Ik
herinner me die eerste dagen. De schrik zat er goed in.
Thuiswerk, ja of nee? Werkloosheid, ja of nee? Besmetting, ja
of nee?
Je droeg het met je mee. Overal waar je kwam leefde de schrik,
voornamelijk om besmet te raken.
Wist jij wat dat beestje met je zou doen? De verhalen
stapelden zich op en ze gingen niet weg. Met pijn in het hart zag je het
gebeuren
beslissingen die kant noch wal raakten. We zullen
dit en we zullen
dat. En telkens wist je dat die genomen maatregelen niet stand zouden houden
dat
de regels te laat werden ingevoerd
of te vroeg werden losgelaten
we liepen
achter de feiten aan.
Op het nieuws zag en weer iemand die het aan zijn laars had
gelapt, maar ze vergaten erbij te zeggen: Zovele anderen niet.
Die leefden quasi
volgens de regels
Op het scherm kwamen mensen, jongeren, ouderen, bejaarden,
alleenstaanden
ze passeerden allemaal de revue.
De eerstelijns hulp kregen een spreekbuis, ze hadden het ook
nodig. Werk maar eens op een afdeling waar ineens de helft van je patiënten/bewoners
weg zijn, zonder afscheid, zonder woord.
Ik zal nog enkele groepen, mensen gemist hebben die hun
grieven te berde brachten
Maar wie zag je niet? De
man, de vrouw, de Jan en de Mie met de pet die elke dag moesten gaan werken,
die bovenop de smetvrees op het werk, diezelfde vrees ook nog eens in de
winkels moesten trotseren. Op geen enkele plaats voelde je je nog veilig. De
dagen slopen langs je heen.
Ach dat verlof
je moest niet gaan werken, maar voor de rest leek
het
flets. Batterijen opladen dat zat er niet in. Moed oprapen, neen, dat
lukte ook niet want het einde was nog niet in zicht.
In welk moment leven we? We schermen ons af, we hunkeren naar samenzijn,
en toch weer niet
dat moment waarbij je tot jezelf komt, waarbij je even tijd
neemt voor jezelf, waarbij je kan herbronnen
heeft nu nood aan gezelschap.
|