek is?' 'Ik mocht hem schaken en bij mij houden, Ann.' 'Schaken, van wie dat?' Patricia voelt aan dat ze te ver gegaan is, veel te ver om erbij te horen. 'Heu..., zomaar. Ik wil nu verder werken.' Beide Annen kijken elkaar aan, met vragende blik.
Weer in het parlement: 'Waar zit Tania De Metsenaere?' 'Wel,' antwoordt een verkozene des volk, 'collega's, ik heb een kennis die onlangs in Oostenrijk op skiverlof was. Die persoon is er van overtuigd dat Tania De Metsenaere daar ook op verlof was. Tania zat altijd op een blauwe piste waar ook mijn contact dagelijks ging skiën.' 'Iedereen kan zoiets zeggen,' merkt een andere verkozene op. 'Mijn kennis heeft foto's genomen. Kijk hier collega's. Hier ziet u Tania De Metsenaere, in volle ornaat, op een sneeuwpiste met een onbekende man.' Foto's circuleren in het halfrond. 'Maar die vent die bij haar is ken ik,' roept Freya Vandenbossche, 'dat is Frank, mijn vorig lief, advokaat in Gent.' Geroep en getier in het parlement. De dag nadien in de Belgische gazetten, klinkende frontpaginatitels: Tania bedriegt Herman in Oostenrijk. Tania de piste in met een nieuwe vent. HB afgedaan bij veel te jonge Tania. Herman Brusselmans zelfmoord gepleegd nadat Tania hem horens zette? Herman Brusselmans vermoord door zijn ega op skiverlof? De onfortuinlijke schrijver met het lange haar heeft zopas al die kranten gelezen. Patricia levert die steeds. Hij is er het hart van in, en valt weer in een diepe slaap. Uren gaan voorbij.
TaniaMania Episode 57
Vele uren gaan voorbij. Herman Brusselmans ontwaakt opnieuw. Patricia zit naast zijn bed, met nieuwe kranten. 'Tania wou u vermoorden, ziet ge nu, Hermanneke?' 'Maar neen, dwaze gans, dat is één en al roddelpraat.' Hij is pas wakker geworden en voelt zich erg verdoofd. Dan merkt hij de verandering in het interieur. Waar zit ik? Wat gebeurt er? Ben ik dood? Aan 't dromen? Gek aan 't worden? Mijn zandbed is weg. Ik lig op een echte matras, in een echt bed! Ik ben dus waarschijnlijk dood? 'Gij ook Patricia?' 'Wat, mijn jongen?' 'Zijt gij ook in de hemel?' 'Hermanneke toch, niet zo ongerust worden! Ge zijt de kluts kwijt. We zitten nu boven de Igor, ge weet wel, dat café van uw Tania van een paar jaar geleden.' Herman kijkt rond en herinnert zich vaag de omgeving. Hij kwam hier weleens. 'Wat doen we hier, Patricia?' Herman denkt snel. 'Ik wil een wandelingske maken, mijn benen zijn stram en stijf, van weken liggen en zitten. Hoor eens, ik kraak als ik beweeg!' Herman loopt in een rondje tot aan het vensterraam. Gordijntjes opzij. Beneden op straat lopen mensen. 'Hiernaast staat een trainingsfiets, Hermanneke. Die kunt ge gebruiken als ge wilt.' Plots komt een dubbele-meter-kleerkast binnengestapt. 'Ik ben Steven. Ik ben uw bodyguard. Ik waak over u, meneer Brusselmans.' Dan pas merkt de schrijver dat de ketting aan zijn been weg is. Hij is dus vrij! 'Ik ga wat wandelen,' zegt Herman. 'Dat zal niet gaan, meneer Brusselmans. U blijft hier bij mij, blij en vrij. Nog zeker een paar weken. Mijn opdracht. Ik wijk daar nooit vanaf.' 'Dan begin ik te roepen en te tieren, Steven, tot ze me horen in 't café hieronder!' 'Dat café is momenteel gesloten, meneer Brusselmans. En als u te veel gerucht maakt ben ik verplicht u even knockout te slaan. Ik ben daar heel goed in. Mijn opdracht.' Oei, oei en oei denkt de schrijver. Van de regen in de drop.
De nationale en internationale pers zit op de zaak. Als gieren op een dodelijk gewond dier. De geheimzinnige zaak Brusselmans en co begeestert onze journalisten als nooit tevoren. Echtpaar Herman en Tania Brusselmans van de aardbodem verdwenen bloklettert het Laatste Nieuws. De Standaard schrijft: Beroemdste en beruchtste schrijver der lage landen spoorloos. Het Nieuwsblad zijn voorpagina zit vol fotos van Herman en Tania, met als titel: "Toen ze nog gelukkig samen waren". De verontrustende verdwijningen leggen de werkzaamheden van onze regering zo goed als plat. Niet dat die regering sowieso veel uitsteekt, maar toch! Onze nieuwe premier, de oude Van Pomruy wordt zelfs geïnterpelleerd door een meute volksvertegenwoordigers van alle strekkingen. Het parlement staat op zijn kop. Die Anciaux, die regelmatig van vlag verandert, maar nog altijd minister is, van Cultuur nogwel, wordt ingeschakeld door het hof. Dus zelfs de koning bemoeit zich met de nieuwe malaise in dit land. Anciaux in het parlement in het spreekgestoelte: 'Beste vrienden' Een geweldig gejoel vanop de tribune. 'Kameraden!' Opnieuw getier, vooral van de S.P.A banken. 'Klootzakken!' tiert hij nu en iedereen zwijgt. En hij vervolgt: 'U merkt het, dames en heren, hoe één nobel woord uit de werken van onze vermiste Herman, namelijk 'klootzakken', het hele parlement tot een zachtmoedig zwijgen dwingt. Wij moeten dringend een commissie samenstellen met als doel de gerechtelijke stappen die genomen zijn te versnellen! Tevens stel ik voor de noodzakelijke politiehervorming door te voeren in het Gentse commissariaat. Er zit daar maar één rechercheur op de zaak, die er niks van bakt. Dat moeten er minstens tien worden! Dit om onze laatste strohalm geschreven cultuur van de ondergang te redden, zijnde Herman Brusselmans en zijn werken!' 'En wat met die hete Tania De Metsenaere?' roept een geile volksvertegenwoordiger, wiens naam ik niet kenbaar maak, om aanklachten te vermijden.
TaniaMania Episode 55
We bevinden ons in Sint-Martens-Latem, een prachtige en dure gemeente, met een rijk historisch verleden, vol kunst en cultuur. Een blonde man van rond de vijftig zit aan één van zijn pc's. Af en toe kijkt hij naar buiten, door het enorme glasraam. Hij bewondert zijn mooie tuin. Afgezoomd met struiken en bloemen. Lichtjes afglooiend naar een steiger. Aan die ponton liggen twee motorboten afgemeerd. Een grote veertig voetige en een kleine speed. De man kijkt naar de zacht rimpelende Leie en is in gesprek. Al een tijdje. Op zijn vast toestel. Aan de muren hangen kaders met foto's. U merkt onmiddellijk dat het kiekjes zijn van enkele pittoreske plaatsen uit het mooie dorp Hamme. Op één van die foto's staan twee jongens, van een jaar of twaalf. De ene, met blond haar, laat veel kinder- en jeugdboeken zien aan de andere met een rattenkop. Beide vriendjes lijken erg geïnteresseerd in boeken. Zeldzaam op die leeftijd. Op de achtergrond loopt een jong meisje. De rattenkop lijkt geïnteresseerd naar dat meisje te lonken. De voorbode van een latere vrouwen-verslaving! De man aan de telefoon kijkt weer op. Naar het ganse oeuvre van Herman Brusselmans. Dat staat daar te pronken op zijn schrijftafel. Alle negenveertig boeken en geen enkele prijs! Ook alle boeken van Luc Deflo en van Pieter Aspe vullen zijn boekenkast, met prijzen. 'Goed Stef,' zegt de man. 'Laat ze daar een paar dagen. Ik verstuur de dreigbrieven. We zullen zien wie laatst lacht.' Hij hangt op. Zuchtend loopt hij naar een andere pc, in een hoekje. Hij zet zich ervoor en fluistert: Bijna klaar, beste vriend. Mijn tweede lezing zit erop. Nu is het aan de uitgever om in gang te schieten. Als u goed kijkt, kan u op zijn scherm de titel lezen! Er staat getypt: Mijn haar is lang. Heeft u het ook gezien? Dat is even schrikken niet? Wat doet een gloednieuw manuscript van een verwacht Herman-Brusselmansboek bij een tot nog toe onbekende man in Sint-Martens-Latem?
'Iets opgemerkt in die loft zelf, Speurneus?' 'Alles was overhoop gegooid, chef, de kasten en schuiven leeggehaald. Ze was zeker op zoek naar iets. Wat mij opviel was dat bijna alle mannenkledij incluis ondergoed weg was.' 'Die Temmerman weet waar Brusselmans uithangt, Speurneus, dat is zeker. Ze is die kleren voor hem komen halen om die dan naar zijn schuilplaatst te brengen. Zij is een medestandster van Herman denk ik, en die Brusselmans heeft dus duidelijk iets op zijn kerfstok!' Deze woorden galmen door de burelen van de Gentse flikken. Hun chef heeft nogal een zware baritonstem. Hij verheft die altijd als hij denkt in een zaak op het goede spoor te zitten. Ook een ervaren hoofdcommissaris kan zich wel eens vergissen....
'Waarom zijn jullie zo vroeg gekomen? Ons om drie uur 's nachts uit bed bellen met de gsm? We hadden toch rond acht uur afgesproken! Zonder te betalen een hotel uitvluchten is verdacht, beseft jullie baas dat wel?' De man achter het stuur kijkt naar Tania maar zegt niets. De andere vent zit achteraan en is duidelijk de leider. Hij antwoordt: 'wij doen wat onze chef vraagt, niet meer en niet minder, daar worden we voor betaald.' 'Wat gebeurt er met mijn wagen? vraagt Frank Mores die achteraan zit. 'Onze Steven rijdt daar mee. Die volgt ons wel. Ik ben Stef en dat is Stan. We hebben opdracht om jullie thuis te brengen voor het donker wordt.' 'Waar is thuis eigenlijk?' vraagt Tania Brusselmans, die er erg onrustig uitziet. 'Kan ik van hieruit naar Herman bellen?' 'Niet doen, lady, zo kunnen ze je opsporen, en dat wilt de baas niet.' 'Waar is Herman eigenlijk? Die had al lang nieuws moeten laten.' vervolgt Tania. 'Geen idee, mam, al wat wij doen is horen, zien en zwijgen.' 'Zoals dat beeldje met die drie aapjes?' antwoordt een ontdane Tania. Maar Stef begrijpt de cynische opmerking niet. Gelukkig voor Tania. Die Stef heeft ook nog nooit een boek van Brusselmans gelezen. Hele en halve gangsters lezen geen leuke boeken.
TaniaMania Episode 53
'Waarom moet hij weg?' Herman Brusselmans doet of hij slaapt. Uit schrik om weer seksueel lastig gevallen te worden door die feeks van een Patricia Temmerman. Herman zit nog altijd vast in haar wagon en begint jeuk te krijgen onder zijn pruik. Aandachtige lezers weten immers dat hij zijn haar afscheerde, of is het afschoor? Zoek het zelf eens op zeg! Hij deed dit na de verdwijning van Tania, maar heeft er nu spijt van. 'Waar naartoe zeg je?' hoort hij Patricia zeggen. 'Wanneer dan en hoe doe ik dat?' Herman pijnigt zijn hersenen om dat gsm-gesprek te begrijpen.
In een donkere verlaten steeg ligt café Het Grensgeval. Vanop straat lijkt het gesloten. Gordijnen dicht. Op de deur plakt een papier: dicht wegens ziekte en ander ongemak. Bellen naar nummer 0475 17 46 64 indien nodig. Achter die duistere gevel zitten echter een paar gure en ongure persoonlijkheden dingen te bespreken bij kaarslicht. 'Hebt ge uwen electriek weer niet betaald, Barman? Donker en koud is het hier.' 'Neen Jan, geen centen. We moeten hier stappen gaan nemen of ik verlies mijn job en van dat café kan ik niet eens leven!' 't Is al goed, jong. Sofie? Graag uw inbreng aub! En Erik, wat voor nieuws brengt gij?' Jan Multi zwijgt. De anderen kijken elkaar aan en blijven sprakeloos. 'Zo geraken we nergens, heren en dames. Ik heb de zaken alleen uitgewerkt op de uitdrukkelijke vraag van mijn clienten. Ik heb alles op punt gesteld en op papier gezet. Ik ben niet medeplichtig. Ik ben voor niets strafbaar, in geen enkel geval. Als jurist kan ik het weten! Laten we ook niet vergeten dat geheimhouding door u allen hier aanwezig contractueel vastligt en getekend werd!'
'En, Speurneus?' vraagt een nieuwsgierige hoofdcommissaris. 'Wel chef, ik heb iets raars meegemaakt. Ik volgde die Patricia dus tot in de straat van Brusselmans. Blijkbaar vertrouwde ze het zaakje niet en ze ging langs dat steegje naar de achterkant.' 'Welk steegje?' 'Hier is het grondplan, chef. Ze keek heel de tijd zenuwachtig in het rond. Een sterke vrouw wel, met zo een zware ladder rondheulen en geen krimp geven!' 'Ga verder, Speurneus, en alleen de essentie wil ik horen. De rest is bladvulling, daar heb ik niks aan.' 'Wel, ik had me weggestoken achter een struik en probeerde door die takken te turen. Maar die takken zaten erg op elkaar en het zicht van daaruit was beperkt, want er zaten ook nog kleurige serpentins rondheen die plant.' 'Neus, alstublief, blijf bij de zaak en vertel me al die onzin niet!' 'Oké baas. Ik wou dus weten waar ze zat met haar ladder en toen kreeg ik een blackout of zoiets en viel flauw denk ik.' 'Hebt ge u in de luren laten leggen door zo een vrouwmens?' 'Waarschijnlijk wel baas. Toen ik bijkwam lag ik toch wel in de living van Brusselmans zeker, op de grond. Mijn nieuwe regenjas zat vol slijk van aan die struik waar ik gezeten had toen het voor mijn ogen zwart werd.' 'Neus, ge begint danig op mijn systeem te werken. Wat voor een speurwerk is dat nu? En hoe kunt ge nu in de loft van Brusselmans terecht komen zonder dat ge dat weet?'
TaniaMania Episode 51
'Toen ik bijkwam, ging ik kijken op het balkon van die Brusselmans en wat zie ik: die ladder leunt tegen zijn terras.' 'Die Temmerman heeft u dus naar boven gebracht via die ladder?' 'Ik veronderstel het, chef. Ik heb een geweldige buil op mijn slaap, kijk maar.' 'Oei, dat is inderdaad een ket zeg.' 'Chef, nog iets. Toen ik op die vloer ontwaakte, was mijn broek en onderbroek gezakt tot op mijn schoenen! Daar begreep ik niets van.' Speurneus wrijft over zijn buil en schudt zijn kop. 'Het toppunt is dat rond mijne roodgloeiende charel een grote strik zat met een kaartje eraan vast!' 'Maar jongen toch, wat hebt gij meegemaakt zeg!' fluistert de chef, die geconcentreerd blijft luisteren ten einde een opkomende lachneiging te onderdrukken. 'Stond er misschien iets interessants op dat kaartje? Een verder spoor in de zaak van het verdwenen koppel Brusselmans?' Nu niet proesten, denkt de opperflik. 'Chef, op dat kaartje stond geschreven: 'bedankt voor het cadeauke, wel klein maar dapper, een verschieterke in elk geval.' 'Pfff..,pfff...,' klinkt uit de chef zijn mond, gevolgd door een duidelijke camouflage-hoestbui. 'Een opkomend griepje, baas?' 'Neeneen, gaat u verder.' 'En dan schreef ze er nog bij: "uw kortstondige poepmarie". Ze had er ook nog een hartje bijgetekend!' Nu wordt de flikkenchef beroepsmatig ernstig. 'Geef die brutale aanranding officieel aan, Speurneus, bij uw collega.' 'Chef, ik ben zeer beschaamd, hou dat voor uzelf alstublieft en spreek er met niemand over!' 'Als ge dat zo wilt, goed voor mij Speurneus!'
'Haalt die verloren papieren dan uit de copie in de kluis!' 'Die papieren zijn niet verloren maar gestolen! Die zitten niet in de copie, chef.' 'Hoe kan dat, Punaise?' 'Ik heb die niet laten copiëren, chef!' 'Waarom niet in godsnaam?' 'Ik heb die onrechtmatig verkregen en wilde achteraf geen problemen als de zaak voor het gerecht zou komen! Ge weet wel: scheiding der machten en andere shit.' 'Haha, uw koffietruc, vriend, ik dacht het wel, goed gedaan, maar slechte punten in uw beoordeling van volgende week!' Punaise zit erbij als een kleine jongen. 'Vier fouten gemaakt, Punaise, voor een commissaris is dat geen voorbeeld.' 'Welke dan?' '1)Papieren van een bezoeker onrechtmatig ontvreemden, 2)Die documenten niet toevoegen aan het officieel dossier, 3)Uw overste niet op de hoogte houden van deze slinkse daden, 4)Uw dossiers niet achter slot en grendel bewaren.' Punaise laat een lange diepe zucht ontsnappen en antwoordt: 'Chef, ik verdenk die Speurneus van die diefstal! Ik betrouw die voor geen haar.' 'Punaise, zijt ge daar weer, met uw paranoia?' 'Chef, ik denk dat hij in het dossier Brusselmans een partij is.' 'Welke partij? De SPA, VLD, CD&V, NVA, LDD of het VB?' 'Neen, dat hij niet alleen onderzoeker is maar ook iets te maken heeft met die hele zaak!' De chef verheft zijn stem: 'Dat zijn zware beschuldigingen! Weet ge dat zeker? Waarop baseert ge u?' 'Eén blad van die documenten van Jan Multi was geparafeerd door een aantal mensen. Eén paraaf was volgens mij van Speurneus. Identiek aan wat hij hier op bureel handtekent.' 'Nu sta ik paf, Punaise, laat me dat papier zien.' 'Kan niet, chef, juist dat blad is verdwenen.'
TaniaMania Episode 49
Een lange stilte heerst in het bureel van de opperflik. Dan neemt de chef zijn gsm en tikt een nummer in. 'Hallo Speurneus.' 'Dag chef.' 'Waar zijt ge nu?' 'Ik schaduw die Patricia Temmerman. Die loopt momenteel richting de loft van de verdwenen Herman en Tania Brusselmans. Ik wil weten wat die daar gaat zoeken, chef. Ze sleurt zelfs een ladder mee.' 'Goed werk, jongen. Kan jij morgen eens langs het bureau komen? Ik heb wat te bespreken.' 'Oké, chef.' 'Wat?' vraagt Punaise. 'Ik zal hem morgen uitvragen, Punaise. Wat stond er eigenlijk in die verdwenen papieren?' 'Een lijst. Met opsommingen, datums en plaatsen. En een hoofdstuk 'Doelen' en 'Middelen' Onderaan op de laatste pagina ook een paragraaf 'Personen'. Die lijst begon met de naam Ann Demeulemeester, met adres en al. Het volgende blad, o zo belangrijk waarschijnlijk, mis ik chef.' 'Pech gehad Punaise, maar ik waardeer uw initiatief.' 'Zou het kunnen dat beiden dood zijn?' fluistert Punaise. 'Tania en Herman?'vraagt de chef. Neen, Suske en Wiske denkt Punaise maar zwijgt. Dan vervolgt hij: 'Of iets op hun kerfstok hebben en het land uitgevlucht zijn, naar Zuid Amerika bijvoorbeeld?' 'Alles kan, Punaise. Maar dat eerste hoop ik niet. Ze zijn nog zo jong, in de fleur van hun leven. Herman klaagt wel over nekpijn, kopzwevingen, inzinkingen en vertwijfelingen, maar verder is die toch tevreden, denk ik. Ik lees wel eens een boek van hem. Soms wel wat overdreven gelul, gefoef, gekak en gereet, maar anders wel 'geestig' geschreven. En die Tania mag er zijn. Ik zag ze onlangs op die boot tijdens de voorstelling van zijn laatste boek. Schoon wijf man, zou Herman zeggen.'
Commissaris Punaise, die boos aan 't worden is, vervolgt met donkere stem:
Maar toen begon het pas. Iemand trok toch mijn slip naar beneden en iedereen op dat volle plein lachte luid! Ik schrompelde nog meer in mekaar en mijn pietje ook, zeker met die koude buiten. Vijf graden onder nul is niet warm! In mijn kerk bleef Madonna maar doorzingen. Toen voelde ik iemand aan mijn lul zuigen, dat was achtentwintig jaar geleden zeg! Ik fluisterde : 'Tania, zijt gij dat mijn schat?' In een wip stond hij rechtop, wijzend naar onze heer in de hemel. Ze antwoordde niet. 'Tania, zijij....t, zijij...t g....ijijij da...aaat?' kwam eruit en toen schoot ik die kerstboom vol spermawit. Vlokken langs alle kanten. Weer een ovatie van het publiek op dat plein. Maar die deerne bleef maar zuigen, tot ik een tweede salvo loste. Ik voelde mij in de hemel, met al die vleselijke heerlijkheden. Weer riep ik uit: 'Heer vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen!' Toen werd ik wakker in een nat bed. Man, wat was ik blij.
'Is dat geen duidelijk bewijs dat u schuldig zou kunnen zijn aan de vermoedelijke kidnapping van Tania Brusselmans, meneer pastoor? En al die foto's van Tania Brusselmans die we in uw auto vonden, is dat normaal?' 'Meneer de commissaris, laat wat ik nu ga zeggen uw geheim blijven alstublieft. Ik ben een priester, en ben al jaren platonisch verliefd op Tania Brusselmans. Ik kende haar al voor mijn priesterschap. Zij wilde mijn liefde niet delen. Toen besliste ik pastoor te worden en het wereldse af te zweren.' Arme sukkelaar denkt Punaise.
TaniaMania Episode 47
In het flikkengebouw in Gent heerst er op de eerste verdieping een zekere onrust. Voornamelijk in het bureel van commissaris Punaise. Hij ontdekte zopas dat uit zijn dossier Brusselmans en co documenten verdwenen zijn. Als een razende loopt hij richting zijn chef. Zonder kloppen of wat stormt hij het bureel binnen. Even denkt hij: whauw, toch een chic bureel, lederen zetels, Picasso schilderijen aan de wand, een hoekbar met veel taboeretten en gezellig licht. Waarom heeft een hoofdcommissaris zo iets nodig? Ik moet het doen met mijn versleten karig tafeltje, een bureaustoel met gaten in de zitting en zonder armleuningen. Nota van de redactie: het ziet er inderdaad miserabel uit bij Punaise maar zoals elke politiek-wijze lezer wel weet: er is geen geld meer in de staatskas. Alles wat binnenkomt van u en mij gaat naar de negenenvijftig ministers die ons apenland telt, naar hun cabinetten, hun onderzoekscommissies, hun vzw's voor vanalles en nog wat. Blijft dus over: peanuts, niks om Punaise zijn bureauke mee op te fleuren, hoogstens om wat op te knabbelen. Punaise stormt dus binnen bij zijn chef. 'Chef, ze hebben bij mij ingebroken! Uit een dossier belangrijke papieren gepikt!' hijgt Punaise. 'Gelukkig hebben we van elk dossier een copie in de kluis, Punaise. Welk dossier, en hoe hebben ze dat kunnen stelen, doet ge uw bureel niet op slot als ge er niet zijt?' 'Meestal wel chef.' 'Dan gebeurde de diefstal in de tijdspanne buiten uw meestal, nietwaar?' De chef doet weer cynisch denkt Punaise. 'Alleen enkele papieren zijn eruit weggenomen,' antwoordt de aangeslagen commissaris. 'En waarom ziet ge er zo aangeslagen uit, jongen?' U merkt het: de flikkenchef in Gent ziet alles.
Deze raadgevingen voor onvoldane dames worden pas in één van de volgende episodes vrijgegeven. Ik moet er nog aan werken. Ondertussen, lieve lezeres, blijft u nog even op droog zaad zitten, mijn excuses hiervoor. Maar uw welwillend geduld zal beloond worden, wees verzekerd! Als tijdelijke tussenoplossing voor het gebrek aan spring- en wipkracht van uw partner kan u altijd rechtstreeks bij mij terecht, voor raad en daad! Voor degenen die mijn adres niet zouden kennen: gelieve u te wenden aan de kassa van de webmaster van de HB site. Die doet wel het nodige.
Episode 44
'Waarom heeft u mij geconvoceerd, commissaris?' Pastoor Jozef Bonte zit er wat beteuterd bij. 'Meneer Pastoor, u had massa's vrouwenkousen in uw auto, zijt ge dat ondertussen vergeten?' 'Commissaris, die kousen zijn voor een sociale organisatie in mijn parochie! Dat waren wel zijden kousen. Die zijn veel waard en brengen tweedehands veel geld op voor de armen in mijn dorp!' 'Bonte, leg dan eens uit waarom ge op de site van Brusselmans, niet zo lang geleden uw liefde voor Tania Brusselmans verklaarde. Ik heb uw tekst afgedrukt.' Een geërgerde Punaise leest luidop. 'Dat schreef u, Pastoor Jozef. Is dat normaal? Ik citeer enkele frasen uit uw bericht dat verscheen in het HB gastenboek:
Beste Tania, Bij aanvang van de mis zaten weer mijn drie trouwe gelovigen op de eerste rij. Drie ouwe vrouwkes van in de negentig! Verder alles leeg. Toen heb ik de muziek hard laten loeien en de kleurenspots op de draaiende spiegelbol gericht. De drie vooraan zijn gillend weggespurt, alhoewel niet overdrijven: weggeschuifeld. Na een half uur waren ze de kerk al uit. Ondertussen was de kerkpoort opengeduwd door een bende jeugd, scouts en gidsen, en ook de socialistische vakbond die vlak over de kerk een lokaal heeft en daar aan het vergaderen was, kwam in grote getale kijken. Ik zag ook jonge koppels met kinderen binnenstormen. Die begonnen te dansen en te swingen. Het werd een echt feest. De communie en heel de eucharistieviering viel weg.
Episode 45
'Dat kan nog door de beugel, meneer pastoor, maar dan...' zegt een roodaanlopende commissaris Punaise en leest verder:
Plots zag ik toch wel Herman Brusselmans binnenkomen in mijn kerk, met één of andere Triple in zijn hand. In de andere hand hielt hij Tania vast. Ik liep naar haar toe en kuste haar op de mond. Herman keek wat boos maar deed niets. 'Tania' zei ik. 'Wie zijt gij?' vroeg Tania. De feeks deed of ze me niet kende. 'Maar we zijn nog ooit samen op weekend geweest naar de grotten van Han. Weet ge dat niet meer? In een piepklein tentje, wij getwee?' Tania keek naar Herman en deed verbaasd, de commediante! Ik pakte haar terug vast, met mijn ene hand op haar kont en de andere in haar bloese. Brusselmans had dat niet graag. Hij gooide zijn pint naar het altaar, greep me vast, duwde mijn mijter over mijn kop tot onder mijn kin. Ik stikte bijna. Die Brusselmans moet veel aanhangers onder de jeugd hebben, want die hadden alles gezien en een hele bende stormde op me af, sloegen me neer, sleurden de kleren van mijn lijf. 'Niet zijn onderbroek!' riep Tania naar die gasten, 'Hij heeft maar ne kleine, 't is geen zicht!' Dus lieten ze mijn slip rond mijn achterste hangen. Ze sleurden me de kerk uit naar de grote kerstboom op het plein (die kerstboom is daar wel heel vroeg vind ik trouwens, maar de burgemeester, een vrijdenker, doet dat expres om mij te pesten denk ik.)... dus naar die enorme kerstboom in mijne bijna bloten; hangen ze mij daar in die boom en binden mij daarin vast! Steken dat dat deed, al die naalden in mijn handen en mijn voeten en in mijn kont. Ik riep in paniek: 'Heer vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen.
'Patriciake?' 'Ja Hermanneke.' 'Ik moet dringend eens naar Tania De Metsenaere bellen. Mag ik uw gsm gebruiken? Anders gaat mijn vrouw ongerust worden, zich afvragen waar ik zit en krijgt ge de complete federale politie op uw dak. Die gaan dan in pure rambo-stijl uw stilstaande trein bombarderen tot ge mij vrijlaat. Dan ligt uw riante woning hier in puin en bij minus 15 graden Celsius gaat ge doodvriezen.' Onnozel doos, ik hoop dat ge daar inloopt en mij laat bellen denkt Brusselmans, die toch al een kiloke of vijf kwijtgeraakt is. En dit ondanks al die boterhammen met choco die hij heel de dag vreet. 'Ik laat u niet vrij, gij zijt mijn vrijer. Ik wil samen met u, arm in arm, lijf op lijf, en goed gepenetreerd gelukzalig sterven.' Weer een slechte zet van mijne kant denkt Herman. Hoe komt het dat ik in mijn boeken al die vrouwen rond mijn vinger kan draaien en met die Temmerman lukt niets? Ik probeer wat anders. 'Patriciake, ik mis wel mijn pc van thuis, meiske. Die zit vol met literaire teksten voor nog veel boeken in wording. Als ge die bij mij thuis haalt dan laat ik u in avantpremiere al mijn onuitgegeven romans lezen!' Dit voorstel lijkt in de smaak te vallen bij zijn regelmatige verkrachtster. Ik heb ze bij haar foef, denkt hij en glimlacht. 'Waarom lacht gij, lieverd?' vraagt Patricia. Oei shit, dat mens heeft ogen in haar kop. Ik moet lijmen. Dringend. Wacht. 'Omdat ik zo graag bij u ben, mijn grote schat,' grient Herman.
Episode 42
'Kom dan hier mijn Hermanneke, doe mij nog eens klaar komen,' en het mens gaat weer uit de kleren. Ik zie graag tieten, denkt de schrijver, maar te veel is trop! 'Patriciake, ik heb wel geweldige koppijn en kopzwevingen en hartkloppingen, is een simpele kus in de nacht niet genoeg voor deze keer? 'Neeeen en neen, ik wil alles, je speeksel, je ballen, je harde paal, en je zaad, de volle lading,' tiert de naakte vrouw die zich op de arme Herman werpt. 'Oeps daar gaan we weer,' is het laatste dat hij nog kan zeggen. Patricia zit al op zijn aangezicht en beweegt op en neer. Ze denkt dat hij dat graag heeft. Ze las dat ooit in één van Herman zijn geschriften (ode aan zijn Tania). Ik moet stoppen met altijd die seksuele onzin neer te pennen denkt Brusselmans. Die hete domme wijven nemen dat allemaal letterlijk.
Een uur later is een voldane Patricia op weg naar Brusselmans zijn loft, om die pc op te halen. Hoe de schrijver het volhoudt om onverzadigbare vrouwen telkens weer te verzadigen, is een wonder maar vooral zijn groot talent. Weinig venten kunnen dat, nietwaar lezeres? Denk maar eens aan uw eigen spring-in-'tveld. Twee keer in de week springen is al veel voor hem zeker? Een goede raad: laat hem wat meer boeken van Brusselmans lezen! Wedden dat hij na het lezen van enkele korte krachtige passages, zelfs meer wil springen dan u lief is! Als u wenst, juffrouwen, mevrouwen, duid ik de meest opwindende Brusselmans-passages, opgedeeld per roman, tekstkracht en bladzijde(n) aan. Zo van A) rustig aan, B) toenemende passie, en C) erotische explosie. U moet zelf kiezen, lezeres in eronood, welke passages u aan uw lover laat lezen om een goed resultaat te halen en bedsucces te boeken.
Na drie dagen is Punaise eindelijk terug. In Gent. Weliswaar met één been in de plaaster, een verstuikte nek en een gebarste pols. Hij loopt er krom van. Maar zijn chef heeft geen compassie. Als ge zo onnozel kunt doen op uw leeftijd, kunt ge met dat been komen werken was zijn besluit. Punaise: 'Speurneus, waar hebt ge zo lang uitgehangen?' 'Ik ben op zoek gegaan naar de identiteit van die Erik R. Ik heb ontdekt dat hij die webmaster is van de Brusselmanssite.' Punaise denkt even diep na. Hij vertrouwt die Speurneus niet en houdt de gegevens uit de papieren van Jan voor zichzelf. 'Speurneus, laten we alles op een rij zetten.' Zijn collega begint onmiddellijk stoelen en taboeretten op één lijn te plaatsen. 'Speurneus, te hard nieuwjaar gevierd zeker?!' De groenachtige Speurneus kijkt op. 'Aha, dat bedoelt ge.' 'Collega Neus, laten we een analyse maken van de feiten die we kennen en een profiel van alle verdachten. En twijfelgevallen catalogeren!' En commissaris Punaise die geen nieuwjaar vierde, wegens het ontbreken van zijn echtgenote, die ervandoor is met een jongere vent, een zekere Dorus Donderwiet, begint aan een samenvatting. 'Tania op een nacht verdwenen of opgestapt? Herman Brusselmans na verhoor gevlucht! Dan daagt op: de Herman-fan-stalkster Patricia Temmerman. Die kent een Ann De Kaarsmaekers, die kleren ontwerpt en die ze verdenkt. Een privédetective, Erwin genaamd, duikt dan op. Hij schaduwt Herman, in opdracht van een zekere Sofie uit Leiden. Dan hebben we die miljonair Jan, die een wagon cadeau gaf aan die Patricia. Ik geloof Tania gezien te hebben in dat park van die Jan Multi. Ben ik er nog vergeten, Speurneus?' 'Laat me even peinzen, Punaise.' 'Die rare pastoor Bonte. Dat Mieke Bos die werkt voor die Gentse avokaat, Frank Mores genaamd.' 'Avokaat is met een d, Speurneus! Te veel gezopen in uw café, met die feestdagen?' 'Al goed, Punaise, gij kunt toch nijdig doen! Die Mores heeft wel contacten met die Jan en met die Erik R.! Simpel is het niet hé, Punaise.'
Episode 40
'Ik heb wel goed nieuws. Ik weet waar die Webmaster Erik R. uithangt!' 'Waar dan? Ik wil die aan de tand voelen!' 'In Lint, kameraad!' 'Speurneus, wij zijn collega's, geen vrienden, laat het 'gekameraad' en ander getut dus achterwege!' 'Amai, slecht geziend dat ge zijt, vent. Niet meer aan je trekken gekomen de laatste tijd?' 'Moei je niet met mijn privé-leven, Speurneus. Of ik zeg onze chef dat ge een café openhoudt en meer daar zit dan hier op den bureau! En nog iets over deze zaak: die Ann Demeulemeester, dat mens haar foto kom ik regelmatig tegen bij sommige verdachten! Wat is die haar rol in dit Gents gezinsdrama? En waarom krijg ik geen telefoons met opeisingen en dreigementen van de kidnappers? We zitten zo vast als wat, vriend.' 'Punaise, geen 'gevriend' en getut tussen ons hebt ge zopas gezegd.' De aandachtige lezer merkt dat de sfeer op het Gents commissariaat niet denderend is, wat onze burgervader ook durft beweren. Akkoord, de rechercheurs zijn er overwerkt sinds de vreemde verdwijningen van Tania Brusselmans en hare harige vent Herman, pardon, langharige vent. Zelfs de schrijver geraakt overwerkt...
Herman Brusselmans zit nu al méér dan twee weken opgesloten in die woonwagon van Patricia Temmerman. Hij heeft voor de eerste keer zijn kale kop gewassen. Daarvoor moest hij zijn pruik afzetten. Een verschrikking voor de man die van lang haar houdt. Waarom ben ik in godsnaam zover gegaan om me kaal te scheren? Uit liefde voor mijn Tania die ik meer en meer mis? Op zijn zandbak, een soort bed, valt hij weer in een diepe slaap. Zit in al dat eten van die zotte trien slaapmiddel vraagt hij zich af en dommelt in. Zonder zijn pruik is hij onherkenbaar. U moet zich dat eens voorstellen: een Brusselmans met een witte schedel en één centimeter haarstoppels. Om van weg te lopen. De vraag is nu hoe gaat zijn grootste fan Patricia daarop reageren? Herkennen gaat ze hem zeker niet. Wellicht wordt ze razend en verwijt ze hem de plaatst van de echte Herman ingenomen te hebben. In haar keuken liggen veel slagersmessen, het één al wat langer en scherper dan het andere. Herman heeft ze al eens weggestoken onder de afwasbak, uit voorzorg, maar die gekke Temmerman heeft ze nietszeggend terug op het aanrecht geplaatst. Gerust is hij er niet in. Eén keer heeft ze al eens gedreigd met twee van die messen, toen hij trachtte via het raampje in het sanitaire hokje te vluchten. Dus oppassen is de boodschap denkt hij steeds. De man zit echt in nesten.
Episode 38
'Hallo.' 'Chef, met mij, Punaise.' 'Nog altijd te veel sneeuw om terug te keren?' Commissaris Punaise belt vanuit Serfaus en moet met tegenzin bekennen dat de wegen van en naar het bergdorp al lang sneeuwvrij zijn. 'Ik wil je hier morgen op bureel zien, Punaise, weet ge wat dat kost? Je skipas kunt ge uit eigen zak betalen en die alcoholische dranken ook, en al die gehuurde pornofilmen.' 'Hoe weet gij dat allemaal chef?' 'Ik wist dat niet, jongen, maar die truk werkt altijd. Nu weet ik het dus!' 'Chef, ik heb ongelooflijk nieuws. Die Frank Mores die was hier met een vrouw en is plots opgestapt zonder het hotel te betalen.' 'Weet ik Punaise, het hotel heeft me dat doorgeseind. Ze wisten dat die advokaat Mores voorkomt in de dossiers van de verdwenen Tania en Herman Brusselmans. Vanuit de internationale pers. Die Brusselmans is wereldberoemd, tot in de bergen van Oostenrijk! Veel beroemder dan ik dacht, Punaise.' 'En chef, ik heb een foto gevonden in het hotel, van die Mores en zijn vrouw. Wel allebei met een moembakkes aan.' 'Een wat, Punaise??' 'Een moembakkes, baas, een soort carnavalsmasker dat de gasten hier met nieuwjaar droegen. Ook één foto van hen zonder masker, erg van opzij getrokken. Ge zoudt zweren dat die vrouw Tania Brusselmans is, chef.' 'Allé Punaise, hoe kan dat nu. Dat is toch onzinnig. Eén van de advokaten van Herman gaat wat skiën met zijn vrouw Tania? Soms trekt ge toch voorbarige conclusies, commissaris, een zwakte van u!' 'Misschien wel,' antwoordt Punaise. 'Maar zeg eens, iets anders, wat is dat regelmatig geschuif dat ik hoor?' 'Mijn skies, baas, ik ben een zwarte piste parallel aan 't afsnellen. Niemand kan mij volgen.' 'Met een gsm in je hand? Ben je gek Punaise, dat is gevaarlijk! En mag dat van de pistepolitie? Met één hand skiën?' 'Zonder handen mag ook, chef. Ge hebt zelf nooit op de latten gestaan zeker?' Plots hoort de Gentse politiechef een duidelijk lang aangehouden gegil. Dan stilte.
In de wagon in Gent-Sint-Pieters stinkt het naar de seks. De bewoonster lucht nooit wegens de extreme kou. Herman Brusselmans ligt meestal op zijn zandbed. Patricia komt elke nacht en soms tweemaal daags (als ze niet naar de zoo moet) naast hem liggen. Ze wrijft hem dan helemaal in met soyaolie. Gezond zegt ze en goed voor uw velleke. Herman blinkt dan als een spiegel, niet van fierheid maar van de olie. In de poes naaien is hij gewoon met zijn bijmeisjes uit zijn boeken. Hij kan dat als geen ander. Maar in een wolvinnenhol naaien is andere koek. Hij is blij dat Patricia veel olie gebruikt, de ene fles na de andere. Het voelt minder schuurpapierachtig aan. Soms gebruikt ze zo'n vettige flessenhals voor haarzelf. Dat betekent dan een korte rustpauze voor hem. Rust en pauzes kan hij gebruiken. Hoe lang zit hij daar nu al? Een week of drie zeker. Weinig hedendaagse venten zouden dit aankunnen. Maar Herman is van geen kleintje vervaard. Voor hetere vuren heeft hij gestaan. Onlangs vroeg hij het bedzand te vervangen wegens de geur. Rondheen hun achterwerken lijkt zelfs een groenachtige schimmel te ontstaan en Herman twijfelt eraan of dat peniciline is. Het woord penis zit daar wel in, maar komt het daarvan? 'Hermanneke, hoe komt het dat in de Humo weer een schoon columnke staat van uw hand?' 'Taniake, pardon Patriciake, (u merkt als lezer dat de schrijver met het lange haar zich snel kan aanpassen aan wisselende omstandigheden), pardon Patriciake, ik schrijf al die stukjes voor de Humo op voorhand, in één keer, voor een gans jaar.' 'Maar de ganse pers schrijft in 't lang en 't breed over uw verdwijning en die van Tania, en die Humo geen woord daarover! Is dat normaal?' 'Die Humo-venten zijn egoisten, meiske.' Voila, weer hetzelfde: meiske. Dat zegt ge toch niet tegen uw gijzelingneemster, tenzij ge erbij wil blijven! Op deze manier gaat Herman veel aanhang verliezen, ik vrees ook zijn eigen aanhang, die op het ogenblik dat ik dit schrijf weer bewerkt wordt door die Patricia Temmerman. Veel slaolie.
Episode 36
Als detective Erwin Van Dien weg is doorloopt de hoofdcommissaris de pakken foto's. Enkele fotos laten Herman zien in bijzijn van een onbekende vrouw, steeds dezelfde. Op de achterzijde van de foto's leest hij commentaar van de detective en de datum en uur van de shot. Ik ken die dame op die foto mompelt hij. Wat ging Brusselmans daar doen in godsnaam. Ik krijg er kop noch staart aan denkt hij bij zichzelf. Morgen zijn we al twee weken bezig en Punaise staat nog nergens! Op de tafel liggen de foto's door elkaar. Zijn vermoeide ogen overlopen diverse koppen, soms Herman alleen, soms met iemand erbij. Dan merkt hij Tania op, in gesprek met enkele vrouwen en Herman op de achtergrond, pratend met een vent die hij vaag kent. Ik vraag me af... De chef mailt foto en achterkant naar hotel Furgler. Punaise bekijkt ze. Dat is Dorus Donderwiet, die er met mijn vrouw vandoor is! Commissaris Punaise krimpt in mekaar. Wat deed die daar? Wat zegt de achterzijde? Kasteel Bahnhof staat er. Leiden. De datum? Getrokken vier dagen voor de verdwijning van Tania! Punaise wordt er stil van. Slaap overmeestert hem. Op zijn bed, in zijn hotelkamer dommelt hij in. Allerlei dromen overvallen hem. Zijn vrouw met die Donderwiet, beiden op één ski, de afgrond in. Hij kan niets doen. Alleen lijdzaam toezien.
Privé-detective Erwin Van Dien wordt weer aan de tand gevoeld, door de chef van Punaise. Punaise zit vast in Serfaus, in een sneeuwstorm nog wel, al drie dagen. Erg vindt hij dat niet. Eindelijk wat vakantie en ontspanning, op de kosten van de belastingbetaler. Op zo'n moment is hij blij een soort ambtenaar te zijn! Zijn chef werkt echter. Die Erwin is destijds, vlak na de verdwijning van Tania, komen verklaren dat hij Herman Brusselmans schaduwde op vraag van een cliente uit Leiden, een zekere Sofie. De chef wil weten wie die Sofie is. 'Erwin, vertel mij, hoe dikwijls heb je die dame al gebriefd?' 'Een tiental keren sinds ik die opdracht kreeg.' 'Waar ontmoette je die dame dan?' 'In een café.' 'Welk café?' 'Een danscafé.' 'Ik wil de naam en het adres.' 'Het Grensgeval, op de grens tussen België en Nederland. Met mijn GPS reed ik er blindelings heen.' 'Haar familienaam?' 'Weet ik niet.' 'Hoe leerde je haar dan kennen?' 'Via de site van Brusselmans. Eerst op zijn gastenboek. Nadien stuurde ze me mails. Zo gebeurde het.' 'Waarom moest je Herman schaduwen?' 'Vooral op vreemdgaan en tijdens de nacht, dan is hij actief.' 'Heeft u foto's?' 'Enorm veel, hier zijn ze.' Detective Erwin gooit twee dikke bruine omslagen op tafel. 'Hier, al mijn werk. Als het helpt Tania Brusselmans te redden, heeft het tot iets gediend.' 'Hoe werd u betaald door die Sofie?' 'Gestort op mijn rekening.' 'Die stortingen wil ik laten uitpluizen.' 'Hier zijn de uittreksels, commissaris.' De flikkenchef doorloopt ze snel. 'Man, dat zijn nogal bedragen, om u tegen te zeggen. Detective spelen, dat brengt op zeg!'
Episode 34
In de wagon in Gent-Sint-Pieters stinkt het naar de seks. De bewoonster lucht nooit wegens de extreme kou. Herman Brusselmans ligt meestal op zijn zandbed. Patricia komt elke nacht en soms tweemaal daags (als ze niet naar de zoo moet) naast hem liggen. Ze wrijft hem dan helemaal in met soyaolie. Gezond zegt ze en goed voor uw velleke. Herman blinkt dan als een spiegel, niet van fierheid maar van de olie. In de poes naaien is hij gewoon met zijn bijmeisjes uit zijn boeken. Hij kan dat als geen ander. Maar in een wolvinnenhol naaien is andere koek. Hij is blij dat Patricia veel olie gebruikt, de ene fles achter de andere. Het voelt minder schuurpapierachtig aan. Soms gebruikt ze zo'n vettige flessenhals voor haarzelf. Dat betekent dan een korte rustpauze voor hem. Rust en pauzes kan hij gebruiken. Hoe lang zit hij daar nu al? Een week of drie zeker. Weinig hedendaagse venten zouden dit aankunnen. Maar Herman is van geen kleintje vervaard. Voor hetere vuren heeft hij gestaan. Onlangs vroeg hij het bedzand te vervangen wegens de geur. Rondheen hun achterwerken lijkt zelfs een groenachtige schimmel te ontstaan en Herman twijfelt eraan of dat peniciline is. Het woord penis zit daar wel in, maar komt het daarvan? 'Hermanneke, hoe komt het dat in de Humo weer een schoon columnke staat van uw hand?' 'Taniake, pardon Patriciake, (u merkt als lezer dat de schrijver met het lange haar zich snel kan aanpassen aan wisselende omstandigheden), pardon Patriciake, ik schrijf al die stukjes voor de Humo op voorhand, in één keer, voor een gans jaar.' 'Maar de ganse pers schrijft in 't lang en 't breed over uw verdwijning en die van Tania, en die Humo geen woord daarover! Is dat normaal?' 'Die Humo-venten zijn egoisten, meiske.' Voila, weer hetzelfde: meiske. Dat zegt ge toch niet tegen uw gijzelingneemster, tenzij ge erbij wil blijven! Op deze manier gaat Herman veel aanhang verliezen, ik vrees ook zijn eigen aanhang, die op het ogenblik dat ik dit schrijf weer bewerkt wordt door die Patricia Temmerman. Veel slaolie.
Als Punaise na een helse tocht door de sneeuw en na twintig steile haarspeldbochten, eindelijk arriveert aan de ingang van Serfaus, wacht hem nog miserie. Voor de niet-kenners van dit mooie sneeuwdorp: Serfaus is autovrij. Punaise staat aan een slagboom. In zijn beste Duits legt hij uit wat de reden voor zijn onverwachte komst is. Maar geen goed nieuws voor hem. Hij mag niet verder rijden, ook niet tot aan hotel Furgler, deels omdat hij geen boekingsdocument kan voorleggen maar vooral omdat de bareelbediende geen snars begrijpt van wat Punaise aan halfduitse klanken uitstoot. Dus gaat hij tevoet. Met zijn lederen schoenen bijzonder moeilijk, want spiegelglad is het daar. Hij is al een honderdtal keren de grond opgegaan vooraleer hij hotel Furgler bereikt. Mooi hotel denkt hij. Volledig onder de sneeuw schuift hij de inkomhall binnen. Dan ziet hij een politieman in gesprek met de hoteleigenaar. Na vertrek van de oostenrijkse agenten maakt Punaise zich kenbaar. Van de hotelmanager verneemt hij de reden voor dat politiebezoek. De man vertelt: De bewoners van kamer zes en kamer acht zijn blijkbaar zoek. Ook de wagen waarmee ze kwamen is verdwenen. Ze zijn weg, met bagage, maar zonder te betalen. 'Wanneer dan?' 'Moet deze nacht of heel vroeg gebeurd zijn. Nochtans is meneer Mores een vaste klant. Hij komt elk jaar op skiverlof bij ons, al meer dan tien jaar. Meneer Mores had ons gisterenavond gemeld dat hij onverwachts deze morgen moest terugkeren.' 'Waarom?' 'Zoiets vraag ik nooit aan mijn klanten!' Zeg dat het niet waar is; deju, deju en deju, denkt Punaise. 'Kan ik een kamer hebben? Ik ben uitgeput en blijf hier volgende nacht slapen.' De baas kan op zijn kop staan, denkt de commissaris. Binnenpretjes doen hem glimlachen.
'Wie had kamer zes en wie kamer acht,' wil Punaise nog weten. 'De heer en mevrouw Mores waren het,' antwoordt de man achter de receptiedesk. 'Waarom dan twee kamers in godsnaam?' 'Vonden wij ook raar, commissaris, maar de klant is koning,' glimlacht de bediende. 'Misschien broer en zus?' 'Zo leek het alvast niet, meneer.' Punaise kan er niet om lachen. Als hij doodmoe naar zijn kamer sukkelt, ziet hij in een hoek aan het onthaal foto's hangen. Van de nieuwjaarfeestviering in het hotel. Veel foto's van gasten, met gekke hoedjes en toeters. Zou die Mores met zijn vrouw daar ook bijzitten bedenkt hij? Maar Punaise is te moe om dit nog in detail te bekijken. Straks misschien, als ik wat geslapen heb, gaat door zijn uitgebluste hersenen.
Episode 32
Speurneus zit in zijn café Het Grensgeval en staat zoals steeds achter de bar. Hij verwacht bezoek van een zekere Jozef Bonte. Ik ben pastoor zegde de man aan de telefoon. Hij wilde Barman spreken. Om belangrijke redenen zei de priester. Ook Palmboy zit in het café, van een Palm te genieten. Wat dacht je? Palmboy was opgepakt door Punaise, kort na de verdwijning van Tania, maar de onderzoeksrechter wilde hem niet langer achter de tralies houden. 'Punaise,' zei de onderzoeksrechter, 'ge hebt geen bewijzen dat de man schuldig is of zelfs betrokken is bij deze zaak. Als het aan jou lag, commissaris, ge zoudt ze allemaal in hechtenis nemen tot ze al dan niet terechte bekentenissen aflegden. Zo werkt dat niet, commissaris!' Punaise was er het hart van. Want hij bleef bij zijn besluit dat Palmboy iets op zijn kerfstok had. Was het niet voor deze zaak, het was voor iets anders. Punaise zag aan zijn snoet dat er wat mis was met die Palmboy. Als webmaster had Palmboy zijn site Herman Brusselmans weer op gang gekregen, nadat Punaise hem kortstondig in beslag nam. Maar in plaats van er interessante info uit te halen had de onkundige Punaise hem grondig verknoeid. Dit was nu rechtgezet door Palmboy. Wat hij echter in dat café uitspookte weten we niet.
Commissaris Punaise zit bij zijn chef. 'Punaise, die advokaat Mores uit Gent, zit die vent nog altijd op de wintersporten?' 'Volgens zijn assistente Mieke Bos wel, chef. Hij verblijft in Serfaus, in hotel Furgler.' 'Punaise, vertrek vandaag nog naar ginder. Ik wil dat ge die man ondervraagt over zijn contacten met sommige verdachten in deze zaak.' 'Ik heb geen kettingen, chef.' 'Ge moet hem niet aanhouden, en zeker niet ketenen, Punaise. Zijt ge weer overwerkt of wat, met je kettingen?' 'Sneeuwkettingen, baas!' 'Ach zo. Ik leen je die wel.' In het prachtige sneeuwlandschap in Oostenrijk zit een zekere Frank in de bar van zijn hotel. Na een dag skiën hete wijn te zuipen. Op de kosten van zijn clienten. Naast hem een mooie welgevormde deerne, met stralende ogen. Ge zoudt als vent voor minder jaloers worden. 'Ik heb al lang niets meer gehoord van Herman,' zegt de vrouw, die daar nog in ski-outfit zit. 'Vreemd toch.' 'Ik weet het meisje, we zouden beter terugkeren denk ik. Er is wat aan de hand. Iets klopt niet, denk ik.' In het holst van de nacht rijdt commissaris Punaise richting Serfaus, met een kaart op zijn schoot. Wanneer gaan ze bij de recherche eens een GPS aanschaffen denkt hij. Tegen de slaap drinkt hij koffie uit een thermosfles en slikt regelmatig druivensuikertjes. In hotel Furgler gaan Frank Mores en de vrouw naar bed. 'Tot morgen Tania. We vertrekken hier rond zeven uur, niet overslapen dus!' 'Geen problemen Frank, slaapwel.' Beneden in de receptiehall klinkt telefoongerinkel. 'Hallo.' 'Hier met Jan Multi uit Nederland. Kan u mij doorschakelen naar kamer zes, alstublieft?'
Episode 30
Als Punaise na een helse tocht door de sneeuw en na twintig steile haarspeldbochten, eindelijke arriveert aan de ingang van Serfaus, wacht hem nog miserie. Voor de niet-kenners van dit mooie sneeuwdorp: Serfaus is autovrij. Punaise staat aan een slagboom. In zijn beste Duits legt hij uit wat de reden voor zijn onverwachte komst is. Maar geen goed nieuws voor hem. Hij mag niet verder rijden, ook niet tot aan hotel Furgler, deels omdat hij geen boekingsdocument kan voorleggen maar vooral omdat de bareelbediende geen snars begrijpt van wat Punaise aan halfduitse klanken uitstoot. Dus gaat hij tevoet. Met zijn lederen schoenen bijzonder moeilijk, want spiegelglad is het daar. Hij is al een honderdtal keren de grond opgegaan vooraleer hij hotel Furgler bereikt. Mooi hotel denkt hij. Volledig onder de sneeuw schuift hij de inkomhall binnen. Dan ziet hij een politieman in gesprek met de hoteleigenaar. Na vertrek van de Oostenrijkse agenten maakt Punaise zich kenbaar. Van de hotelmanager verneemt hij de reden voor dat politiebezoek. De man vertelt: De bewoners van kamer zes en kamer acht zijn blijkbaar zoek. Ook de wagen waarmee ze kwamen is verdwenen. Ze zijn weg, met bagage, maar zonder te betalen. 'Wanneer dan?' 'Moet deze nacht of heel vroeg gebeurd zijn. Nochtans is meneer Mores een vaste klant. Hij komt elk jaar op skiverlof bij ons, al meer dan tien jaar. Meneer Mores had ons gisterenavond gemeld dat hij onverwachts deze morgen moest terugkeren.' 'Waarom?' 'Zoiets vraag ik nooit aan mijn klanten!' Zeg dat het niet waar is; dedju, dedju en dedju, denkt Punaise. 'Kan ik een kamer hebben? Ik ben uitgeput en blijf hier volgende nacht slapen.' De baas kan op zijn kop staan, denkt de commissaris. Binnenpretjes doen hem glimlachen. 'Wie had kamer zes en wie kamer acht,' wil Punaise nog weten. 'De heer en mevrouw Mores,' antwoordt de man achter de receptiedesk. 'Waarom dan twee kamers in godsnaam?' 'Vonden wij ook raar, commissaris, maar de klant is koning,' glimlacht de bediende. 'Misschien broer en zus?' 'Zo leek het alvast niet, meneer.' Punaise kan er niet om lachen. Als hij doodmoe naar zijn kamer sukkelt, ziet hij in een hoek aan het onthaal foto's hangen. Van de nieuwjaarfeestviering in het hotel. Veel foto's van gasten, met gekke hoedjes en toeters. Zou die Mores met zijn vrouw daar ook bijzitten bedenkt hij? Maar Punaise is te moe om dit nog in detail te bekijken. Straks misschien, als ik wat geslapen heb, gaat door zijn uitgebluste hersenen.
Commissaris Punaise is ingedommeld als hij met de trein vanuit Mechelen de fameuze Temmerman-wagon passeert. Weer een gemiste kans voor Herman Brusselmans. Die eet uit frustratie nog wat boterhammen met choco. Hij slaapt daar geweldig goed en lang van, want Patricia heeft er slaapmiddel tussengemengd.
'Speurneus, klopt het dat gij in uw vrije tijd een café uitbaat?' 'Klopt, Punaise, hoe weet ge dat?' 'Ik heb mijn bronnen, Speurneus. Gij staat daar in al uw vrije tijd en ook tijdens uw politiewerkuren achter de bar, begrijp ik.' 'Hoe weet ge dat allemaal?' 'Van horen zeggen, Speurneus. Zijt gij wel zuiver op de graat in dit dossier, Speurneus?' 'Punaise, als collega's moeten we elkaar vertrouwen, anders moet ik overplaatsing aanvragen.' Die Speurneus gaat daar vlot overheen, zonder bijkomende vragen, dat vind ik raar denkt Punaise. 'Wie gaan we nu ondervragen?' 'Een zekere Ann, Speurneus. Die komt zichzelf aanbieden en beweert te kunnen helpen in de zaak Tania Brusselmans.' Een jonge vrouw begeleid door een agent stapt de verhoorkamer binnen. 'Mevrouw, gaat u zitten. Mag ik uw identiteitskaart? 'Ann De Kaarsmaekers. Wat heeft u te melden?' De vrouw wriemelt met haar handen en lijkt erg nerveus. 'Zegt u het maar mevrouw.' 'Ik heb Tania Brusselmans ontvoerd, commissaris!' Punaise en Speurneus staan versteld. Even is het ijzig stil in verhoorkamer één. 'Wat zegt u daar? Dit is ernstig mevrouw De Kaarsmaekers, beseft u dat?' 'Ja, commissaris, volkomen.' 'Waar is Tania Brusselmans dan nu? Bij u thuis?' 'Ik weet het zelf niet commissaris.' Punaise bekijkt Speurneus. 'Ga onze chef halen,' zegt de geschrokken commissaris. Speurneus richt zich op en verdwijnt.
Episode 28
'Bent u daar zeker van, Ann.' Een beetje gemoedelijk doen en met de voornaam aanspreken helpt de verdachte tot rust te komen heeft Punaise geleerd. 'Zij moest bij mij afgeleverd worden, de tweede dag na de kidnapping, maar ze kwam niet opdagen.' Ofwel weer één die goed gek is denkt Punaise, of anders een misplaatste flauwe grap. Geërgerd kijkt hij Ann aan en verheft zijn stem: 'Mevrouw, ik heb andere dingen te doen dan naar nonsens te luisteren. 'Het is echt waar, meneer de commissaris. Ik heb alles gepland en betaald.' 'Betaald aan wie in godsnaam?' 'Aan een evenementen-bureau, meneer.' 'Hoe heet dat bureaudinges?' 'Donderwiet reality-experience B.V.,' zegt de wenende vrouw. Punaise kan niet tegen wenende vrouwen. Hij staat dus snel op en zegt: 'ik ben zo terug.' Door de gang loopt hij naar zijn chef. 'Chef, waarom kwam je niet? 'Niemand vroeg dat, Punaise,' 'Is Speurneus bij u niet langsgeweest?' 'Niet gezien jongen. Waarom ziet je er zo bleek uit, Punaise.' 'Ik heb een wenende vrouw in verhoor, die beweert Tania B. te hebben ontvoerd of willen ontvoeren. Kunt u dat geloven?' 'Ik kom dadelijk,' antwoordt de verbaasde politiechef. Terwijl Punaise terugkeert denkt hij: Donderwiet reality, etc.. waar heb ik dat nog gehoord? Dan valt zijn nikkel. Donderwiet? Is dat die vent die met mijn vrouw weg is? Dat zou toch een duizendste toeval zijn denkt hij. Flarden van zorgen en pijn borrelen weer op. Steken in de borst. Dorus Donderwiet, zou dat dezelfde smeerlap zijn? Achter gesloten deuren legt Ann De Kaarsmaekers alles uit. Punaise schrikt zich een aap en vraagt zich tegelijk af waarom die Speurneus plots opgestapt is.
Herman Brusselmans is erin geslaagd de wagon waarin hij vastgeketend en opgesloten zit in beweging te brengen. Door lang aan de mechanische rem te prutsen. Het groot handwiel dat de remmen blokkeert, kreeg hij losgewrikt. Zonder blokkeerremmen begint de wagon langzaam de lichte helling af te rijden. Eerst met geknars en gekraak, dan wat vlotter. Nu gaan ze me opmerken, bedenkt hij. Als dat mens nog een tijd wegblijft word ik bevrijd! Hij schept weer moed.
Gent Sint Pieters. De NMBS-districtmanager heeft zojuist het bevel gegeven een wagon die vervaarlijk dicht bij de snelverkeersporen genaderd is te verwijderen. 'Waarom is die wagon verplaatst?' 'Weet ik niet, chef, maar hij behoort toe aan het OCMW van Gent. De socialisten hier in de stad, de burgemeester voorop, beschermen deze speciale treinwagon, als een symbool van sociale zekerheid voor de eenvoudige man en vrouw. In dit geval is het een vrouw, een zekere Patricia.' 'Hoe weet ge dat? 'Van horen zeggen, meneer. Soms liggen er zelfs biefstukken voor haar wagondeur. Mijn vrouw plaatst wel eens een zak patatten in haar vuilbak. Het menske moet toch ook eten zegt ze me dan.' 'Charel, verdomme toch, die wagon staat daar gevaarlijk, op nog geen halve meter van de Thalyslijn!' 'Hij is wel bewoond, meneer!' 'Weet ik, maar ik wil hem weg hebben, nu! Haal hem van eindspoor acht en zet hem op de keien naast de werkplaats. Dat is veiliger.'
Episode 26
Nog geen uur later arriveert een spoorkraan die de ganse wagon in één keer lift en weer neerzet achter de stootblok van eindspoor acht, vlak tegen de werkplaats, op een strook grint. In de wagon gaat Herman Brusselmans hevig te keer. Hij roept tot heesheid toe en klopt met zijn kettingen tegen alles wat hij in zijn nabijheid kan raken. Het groot kraankabaal overstemt echter zijn pogingen om aandacht te trekken. 'Hoor jij iets?' vraagt een spoorwegarbeider aan zijn collega. 'Ja, de trein vanuit Brussel.' 'Neen, ik bedoel iets in de wagon, lijkt me.' 'Potten en pannen en inboedel die omver vallen zeker. Niet aantrekken, maat.' 'Neen, precies geschreeuw of zoiets.' 'Kan niet, maat, ik heb die rare madam die daar alleen woont vanmorgen weten vertrekken. Je verbeelding waarschijnlijk!' 'Gaan we toch eens binnenkijken?' 'Sorry maat, maar mijn dienst zit erop. Overuren betalen ze ons niet meer, weet je. Ik ga naar huis, maat.' 'Okay dan, tot morgen, Charel.' Herman zijn kraakstem is ondertussen verandert in een nauwelijks hoorbaar hees gemompel.' Door een spleet in de gordijnen kan hij de twee spoormannen zien vertrekken. 'Stomme klootzakken, idioot klootjesvolk, onderontwikkelde zakkenrollers, achterlijke stompzinnige hersenloze ambtenaren.' Dit alles kwam uit de mond van een bijna stemloze Herman Brusselmans en droeg niet ver. Ook niet bij tot een oplossing voor de onfortuinlijke schrijver...
Uitgeput slaapt hij in. Uren gaan voorbij. Een spleetje zon doorheen een kapotte rolgordijn schijnt in zijn ogen. Op zijn zandbak, terug aangekleed, in een propere pyjama nog wel, luistert hij naar het gedreun van passerende treinen. De gekke vrouw is afwezig. Mijn moment denkt hij. Hoe kom ik los? Een stevige boei zit rond zijn linker enkel. Met kettingen vastgeklemd aan de wand van de wagon. Als ik tot aan een deur geraak, kan ik misschien teken doen naar voorbijrijdende treinen. Iemand moet mij toch opmerken als ik zwaai en roep. Hij staat op. Met een pijnlijke rug, door die harde zandbak waarin die gekkin hem laat slapen. Een soort oversize-kattebak. Hoe krankejore kan een mens zijn denkt de schrijver met het lange haar. Goed zot. Tot aan de deur geraakt hij niet. Wel tot het toilethokje en het eettafeltje. Daarop staan pistoleetjes, boter, konfituur en choco. Er ligt een briefje bij. Hij leest: 'Lieve Herman, mijn grote schat, ik ben gaan werken. Doe of je thuis zijt en hou je weer klaar. Kusjes.' Langdurige verkrachting van een man, is dat strafbaar, vraagt hij zich af? Zou hier geen gsm liggen of zoiets? Contact met de buitenwereld moet ik hebben. Zwijgnicht zal al wel mijn verdwijning gemeld hebben, hoop ik. Dan slaagt hij erin met gestrekte arm en een pollepel het gordijntje iets open te houden. Hij kijkt op een brede spoorbaan en in de verte herkent hij gebouwen. Ik ben vlak bij Sint Pieters! Die Punaise die mij in hechtenis nam, die moet toch naar mij op zoek zijn? Ik hoop dat Tania het goed stelt! Deze ommezwaai is wel flagrant. Wat klopt er nog en wat is fake? Ik weet het zelf ook niet meer. Waar zijn mijn pilletjes trouwens? In mijn kleren. Waar zijn die naartoe? Het is hier wel properkes voor een halve trut. Op zijn zandbank bedenkt hij een nieuw plan. Ik moet hier weg vooraleer die halfgare trien volledig doorslaat en mijn jongeheer om zeep helpt. Zo'n wild wijf heb ik nooit gekend, ook niet in mijn dromen. Ik bekom hier stof voor nog drie spannende boeken denkt hij. Terwijl hij de broodjes met choco met smaak opeet wordt hij heel moe....Choco?....
Episode 24
Commissaris Punaise bijt zich meer en meer vast in de zaak Herman/Tania Brusselmans en wil alle pistes bewandelen. Vandaar dat hij op weg is naar een andere bekende Vlaamse schrijver. Luc Deflo. Die schrijft psychologische thrillers en kan me wellicht hints geven denkt de commissaris. Punaise heeft immers de gestolen papieren van Jan uit Leiden laten bestuderen door gerechtspsychologen. Het resultaat is dat hij denkt te weten welke kant deze zaak kan opgaan. Punaise weet iets meer dan u en ik. 'Dag meneer Deflo.' 'Zeg maar Luc.' 'Luc, kan het zijn dat een schrijver met een ernstige en langdurige writersblock zodanig in de war geraakt dat hij allerlei rare dingen uitprobeert en uithaalt?' 'Commissaris, uw vraag is zeer algemeen en bijzonder onduidelijk. In mijn romans stellen commissarissen betere vragen!' lacht Luc Deflo weg. Punaise kan er echter niet om lachen en vervolgt: 'Experimenten opzetten, bedoel ik.' 'Commissaris, Herman is een autobiograaf, puur sang. Zijn werken zijn voor negenennegentig procent realiteit. Het enige wat hij soms doet is namen veranderen. U weet ondertussen waarom. De man heeft weinig verbeeldingskracht om dingen te verzinnen. Leest u wel eens zijn boeken? Alles is pure werkelijkheid bij Brusselmans. 'Ook de seks?' ontvalt Punaise in een onbewaakt ogenblik. 'Sorry Luc, dit doet niet ter zake. Gaat u verder.' 'Herman zuigt niets uit zijn duim of teen, vandaar dat hij geen thrillers kan schrijven! Thrillers zijn gestoeld op van horen zeggen en veel fantasie. Hij is ook erg voorzichtig geworden. Hij noemde Tania in zijn boek De Kus in de Nacht zelfs Phoebe. Zo onzeker is de man, op alle vlakken denk ik. Maar wel een leuke vent als je hem beter kent.' Als Punaise vanuit Mechelen terug naar Gent spoort zal hij de Temmermanwagon waar Brusselmans gevangen zit, passeren. Zou het kunnen dat hij bij het voorbijrijden iets verdachts opmerkt?
'Commissaris, ik heb de plicht u iets te melden. Een vriend van mij is sinds enkele dagen verdwenen. Hij leek zeer depri en is al drie dagen niet meer opgedaagd!' 'Zijn Naam?' 'Herman Brusselmans.' 'Aha, een spoor!' jubelt Punaise en steekt beide armen de lucht in. 'Commissaris, het gaat wel over mijn verdwenen vriend,' antwoord Zwijgnicht, verontwaardigd. 'Excuseert u mij, gaat u verder.' 'Hij was er het hart van in. Zijn Tania was verdwenen, zonder aanwijsbare redenen.' 'Een echtelijke twist misschien?' 'Ik denk het niet, commissaris. Iets vreemds is gaande met Herman. Hij laat het achterste van zijn tong niet zien, ook niet aan mij, zijn oude vriend. Hij verbleef in mijn tweede woning, die leeg stond. Om de paar dagen kwam ik langs.' 'Heeft hij ooit iets verteld over het gebeuren? Eventuele vijanden? Weerwraak?' 'Hij heeft in zijn boeken veel mensen tegen hun kar gereden, ik weet het, commissaris. Maar wie van hen zou zoiets doen?' Punaise weet ondertussen meer, aan de hand van enkele geschreven stukken van Jan, maar geeft dit aan niemand prijs. Hij wil eerst de volle waarheid achterhalen. Zijn troeven houdt hij voor 't laatst. 'Kan het over zijn beroep gaan, het schrijven zelf?' 'Ik weet dat hij al jaren hoopt een leesbare vlotte thriller uit te geven maar het ontbreekt hem aan autobiografische gegevens om de zaak op papier te zetten. Hij struikelt steeds opnieuw in de loop van het verhaal, wegens ontbrekende realiteit.' Zwijgnicht kan niet nalaten te vragen: 'Weet u waar Tania zich kan bevinden?' 'Geen idee, professor. Rare dingen zijn er gebeurd. Ik ben er nog niet uit. Soms denk ik dat Herman ons allemaal in het ootje neemt.' De professor recht zijn rug en kijkt Punaise ernstig aan. 'Heeft u ook zo een gevoel, commissaris?' 'U dus ook, professor?' 'Niet echt, maar toch...'
Episode 22
'Maar dat keffend ding, dat is een mechanisch speeltje voor kinderen!?' 'Ja, maar hij kan blaffen en pipi doen, kijk maar!' Nog erger dan ik dacht, zo zot als een achterdeur. 'Wat is die hevige wind buiten? Storm? Uw wagon schommelt ervan,' merkt de schrijver op. Hij is nog steeds vastgebonden. 'Dat is de Thalys naar Parijs, lieve Herman.' 'Noem me niet altijd lieve Herman, lief ben ik niet!' 'Dan noem ik je mijn schattebolleke.' Herman sluit zijn ogen. Ik probeer wat anders uit denkt hij. 'Ik zou graag naar Parijs gaan met die Thalys en met jou erbij, dwaze gans.' 'Dwaze gans' mompelde hij wel heel stilletjes. Plots pakt Patricia hem weer vast bij zijn jongeheer en kust hem recht op de mond. Herman spuwt ostentatief al dat speeksel weer uit en tiert: 'Blijf van mijn lijf, lelijke toverheks.' Het vrouwmens begint dan hevig en luidop te jammeren. 'Ik zie u zo graag! Ik maak een lekker etentje voor ons twee, deze avond, onze laatste avond samen.' Mijn god denkt Herman, ik moet kalm blijven en haar snel af zijn. 'Waarom onze laatste?' 'Morgen begint het nieuwe jaar, mijn schat.' 'Kom wat bij mij liggen, dan naai ik je in de poes. Maar dan moet ge me wel volledig losmaken, lieve Patricia.' Nog geen minuut later ligt ze poedelnaakt naast Herman, die wel vastgebonden blijft aan één been. Toch een goeie plot voor mijn thriller denkt hij opnieuw. Evenwicht tussen de spanning en de sex! De formule bij uitstek! Ik lig hier dan wel ongemakkelijk, peinst hij, maar ik kom ruimschoots aan mijn trekken. In de nachtelijk trein De Pinte-Gent zien heel wat reizigers, vlak voor Sint Pieters, een hevig wiegelende treinwagon en horen een wild gegil. Zoiets langs de spoorbaan zagen ze nog nooit! Bij aankomst melden een paar reizigers het gegil met schuddende wagon aan de stationchef. Die doet er echter niks mee. Typisch voor de NMBS. Het vrijkomen van Herman Brusselmans is dus niet nakend. Hij wordt wel regelmatig gemolken. Iets dat hij in zijn eigen boeken nooit bedacht zou hebben.
Brusselmans pist dus bij volle bewustzijn in zijn broek. Dit om wakker te worden uit die vermeende nachtmerrie waarin hij denkt te vertoeven. Klamme warmte langs zijn billen. Bah, shit, ik ben toch wakker! 'Niet erg, mijn grote liefde, alles trekt in het zand onder u. Ik was uw broek wel. Trek maar uit.' Nog in geen honderd jaar, zot mens! Dat wijf is goed gek. Herman kijkt in het rond, maar zonder bril ziet hij onscherp. Plots een gedonder en een geraas. 'Wat is dat?' 'Een goederentrein, liefste,' zegt het vrouwmens. 'Er passeren er veel rond deze tijd. Ik zal u een injectie geven met slaapmiddel.' Ze neemt een ampoule en een plastic spuitje. 'Blijf van me af, of ik naai je in de poes, gekkin.' 'Eindelijk! Goddelijke jongen, daar droom ik al jaren van, van een goeie beurt krijgen van mijn groot idool.' De vrouw trekt Brusselmans zijn natte broek naar beneden en begint zichzelf te ontkleden. 'Blijf van mijn lijf, maniakerige kreng! Laat hem los, blijf eraf!' Maar de ongevraagde gastvrouw heeft hem al vast en masseert er duchtig op los. 'Auw, auw,' roept de beroemde schrijver uit Gent. 'Doe ik u pijn , mijn seksprins?' fluistert een opgewonden halfnaakte vrouw in zijn oor. Iets voor in mijn volgende boek denkt Herman, terwijl hij wegens zijn benarde situatie moeilijk recht komt. En dit ondanks al het gewriemel van de vrouw . 'Hoe heet gij?' probeert Herman het ijs te breken.' 'Ik ben uw grootste fan , lieve Herman Brusselmans, mijn naam is Patricia Temmerman.' Toch niet waar, die zottin uit mijn gastenboek, denkt Herman.
Episode 20
Hoe geraak ik hieruit? Ik vergaar hier wel veel autobiografische stof voor mijn toekomstige thrillers! U merkt het: de beroepsmisvorming van een bekende schrijver kan ver gaan. Ondertussen heeft de hitsige vrouw Herman Brusselmans aan de beide voeten losgemaakt en trek zijn broek uit. Hij zit nu recht op een stoel, met de handen vastgeklonken aan een zware haak in het plafond en in zijn blote kont. Hij heeft zijn bril op en ziet een foto van Ann Demeulemeester hangen. 'Wat doet die foto van dat mens hier?' 'Een goede kennis van mij, lieveling,' antwoord de verwarde vrouw. Ik moet een andere taktiek toepassen, denkt hij ondertussen. Kort en bondig worden, zonder haar te beledigen. Hij hoopt op die manier snel vrij te komen. Maar daar vergist hij zich danig in. Die Patricia is geen doetje. De lezers die regelmatig het gastenboek van HB bezoeken weten dat! Temmerman heeft al tien minuten ononderbroken van alles en nog wat vertelt. Nu onderbreekt Herman haar. 'Hoe wist gij dat mijn Tania weg is?' De treinwagonbewoonster is kalm geworden, nu ze Herman zijn meest edele delen heeft mogen aanschouwen en betasten. 'Commissaris Punaise vertelde me dat, tijdens één van zijn bezoeken.' 'Hoe heeft u mij gevonden?' 'Ik loop u na, al jaren, mijn levenswerk, lieve schat. Toen je vorige nacht op wandel ging, volgde ik je met de wagen. Ik schoot een gifpijltje met slaapmiddel in je rug.' Herman kijkt verbaasd op. 'Ik werk in de zoo. Eén minuut later kon ik je oprapen, van het voetpad, en in mijn auto sleuren.' 'Patricia, je riskeert lange gevangenisstraffen als je me nu niet laat gaan!' 'Ik wil je bij mij houden, nog jaren!' 'Maar dat is gekheid, ik moet boeken schrijven voor de kost.' 'Dat doe je hier.' Patricia haalt een splinternieuwe laptop te voorschijn. 'Hier voor jou, voor al je volgende meesterwerken, die hier zullen ontstaan, samen met je grote liefde voor mij.' Plots hoort Herman geblaf. 'Wat is dat?' 'Een hondje voor jou, mijn lieverd.'
Terwijl commissaris Punaise met verbazing blijft lezen giet hij koffie. Het resultaat is: hete koffie over de tafel en op de schoot van Jan, de multimiljonair. Die springt klagend recht en grijpt naar zijn kruis. Ronddansend roept hij het uit. 'Auw, auw!' 'Punaise toch,' zegt de grote baas. 'Stomkop,' fluistert Jan. Speurneus kuist de boel op, met papieren zakdoeken. Na excuses en als iedereen terug zit neemt Punaise het woord maar geeft het snel terug want zijn baas, de hoofdcommissaris, wil het nemen. 'Kan ik jullie even apart spreken?' Hij opent de deur en wijst naar Punaise en Speurneus. In de verhoorkamer blijft Jan alleen achter en wacht. Hij bladert wat door zijn ondertussen natte en koffiekleurige papieren. Dan merkt hij tot zijn verbazing dat een paar bladzijden ontbreken. Verdomme, verdomme, hoe kan dat? Plakken de bladen door die koffie zo aan mekaar? Die idiote Belg van een commissaris! Gejaagd ritselt hij blad bij blad. Weg zijn ze. Een stuk van het geheim weg? Hoe kan dat? De drie rechercheurs treden terug binnen. 'Meneer Jan, u kan gaan. Onze districtchef laat niet toe dat wij documenten van een raadsheer zouden tekenen, ook niet als dit duidelijkheid zou scheppen in een lopende zaak.' Kwaad springt Jan recht: 'Iemand hier heeft documenten van mij gestolen. Er ontbreken enkele pagina's.' 'Hoe kan u ons daarvan betichten, beste heer, wij zijn niet eens in de nabijheid van uw documenten geweest.' 'Ze waren er toen ik hier binnenkwam, dat weet ik zeker. Hoe kunnen ze dan weg zijn? Dit is de laatste keer dat ik nog bij een Belgische recherche binnenloop!' roept een boze Hollandse miljonair en verlaat het pand.
Episode 18
'Heeft iemand van jullie iets weggenomen uit dat pak papieren van die Jan?' Neen knikt Speurneus. Punaise kijkt richting zijn baas en trekt een verbaasd gezicht. Die koffietruc werkte denkt hij. 'Ik heb een detective op die Jan gezet, heren, die gaat hem volgen, dag en nacht als het moet.' Punaise en Speurneus wisselen een blik van goedkeuring. Die chef van ons doet wat uit de hoogte maar is nog zo slecht niet denkt Punaise, die nu snel die buitgemaakte papieren van Jan wil lezen. Misschien een stukje oplossing van het geheim in zicht? Herman Brusselmans loopt door het mulle zand. Heet is het. Zweten doet hij. Weinig lucht in zijn longen. Rook ik teveel? Plots voelt hij zich wegzakken in een soort heet drijfzand. Alleen zijn hoofd steekt nog boven de duinen. De korrels omhullen hem, meer en meer. Hij gaat stikken, hij weet het. Al zijn lange haar kruipt in zijn mond en hij blijft het verder opzuigen. Het doet hem kokhalzen. Verslikken en stikken is zijn einde, zonder Tania.... Fel licht in zijn ogen. Hoesten. Klopjes tegen zijn wang. Een aangezicht vlak voor zijn neus. 'Lieve jongen, droomt ge?' Herman Brusselmans schrikt wakker uit een nachtmerrie. Zwetend onder een dik dekbed, liggend op een soort zandbak, handen en voeten gebonden. Hij lonkt recht in de ogen van een vrouw die steeds herhaalt: 'Wat ben ik blij, nu ge bij mij komt wonen.' 'Wie zijt gij, in godsnaam? Droom ik?' 'Ik ben uw grote onbekende liefde, meneer Brusselmans,' snottert het vrouwmens. Shit, ik droom nog altijd denkt Herman. 'Waar ben ik nu?' vraagt hij. 'Bij mij thuis, in mijn treinwoonwagon, lieve Herman, mijn snollebolleke.' Die is goed gek overdenkt hij. Ik wil uit die droom ontwaken! Ik ga wateren in mijn bed, dan wordt ik zeker wakker, weg uit deze belachelijke droom. Leuk zal het niet zijn, maar dat droomgedoe bij een gekke stalkster moet ik niet!
'Maar wat was dan het onderwerp van hun schrijven?' 'Een thriller, Punaise, kunt ge het geloven? Herman Brusselmans zou een spannende thriller willen uitgeven tegen einde 2009 maar heeft geen verhaallijn die op wat trekt!!' 'Dat kan niet Speurneus, ge moet er naast zitten. Zijn al die mensen betrokken bij het maken van een stomme thriller? Wat is me dat zeg?' 'Punaise, sorry, maar Brusselmans schrijft geen stomme boeken!' 'Gij zijt blijkbaar een hevige Brusselmansfan, Speurneus, maar ik weet ondertussen door mijn speuren dat Herman die boeken nooit zelf schrijft maar een oude schuwe jeugdvriend doet dat voor hem. Herman doet alleen de PR ervoor, al die jaren al. Een belofte die Herman deed, in zijn jeugd, aan de stervende ouders van die wat schuwe jeugdvriend, een zekere Jules. Een schone diepmenselijke daad van goedheid van de langharige man.' 'Dat verhaal kan ik niet geloven, Punaise,' roept Speurneus kwaad en slaat op tafel. Punaise, die niet onder wil doen, slaat nog harder op tafel en roept: 'Ik heb de bewijzen, ik alleen, en zo zal het blijven.' 'Maar dat is verschrikkelijk, zo een geheim, hoe kunt ge dat voor uzelf houden? Punaise, we moeten dat bekend maken aan die paar miljoen trouwe Brusselmanslezers die al die jaren belazerd werden!'
Episode 16
'Wordt ge misschien door Herman betaald om dit geheim niet te verklappen, Punaise?' 'Ik ben onkreukbaar!' tiert Punaise en slaat weer op tafel. 'Zeg, moet die tafel kapot?' zegt hun grote baas, die pas binnenkwam. 'Dit is meneer Jan Multi uit Nederland, heren. Hij heeft u iets mede delen dat interessant kan zijn.' 'Ik dacht dat u op vakantie vertrokken was, naar onbekende bestemming, Jan,' zegt Punaise. 'Toen mijn assistente me belde dat u blijkbaar in uw slaapwagon opgesloten werd en dat u zich vragen stelde over die auto's uit België, moest ik deontologisch terugkeren om u een geheim te verklappen, maar ik heb afgesproken met uw overste dat dit geheim blijft, onder ons en onder ede! Alleen als u dit document ondertekent voor akkoord, spreek ik.' Jan haalt drie exemplaren te voorschijn, legt die op de fel beschadigde tafel en geeft een goedkope bic aan Punaise, Speurneus en de grote baas. 'Waarom zegt u deontologisch, Jan?' wil Punaise weten. 'Ik ben advokaat, commissaris,' is zijn antwoord. 'Kent u toevallig advokaat Mores uit Gent?' vraagt Punaise op de man af. 'Ja, die ken ik,' is het korte antwoord van Jan. Het begint hier op te klaren denkt Punaise. 'Wie wil er koffie?' Voor Jan op tafel ligt een pakketje documenten dat hij meebracht. Terwijl Commissaris Punaise inschenkt valt zijn oog op de tekst. Hij leest: Ann Demeulemeester Leopold De Waelplaats 2000 Antwerpen Dagelijks open van 10u30-18u30
Bij de flikken in Gent zitten commissaris Punaise en zijn collega Speurneus samen naar de waarheid te zoeken. Vooreerst over de geboorte van een zekere Jezus en de gevolgen daarvan in de daaropvolgende 2008 jaren. Wat die mens achteraf allemaal toegedicht kreeg is een wonder op zichzelf. Veruit de beroemdste man van deze aarde! Allemaal de schuld van een hoop afschrijvers, overschrijvers, onderkruipers, literaire fantasisten en een pak neuroten. Voor zover we weten heeft Jezus geen letter op papyrus of iets anders gezet. Achteraf, zo een honderd jaar na zijn dood, begint men dan verhalen over de man te verzinnen. Na een uurtje kristelijke geloofstoestanden besproken te hebben gaan de twee Gentse rechercheurs weer verder met de dringende zaak Herman/Tania tegen onbekenden. Speurneus, die anders heet, maar door de collega's zo wordt aangesproken wegens zijn speurtalent en gezien zijn relatief kolosaal reukorgaan, is aan het woord: 'Punaise, ik maak vorderingen. Zoals je weet ben ik gespecialiseerd in IP adressen en alles wat internetgeheimen aangaat.' 'Jaja, weet ik,' zegt Punaise die een hekel heeft aan digitale dingen die altijd plat vallen op het slechte moment en dan domme vragen stellen waar hij geen rats van begrijpt. 'Ik heb het mail- en het gsmverkeer van de laatste dagen laten nakijken en Herman zit ergens in het Gentse.
Episode 14
Hij heeft naar een aantal personen gebeld. Die contacten trekken we nu na. Tevens heeft hij met een zekere Erik R. gemaild. Die Erik R. eindigt zijn berichten altijd met een klein palmboompje.' 'Haha, geweldig nieuws Speurneus, zonder u stond ik nergens, maar wie is die Erik R.?' 'Dat zoeken we nog uit.' 'Verder heeft die Erik R. contacten met een Gentse advokaat gehad.' 'Wie dan?' 'Mores heet die, Frank Mores.' 'Daar moeten we naartoe, Speurneus!' 'Heb ik al gedaan, maar die is op vakantie, naar de wintersporten. Ik sprak dan met zijn assistente, Mieke Bos genaamd. Die vertelde dat hij alleen een laptop heeft en die altijd overal meesleurt. We konden dus niets aanslaan voor verder onderzoek. Dat Mieke Bos vertelde me wel dat zij de verdwijning van Tania toeschrijft aan die Temmerman van u, waar ze wel eens mee communiceerde via het gastenboek van Herman Brusselmans. Mieke liet ook een paar brieven zien van Herman Brusselmans, gericht aan die Mores. Niets bijzonder, allemaal over Herman zijn processen. Hij heeft er trouwens tamelijk veel voor een eenvoudig man. Maar dit is naast de kwestie. Eén brief trok mijn aandacht. Eén waarin uw Jan uit Leiden naar Mores schreef en het over Tania en Herman had. Iets merkwaardigs viel mij op. Zij werken beiden, die Jan en Herman, met die Erik R.' 'Kent gij zijn familienaam?' 'Neen Punaise, maar daar kom ik wel achter.'
Het is bijna kerstmis en de vraag blijft: gaat die Brusselmans deze kerst alleen zitten, zonder zijn Tania? De kans is groot! Herman steekt zich weg voor de buitenwereld, vooral voor commissaris Punaise die onderweg is naar Gent.
Bij zijn oude vriend professor Zwijgnicht, gespecialiseerd in ab- en para-normale gedragingen zit Herman nu al een week op een schupstoel, verveelt zich te pletter en schrijft geen letter meer. Op een donkere nacht is hij al eens langs de sporen gaan wandelen, tot aan die treinwagon van zijn beroemde stalkster Patricia Temmerman, maar die beweerde niets met die verdwijning van zijn geliefde Tania te maken te hebben. Ook heeft hij al met Zwijgnicht overlegd wie in aanmerking kan komen als mogelijke doder, pardon dader, we gaan deze eerste HB thriller ook niet te gruwelijk maken. Het moet aangenaam leesbaar blijven! Zwijgnicht heeft al alle levende personages uit de vele romans van Herman Brusselmans de revue laten passeren. Er zijn echter zoveel mensen die Herman al dan niet gewild, in zijn boeken beledigd heeft, té veel om op te noemen. Laat ons de ergste beledigingen bestuderen, zegde Zwijgnicht, en toen kwam hij bij Ann Demeulemeester terecht. Daar rijdt Punaise nu heen, dus niet naar Gent, maar naar onze grootste havenstad. Als hij eraan komt is ze thuis. Al een geluk. Punaise valt met de deur, die ook rinkelt, in huis. Het is daar immers een winkel, voor de mensen die onwetend zijn.
Episode 12
'Hebben de zes iets met de verdwijning van Tania Brusselmans te maken?' wil Punaise weten. 'Wat hebben zes beroemde kledingontwerpers nu met Brusselmans te maken, meneer de agent, hij loopt al twintig jaar met diezelfde leren rotvest?' antwoordt een verbouwereerde Ann. 'Van klereventen kan men zo een ontvoering verwachten, mevrouw,' antwoordt de commissaris beleefd en hij vervolgt: 'Waarom stond uw wagen gisteren volledig leeg, in Leiden bij die multimiljonair Jan?' 'Omdat ik er niet inzat, meneer,' spot Ann, die toch ook een venijnig kantje heeft. 'Mevrouw, geen geintjes meer of ik neem u in hechtenis tijdens de kerstdagen,' antwoordt een boze commissaris. 'Wat heeft u met een zekere Patricia uit het Gentse? Die haar wagen stond gisteren ook bij die Jan,' vervolgt hij met dreigende stem. 'Een oude bekende, meer niet.' zegt Ann, kortaf. Wat een pretentiewijf toch denkt Punaise en perst de lippen samen. 'Auw, dat doet pijn,' roept Ann. 'Wat?' vraagt een geschrokken Punaise. 'Zo mijn lippen samenpersen, commissaris,' 'Dat doe ik toch niet, trut van een Ann,' repliceert Punaise. 'Neen, weet ik, maar het staat hier wel geschreven en de gedachte alleen is al pijnlijk, commissaris,' en Ann Demeulemeester grijpt naar haar kruis. 'Denk niet direct zo seksueel en het ergste, Demeulemeester,'antwoordt Punaise en verbolgen verlaat hij het pand. Ik ga naar die Temmerman en die krijgt ervan langs denkt hij, gefrustreerd omdat hij tijdens de kerstdagen een vervelende zaak moet oplossen. Er komt geen schot in dit geval denkt hij. Alles zit rotsvast. Kon ik die Herman maar te pakken krijgen! Die heeft de sleutel volgens mij. Ik vraag mijn collega Speurneus dit verder na te trekken...
Een haan kraait. Nog één. Commissaris Punaise draait zich nog eens om terwijl hij iets onverstaanbaars mompelt. Dan hoort hij geklop op de deur. Hij kruipt vermoeid uit zijn bed. Teveel van die kleine flesjes whisky uit de bar gedronken gaat door zijn hoofd. Wat doet een mens anders als hij opgesloten zit bedenkt hij. Weer geklop. Jaja, ik kom al! Voor hem staat een vrouw. Mag ik uw kamer reinigen, meneer, zegt ze beleefd, met een Surinamische tongval. Hoe laat is het eigenlijk? Middaguur, meneer. Wat? Hoe kan dat? Waar is de baas? Ik haal hem even meneer. Tien minuten later is ze terug met een vent in kostuum. Wie bent u? Beheerder van de wagons, meneer. Waar is de grote baas, die wil ik spreken, en onmiddelijk, zegt Punaise. Weer tien minuten later staat er een nieuwe vent voor zijn coupé, één in een heel chique kostuum. Punaise is al gewassen en aangekleed. Wie bent u nu weer? De domeinbeheerder, meneer de commissaris. Maar man, ik wil de grote baas spreken. Aha, u bedoelt meneer Jan. Ja die.
Episode 10
Die is vanmorgen vertrokken, naar onbekende bestemming, vrees ik. Van wie zijn die auto's met Belgische nummerplaat? Er zijn hier geen Belgen, meneer Punaise. Tenzij uzelf. Bent u met de auto? Ja, maar mijn eigen auto herken ik. Uilskuiken denkt Punaise maar zwijgt, als welopgevoede Vlaming met Waalse roots. Meneer Duimspijker, hier uw ontbijt, zegt een binnentredende jonge vrouw. Ik verpruts hier mijn tijd denkt Punaise. Ik heb gezien wat ik gezien heb, gisterenavond. Die Jan voert wat ik zijn schild. Wat weet ik nog niet. Als Punaise wil wegrijden komt een secretaresse aangerend. Commissaris, u wilde weten van wie die auto's waren, die hier gisteren stonden? Ja! Wel, die grote was van een dame, een zekere Ann De Meulemeester. Een bekende van u? Die kleine was van een zekere Temmerman. Breekt mijn klomp denkt Punaise. Heeft u hier de laatste dagen een dame gehad die erzo uitziet? Hij toont een foto van Herman en Tania en duwt die vlak onder de neus van de dame. Ik ben niet bijziend commissaris, pruttelt ze tegen. Sorry, en Punaise doet een stapje achteruit samen met zijn foto. De secretaresse wijst naar de foto en zegt: Die langharige dame, die ken ik niet. Dat is een heer, mevrouw, mr Brusselmans zelf. Ik geef toe: voor een vent wel lang haar, inderdaad. Ik dacht al, commissaris, voor een vrouw, ocharme met zo'n lelijk en bruut gezicht door het leven moeten! Kent u die andere dame op de foto? De secretaresse schijnt te twijfelen. Punaise bespied haar met doordringende ogen. Ik denk het niet, meneer Duimspijker, zegt ze dan. Punaise graag. Wilt u die foto hier ophangen? Neen, waarom? U vraagt punaises? Ik heet zo mevrouw. Ach excuseert u mij, meneer. De commissaris vertrekt in zeven haasten, op weg naar die verdachte Temmerman in Gent. Naar eindspoor acht, Sint Pieters-station. Die ros van een Patricia Temmerman gaat me nu eens en voorgoed de waarheid vertellen, roept hij luidop en schrik van zichzelve. Terwijl hij gas geeft vraagt hij zich af waar die ontsnapte Brusselmans toch kan uithangen?
Commissaris Punaise deed alsof hij sliep. Met één oog open keek hij rond in zijn coupé. Wel mooi en veel luxe denkt hij. Ook dat gedempt licht maakt het volmaakt. Die miljonair Jan is een rare, zijn geld aan oude treinwagons besteden en er een soort hotel/casino van maken, in zijn enorm park, wel mooi geïntegreerd. Allerlei losse gedachten flitsen door zijn hoofd. Zouden hier ook rijke universiteit-studenten logeren? Na een half uur stilte glipt hij zachtjes uit bed. Doet zijn schoenen aan, zijn winterjas over zijn gekregen pyjama en sluipt naar de deur van zijn coupé. Hij legt zijn oor tegen de deur en hoort alleen een zacht gezoem van de warmeluchtverwarming. Hij beweegt de klink, nog eens, langzaam en behoedzaam. Dan stelt hij vast dat de deur geen krimp geeft. Een lichte heupduw ertegenaan helpt ook niet. Hij zucht. Ben ik opgesloten? Waar is die treinbediende die beweerde gans de nacht ter beschikking te staan? Hallo, hallo, fluistert hij. Geen beweging of gerucht in zijn wagon, tenzij zijn eigen ademhaling. Wat harder dan: 'Hallo, hallo, James,' want zo heette die vent. 'Nobody there?' roept de verbaasde commissaris. Dedju dedju denkt Punaise. Opgesloten? Langs één van die vensterkes dan maar, praat hij tegen zichzelf. Maar ook die dingen zijn niet te openen. Waar is die lichtschakelaar? Op de tast vindt hij hem. Klik, klik, doet het ding, maar geen licht. Ze hebben mij liggen denkt hij...
Episode 8
In de verte ziet hij vage gestaltes rond de wagon waar hij de vorige avond Tania dacht gezien te hebben. Drie gedaantes. Twee zware contouren schijnen een derde kleinere gedaante te begeleiden naar een stilstaande auto verderop. Het kan toch niet waar zijn, overpeinst Punaise. De kleine gedaante lijkt heel spontaan en vrijwillig in die auto te stappen. De twee andere waaien de wegrijdende auto na. Wat een vreemde situatie denkt de commissaris. Die Hollandse multimiljonair lijkt verdacht, maar ik heb hier in Leiden geen bevoegdheid als commissaris en kan dus weinig doen. Ik mag nog blij zijn dat die Jan mij wou ontvangen.
In haar Wagon in Gent Sint Pieters, op spoor acht, slaapt Patricia zeer onrustig. Keren en draaien doet ze. De telefoon die ze zopas kreeg maakt haar erg onrustig. Hopelijk luisteren ze mij ook niet af. Wie zijn 'ze' denkt Patricia. Ik hoop dat Jan geen domme dingen doet of zegt. Hij is dan wel een weldoener voor mij maar heeft mij toch in een lastig parket gebracht. Mannen, denkt ze, allemaal dezelfde, gelukkig kan ik zonder. Hoe zou Ann zich voelen? Was ze maar hier...en een lichte slaap overmant haar.
Professor Zwijgnicht, een oude bekende van Brusselmans geeft onderdak aan de ontsnapte Herman. De professor is gespecialiseerd in paranormale verschijnselen. Met de pendel, de kaarten, de handoplegging, de voetwassing en de wichelroede heeft hij mogelijke plaatsen aangeduid waar Tania zou kunnen zitten. In Sint Pieters Gent bijvoorbeeld. Daar, op spoor acht (dicht bij de leefwagon van Patricia) hebben Herman en Zwijgnicht na onderzoek een vliegtuigbom gevonden maar geen sexbom zoals Tania. Moedeloosheid neemt de overhand bij Herman. Gelukkig maakt commissaris Punaise vorderingen bij zijn onderzoek. Patricia bekende immers dat ze haar kennis Ann De Kaarsmaeker verdenkt van de ontvoering. Bij een huiszoeking vindt hij enorm veel kapotgescheurde en halfverbrande boeken van Herman Brusselmans en massa's foto's van Tania, met Herman eraf geknipt. Temmerman gaf ook toe dat ze ooit een relatie had met die Ann, meer als experiment dan wat anders voegde ze eraan toe. Hahaha had toen de verbolgen Punaise geroepen. Hij neemt Ann niet in hechtenis maar laat haar schaduwen, dag en nacht. Commissaris Punaise hoopt zo de verstopplaats van Tania snel te kennen. Maar de pot-Ann is gewiekst en laat niet in haar kaarten kijken... Ondertussen heeft Herman zijn haar afgesneden en zich in de badkamer van Zwijgnicht kaalgeschoren. Niemand herkent hem nog. Hij is ook niet om aan te zien, zo kaalgeplukt als een geslacht kieken! Tevens heeft hij zijn oud Lennon-brilleke terug op zijn neus gezet. In één woord: ge zoudt hem vijf frank geven moest ge hem herkennen. Hij heeft wel een afschuwelijke kou aan zijn kop. Herman heeft ondertussen een pruik gekocht, voor als Tania teruggevonden is. Die heerlijke meid zit ondertussen in Leiden, in één van de luxueuze treinwagons in het immense privépark van een excentrieke Hollandse multimiljonair en speelt kaart met een paar bekenden. Als ge ze zo bezig ziet, ge zoudt niet geloven dat ze daar echt gevangen zit. Ze lacht luidop, is goed geluimd en lijkt zich te amuseren. Eigenlijk zeer verwarrend voor de toeschouwer/lezer, zelfs de schrijver verbaast het.
Episode 6
'Wilt u hier overnachten vooraleer terug te keren naar Gent,' vraagt een vriendelijke Jan. 'Kan dat hier?' 'Natuurlijk commissaris, ik heb hier enkele slaapwagons van Wagon Lits Cook op mijn erf staan. Volledig uitgerust voor mijn gasten. Ik vraag een medewerker om u naar uw couchette te begeleiden.' 'Nog een vraagje voor u,' zegt de slaapdronken Punaise. 'Hoe komt het dat u ooit een wagon aan een zekere Patricia geleverd heeft in het Gentse?' 'Commissaris, ik heb die wagon gratis geschonken. Mijn organisatie zet zich in voor de minderbedeelden in onze maatschappij. Ik steunde jaren terug een Vlaams initiatief in de Artevelde-stad en schonk een wagon weg aan een alleenstaande wat verwilderde eenzame vrouw, met name Patricia Brusselmans, pardon Temmerman.' Waarom verspreekt die Jan zich zo pertinent vraagt Punaise zich af, maar zwijgt. 'Kent u ook een zekere Ann De Kaarsmaeker, gespecialiseerd in kledij?' 'Zeker, die dame ontwerpt mijn kostuums, al jaren.' 'Ik heb nog een vraagje voor u. Bij het binnenrijden van uw domein zag ik twee auto's met Belgische nummerplaat. Van wie zijn die wagens?' 'Weet ik echt niet hoor, dat kan u beter navragen bij mijn secretaresse. Morgen is die aanwezig. Goedenacht nu commissaris. Ik zie u morgen. De bediende zal u nu naar uw slaapcouchette begeleiden.' Punaise volgt de man gewillig. In de verte ziet hij nog prachtig verlichte treinwagons. Aan één van de raampjes zit een vrouw die hem aan Tania doet denken. Straks ga ik er alleen op uit en hier wat rondneuzen, denkt hij....
Door de flat van Brusselmans uit te vlooien heeft commissaris Punaise iets merkwaardigs ontdekt. Herman schrijft zijn boeken niet zelf! Maar die worden geschreven door een zekere Jules, een jongen die niet aan te zien is, nooit buitenkomt en als heel mensenschuw beschreven wordt door de behandelende artsen. Hij kent die ongelukkige jongen al sinds zijn kinderjaren en een goede ziel als Herman is, heeft hij daarom, al lang geleden, de taak van verkoopspromotor op zich genomen, iets waar hij in schittert. Herman kan immers de show stelen als geen ander en doet daarom de commerciële kant van de zaak, enkel om zijn jeugdvriendje uit zijn dorp te helpen. Hij deed ooit die belofte aan de stervende ouders van Jules. U ziet: een nieuwe onverwachte plotwending waar u staat van te kijken, niet? Tragiek doorspekt deze roman die nog moet beginnen....Tania zit gevangen in een oude afgedankte treinwagon in Leiden. In die treinwagon ontmoeten we ook een zeker Ann De Kaarsmaekers die zwaar lesbisch is en dodelijk verliefd op de vrouw van de man die ze haat. Zij heeft een bende klereventen gevraagd om Tania te ontvoeren tegen een flinke som, gelijk aan de schadevergoeding die Herman ooit bij gerechtelijk bevel aan die Ann moest betalen. Een Brusselmans-stalkster, een zekere Patricia, kent die Ann al jaren en bij het horen van de ontvoering van Tania, denkt Patricia onmiddellijk aan die Ann als mogelijke dader. Patricia hoopt een cent te verdienen uit haar verhaal aan de politie maar commissaris Punaise die zich vastbijt in deze zaak loopt daar niet in! Integendeel, hij ondervraagt Patricia met de harde hand en aan één stuk door, vierentwintig uur lang, tot Patricia alles wat ze denkt te weten gratis vertelt aan Punaise. Wat Punaise niet weet is waar de uit zijn cel ontsnapte Herman uithangt. De lezers weten het wel: hij is gevlucht, is ingetrokken bij een oude vriend, een professor, en heeft een paar privédetectives ingehuurd om zijn Tania te helpen vinden.
Episode 4
Commissaris Punaise krijgt een aantal oproepen van onbekenden die grote sommen losgeld eisen voor de vrijlating van Tania. Alles is immers doorgesijpeld naar de pers en natuurlijk heb je dan van die profiteurs die denken er geld te kunnen uitslaan. Erg toch, het leed van een geliefde Herman Brusselmans misbruiken voor eigen gewin. Herman zegt het soms in zijn eigen boeken: het klootjesvolk is niet te vertrouwen. Gelijk heeft hij. Ondertussen heeft Tania in die luxetreinwagon van die excentrieke Leidse multimiljonair al pakken geld verdient met pokeren. Tania werkte ooit in het casino in Oostende en kent het klappen van de zweep als geen ander. Die zweep komt ook van pas als ze met Herman erotische spellekes speelt, maar dit even terzijde. Herman zit nog altijd bij Zwijgnicht, samen met het hondje. Dat geeft hem troost en likjes. Hij verveelt zich wel te pletter, zonder die zweepspellekes met zijn hete Tania. Punaise heeft ontdekt dat die treinwagon in Sint Pieters, waar Patricia altijd intrekt als het buiten te koud wordt, een gift is van een Hollandse miljonair. Dat kan toeval zijn maar het maakt die Patricia wel weer verdacht! De commissaris gaat op verkenning bij die schatrijke Hollander. Hij wordt er ontvangen in één van de vele gerestaureerde treinwagons in het park van die Leidse miljonair. Het is al avond en het valt hem op dat in meerdere wagons mensen zitten te kaarten. Jan, de supermiljonair merkt dit en vraagt of Punaise ook een kaartje wil trekken. Graag zegt Punaise. Welk spel vraagt Jan. In elke wagon spelen we namelijk een ander kaartspel, kwestie van de orde erin te houden. Ik poker graag zegt Punaise, die al op hete kolen zit om te beginnen. Ai ai ai denkt Jan, in de pokerwagon zit Tania, ik moet die Belgische commissaris om de tuin leiden. En dat doet hij, hij leidt Punaise door heel zijn immense privépark. Tegen de tijd dat ze rond zijn kriekt de dag al...
Een spannende thriller over en met Herman Brusselmans.
Deze thriller valt met de deur in huis. Herman wordt wakker. Zijn Tania is verdwenen. Zonder boodschap achter te laten. Er is wel ingebroken terwijl hij sliep, langs zijn balkon. Hij herinnert zich vaag dat hij in zijn slaap geroezemoes hoorde...Gaat hij direct naar de politie? Of belt hij eerst vrienden en familieleden op om poolshoogte te nemen? Is ze gewoon kwaad vertrokken na een hevige ruzie voorbije avond? Heeft hij vijanden die haar zouden durven kidnappen voor al zijn geld. Zijn fortuin of Tania? Het zou nog erg psychologisch kunnen worden ook.
Episode 1
Nadat commissaris Punaise Herman ondervraagt heeft omtrent de verdwijning van Tania, begint hij te twijfelen of Herman de volledige waarheid spreekt. Hij neemt Herman tijdelijk in hechtenis. Dan verschijnt op de commissaris zijn PC een foto van Tania met afgeplakte mond maar met lachende ogen en een blij gezicht. Nu is de commissaris volledig in de war. De eerste nacht al ontsnapt Herman uit zijn cel met een list en verdwijnt eveneens. Een zekere Patricia belt dan anoniem met 'De Gentenaar' om te melden dat zij meer weet maar alleen spreekt tegen betaling. Een privé detective, Erwin genaamd, biedt zich dan aan bij de flikken en vertelt dat hij in opdracht al een tijdje Herman moest schaduwen en rapport uitbracht aan een onbekende vrouw in Leiden, een zekere Sofie. Het wordt al zeer spannend en we zijn nog altijd op pagina één. Ge moet niet vragen wat een bestseller deze thrillerroman over Brusselmans gaat worden!!!
Episode 2
Twee dagen later wordt bij een grenscontrole een zekere Jozef Bonte aangehouden. In zijn koffer vindt men massa's fotos van Tania. De man blijkt een wat perverse pastoor te zijn. Hij zegt onschuldig te zijn, maar waarom vindt de recherche dan pakken vrouwenkousen in zijn wagen? Na DNA onderzoek blijkt dat één paar kousen van Tania is. Herman Brusselmans heeft ondertussen op zijn website een premie van vijftigduizend euro uitgeloofd aan al wie inlichtingen kan geven die leiden tot de bevrijding van Tania. De vraag blijft echter: is Tania echt gekidnapt en waar zit die duivelse Herman Brusselmans ondertussen? Die Palmboy (de webmaster van Brusselmans zijn site) wordt eveneens aan de tand gevoeld en in afzondering geplaatst. De website wordt nu dag en nacht door de commissaris zelf bemeesterd en mismeesterd zodat niemand daar nog kan op inloggen. Een goeie rechercheur misschien, die Punaise, maar van computers kent hij geen kloten. De barman van café Grensgeval komt dan zeggen dat hij een vaste stamgast, Jan genaamd, sinds de verdwijning van Tania niet meer gezien heeft. Kan dat iets helpen, commissaris?' vraagt de brave barman die in zijn vrije tijd ook een speurneus is. De commissaris antwoord droog: 'Hoe kan ik dat weten? Waarom stinkt ge zo naar bier, man?' De commissaris is namelijk zeer humeurig sinds zijn vrouw er vandoor is met een jonge vent, een zekere Dorus Donderwiet.
Commissaris Volbloed geniet van een welverdiende rust. Met zijn grote liefde Sabine zit hij op het terras van een chalet, in Zwitserland. Eeuwige sneeuwbergen voor hem. Helderblauwe hemel. Een heet en gekruid wijntje aan 't drinken. Weer vraagt hij: 'Heb je echt nooit angst gehad, mijn schat?' Hij bekijkt die lieve schattige vrouw naast hem en voelt zich als in de hemel. 'Neen, lieverd, ik wist dat je alles zou doen wat mogelijk was om me terug te vinden. In die duikboot was ik wel wat gespannen, een ingesloten gevoel beklemde me.' 'Heb je die sultan ooit gezien?' 'Op foto, een lelijke en vette vent!' 'Hey, Dré, al terug van je sleeritje?' Pikkel loopt beneden voor hun terras, met rode wangen en dikke wanten. 'Te koud, jongen, op die open slee, was halfweg bevroren, ben eraf gestapt. Wandelen is gezonder dan op zo een slee zitten. Is er nog wat wijn over?' 'Nog achttien flessen, Dré, we komen nog enkele dagen toe met ons wijnrantsoen.' Beide vrienden lachen luidop. De twee vrouwen kijken elkaar aan en schuddebollen. 'Tching, tching,' fluisteren ze en heffen het glas. 'Jules en Dré gaan hier een week lang genieten van de goede lucht, het heerlijke landschap, de puike wijntjes en die twee lekkere vrouwkes,' proest Dré Pikkel het uit en kijkt naar zijn vrouw. Die steekt vermanend en plagend haar wijsvinger op. In een grote ligstoel op een terras in een chalet in Zwitserland vleit Sabine zich tegen Volbloed aan en kirt.
'Jules, is er al een nieuwe premier in ons apenland?' Neen, Dré, 't zal voor volgend jaar zijn, vrees ik. Ik belde juist met Bontekoe die in Granada verblijft. Weet ge met wie onze Bontekoe daar zit in Granada?' 'Neen, maar waarschijnlijk met een vrouw.' 'Met Caran Dash ,man! Kunt ge dat voorstellen? Die Bontekoe is nog lang niet hersteld en zit daar met een minstens vijftien jaar jongere deerne.' 'Mannen, niet jaloers zijn,' komt Pikkel zijn vrouw tussenbeide. 'Vergeet niet, jongens van ons, dat jullie vrouwen ook tien jaar jonger zijn dan jullie, ouwe zakken!' vervolgt een glimlachende Sabine. 'We zouden in nog geen honderd jaar willen wisselen met Bontekoe, hé Jules?' 'Zeker weten, Dré.' En Volbloed omhelst zijn Sabine. 'Een geschenk uit de hemel is ze!' Vrolijke, lachende vrienden op een terras van een chalet in Zwitserland. Wat kan het leven mooi zijn.
Wat niemand weet is dat op het eiland Katho commissaris Colombo nog dingen ontdekt heeft die hij dringend aan Volbloed wil meedelen. Maar Volbloed en Pikkel zijn naar Zwitserland vertrokken, zonder enig adres achter te laten, om gerust te zijn....
Onze minister van landsverdediging heeft een snelle skiboot ingehuurd, op kosten van de staat. Ofschoon hij ontslagnemend minister is beschouwt Clem deze actie als een lopende zaak. Hij is op weg naar de Katho-eilanden. Hij wil daar commissarissen Volbloed en Bontekoe ophalen, samen met Dré Pikkel, de geheimagent, Tom Bonnen, de inspecteur, en Machteld, het scriptmeisje dat ooit kortstondig secretaresse van onze premier Term was, maar eigenlijk Volbloed zijn platonische liefde is. Minister Clem wil iedereen thuis hebben voor kerstmis. Van een goede christendemocraat kan je zoiets verwachten.
Op het eiland zelf zijn ze op de hoogte gebracht van de komst van de snelle skiboot en van de deal die onze aftredende premier Term met Sultan Ali Benkali 'nSifi afgesproken heeft. De Fortisaandelen zijn al met snelle post naar de woestijn gestuurd. Voor twee miljoen euros in Fortisaandelen. Term heeft wel gerekend met 30 euro per aandeel, terwijl ze vandaag nog maar 1 euro waard zijn. Hij hoopt echter dat Ali niet zo nauw kijkt. Term heeft het hof van cassatie gevraagd wat zij, als hoogste rechtscollege,daar van denken. Hopelijk komt die rare vraag van Term aan de rechterlijke macht weer niet uit of de hele CD&V kan opkrassen. Risico's dat die Term durft nemen! Ge zoudt het hem niet aangeven. Hij ziet er zo nerd-achtig uit. Zo zie je maar, een mens kan zich vergissen.
Volbloed is heel gelukkig dat zijn vrouw Sabine gered is. Tom Bonnen is ook blij dat commissaris Brigitte Pijpen snel terug zal zijn want hij heeft een oogje op die sexy commissaris. Dré Pikkel, de geheimagent, heeft alle documenten uit die grot op de Duivelrots bestudeerd. Hieruit blijkt dat Bitskummer en Flo duidelijk met een paar terreurorganisaties plannen hadden om onze premier Term te schaken op de boot van Bontekoe, toen hij wou gaan negociëren in Sint Pietersburg met Putin. De bedoeling was veel losgeld te vragen want die terreurmannekes dachten dat België het rijkste land van de werelds was. Zo zie je maar wat een verkeerdelijke perceptie kan aanrichten. Ook die matroos die mee was en overboord viel tijdens een onverwachte storm was een boosdoener. De ingehuurde marinekapitein was proper op de graat. Vandaar dat Flo hem moest verdoven, als zijnde in coma, om dan zelf het commando op de boot over te nemen. De bedoeling was om tot aan de gouden duikboot van Sultan Ali Benkali 'nSifi te varen en dan met Term en de anderen letterlijk en figuurlijk onder te duiken. Maar door onvoorziene omstandigheden mislukte alles.
Volbloed en Pikkel zijn nu bij Bontekoe, die herstellend is van erge kwetsuren aan zijn hoofd. Gelukkig is zijn geheugen terug en hij kan weer normaal praten, zij het wat trager dan vroeger. Hij vertelt Pikkel en Volbloed dat Bitskummer hem vroeg mee te gaan naar een zogezegd rustig restaurant boven op de Duivelrots om over iets belangrijks te praten. Maar dat restaurant is al jaren gesloten wegens instortingsgevaar. 'Eens daar aangekomen vertelde Bitskummer dat er een helicopter op komst was om hem op te pikken voor een geheime opdracht. Hij vroeg me mee te gaan als steun voor zogenaamde opdrachten gekregen vanuit het cabinet van de eerste minister. Ik had die morgen telefonisch nog met het cabinet gesproken en niets werd mij medegedeeld over zulke opdrachten. Dit vond ik zeer verdacht. Tevens had ik op de boot gemerkt dat Bitskummer erg zenuwachtig was. Raar voor iemand die bevrijd wordt uit een toch zeer benarde situatie. Toen ik uitleg vroeg werd Bitskummer lastig. Ik weigerde dan ook dit verder te bespreken. Dan zag ik een man naar ons toekomen, erg Arabisch zag hij eruit. Hij sprak Bitskummer aan in een taal die niet begreep. Beide mannen grepen me toen vast. Ik kreeg slaag en ze sleurden me mee naar een soort kloof. Ik bleef me verzetten tegen hun greep en slagen en hoorde plots een zwaar geronk dat toenam. Toen zag ik die vreemde tegen Bitskummer teken doen dat hij moest meekomen. Bitskummer wilde blijkbaar niet direct mee. Hij wees naar een holte dieper in die kloof. De man echter trok plots een pistool en richtte het op Bitskummer. Met zijn andere hand nam hij een stuk rots, stapte in mijn richting en sloeg me ermee. Toen werd alles spierwit. Meer herinner ik me niet. Alleen veel wind en een enorm lawaai in mijn hoofd. 'Dat moet die helicopter geweest zijn, Bontekoe,' komt Volbloed tussenbeide. 'Bitskummer wilde waarschijnlijk zijn valiesjes met die documenten die daar klaarlagen meenemen. Dom van die Bitskummer en vooral dwaas van die andere man om niet te luisteren naar zijn kompaan.'
'Waarschijnlijk weer zo'n macho-type van een terrorist,' onderbreekt Bonnen. 'Dankzij hem hebben we de gegevens teruggevonden die er toe geleid hebben de zaak te kunnen oplossen en de twee vrouwen te kunnen bevrijden van de seksslavernij voor de rest van hun leven. Jules, jongen, wat een geluk voor jou, mijn vriend!' vervolgt Pikkel. 'Ik mag er niet aan denken had er geen enkel spoor meer van haar geweest,' antwoordt een bezorgd kijkende Volbloed. Diep in hem borrelt een warm gevoel op.
Bontekoe heeft zich ondertussen reeds aangekleed. Hij is immers ontslagen door de plaatselijke dokters. 'Ik moet het nog een maand heel kalm aandoen, Volbloed, en dan vliegen we er weer in, collega!' zegt hij met volle glimlach. 'Heren, goed nieuws voor jullie. De skiboot is aangekomen. Minister Klem verwacht jullie op zijn boot. Ik heb gezien dat de voltallige pers er ook bij is,' roept de lokale rechercheur Colombo die binnenstapt. 'Meneer Colombo, Klem is wel met een C!' merkt Machteld op, die nochtans meestal stil is. 'Heb ik Clem met een K gezegd?' vraagt Colombo zich verwonderd af, fronst zijn voorhoofd en denkt: wat zijn die Belgen toch rare wezens.
'Collega Volbloed, ik hoorde ook dat uw vrouw en uw medewerkster al onderweg zijn naar België, met een C130 van uw minister Clem! Zijn dat persoonlijke vliegtuigen van de heer Clem?' vraagt Colombo. 'Volgens zijn formulatie zou je dat denken. Hij zegt mijn vliegtuig!' voegt hij eraan toe.
'Dat is zijn stijl, commissaris Colombo, een beetje stoeferig, veel politici in België hebben dat, meer niet. Vandaar ook die voltallige pers,' antwoordt Volbloed. 'Politiek en die mannekes die erin spelen, allemaal dezelfde egotrippers, ik krijg er wat van! vervolgt hij, terwijl ze het hospitaaltje van Katho verlaten. Nu nog die cinema van die Clem met die pers en dan naar huis, naar mijn grote schat! Kerstmis 2008 zal ik niet gauw vergeten overpeinst hij....
Aan alle lezers: Ook van mij een prettige kerst en een gelukkig 2008 gewenst. En nog een wens: eens een echte goeie regering krijgen, maar dat blijft ijdele hoop.....
In een verborgen grot op de Duivelrots vonden Volbloed en Pikkel twee aktentassen met daarin papieren die wijzen op een deal tussen Flo, Bitskummer en een bende terroristen. Tevens zit er een contract bij met een zekere Sultan Ali Benkali 'nSifi, met adres in de Sahara. Deze belangrijke vondst wordt doorgeseind naar onze eerste minister, die wel ontslag genomen heeft maar toch menselijk blijft als het erop aankomt schone vrouwen te redden uit de klauwen van één of andere seksmaniakige Sjeik.
In de Sahara is een kortstondige zandstorm aan de gang. Dat zijn ze daar gewoon. Maar in de grootste tent, die van Sultan Ali Benkali 'nSifi, heerst er ook storm. De man schijnt woedend en wraakzuchtig naar twee gasten te roepen en af en toe ook naar Allah, maar dan zachtaardiger, ofschoon die niet zichtbaar aanwezig is. In hun typisch Arabisch wordt er erg veel heen en weer getierd. Alhoewel de Sultan duidelijk het hoge woord voert. Ook in 't Arabisch. Voor de duidelijkheid vertaal ik het even ten behoeve van de lezers die het Arabisch niet machtig zouden zijn.
'Eén van mijn twee dure gouden duikboten gekelderd door de domme schuld van die apen van terroristen!' zegt de Sultan Ali Benkali 'nSifi. 'Gelukkig heb ik van de CIA één van hun beste onderzeecaptains cadeau gekregen voor mijn persoonlijke onderzeeër en die kon ontsnappen. Die Caran Dash van Bush en de CIA is een schat van een vrouw. Moest ze geen vuile decadente westerse hoer zijn, ik vroeg haar ten huwelijk. Maar dit terzijde.'
Eén van de twee gasten neemt dan het woord. 'Meester, u moet wel in overweging nemen dat wij niet wisten dat die twee vrouwen die we voor u bij die terroristen kochten al méér dan dertig jaar oud waren. We weten dat ge van jonge kippen houdt. Maar op de fotos die we van u kregen zagen ze er toch een stuk jonger uit dan in 't echt! U wou die twee deernen absoluut hebben, Meester van Allah, vergeet dat toch niet,' zegt de ene man, zwijgt dan en kijkt naar zijn compagnon. Die neemt dan het woord, weer in dat Berberachtige broebeltaaltje. Ik vertaal het simultaan zodat het vlot leest. 'Grote Meester van de woestijn, waarom kocht ge die vrouwen op foto?' 'Ik deed dat omdat ik nog nooit Vlaamse vrouwen gehad heb en die zijn volgens mijn raadslieden heel sappig, gewillig en heet, dwazerik van een onderhandelaar dat ge zijt!' antwoordt de roodaanlopende Sultan. Ik weet niet of u zo een razend Sultan-exemplaar ooit gezien hebt, maar die zijn tamelijk afschrikwekkend. Wees dus blij dat u niet in die tent aanwezig bent. 'Ik steun die terroristen met plezier, die decadente varkens van westerlingen moeten hangen, idioot van een helper dat ge zijt, maar ik wilde voor één keer eens iets terug van mijn terreurvrienden. Ze stelden voor mij twee Vlaamse hete konijnen te geven en wat krijg ik : twee al gebruikte dertigers of misschien wel veertigers! Wat ben ik bedrogen door die terreurvrienden! Ik wil hun hoofden, hier in mijn paleistent, op een gouden schotel, drie dagen krijgen jullie de tijd, anders wil ik jullie lelijke koppen hier zien!' 'Maar Oppermeester van Allah, die terreurvrienden van u zijn allen dood, naar de zeekelder gestuurd door de CIA.' 'Als ik hun hoofden hier niet ten geschenke krijg binnen de drie dagen, wil ik die van jullie, op een gouden schotel! Allah is groot! Weg jullie! Nu. Opkrassen!' Dan gaat in de tent van Sultan Ali Benkali 'nSifi één van de vele gsm's af. De vier halfnaakte maagden die daar al die tijd lief zaten te zitten in een hoek van de Sultantent, graaien naar al die gsm's, vinden degene die rinkelt en geven hem bliksemsnel aan de duidelijk nerveuze Sultan. 'Maak er twee dagen van,' zegt hij terloops naar een soort boekhouder die alles opschrijft, weer in dat Arabisch. Zijn geschrift is zodanig kattig dat ik het zelf ook niet kan lezen, sorry daarvoor, beste lezer.
'Hallo, Sultan Ali speaking. Who is on the line? The Prime Minister from Belgium and the President from Flanders? What can I do for you, gentlemen?' Even een stilte. 'Do you want your ladies back? You can have them back, too old for me, I am very sorry!' Voor de eenvoud ga ik verder in onze eigen taal. 'Meneer Peeters en meneer Term, wilt u die Sabine en die Brigitte terugkrijgen? Dat kan met plezier, maar u betaalt de terugreis naar huis, plus een soliede onkostenvergoeding. Het is crisis, ook voor mij! Weet ge wat ik nog van een liter petroleum krijg? Peanuts zijn het! Schandelig is het! Het Westen zuigt ons leeg, voor een habbekrats! Ik heb die twee vrouwen voor veel geld gekocht van een paar bevriende terroristen. Het zijn daarenboven, zeker op foto, twee schone wijven. Ge kunt ze terugkrijgen voor een paar miljoen euros.' Aan de andere kant van de lijn blijft het heel stil. De pas gevallen Term en zijn kompaan Peeters bespreken dit alles. Heel snel, veel sneller dan hun regeringen ooit werkten. 'Hallo, hallo, hallo, Belgium,' horen ze aan de andere kant geïrriteerd roepen. 'Ok Sultan,' zegt Term, 'mogen het aandelen zijn van de grootste bank van België?' 'Natuurlijk,' antwoordt de Sultan vanuit zijn tent. De storm is nu gaan liggen. 'Goed dan,' zegt Term, 'u krijgt twee miljoen euros in de vorm van Fortis-aandelen, een schitterende belegging voor u, Meneer de Sultan Ali Benkali 'nSifi,' voegt hij er fijntjes aan toe. Dit alles heeft onze Term, korte tijd prime van België, toch weer klaargespeeld! Doe het maar eens na....