Het
hemelrijk is gelijk een koning, die voor zijn zoon een bruiloft bereidde, en
zijn knechten uitzond om de gasten tot de bruiloft te roepen maar zij wilden
niet komen (Matheus 22: 2-3, weergave 1534).
Hier
moet men eerst leren wat het woord hemelrijk betekent, namelijk dat het geen
koninkrijk op aarde aanduidt, maar een koninkrijk in de hemel, waarbinnen God
Zelf alleen Koning is. Op die manier noemen wij de christelijke kerk hier op
aarde: koninkrijk der hemelen. Nu vergelijkt de Heere het hemelrijk hier met een
koninklijke bruiloft, namelijk, omdat de Heere Christus, de Zoon van de Koning,
de kerk voor Zich tot bruid neemt. Hij is de Bruidegom, de christelijke kerk is
de bruid. Deze bruid vertrouwt God de Vader dat is de Koning aan Zijn Zoon
toe. Hij nodigt ook veel gasten uit voor deze bruiloft. Daarom
moet men het hemelrijk zo leren verstaan, dat het wel hier beneden op aarde is,
maar dat het toch geen zichtbaar of tijdelijk rijk is, maar een geestelijk en
eeuwig rijk. Met ons christenen op aarde is het immers zo gelegen, dat wij reeds
voor meer dan de helft in het hemelrijk zijn, namelijk met ziel en geest, of
anders: naar het geloof. Eenvoudig gezegd betekent hemelrijk zoveel als het
rijk van Christus, het rijk van het evangelie en van het geloof. Want waar het
evangelie is, daar is Christus, en waar Christus is, daar is de Heilige Geest,
en daar is Christus rijk. Dat is het ware hemelrijk! De
uitnodiging voor deze bruiloft is niets anders, dan dat men predikt: wie het
evangelie van Christus hoort en bewaart, is zalig dat is: wie in Christus
gelooft, die heeft vergeving van zonden, is verlost en bevrijd van Gods toorn en
oordeel. De gelovige heeft een genadige God, heeft een trouwe Verlosser, is een
kind van het eeuwige leven, en de zonde kan hem geen kwaad meer doen. God zal
tegen hem zeggen: Mijn lieve zoon! Hij zal toegang hebben tot God in een
volkomen vertrouwen door het geloof, zodat hij zal mogen zeggen: Mijn lieve
Vader! Is
dat geen lieflijke prediking? Is dat niet een heerlijke koninklijke bruiloft?
Wat kan zaliger, lieflijker en troostvoller gepreekt worden, dan dat men door de
prediking van het evangelie tot mij zegt dat God mijn genadige God wil zijn, en
mij in de hemel wil opnemen, zodat ik in Zijn rijk zal zingen, huppelen en voor
eeuwig vrolijk zal zijn? Zouden de genodigden daar niet komen toestromen? Zou
men over het deelhebben aan dit evangelie zich niet verheugen en zeggen: God
moet geloofd en gedankt worden, Die mij voor Zijn koninklijke en hemelse
bruiloft heeft laten uitnodigen?
Toen Gods Geest op mij kwam maakte Hij
onderscheidt tussen Gods grondslag en mijn wankel
fundament. Onweerlegbaar werd ik geleid, in Gods Recht en Waarheid, Hij
maakte mij dat in Christus bekent.
Ik heb door Christus Gods Liefde
ervaren, als de Vaste grond van mijn bestaan. Niets is met Hem
daarmee te evenaren, geen andere god kan de vergelijking met Hem aan.
Geen
voorstelling kon ik mijzelf meer maken van wie God buiten Christus voor mij
is. Alleen in Christus wil God mij aanraken in Hem zie ik dat God
ook mijn Vader is.
Dichterbij kon God niet komen, dan dat Hij deed in
Jezus bloed, wat Hij voor mijn schuld liet stromen, aan het kruis, maakte
Hij dat voor mij goed, mijn God en Vader in mij doen komen.
Mijn
fundament heeft God gelegd wat door Zijn Geest mij was toegezegd, in Christus
mij een eeuwig huis te bouwen. Mijn oude huis werd door Hem
neergelegd, waarin ik niet op God vertrouwde.
Geen ding van mij is
God onbekend, Hij weet van al mijn wil en werken, Nu weet ik van Wie ik
alleen maar ben, dat laat Hij alle dagen aan mij merken. Geen vrees nog
strijd doet zal mij benauwen, ik weet van Hem dat ik op God kan vertrouwen.
Kom ga met mij de weg die Jezus ging, waar alles wat Hij had
Hem werd ontnomen. Houdt niet vast aan elk vergaanbaar ding. Want
die aan Zijn kruiswerk zijn verbonden, kunnen met Hem in het nieuwe huis
eeuwig wonen.
0
1
2
3
4
5
- Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen) Tags:gedachten Overdenkingen Rust Nadenken Overdenken Onderzoeken Gedichten Om stil te worden Gods gebod Gods Waarheid op zoek naar God
Gods gunst is Zijn Recht!
Gods gunst is Zijn Recht!
God aanroepen is geen kunst Maar om Zijn
wil te doen is een gunst van Zijn trouw en Zijn genade, dat is een leven
van eeuwigheids waarde!
God aanroepen is geen kunst met woorden die
Hem biddende vloeken. Maar wie Hem smeken om het doel van Zijn gunst, die zal Hem
aanbiddend door Zijn Geest zoeken.
God er bijhalen is geen kunst bij de
dingen die wij zelf begeren. Maar God geeft ons in Christus Zijn
gunst, waardoor wij ons naar zijn wil toekeren.
God aanroepen is
geen kunst In de beelden die wij van Hem maken. Maar door het geloof uit
Zijn gunst zal Hij Zijn Beeld in ons levend maken.
God roept door Zijn
Geest naar voren, de mens die het verst van Hem weg is gaan staan. Die laat
Hij Zijn Recht en Waarheid nog horen die mens die met Christus is
ondergegaan.
God kan alleen de mens in Christus aanschouwen De mens
die in Adam Hem eens moedwillig verliet. Zijn Geest leert die mens op Hem te
vertrouwen die in Christus zijn Verlosser, Gods liefde
ziet!
God roept die mens naderbij die Hij van eeuwigheid heeft
verkoren. God is in Zijn keus Rechtvaardig en vrij dat laat Hij door
Zijn Geest en Woord horen!
1. O dienaars van de Heer'
, leer dat God mij bekeert. Hij is mijn God en Vader door kracht van Zijn genade, Zijn Zoons vergoten bloed! laat zien hoe God dat
doet, door Recht en Waarheid heen, leert Zijn Geest mij alleen hoe ik mij wenden moet.
2. Ons dwaas en blind verstand, leidt ons niet aan
Gods hand, kan Zijn wil niet doorgronden, dat komt door onze
zonden. Gods Geest alleen verlicht, wat in het duister ligt, daardoor zijn God niet kent, dat maakt Hij ons bekent, waar Gods Woord ons op richt.
3. Mijn ziel vol vet en smeer, herkent zijn God niet
meer. ligt stil door onvermogen, heeft God en mens bedrogen. Ik vraag
niet naar mijn God, kies zelf mijn eigen lot, maakt schuld naar eigenzin, daar leeft ik enkel in, zo heb ik God bespot.
4. Totdat God
Geest mij keert, mij door Gods rechten leert, waar ik niet op
vertrouwde, God zal mij daar aan houden. Hij laat Gods Waarheid
zien, de straf die ik verdien , is op Gods Zoon gelegd, vergeving
toegezegd, trekt mij zo tot geloof.
5. Zo keert mijn ziel dan
weer, door Gods Geest naar mijn Heer', smeekt Hem dan om genade dat is
alleen van waarde. God laat geen bidder staan, die roept in Jezus
naam, Zijn liefde en geduld, vergeeft mij dan mijn schuld, maakt mij
voor Hem bekwaam.
6. Nog leef ik in een strijd, waarin ik wordt
verleid, Maar God is ook mijn Vader, in Jezus mijn Bewaarder. Bij vallen
draagt hij mij, in angsten maakt Hij vrij, schenkt liefde en geduld, 'k
word met Zijn Woord vervuld en door Zijn Geest geleid.
7. Eenmaal komt
dan het eind, waarin mijn Heer', verschijnt. door wolken heen
gedragen, zal ik Hem niets meer vragen. Het wonder dat
verdwijnt, wanneer mijn Heer', verschijnt, zal er geen vraag meer zijn, 't zal alles zijn verklaard, mijn dank door God aanvaard.