Het is een herfstige donderdagochtend. De gordijnen verontschuldigen zich, want Dit belooft de langste dag te worden van mijn leven tot zover.
Een onomzeilbare route strekt zich slaperig eindeloos stroomopwaarts voor mijn ochtendlege geest uit.
Het zijn die blijvende gedachten aan gisteren met hun verstrekkende gevolgen waardoor ik terug richting het nachtelijke dromenland loop te denken.
De dagtaak weet wel raad te brengen, voert mij zonder omkijken verder richting eindbestemming in het ongewisse.
Tijd is nu een gegeven glas volgens mijn houding van denken nog maar halfvol waarin ik onophoudelijk word uitgegoten.
Niets doen is hoe dan ook onmogelijk Dus drijf ik stuurloos in hetzelfde tempo verder tot de slaap zijn gewicht op mijn schouders legt en ik in het onderbewustzijn verdrink.