Ik ben J.M., en gebruik soms ook wel de schuilnaam Jiooda.
Ik ben een man en woon in Sint-Michielsgestel (Uw buurman) en mijn beroep is Gepensioeneerd Tech. Manager.
Ik ben geboren op 02/05/1931 en ben nu dus 94 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: De blijde boodschap van bevrijding prediken..
O, Here, mijn Steenrots, mijn Vesting en mijn Bevrijder, mijn God, de Rots, bij wie ik schuil; mijn Schild, Hoorn van mi
Zoeken in blog
Met Hem loop ik op een legerbende in !
Y.I.O.O.D.A. O, Here, mijn Steenrots, mijn Vesting en mijn Bevrijder, mijn God, de Rots, bij wie ik schuil; mijn Schild, Hoorn van mijn Heil, mijn Burcht, mijn Toevlucht, mijn Verlosser; van geweld hebt Gij mij verlost!
Ik roep het uit: "Geloofd zij de Heer !"
2 Samuël 22. Daarom loop ik nu met Hem tegen een legerbende in! Psalm 18 vers 30.
13-08-2016
BEKERING EN DOOP HOREN BIJ ELKAAR
Kinderdoop
of bekering!?
De
komst van de Messias is nabij; De Bijbel is hoogst
actueel; de
contouren van de komende gerichten tekenen zich af tegen de horizon van de
wereldgeschiedenis, waarin Israel een centrale plaats
inneemt; De
mensheid staat voor enorme ontwikkelingen, die alle in de Heilige Schrift
voorspeld zijn. Deels radeloos, deels onverschillig staat
de mensheid tegenover een catastrofe, die onontkoombaar dichterbij komt.
Nederland
draait mee in volle vaart naar de ondergang, naar het lijkt in versneld
tempo.
Terwijl
Nederland voorheen op velerlei gebied een leidende rol speelde in de goede zin
des woords, geeft het nu de toon aan in een ontwikkeling van afbraak en
goddeloosheid.
Hoe kan
het, dat een volk nu een volkomen ander gezicht laat zien, terwijl het zolang in
een traditie van geloof en kerkgetrouwheid heeft geleefd en de zegen daarvan
heeft ondervonden? Zoals een kledingstuk van goede stof
gemaakt, lang meegaat en ondanks de slijtageplekken toch nog altijd zijn
kwaliteit toont, zo heeft Nederland, nog na de tweede wereldoorlog en tot in de
60-er jaren, de zegen van de vroomheid van de voorafgaande eeuwen
ervaren.
Maar
toen er een omkeer in het geestelijk leven kwam, verspreidde zich een golf van
verval en immoraliteit, en dat niet geleidelijk, maar met de kracht van een
vloedgolf ! Hoe kan dat? Geloof en traditie bewaren in een hart,
dat oprecht naar God uitgaat, is zegen-brengend.
Maar als
geloof en traditie gehandhaafd worden om wille van het 'erfgoed' zelf, terwijl
het hart er steeds minder bij betrokken is, blijkt dit goed zich in kwaad te
veranderen en zich tegen ons te keren. Dan blijken geloof en traditie toch niet
het zelfde te zijn als bekering en
wedergeboorte.
Dan
wordt duidelijk dat de leer van de kerk op enkele wezenlijke punten niet met het
Woord van God overeenstemt, en dat juist die dode leer een struikelblok vormt
voor de mens op de Weg naar de levende God.
Een
uitermate misleidend element in dit verband is de kerkelijke uitleg van de
(kinder)doop.
In het
uur van de waarheid zal men voor de keus worden gesteld: Of men blijft zich
vasthouden aan de kerkelijk vaststaande geloofsartikelen, of in een daad van
gehoorzaamheid geeft men zich over aan God, om vervolgens te leven in
verbondenheid met Hem.
Wordt u
door uw doop opgenomen in het verbond en wordt u daardoor lid van het Lichaam
van Christus, of treedt u toe tot het nieuwe verbond door eenmaal in uw leven
heel persoonlijk en welbewust tot bekering te komen en zo uw leven aan God over
te geven? Juist door de leer krijgen teveel mensen
dit laatste, de enige weg, niet gepredikt.
Omdat
het ons om de eer van God gaat en om zijn liefde voor de verloren mens, hebben
we gemeend onomwonden de vinger te moeten leggen op de zieke
plek. We weten dat dit bij velen hard zal
aankomen. We raden de lezers aan nee, niet de kerkelijke boekjes - maar alleen
het Woord van God nauwkeurig te
onderzoeken.
Het
Woord van God, de Waarheid, zal u vrijmaken.
Einde
inleiding.
Hoe wordt de
(kinder)doop gezien?
We laten niet
onze fantasie spreken, maar gaan af op uitspraken, formuleringen en
terminologie, door gezaghebbende kerkleden en ambtsdragers
gebezigd.
Hoewel de
argumenten van de vrijzinnigen rond de doop veel oppervlakkiger klinken dan die
van de rechtzinnigen, richten we onze kritiek op de leringen van alle kerken,
omdat de vrijzinnigheid, onvermijdelijk, wel moest voortkomen uit de
rechtzinnige leer.
Een eerste
groep, randkerkelijken, laat zijn kinderen dopen, omdat het nu eenmaal zo hoort:
'je kunt nooit weten, baat het niet, het schaadt ook niet', vindt
men. Deze doopleden blijven, tot zorg
van de kerk, slechts doopleden. Toch heeft de kerk niet de vrijmoedigheid hen
zonder meer als lid te schrappen, want je zou hen daarmee van de bron
afsnijden.
Wie of wat
die bron is wordt in het midden gelaten. Sommige doopleden
hebben nog wel een vaag religieus besef, bezoeken de kerk in de kerstnacht en
zien die kerk als laatste redmiddel.
Het zijn die
mensen, die bij huwelijken en begrafenissen behoefte gevoelen aan de kerk als
decor. Een voorganger zegt hierover: 'Persoonlijk vind ik een onchristelijke
begrafenis een afschuwelijke en trieste zaak. Het geeft zo'n gevoel van leegte,
en zelfs diegenen, die weinig met een kerk te maken willen hebben, hebben er
behoefte aan dat de dingen volgens een vast ritueel verlopen. Het is duidelijk
dat de doop door deze mensen gezien wordt als passend in het kader van plechtige
rituelen en ceremoniën.
Een andere
groep laat zijn kinderen dopen' ...omdat de kleine kinderen als lidmaten van de
kerk behoren gedoopt te wezen'. Op deze wijze is het kind als
het ware op prille leeftijd christelijk gemeentelid geworden; , ...
het invoegen in de gemeente en daardoor in de ene heilige, algemene,
christelijke Kerk.
Zo'n kind
krijgt door de doop een plaats in de Kerk van de Heer. Het maakt deel uit van de
kerk.
De gedachte
daarbij is dat de kerk mag weten dat het allemaal volbracht is. Christus is voor
de mensen gestorven en is uit de dood opgestaan (wat die opstanding ook moge
betekenen);
En Hij roept
de mensen op, óók op te staan. Het spreekt vanzelf dat men wel
het een en ander in het leven als Christen waar moet maken, door kerkbezoek,
culturele activiteiten, bevorderen van ontwikkelingshulp, sobere levensstijl en
verzet tegen de bestaande orde.
In deze
categorie bevinden zich de meeste kerk bezoekers. In dit denken past:
"Samen op weg
naar een rechtvaardige maatschappij; Bouwen - met andere gelovigen -
aan het koninkrijk van vrede en gerechtigheid.
Christus heeft
hiervoor de basis gelegd en alle mensen van goede wille moeten het nu gestalte
geven.
" Voor wat
betreft de zonden:
"Christus
heeft het immers al volbracht". Zij mogen nu zingen: "Stil maar,
wacht maar, alles wordt nieuw."
Het bijbelse
begrip bekering wordt niet meer gepredikt.
Of het heeft
een geheel andere betekenis gekregen.
Aangezien
Jezus het al volbracht heeft, behoeft men zich geen zorgen meer te maken over
schuld en zonde.
Schuldgevoelens worden op modern
pastorale wijze psychologisch weggepraat.
Waarden en
normen veranderen, grenzen verschuiven, taboes worden opgeheven en in de liefde
van Christus is er, volgens hen, ruimte voor alles en
iedereen.
"De belofte
van het heil was er altijd al voor heel de bewoonde wereld en wordt door
christenen doorgegeven in de kinderdoop.
Anderen in die
bewoonde wereld, b.v. moslims, hebben hun eigen weg tot het bereiken van het
heil en moeten daarin gerespecteerd worden.
Een dergelijke
gedachtengang is niet alleen te lezen in de uitspraken van de Hervormde
zendingspredikant Dirksen, maar het is de algemene teneur, die als een rode
draad loopt door de hedendaagse kerkelijke verkondigingen en
publicaties.
Voor een derde
categorie heeft de doop een diepere betekenis. Hieraan voorafgaand eerst enkele
citaten uit het doopformulier uit het kerkboek van de Gereformeerde kerken in
Nederland:
'... dat wij
met onze kinderen in zonde ontvangen en geboren, en daarom kinderen des toorns
zijn, zodat wij in het rijk Gods niet kunnen komen, tenzij wij van nieuw geboren
worden.
Dit leert ons
de onderdompeling in en de besprenging met het water, waardoor ons de
onreinigheid onzer zielen wordt aangewezen. ... betuigt en verzegelt ons de
Heilige Doop de afwassing der zonden door Jezus Christus. ... Want
als wij gedoopt worden in de naam des Vaders, zo betuigt en verzegelt ons God de
Vader, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade opricht, ons totZijn
kinderen en erfgenamen aanneemt.
... En hoewel
onze kinderen deze dingen niet verstaan, zo mag men ze nochtans daarom van de
Doop niet uitsluiten; aangezien zij ook zonder hun weten der verdoemenis in Adam
deelachtig zijn, en alzo ook weder in Christus tot genade aangenomen worden,
gelijk God spreekt tot Abraham, de Vader aller gelovigen, en mede tot ons en
onze kinderen, zeggende:
" Ik zal mijn
verbond oprichten tussen Mij en u; en tussen uw zaad na u in hun geslachten, tot
een eeuwig verbond, om te zijn tot een God, en uw zaad na
u.
Dit betuigt
ook Petrus, met deze woorden: "Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en
allen die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen
zal."
Daarom heeft
God voormaals bevolen hen te besnijden, hetwelk een zegel des verbonds en der
gerechtigheid des geloofs was; gelijk ook Christus hen omhelsd, de handen
opgelegd en gezegend heeft. Als dan nu de doop in de plaats der besnijdenis
gekomen is, zo zal men de kinderen, als erfgenamen van het Rijk Gods en van Zijn
Verbond, dopen.'
In de nieuwe
orde van dienst van de Gereformeerde kerken lezen wij in het doopformulier dat
aan de prediking van het evangelie de doop zeer nauw wordt verbonden, namelijk ,
... om aan allen, die in Hem geloven te verzekeren, dat hun zondige leven door
zijn bloed en door zijn Geest gereinigd en herboren is, evenals de onreinheid
van het lichaam door water weggenomen wordt.
Door deze doop
ontvangen wij het voorrecht,dat de Drie-Enige God Zijn naam op ons legt en ons
onder Zijn verlossende
' Heerschappij
brengt.' "... De doop, die ons slechts eenmaal bediend wordt, blijft gedurende
heel ons leven van kracht." ...
'Ook als wij
uit zwakheid in zonde vallen, mogen wij aan Zijn Genade niet twijfelen, noch in
de zonde blijven liggen, omdat wij een eeuwig verbond met God hebben.'
En in de
catechismus (Heidelb.), zondag 27, lezen wij: '... zo moeten zij ook door de
Doop, als door het teken des Verbonds, der Christelijke Kerk ingelijfd en van de
kinderen der ongelovigen onderscheiden worden, gelijk in het Oude Verbond of
-Testament door de besnijdenis geschied is, voor wie
in het Nieuwe
Verbond de doop ingezet is.'
De doop wordt
als een sacrament gezien. Een sacrament is een gewijde handeling.
De r.k. kerk
kent er zeven, de protestantse kerken kennen er twee:
Doop en
Avondmaal.
'Sacramenten
worden beschouwd als uitwendige tekenen, door Christus ingesteld, waardoor
bijzondere genaden worden aangeduid en meegedeeld.' (van Dale's
woordenboek).
De kerk
hanteert de Doop als het teken en zegel van 'het invoegen in de gemeente en
daardoor in de ene Heilige, algemene, Christelijke Kerk.'
Zo is de doop
geworden tot een middel, om lid van het Lichaam van Christus te worden, d.w.z.
om aan de genade van Jezus Christus deel te krijgen.
"Berkhof
"stelt in 'Christelijk Geloof' dat de kerk hierbij als bemiddelingsinstantie
tussen Christus en de wereld fungeert en tussen Christus en de
enkeling.
'Na het bad
van de inlijving verricht de kerk de heilsbemiddelende handeling van het
onderricht.
Te vergelijken
dus met een moeder, die baart en voedt.
' We citeren
verder: 'het instituut is de moederschoot en de voedingsbodem, waaruit deze
gemeenschap steeds opnieuw moet worden geboren en moet opgroeien'
.
De kerk heeft
dus twee gezichten:
'zij is
instituut en gemeenschap, voedingsbodem en gewas, moeder en gezin.'
**
Een
veelzeggende uitdrukking is:
"de kerk is
onze moeder".
Aangezien het
de kerk is, die het sacrament van de doop bedient, het de kerk is, die de
toelating tot haar instituut verleent, kan men, zo luidt de leer, alleen middels
de kerk bij het godsvolk worden ingelijfd. M.a. w. de kerk verleent de
toelating tot het heil.
Tot zover de
leer van de protestantse kerken.
Deze
redenering verschilt in niets van wat Rome zegt:
** Deze
gedachtengang vinden we al bij de vroege kerkvaders. Een citaat van Cyprianus:
'Aangezien de
geboorte van de christen zich in het doopsel voltrekt en de wedergeboorte in het
doopsel alleen plaats vindt bij de enige bruid van Christus, die de zonen van
God op geestelijke wijze kan verwekken, waar zou dan hij geboren worden, die
geen zoon van de kerk is'.
'Middels Maria
tot Jezus'.
Door de kerk
tot het Lichaam van Christus. Maar de Bijbel leert: door Jezus
tot God.
Dit toont dat
de reformatie het beeld van de 'kerk als moeder' als erfelijke belasting uit de
roomse kerk heeft meegekregen;
Maria de
middelares.
'Buiten de
kerk geen zaligheid'.
De gedachte
dat men tot de kerk moet behoren om behouden te worden, vindt men in principe in
alle modaliteiten en denominaties. Bij de rechtzinnigen legt men er
meer de nadruk op, dat de Doop de gelovige afzondert van de wereldling, heiden
genoemd.
Door zich zo
te isoleren van de wereld, ontstaat de gedachte: wij zijn het uitverkoren volk,
de enige ware kerk,
waar de ware
leer, verkondigd wordt.
De
rechtzinnigen stellen dat de doop alleen niet zalig maakt.
Voorwaarden
voor wat met de doop gegeven wordt, zijn, volgens hen, het geloof in 'Schrift en
Belijdenis', zoals die onderwezen wordt in de desbetreffende kerk, trouw
kerkbezoek, het volgen van catechisatie, doen van belijdenis en deelname aan het
avondmaal. In het Nederlands Dagblad lazen
wij:
'... een lid
der ware kerk kan verloren gaan.
Gedoopt in
Zijn Naam en toch verloren gaan?
Is het erg?
Ja, heel erg.
Zijt toch een
levend lid der kerk. Dan is er toekomst voor u en een heerlijk voorrecht lid der
kerk te zijn.
Dit lijkt een
waardevolle aansporing.
Maar de Bijbel
roept op een levend lidmaat' van de Heer Jezus Christus te zijn.
En dit is net
iets anders dan een levend lid der kerk te zijn.
Het lijkt een
nuance verschil, maar het is een wezenlijk verschil. *Drost* schrijft in zijn boek
'Gesterkt door genade':
, ... leer het
kerkvolk zijn doop te verstaan en het is gered'
En elders:
'De troost
van de doop, het is de enige troost in leven en in sterven'
. 'De doop, waardoor wij in de
kerk Gods ontvangen worden...'.
'Spreken over
de doop is spreken over het verbond.'
Toen we
gedoopt zijn, zijn we gedoopt in de Naam van de Vader en toen betuigde God, de
Vader, ons tot onze troost, dat Hij met ons een eeuwig verbond der genade heeft
opgericht en ons tot Zijn kinderen en erfgenamen heeft
aangenomen.
Dit leert de
kerk. Bij het dopen van kinderen wordt immers gezongen: 'het verbond met Abraham
Zijn vrind, bevestigt Hij van kind tot kind.'
Psalm
105.
Maar in deze
psalm wordt gesproken over het oude verbond.
En is Israel
niet het oude verbondsvolk?
Of denkt men
nu plotseling aan het nieuwe verbond, waarbij de kerk zich als het nieuwe
verbondsvolk beschouwt? Is er een verbond met de kerk
gesloten?
Laten we eens
zien wat de Schrift hiervan zegt..
Ook het nieuwe
verbond is gesloten met Israel.
Belofte.
Jeremia 31:31-34
Zie, de dagen
komen, luidt het woord des HEREN, dat Ik met het huis van Israel en het huis van
Juda een nieuw verbond sluiten zal.
Niet zoals het
verbond, dat Ik met hun vaderen gesloten heb ten dage dat Ik hen bij de hand
nam, om hen uit het land Egypte te leiden: Mijn verbond, dat zij verbroken
hebben, hoewel Ik Heer over hen ben, luidt het woord des
HEREN.
Maar dit is
het verbond dat Ik met het huis van Israel sluiten zal na deze dagen, luidt het
woord des HEREN:
Ik zal Mijn
wet in hun binnenste leggen en die in hun hart schrijven.
Ik zal hun tot
een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn.
Dan zullen zij
niet meer een ieder zijn naaste en een ieder zijn broeder leren:
Kent den HERE:
want zij allen zullen Mij kennen, van den kleinste tot den grootste onder hen,
luidt het woord des HEREN, 'want Ik zal hun ongerechtigheden vergeven en hun
zonde niet meer gedenken.