Maandag 15 maart 2010, 9:41 Bhubaneswar
Al bijna 2 weken geleden, dus wordt het
toch wel eens tijd een update te schrijven, ik merk dat enkele op
hete kolen zitten.
Ik zit nu in de Ruchika English-medium
schools en heb 4 springuren, dus nu is toch het moment om eens wat
bij te schrijven...
Ik zal misschien eerst even beginnen
met nogmaals rechtuit mijn gedacht te zeggen, geen zorgen het is nu
geen klaagzang. Ik ben hier doodgraag, de mensen zijn heel
vriendelijk, ik geniet met volle teugen van de lessen, ik heb al
veel vrienden voor het leven gemaakt... Maar toch heb ik het, eerlijk
gezegd, enorm moeilijk de laatste tijd. Ik ben hier al ondertussen 6
weken, en ik voel dat week 7 net dat stukje zwaarder gaat worden. Al
6 weken geen goede, smakelijke, sappige boterham met kaas, hesp en
frisse groenten gegeten. Al 6 weken geen vlees. Al 6 weken geen Palm.
Al 6 weken geen terras gedaan. Al 6 weken geen tijdloze kameraderie
met Libertus of de Studentefanfare (wat, zoals iedereen weet, de 2
enige goeie studentenclubs zijn). Al 6 weken niet meer met vrienden
en familie kunnen praten... Ik zou lang kunnen doorgaan, maar het
punt blijft hetzelfde: ik ben het thuisfront zwaar aan het missen.
Zelfs de ruzies met GroepT's laatste West-Vlaming lijken zo ver weg.
Gelukkig heb ik ondertussen al telefoon
gekregen van Milton George en mijn ouders, eens een Nederlandstalige
stem horen doet wonderen. Ik heb zelfs ondertussen telefoon gehad van
een broeder uit Zuid-India, een vriend van Milton George, die mij
zelfs bij hem uitnodigde. Spijtig genoeg zal ik wegens de hitte dat
aanbod moeten laten gaan. Waar ik nu weldegelijk naartoe ga voor ik
huiswaarts keer, leg ik later wel uit.
Maar nu tijd voor de verhaaltjes, en
voor de liefhebbers zal ik beginnen met de sappigste...
Ik vermoed dat er sinds heden 2 tempels
in Bhubaneswar zijn die niet meer toegankelijk zijn voor Belgen...
Ja, ik ben stout geweest, maar langs de andere kant, het zat er
gewoon aan te komen. Tijdens mijn eerste weekend heb ik enkele
Hindoeïstische tempels bezocht, en was, zoals u nog zou weten, enorm
gedegouteerd wat een vuile bende parasieten die priesters eigenlijk
zijn. Nu ondertussen geef ik les in een English-medium school
(daarover later extra uitleg) maar de route is ongeveer hetzelfde als
die van Jarana Baste (de slumschool waar ik niet langer les geef
wegens de nieuwe lesopdracht) en ik kan enkele routes nemen, waarvan
één mij langs enkele tempels neemt. En elke keer ik met mijn
fiets daar passeer, hoor je de priesters al van ver roepen om u
(in hun ogen een rijke toerist) binnen te lokken voor een babbeltje
en, uiteraard, een donatie. Dit irriteerde mij op 2 manieren: langs
de ene kant haat ik het als mensen mij lastig vallen wanneer ik aan
het rijden ben en langs de andere kant heb ik het niet zo voor
priesters, laat staan als ze alleen maar om geld bedelen.
Daarop heeft mijn zwartgallig gevoel
voor humor een ideale oplossing voor gevonden. De beste remedie tegen
opdringerige, parasitaire priesters is tweeledig:
-
Als men vraagt wie je bent en waar
je vandaan komt, is mij aangeraden iets debiel en totaal
onwaarschijnlijk te verzinngen, gewoon om eens met die mensen te
kunnen lachen, kwestie van hun te relativeren (een voorbeeld van
mijn lector NCZ: Een garbagedesigner). Nu ik ben ondertussen tot het
besef gekomen dat ik eigenlijk helemaal niets hoef te verzinnen. Als
ik doodgewoon al eerlijk ben over mijn mezelf en mijn afkomst, is
het al genoeg om het geduld van de gemiddelde hindu te testen (en je
ziet zo welke tolerant zijn en welke niet). In mijn geval ben ik een
slagerszoon die zedenleer studeert (uiteraard ook geschiedenis, maar
niemand is daardoor beledigd). Of als je het beter formuleert, ben
ik de zoon van iemand die dagelijks stukken koeienkarkas versnijdt
in eetbare porties en ikzelf leer kinderen om niet naar de sprookjes
van een ander te luisteren. Op zich niet erg beledigend, maar je
bent meteen al een stuk minder graag gezien als ze weten dat hun
heilig dier jouw lievelingseten is.
-
Op een geven moment, en die is er
altijd, zal er wel verwezen worden naar de donatieschaal, of toch
iets gelijkaardig waar men geld in wilt zien belanden. Nu in mijn
ogen is elke religieuze instelling waar je geld aan moet geven,
niets meer dan geldklopperij, dus is mijn frustratie hier zeer hoog.
Desalnietemin is er een leuke manier om daar van af te geraken.
Alvorens je naar zo'n tempel gaat, moet je eens een A4 in kleine
blaadjes knippen, daarop een raar tekeningetje maken (iets
esoterisch-achtig) met daarnaast een pseudo-spirituele boodschap
(zoals vriendschap is een gift voor de gever) en zodra ze om
een donatie vragen, haal je zo'n papiertje boven en geeft dat af.
Vanaf de moment ze je raar bekijken, hoef je enkel uit te leggen dat
in jouw cultuur het zeer beledigend is om iemand zomaar geld te
geven, dus geeft men elkaar een symbolisch teken van wederzijds
respect. Geld wordt enkel gebruikt om goederen en arbeid mee te
betalen. En hoewel jij al zwaar je best doet hun cultuur te
absorberen, kunnen ze niet anders dan jouw ethische regels te
respecteren.
Geloof me het is veel veiliger dan eens
uit pure frustratie een van die priesters zijn tanden uit te slaan
(alhoewel het wel is zou opluchten). Vergeet wel niet dat er daarna
zeer weinig kans is dat je de tempel later nog mag bezoeken... In
moskeeën en Boeddhistische tempels zou ik dit truckje niet uithalen
aangezien de geldklopperij hier een stuk minder is.
Dan komen we bij het volgende gedeelte:
de nieuwe lesopdracht. Sinds vorige week geef ik geschiedenis in de
Ruchika English-medium school (dus een school voor rijke kinderen).
De kinderen op zich zijn zeer geïnteresseerd en het zijn makkelijke
klassen (van 30) maar het lesgeven is moeilijk. De geschiedenisboeken
staan vol fouten (zeker als het Europese geschiedenis betreft), dus
moet ik mijn eigen cursus uitschrijven. Maar mijn eigen cursus kan ik
niet uitschrijven aangezien ik, als ik handouts wil maken, ze zelf
moet betalen. En 40 roepies moeten betalen per les, is mij net iets
teveel. Daarnaast is er weinig materiaal om mee te werken, mijn
originele idee van een sjaduf te bouwen met Class 6, zit er niet in.
Internet blijft een doorn in mijn testikels (niet enkel in mijn zij),
dus extra beeldmateriaal is moeilijk aan te geraken. Al mijn
geschiedenisboeken (vraag maar aan mijn ouders: 4 bananendozen vol)
liggen meer dan 7000 km ver, dus die kan ik ook niet gebruiken. En
een powerpoint maken is ook niet van toepassing aangezien ik zelden
toegang heb tot een projector. Didactisch gezien is dit echt back to
basics. Nu ik ga mijn hoofd er nu niet bij neerleggen, zo heeft
mevrouw Wellens mij niet opgeleid, en zo heeft ons moeder mij niet
opgevoed. Ik ga gewoon de hoofdvragen van de boeken (wat uiteindelijk
letterlijk de examenvragen worden) nemen, en bespreek die met de
leerlingen op mijn eigen manier. Het zal vooral doceren en
onderwijs-leergesprek worden, maar zoals jullie wel kunnen merken,
vertel ik graag, en er zijn verschillende manieren om een verhaal te
vertellen. In class 6 werk ik vooral met OLG en doceren (zeker omdat
ik daar Mesopotamië, Griekenland en Rome mag bespreken, waar ik dus
uren aan sappige verhalen over heb). In class 7 gebruik ik
peer-teaching en in class 8 ga ik de onderzoeksjournalist uithangen.
Het blijft experimenteren met traditionele lesmethodes, maar we
zullen zien hoe dat uitwerkt.
Daarnaast ben ik wederom geconfronteerd
met een blijvende vijand: de middagzon. Tussen 11 en 4 kan het hier
al 45°C worden, dus om half 2 de 6 km terug naar de shelter rijden,
is een helse tocht. Het ergste is dat, als je eenmaal terug bent, je
je wilt wassen om af te koelen, maar dan onaangenaam verrast wordt
als je je haast verbrandt wanneer je merkt dat het kraantjeswater
veel te warm is (de waterleidingen staan hier bovengronds, en zijn
van staal, dus zijn eigenlijk gewoon gigantische stoomketels) en je
in je zweet moet blijven zitten tot 5 uur, maar om half 4 heb je dan
nog een les, dus, kan je je pas om half 7 wassen. Resultaat: elke dag
je kleren moeten wassen (over mijn was gesproken, mijn volgende blog
is een bonus over mijn was, dus allen lezen en kijken zou ik zeggen.)
Vandaag heb ik echter geluk bij een ongeluk. De kinderen in de
shelter zijn er in geslaagd mijn fiets naar de katholieken (in plaats
van altijd die arme filistijnen te beledigen) te krijgen, dus ben ik
vandaag gebracht met een brommer, dat is toch al 4 liter zweet
uitgespaard...
In Ajad Nagar ben ik ondertussen volop
bezig met het andere projectje. Het is een zware bevalling moet ik
zeggen, maar stukje bij beetje vallen de puzzelstukjes in elkaar.
Zodra dit geschreven is, zal ik het uiteraard proberen te publiceren,
zoals beloofd.
Ik heb sinds deze week ook de vrijdag-
en zaterdagvoormiddag vrijaf, en zal toch proberen op die momenten
eens de toerist uit te hangen... Laat ons dat toch hopen
Nu, tot zover de verhaaltjes, voor de
rest is alles een beetje routine geweest, de dagen gaan snel...
Om te eindigen, wil ik zo vrij zijn om
jullie al eens mijn plannen voor na mijn stage te verklappen.
Eerst dacht ik naar Kashmir te gaan om
daar tot rust te komen. Leh was mijn eerste keuze, mooi afgelegen in
de bergen, maar de enige manier om daar nu te geraken is per
vliegtuig, wat ik niet kan betalen. Dan was Srinagar, ook in Kashmir
een alternatief, en zeker het Dal-meer, maar wegens terroristen in
die streek is mij dat afgeraden, alhoewel die irritante stukken
kanonnenvoer mij geen zak kunnen schelen, ze doen maar wat ze niet
laten kunnen. Maarja...
Maar nu is er een handig alternatief
uit de bus gekomen: Darjeerling in West-Bengalen. Een hillstation,
makkelijk te bereiken via Calcutta, goedkoop, in de bergen min of
meer en meer dan genoeg om te gaan bezichtigen. Het Tibetaans
vluchtelingenkamp en de dierentuin met de sneeuwluipaarden zijn onder
andere een van de dingen waar ik wel wat tijd in wil steken. Nadien
ga ik een dagje naar Agra, om voor Libertus een ad-fundum te drinken
voor de Taj Mahal. En eindigen doe ik in een hotel in Delhi, waar ik
nog even tijd neem om het Rode Fort te bezichtigen en een voorraad
kruiden in te slaan. Ik zou uiteraard een stuk meer kunnen doen, maar
wegens tijdgebrek, is dit voor mij al meer dan genoeg.
Voila bij deze is dit voortreffelijk
stukje reizigerslinguïstiek afgerond. Veel plezien met de bonus over
hoe ik mijn was doe...
Of anders: Tot in april...
|