Een dagboek over een (wellicht) onvergetelijke ervaring
29-01-2016
Daar gaan we weer...
Het stond in de sterren (en in mijn BLOG-2014) geschreven dat ik ooit nog eens naar Santiago de Compostela zou gaan. Te voet deze keer. Met een 'stap'-maat.
De kogel is door de kerk. De datum is geprikt. Op 20 mei vliegen we naar Lourdes. We, dat zijn ikzelf en 'oude' vriend Jos Vrancken uit het naburige Neerlanden, met wie ik een eeuwigheid geleden (eerder 2 decennia...) nog heb samen gewerkt in een VZW ter vrijwaring van de parochiekerk. Dochter Klara zal ons ter hoogte van Ponferrada vervoegen en de laatste 200 km meestappen.
Op 20 mei vertrekken we vanuit Lourdes voor een 960 km lange voettocht naar Compostela. Eerst 7 dagen langs het middengebergte van de Pyreneeën, dan erover langs de Ibañeta-pas en vervolgens over de Camino Francés helemaal door Noord-Spanje.
We zijn recent naar een ontmoetingsdag van het Vlaams Compostela Genootschap geweest. De presentaties van en de contacten met (toekomstige) pelgrims, de aankoop van de 'stap'gidsen.... Het vuur begint te branden, de uitdaging maakt me ongeduldig...
Zoals de vorige keer wil ik ook nu aan de hand van een BLOG een dagboek bijhouden. Als latere herinnering voor onszelf, maar ook voor de thuisblijvers: familie, vrienden, kennissen...Zodat zij af en toe kunnen checken waar wij uithangen. En ons desnoods enige moed kunnen inspreken...
Nog 4 maanden te gaan..., voor we gaan!
PS
1. Het laatste bericht vind je steeds hieronder. De oudere berichten vind je door naar beneden te scrollen of via de rubriek 'Inhoud BLOG' (kolom links) of de rubriek 'Archief per week' (kolom rechts)
2. Op 16 april laat Jos me met spijt in het hart weten dat hij om medisch/fysieke reden noodgedwongen niet mee kan.
El ùltimo dìa - Dìa 39 - De Pedrouzo à Santiago - 20,5 km
Een korte etappe vandaag. 'Slechts' 20,5 km. Maar we moeten nog 2 heuvels over. De laatste is 'Monte de Gozo', van waar je op de top de stad kunt ontwaren. Het is een zonnige dag en niet te warm. Een ideale wandeldag.
Ik stap wat trager. Alsof ik de aankomst in Santiago wat wil uitstellen. Want ik besef dat dit unieke avontuur bijna voorbij is. Anderzijds ben ik blij dat ik er geraakt ben en dat ik morgen naar huis kan. Het blijft een dubbel gevoel.
Onderweg zie ik nog een oude bekende. De Duitse Sandra met wie ik enkele weken geleden wat heb samen gewandeld. Het is altijd een beetje een emotioneel weerzien.
Iets voor twaalf uur staan we op het grote plein voor de machtige kathedraal. Een fantastisch gevoel. 1000 km stappen om uiteindelijk hier te komen. De camino lopen is iets heel speciaals. Moeilijk uit leggen. Je moet het zelf doen om dit tenvolle te kunnen vatten. Het is een 'once-in-a-lifetime-experience'!
Op het plein zien we Jonathan en Lauridiana. We nemen afscheid. Ook het Duitse meisje Jennifer die ik op de weg enkele keren heb gesproken. Zijn was toen heel verdrietig en onzeker omwille van een onverwachte (en ongewenste?) zwangerschap! Ook Karl heeft het gehaald. Hij is opgelucht.
Voor Klara komt dit einde te vroeg. Zij wilde graag nog wat doorgaan. Maar ze is al volop plannen aan het maken voor volgend jaar...
Een dame spreekt ons aan en vraagt of we al een slaapgelegenheid hebben. Ze neemt ons mee naar een eenvoudig pension in de oude stad.
Onder de douche en dan gaan we wat eten. Daarna naar de 'Officina de peregrinos' voor onze 'Compostella', het getuigschrift dat wordt uitgereikt op basis van ons boekje met al de dagstempels. Terwijl we in de rij staan aan te schuiven, worden we aangesproken door enkele Hongaarse koppels. Duidelijk aangeslagen door de nederlaag van gisteren. Maar we verbroederen. In die mate zelfs dat we worden aangemaand om wat Stiller te zijn. Ook voetbal maakt emoties los!
Daarna gaan we cadeautjes kopen. En een lekkere 'sangrìa de cava' drinken.
Vannacht (te) weinig geslapen. Ons pension ligt in de uitgaansbuurt. Dus tot omstreeks 3 uur vreselijk lawaai. We slapen op niveau 3 maar het is alsof iedereen voor onze venster staat te roepen en te zingen.
Deze morgen opnieuw om 6 uur op. Om half zeven de deur uit.
Na 1,5 uur stappen en èèn heuvel verder ontbijten we. Ik dacht, ik ga vandaag de heuvels tellen. Rond de middag heb ik het opgegeven. Ik werd er depressief van. En op de Camino is dat niet toegelaten....depressief zijn!
Wat die heuvels betreft, erg lang en erg steil. Zelfs de passerende mountainbikers moeten op de steilste stukken van de fiets.
Maar we hebben vandaag weer door een prachtig decor gestapt. Bijna 30 km op een breed grindpad doorheen bossen van afwisselend naaldbomen, beuk- en eikenbomen en hoge kaarsrechte eucalyptusbomen met een doordringende 'viks-geur'. Af en toe uitmondend in een open ruimte waar plaats was voor wat landbouwgewassen.
We passeren het Italiaans koppel dat we de laatste dagen al regelmatig zijn tegengekomen op rust- of slaapplaatsen. We geraken in gesprek. Ze wonen in Venetië en gaan -sinds ze beiden gepensioneerd zijn- dikwijls wandelen in de Dolomieten. Twee jaar geleden van Roncevalles naar Burgos gestapt. Dit jaar van Burgos naar Santiago. En ze gaan verder naar de Finistere. Luciano en Marina noemen ze. Ze lopen wat trager dan wij, dus laten we ze na enige tijd achter.
Ik realiseer me plots dat de 'camino-hondjes' uit beeld zijn verdwenen. Enkele weken geleden zag ik dagelijks nog wel iemand lopen met een hondje. Die beestjes zagen af. Vele mankten.
Wellicht hebben de meesten het moeten opgeven.
Aan het begin van èèn van de hellingen passeren twee jonge meisjes op een mountainbike. Ze duwen een te grote versnelling en vallen stil. Eèntje valt letterlijk van haar fiets. Ze spreken een voor mij onbegrijpelijke taal. Daarom vraag ik van waar ze zijn. 'From Iceland. Moeder is pas 60 geworden en dit is haar droomreis. 4 dagen op de mountainbike naar Santiago'. Moeder en vader en zoon staan boven te wachten. We komen ze de komende 10 km nog enkele keren tegen. Telkens als ze fiets omhoog moeten duwen!
We stoppen nog enkele keren om iets te eten of te drinken. De kilometers en de steeds opeenvolgende steile hellingen beginnen zwaar door te wegen. Ik loop op automatische piloot. Mijn benen en voeten luisteren niet meer naar mijn hersenen en vice versa.
Een 4tal km voor Pedrouzo zie ik een bekende figuur lopen. Het is Makoto, de vriendelijke Japanse jongen met het gekke lampekaphoedje. De begroeting is hartelijk. 'Long time no see', zegt hij. Zowat 3 weken geleden hebben we mekaar uit het oog verloren. Morgen drinken we samen een biertje, zeg ik. 'Yes, Yes, beer!', zegt hij.
We bereiken eindelijk Pedrouzo, een weinig aantrekkelijk doorreisstadje. We slapen in een pensiòn. Het centrum van de gemeente is een eindje lopen.
Vanavond wil ik graag de voetbalmatch België-Hongarije zien.
Vanochtend om 6u30 bij het krieken van de dag op stap. Het is een kille grijze ochtend.
Onmiddellijk steil omhoog. 2 km. Na 20 minuten is mijn T-shirt onder mijn windvest kleddernat. Maar we krijgen er wat voor in de plaats! Een lichtspel van kleuren veroorzaakt door de zon die zich nog verbergt achter de heuvels.
Galicia heeft geen hoge bergen. Wel lange steile heuvels. Vandaag moeten we er over 6 van die kleppers. Telkens sta ik in het zweet. Ik durf mijn jasje niet uit te doen omwille van de koude wind.
Maar de vergezichten zijn telkens fantastisch. We blijven er van genieten.
Na anderhalf uur stappen nemen we in Ligonde een ontbijt. De traditionele 'cafè con leche' met 'tostadas' (geroosterd brood).
Galicia is in verhouding tot Navarra, Rioja en Castilla waar we doorheen zijn gewandeld, erg arm. We passeren verschillende gehuchten. Ze bestaan voornamelijk uit enkele boerderijen, zoals wij ze ergens in de vorige eeuw tussen de twee wereldoorlogen moeten gekend hebben. De tractors en andere machines zijn oud en versleten. Alle boerderijen hebben nog een eest waar het graan wordt gedroogd. Het is een klein gebouwtje op een verhoog in hout of in baksteen, op zo'n manier gebouwd dat de wind erdoor kan, om het graan te drogen. De huizen zijn armoedig. De schuren vervallen. Blijkbaar geen geld voor verfrissing of renovatie.
We zien Karl, een Italiaan afkomstig uit een dorpje in de Dolomieten. Hij is een electro-ingenieur en werkt voor een bedrijf dat machines maakt voor tandheelkunde. Voor de tandartsen zeg maar. Hij heeft met zijn baas hard moeten negocieren om 4/weken verlof te krijgen om de Camino te komen wandelen. Hij heeft zelfs met ontslag gedreigd, zegt hij. We hebben hem de vorige dagen al enkele keren ontmoet. Hij is niet in zijn gewone doen. Slentert een beetje. Hij heeft pijn aan beide hielen, zegt hij. Hij kijkt uit naar het einde.
Hij is niet alleen. Twee weken geleden dacht ik bij mezelf: dit zou ik wel eeuwig kunnen blijven doen. Wandelen, eten, slapen! Ik ben van gedacht veranderd. Ook ik kijk intussen uit naar de laatste dag. Naar de terugreis. Naar mijn familie. Het is goed geweest. Ik denk dat de meeste stappers zo denken. Mijn boekje zegt over het wandeltraject van 33 km morgen : 'Een lange verplichting!'. Dat zegt genoeg.
Wat me al lange tijd intrigeert is het feit dat de wandelpaden zo proper zijn. Ondanks het feit dat hier elk jaar 250 000 mensen passeren, vind je geen papiertje op de grond. Misschien zijn niet alle pelgrims gelovig, ze zijn in ieder geval natuurliefhebbers!
Eèn uitzondering! Boven op de betonnen paaltjes die we de laatste 200 km om de 200 meter passeren, staan ondertussen tal van versleten schoenen, die zijn achter gelaten door hun eigenaars. Ze staan er symbolisch. Als getuige van het harde labeur en het pijnlijk afzien.
Omstreeks 11u15 passeren we Palace de Rei. Het is een aangenaam stadje met veel leuke terrasjes. Maar het is te vroeg om te lunchen. In de volgende dorpen evenwel geen bar of een gesloten bar. Omstreeks 13 uur vinden we uitgehongerd in Casanova een kleine bar. Op tijd want zonder eten en drinken sijpelen de krachten snel weg. We hebben intussen al 21 km afgelegd. Te voet!
Ik hoor daar een jongeman zeggen dat hij van 'Ile de Rèunion' is. Waar ligt dat weer? In de Indische oceaan? In het zuidelijk halfrond?
Nog 9 km te gaan. De zon is er intussen doorgekomen. Dat maakt het wandelen wat aangenamer.
Omstreeks 15 uur bereiken we Melide. Een aangenaam stadje. We nemen onze intrek in een pensiòn en gaan na de douche op zoek naar een hotel waar we voor de laatste keer onze kleren kunnen (laten) wassen.
Terwijl ik dit schrijf is Klara naast me in slaap gevallen. Van de vermoeidheid (en de vino tinto)!
Straks gaan we 'Pulpo de Galicia' eten. Dat is inktvis op een heel speciale en vooral lekkere manier klaargemaakt. Melide is hiervoor gekend.
Gisteravond en deze morgen nog even gebeld met het thuisfront. Maryse zegt me dat een heuse windhoos door de tuin is geraast. Alles ligt plat. Een deel van het dak van het tuinhuisje is weg. Dikke hagelbollen hebben blutsen in de auto geslagen. Enkele beton!pannen zijn gaan vliegen! In heel onze straat is een ravage aangericht!
Vanmorgen om kwart voor zeven vertrokken na een ontbijt in de bar van ons hostal. Het is een koele bewolkte grijze dag. Een ideale wandeldag.
Het is heel erg druk op de weg. Vele tientallen pelgrims vòòr ons en achter ons. Velen starten in Sarria omdat 100 km wandelen recht geeft op een 'compostela'.
We mogen al direct klimmen. 7 km omhoog tot in Brea waar we een koffie drinken. En dan gaat het circa 11 km gezwind naar beneden tot in Portomarin.
We stappen op veelal brede grindpaden. Hier en daar komt er gewoon water uit de bodem dat langs het pad naar beneden stroomt. Soms stappen we in het water. Het is erg groen en heuvelachtig terrein met mooie vergezichten als gevolg.
We passeren af en toe een landbouwgehucht. Heel oude huizen met nog oudere stallingen. 'Hier is Jezus nog niet voorbij gekomen', zeggen we thuis al wel eens. Op een bepaald ogenblik moeten we even opzij voor een kudde koeien, voorafgegaan door tientallen schapen en begeleid door enkele honden.
Onderweg passeren we het 100 km punt. Een foto moment.
Portomarin is een stadje waarvan het oude gedeelte letterlijk is verdronken door de aanleg van een stuwmeer. Alleen de 12de eeuwse romaanse kerk is steen per steen afgebroken en opnieuw opgebouwd op een hoger gelegen terrein, waar vanaf 1960 de moderne stad zich heeft ontwikkeld. Daar eten we wat en geven we de benen en de voeten wat rust.
Nog 9,2 km te gaan. OMHOOG!!! Weliswaar door een prachtig bos. Maar de vermoeidheid begint te wegen. Af en toe moet ik even halt houden. Het verstand wil nog wel, maar de benen kunnen niet meer. In Gonzar, 1 km voor onze eindbestemming, drinken we nog iets.
Het gehucht Castramaior telt 4 huizen: twee boerderijen, één pension en één barretje. Ons pension 'Casa Maruja' stelt niet veel voor. Enkele kamers en een gemeenschappeijke badkamer op het gelijkvloers van een oud huis. Als we aanbellen horen we de uitbaatster met (vermoedelijk) haar man serieus ruzie maken. De kamer is erg pover. Ze riekt naar 'natte hond' zegt Klara. Maar we hebben een bed. Wat later komt een Duits koppel binnen. Ze nemen de kamer naast ons. Ik hoor de vrouw afgeven op de kamer en de badkamer. Er volgt een luide discussie. 20 minuten later hebben ze hun boeltje gepakt en zijn ze vertrokken.
Na het douchen gaan Klara en ik even naar het barretje voor een glaasje wijn. Ik vraag de uitbaatster of we er deze avond kunnen eten. Dat kan! Maar dan moeten we nu het uur afspreken en kiezen uit het menu. Tegen het afgesproken uur (19u30) zal het eten klaar zijn. Ik heb een sterk vermoeden dat wij vandaag de enige klanten zijn.
Na het glaasje wijn gaan we terug naar onze welriekende kamer om dit verslag je te schrijven. En uit te rusten!
Het heeft vannacht heel hard geregend. Als we deze morgen om kwart over zes opstaan, is het dorp nog in een dichte nevel gehuld. Maar geen regen meer.
De bar van ons pension is al open, dus nemen we een ontbijt. En maar goed. Want de eerste 12 km (dat is ca 3 uur stappen!) geen dorp, geen huis tenzij een eenzame boerderij.
Het gaat direct steil omhoog. 5 km lang! Naar San Gil en vervolgens Alto de Riacabo. Eerst passeren we een familie uit Uruguae (maar al enige tijd wonend in Californië), die zoals Klara, vertrokken zijn in Ponferrada. Zij zijn onder de indruk van mijn vertrek in Lourdes.
Maar wat dan gezegd van Leo! Hij is begin april vertrokken in een dorpje boven Breda en heeft dus bijna 3 maanden onophoudelijk gestapt. De man wil per sè een paar verhalen kwijt. Na een uurtje laten we hem gaan.
Een beetje later passeren we Visilev (ik weet niet of dit correct geschreven is), afkomstig uit Ukraïne, maar woont al 25/jaar in Guam, een eiland in de Pacific, ergens 3000 km onder Japan! Hij is een sky-diving instructeur. Dat zijn mensen die op zeer grote hoogte uit een vliegtuig springen zonder de parachute open te doen en dan in vrije val allerlei kunsten uithalen. Ik vraag hem of hij regelmatig gaat stappen. 'Yes, I have seen a few places', zegt hij. 'Himalaya, Mount Everest, Machu pichu...' Ik zeg niks meer.
Intussen zijn we flink aan het dalen. Van 900 m naar 450 m. We lopen in een heuvelachtige groene streek. Langs heerlijke schaduwrijke holle veldwegen. Want intussen is de zon weer gaan schijnen. De landbouwdorpen die we passeren zijn uit ver vervlogen tijden. De huizen en schuren uit opeen gestapelde leien stenen zijn wellicht meer dan 500 jaar oud.
En overal ontspringen natuurlijke bronnetjes. Het water stroomt meermaals over het pad. Daar waar het water de vorm aanneemt van een beek, zijn bruggetjes voorzien om ons natte voeten te besparen.
Op een binnenkoer van een boerderij staat een tafeltje. Met daarop allerlei versnaperingen, fruit en koffie. Voor een 'donativo' (vrijwillige gift) mag je nemen wat je wil. Een hippe jonge vrouw (eigenlijk moet ik zeggen 'hippy' vrouw) zorgt voor bevoorrading. Een welgekomen rustmoment.
De laatste kilometers voor Sarria krijg ik het moeilijk. De benen willen niet meer. Ik zweet verschrikkelijk. Ik ben blij als we in de stad een rustpauze kunnen nemen en iets eten.
Nadien gaat het weer wat beter. Maar de vermoeidheid komt snel terug. Na Sarria nog 4 km door een mooi bos omhoog (waarvan ik niet meer kan genieten!) en dan arriveren we in Barbadelo.
We slapen in Casa Barbadelo. Een mix van albergue, hostal en pension. Met zwembad. Wat een luxe. Spijtig dat ik mijn zwembroek een aantal dagen geleden heb achtergelaten om mijn rugzak wat lichter te maken...
In de kamer krijg ik de zool van mijn rechterschoen in het oog. Die is serieus uitgesleten. De verkoper had me nochtans gezegd dat ik op gemakkelijk terrein gemakkelijk 3000 km zou kunnen lopen met die schoenen. Ik heb er intussen zo'n 900 km (+300 km thuis) mee gedaan. Zo gemakkelijk moet de Camino dan dus toch niet geweest zijn.
Dag 34 - Van O Cebreiro naar Triacastela - 20,6 km
Klara is deze morgen heel vroeg opgestaan om naar de zonsopgang op deze berg te kijken. Ze heeft er een leuk filmpje aan overgehouden.
Om half acht gaan we - na het eten van een banaan - op stap.
Ik denk zo, na gisteren hebben we het wel gehad. Niet dus! Onmiddellijk steil omhoog door een bos, dan weer steil naar beneden. Na een uur klimmen en dalen nemen we een ontbijt in een onooglijk gehuchtje. Daar zitten ook de Nieuw-Zeelandse Annie en de altijd vrolijke Australische Barbara (met de gebroken neus).
Dan weer steil omhoog en weer steil omlaag. We moeten achtereenvolgens op en over de 'Alto de San Roque' (waar een reuzegroot beeld van een pelgrim, optornend tegen de wind, staat), omhoog naar Hospital en tenslotte op en over de 'Alto do Poio' ( op 1335 m hoogte), waar we iets drinken. Dat 'iets' is voor mij een dikke pint, een 'jara de caña'.
Dan kunnen we eindelijk aan de lange afdaling naar Triacastela beginnen. Klara en ik geraken in een gesprek. Opeens hoor ik een tractor een honderdtal meter beneden ons in het veld verwoed toeteren. Op die tractor een boer die druk aan het gesticuleren is. Hij probeert ons duidelijk te maken dat we verkeerd zijn. En effectief, we hebben een 500 meter terug een afslag gemist. Ik durf er niet aan denken mocht die boer ons niet verwittigd hebben. Helemaal die berg af in de verkeerde richting en vooral, nadien terug naar boven...
We dalen vlot en gemakkelijk op een brede grindweg. Het is weer enkele uren genieten van prachtige vergezichten. Gewoon schilderachtig. Diepe valleien tussen hoge groene heuvels. Tussen de hoogste bergtoppen hangen nog wolken.
Na 14 km in Viduedo, eten we een rijkelijke 'ensalada mixta'. 4,5! Thuis kost die minstens 12!
Nog 6 km dalen. We passeren enkele landbouwgehuchten. Onbeschrijflijk hoe oud die gebouwen zijn. Dan een schaduwrijke holle weg. We passeren een kastanjelaar die 800 jaar oud is, één van de oudste bomen in Galicia. Omtrek stam is 8 meter, doormeter 2,7 m! Tenminste, dat zegt het bordje dat ernaast staat.
Triacastela is een enclave volledig omgeven door hoge heuvels. Bij het binnenkomen van het dorp ligt links de gemeentelijke albergue, rechts het pension Garcià. Hier boeken we een kamer. De albergue beschikt over een wasmachine en droogkast, waarvan we gretig gebruik maken. Terwijl de machines hun werk doen, genieten we van een welverdiende 'vino tinto'. 1 voor een goed gevuld glas! Daar zit ook Barbara. Ze mankt. Ik vraag wat er scheelt. Niks zegt ze, de 'camino dans'! Maar ze heeft in de loop van de dag tendinitis gekregen in beide benen. Haar stapgenoot zegt: ze heeft pijn. Maar Barbara geeft niet op. Nooit!'
Nadien verkennen we het dorpje. Er staat een romaans Santiago-kerkje. Dreigende onweerswolken doen ons beslissen om terug te keren. Net op tijd. Terwijl ik dit schrijf gutst het water uit de hemel, vergezeld van lichtflitsen en donder geroffel.
Dag 33 - Van Villafranca del Bierzo naar O Cebreiro - 28,5 km
Gisteravond samen gegeten met Gisola uit Amsterdam. Ze is lang juridisch secretaresse geweest voor het Nederlandse gerecht. Dus ontspint er zich een geanimeerd gesprek met Klara over rechtspraak in Vlaanderen en Nederland.
Deze morgen om kwart voor zes opgestaan. Om kwart voor zeven op pad. Vandaag moeten we 28 km klimmen naar O.Cebreiro, de laatste hoge berg vòòr Santiago.
De eerste twintig km gaat het vlotjes licht omhoog op een verhard voetpad langs een verlaten steenweg zonder verkeer. We kruisen regelmatig de autostrade die nu eens onder ons ligt, dan weer als een viaduct hoog boven ons.
We hebben ontelbare keren de Río Valcarce overgestoken. Rechts van ons uitstekende rotsen, links van ons - enkele tientallen meters lager - de klaterende bergrivier, verdoken in het groen. Daarachter ergens de autostrade, die we niet zien maar wel af en toe horen. En daarachter groene beboste heuvels. Een beetje zoals onze Ardennen.
Op een bepaald ogenblik passeert een éénwieler, zo een circus fiets. Op het zadel boven het wiel een jongeman met zware rugzak. Die pedaleert naar Santiago. Ik kan mijn ogen niet geloven. Hiermee bergaf fietsen moet heel gevaarlijk zijn. Even later passeren we een met rugzak gepakt paard op weg naar Compostela.
Omstreeks half twaalf -na 20 km- arriveren we in Herrerìas. Het is het moment om iets te eten want kort erna gaat het steil omhoog langs een moeilijk begaanbaar rotspad. 8 km lang! Gelukkig meestal in een lommerrijke omgeving, want de zon brandt.
Dit is afzien! Om de paar honderd meter even halt houden om op adem te komen. T-shirt kleddernat. Om de vier tellen valt er een zweetdruppel van mijn neus op de grond. Klara zegt: je moet zo niet wenen papa.
Op enkele km van de top staat een groot bord: welkom in Galicia! En enkele honderden meters verder: Santiago 160 km. Op een schaduwrijke plaats houden we even halt om te drinken. Daar staan twee oudere Vlamingen uit Brugge. Een beetje rare snuiters.
Gelukkig zijn de laatste 2 kilometers niet meer zo lastig. We lopen O Cebreiro binnen. Een klein bergdorpje boven op een berg van 1300 m hoog. Een Keltisch dorp met enkele half ingegraven huizen met ovale strooien daken als bescherming tegen het gure weer in de winter.
De vergezichten onderweg en boven zijn weer fabelachtig mooi. Overal om ons heen bergen, gescheiden door diepe dalen. Klara krijgt er niet genoeg van.
Het is even zoeken naar een slaapplaats. De eerste drie hostals en casas zijn 'completo'. Bij de vierde hebben we prijs. We hebben een mooie ruime kamer bij een oudere vrouw thuis. Geen wifi evenwel. Misschien vinden we die wel in het enige hotel hiernaast.
Douchen en dan de verdiende vino tinto. En dan bloggen. Terwijl ik dit schrijf is Klara onder het deken in slaap gevallen. Van vermoeidheid. Het is een zware dag geweest.
Dag 32 - Van Ponferrada naar Villafranca del Bierzo - 24 km
Deze morgen met enige moeite het juiste pad gevonden om de stad te verlaten. Na een half uurtje stappen, passeren we een bar bij het Musèo de Energìa, een heel rustgevend overdekt terras met lounge-muziek, de ideale plek voor een camino-ontbijt.
Klara gaat als een jong veulen van start. Ik heb moeite om haar bij te benen. Na een poosje passeren we een Madrileen met zijn jonge zoon. Wanneer ik zeg dat Klara mijn dochter is, zegt hij in gebroken Engels: 'we have marriage'. Ik denk bij mezelf: niet zo snel hè, man!
Ponferrada en zijn wijde omgeving zijn volledig omgeven door bergen. Daardoor is er een microklimaat waar ook de wijnstok goed gedijt. We zijn in 'El Bierzo', een streek waar sinds enige tijd heel goede rode en witte wijnen worden geproduceerd.
Rond de middag arriveren we in Cacabelos. Aan het begin van het dorp een restaurantje met een door wijnstokken overdekte patio. Een zalige plek waar Keltische muziek wordt gespeeld. We krijgen een gratis witte wijn van de streek aangeboden (+ uiteraard een tapas). Enige wederdienst: op de foto gaan voor hun Facebook pagina. We genieten er van een zalige eenvoudige lunch. Met Klara is de Camino een beetje meer vakantie!
Ik weet niet of het waar is maar over Cacabelos gaat er een verhaal. De inwoners van het dorp zouden vorig jaar een stille optocht hebben georganiseerd om te protesteren tegen het feit dat zoveel pelgrims hun natuurlijke behoefte doen in de velden rond hun dorp. Ik kan daar inkomen als je weet dat elk jaar ca 250 000 mensen daar passeren! Het grappige is dat Cacabelos wordt uitgesproken als 'kaka-bij-os'!
Na Cacabelos gaan we de wijngaarden in. Het gaat op en af en de zon brandt intussen fel maar dat deert ons niet. Het is 9 km lang genieten van een wandeling tussen de heuvelige wijngaarden met op de achtergrond de bergen (waar we morgen over moeten!).
Villafranca del Bierzo is een gezellig oud middeleeuws stadje in de vallei maar ook gelijk tegen een heuvel, zodat je trappen moet nemen om op de verschillende niveaus te komen. Bij het binnenkomen passeer je de romaanse Santiago kerk met de Portada del Perdòn (de poort van de vergiffenis). Middeleeuwse zieke of kreupele pelgrims die deze poort passeerden, kregen dezelfde aflaat als deze die in Santiago geraakten.
We slapen in de Albergue La Piedra. 20 voor een kamer met een stapelbed. Douches in de gang. Na de verkwikkende douche gaan we op de Plaza Mayor wat drinken. Annie uit Nieuw-Zeeland passeert en komt ons groeten. Even later ook Jonathan en Lauridiana, met wie we samen iets drinken.
Later op de avond gaan we er iets eten. Op tijd terug want om 10 gaat de deur van de albergue dicht en worden de lichten gedoofd.
Dag 31 - Van Foncebadòn naar Ponferrada - 27,5 km
Om 6u30 vanmorgen zonder ontbijt vertrokken. Het is nog ijzig koud op die berg maar de zonsopgang maakt alles goed. Wat een kleuren bij het verschijnen van de eerste zonnestralen.
Eerst nog 2 km steil omhoog langs een bospad. Maar dan, achter een bocht, op een berg stenen, het 'Cruz de Ferro', een relatief klein ijzeren kruis op een hoge paal. Hier gooien de pelgrims sinds eeuwen een steentje dat ze van thuis mee hebben. Alsof ze de ballast van het verleden van zich afgooien met het oog op een nieuwe toekomst. Er staan een tiental pelgrims bij het kruis. De sfeer is ingetogen. Elkeen heeft zijn eigen ballast, denk ik...
We lopen nog een hele tijd op die bergkam tot bij een mast van een militair domein. Daar staat een kleine caravan waar ik een koffie en een chocoladekoek eet
Dan begint een moeizame steile afdaling van 12 km naar Molinaseca. Over een ruw rotspad dat bezaaid is met keien, stenen en rotsblokken. Maar wat een panorama weer! Ik kijk op bergen, gescheiden door diepe dalen. Sommige toppen nog besneeuwd door de koude en de regen van de laatste dagen.
Ik passeer Manjarìn, een gehucht met de meest besproken albergue van de Camino. Enkele matrassen op de grond in een barak waarvan de helft van de pannen verdwenen zijn, geen stromend water, en latrines buiten ipv wc's. Zo moet het een beetje in de middeleeuwen geweest zijn. Tomàs, de hospitalero, heeft er nochtans een kleurrijke plaats van gemaakt.
Vervolgens passeer ik de gezellige dorpjes El Acebo en Riego de Ambròs, nog niet zolang geleden spookdorpen, maar nu deels al opgefleurd en opgefrist omwille van de passerende pelgrims.
Ik loop een tijdje samen met een oudere man (vanuit mijn perspectief) uit Los Angeles. Eugene is zijn naam. Hij is midden april vertrokken in Le Puy, zoals Red gisteren, 1300 km hier vandaan. Sukkelt ook serieus met zijn knie. Ik denk dat ik alleen maar mensen ontmoet met fysieke problemen. Ik dank onze Lieve Heer dat ik tot op vandaag gespaard ben gebleven van blessures.
Eindelijk in Molinaseca. Een gezellig stadje met veel terrasjes langs de rivier de Meruelo. Voorlopig geen terrasje voor mij want Klara wacht op me in Ponferrada.
Nog 7 lastige kilometers langs een steenweg tot die stad. Klara zit bij de Tempeliersburcht waar ik moet passeren. Het is een hartelijk weerzien. We gaan iets drinken om bij te praten.
Na een verkwikkende douche opnieuw de stad in voor een lunch en een bezoek aan de burcht.