It's just me Ontsnap in mijn sprookje, met alle goede en slechte momenten uit het ware leven...
31-05-2010
prinsesje in nood
Ik houd van sprookjes, daarin is alles nog makkelijk. Je bent mooi, hebt geweldige jurken, iedereen vind je geweldig. Je prins op het witte paard komt je wakker zoenen. En je leeft nog lang en gelukkig...
Lieve, lieve, lieve kindertjes, geniet van de tijd dat je zo zorgenloos bent! Geniet van dat je nog kan geloven dat de wereld goed is. Geniet van dat schaamte nog niet je leven is binnengekomen.
Sprookjes geven me rust. Ik lees ze ook altijd voor bij mijn nichtjes, Dan lees ik ze voor dat de heks wordt verslagen, en ze nog lang en gelukkig leven. Al kennen ze het verhaal al lang, telkens is het mooi. Ik wil ze het vertellen, iedere keer weer... Ik wil ze vertellen dat hoe slecht het er ook uit ziet, dat de liefde altijd wint.
Denk je nou echt dat die prinsesjes het makkelijk hadden? Ariël moest haar stem inleveren om haar prins te zien. Sneeuwwitje vluchtte het bos in, omdat iemand jaloers was. Doornroosje moest jaren slapen, om uiteidelijk wakker gezoend te worden. Het prinsesje van repulsteeltje moest haar kind inleveren.
Het leven is zelfs daar vreselijk, MAAR uiteidelijk kwam het goed. Ariël vond haar prins, net als sneeuwwitje en doornroosje, en bij repulsteeltje kreeg ze haar kind terug! Zij gaven niet op! Wij moeten er een voorbeeld van nemen!
Strijd tegen die heks, laat je zelf zien! Je kan het! En kan je het niet alleen? Vraag een elfje, of een vriend(in) Je staat er niet alleen voor!
Wij zijn allemaal prins(es)jes in nood, wachtend tot iemand ze komt redden. Maar wij kunnen tijdens het wachten ook andere redden! Je word gewoon ff in de tussentijd een elfje, die prins(es)jes in nood helpt en steunt
Ik ben niet slimmer. Ik ben niet sterker. Ik ben niet grappiger. Ik ben niet de mooiste.
Ik val niet op. Ik ben meer het hertje van sneeuwwitje, Niemand vind haar belangrijk... Maar ze brengt wel sneeuwwitje naar de dwergen. Ze haalt de dwergen om haar te redden.
Ik ben stampertje bij bambi, Ik probeer mensen de mooie kanten van het leven te laten zien.
Ik ben de toverfee die de prins naar doornroosje bracht, Heb jij ooit gedacht dat zij haar had gered? Nee, je denkt aan de prins, maar gelukkig weet ze het zelf wel...
Ik ben een vriendin die je niet zomaar laat vallen, Iemand om op te bouwen,
Ik wenste vroeger dat ik een prinsesje mocht worden, Maar ik ben de toverfee geworden, Mijn taak? De prinses beschermen... En geluk brengen.
En ik denk dat het geluk brengen je ook gelukkig maakt, Ik denk het niet! IK WEET HET!
Ik denk dat jullie al weten dat ik van kinderen en hun dingen houd. Ik heb heel veel nichtjes en een paar neefjes. Ik zie ze heel vaak, en ben daar heeel blij mee
Ik leef op een internaat (tijdens schooldagen) En heb daar betere jaren gehad (zacht gezegt) Ik zal ff de boel voorstellen:
Ik (jolie): hoofdpersoon Nadine: super vriendin woont bij me Ilona : heks Jasper: mede huisgenoot, wisselend persoon (ene keer aardig, andere keer naaiend) Willeke: mede huisgenoot, (weet haar plek niet, kan niet kiezen) Inge: hulpje heks, grijpt vaak ook zelf de touwtjes in handen Tamara: trouwe toverfee (nicht) Evita: zusje van tamara, toverfee met heimwee naar ouders Savere: supper gezellig meisje, maar we kennen elkaar niet zo lang
Sorry voor iedereen die ik niet genoemd heb!!!
Ik heb een fantasie land, om ff in te ontsnappen... Ik ga het beschrijven, maar er is ook een kaartje van (zie bijlage)
In de linker bovenste hoek van 'mijn' land staat mijn kasteel (roze) het is omgeven met bloementuinen. daar onder staan heel veel appelbomen, en andere vruchten. als je aan andere kant van het pad kijkt zie je akkers een heel veel graanvelden, het is een prachtig gezicht, vooral als je alle feeën en elfjes er in ziet spelen... als je het pad volgt, kom je langs heides en weides, zover als je kan kijken! en als je zin hebt om door te lopen, zie je de dorpjes, met allemaal kabouters Ze zijn heel vriendelijk, en doen geen vlieg kwaad. Er zijn bossen en als je weer naar boven loopt (op kaart) kom je bij een strand, aan de linker kant staat een donker woud. Daar leven beesten die je liever niet tegen wilt komen. en in het midden van dat woud staat een heuvel, je kan het ook wel een berg noemen... en boven op die berg staat een zwart kasteel, het is altijd donker daar, en waneer de heks boos is onweert het heel hard. Alleen die domme elfjes en kabouters durven er daar dan te komen. Meestal zien we ze dan nooit meer terug........ Terug naar het meer, (er omheen is strand) aan de linker kant, is een waterval, vele kinderen wassen zich daar in. en in het meer zwemmen prachtige vissen, en voor de gene die er in geloofd... zwemt er een prachtig dier, ze is roze met licht blauw, ze schittert in het maanlicht. In het midden van het meer is een eilandje, net groot genoeg voor 1 boom, een reusachtige prachtige boom, die alles vruchtbaar houd in het land...
je kan hier niet zomaar komen, je moet weer in alles geloven als een kind, die geloofd in sprookjes, en hun verhalen...
je kan er wel als gast komen, dromen over het land, de wind in je haren voelen, het graan tussen je handen. Je kan de beestjes zien drinken, en aaien, de elfjes zien vliegen, en de appels plukken, Je kan er alles doen...
Ik ben opgegroeid tussen de prinsesjes, al ben ik zelf een toverfeetje. Dat komt omdat mijn ouders riezen. Ze zijn in bijna alle landen geweest. Van Ecotopia tot Pierparles. Maar ik kon niet mee. Ik moest naar school, een echte toverfee worden. Ik moest nog leren vliegen, en toveren, en leren over de landen, de kabouters, prinsessen, heksen, alles moest ik nog leren.
Daarom mocht ik wonen bij een vriendin, zei was prinses. Ze was een van de prinsesjes, en werd (jammer voor haar) laer geen koningin. Maar echt erg vond ze het niet.
Ik werd welkom ontvangen en kreeg een hele grote kamer. Ik voelde me er thuis, en 1 van hun. Het werd zelfs zo erg dat ik geen verschil meer zag. Ik voelde me ook een prinsesje.
Toen de koningin dat door kreeg probeerde ze me te vertellen dat dat niet kon. Dat ik niet als hun was, en hoe lief ze het probeerde te vertellen, het kwam als een dondersslag. Ik voelde me niet thuis meer. Ik rende zo hard als ik kon.
over het de paden, zo snel als ik kan.
met de wind in mijn haren. ren ik weg.
weg van problemen, weg van stilte,
weg van alles en iedereen, maar vooral ook weg van mijzelf.