Inhoud blog
  • De nachtvlucht
  • Barmoeder
  • VW Kever Cabrio
  • Iets minder geslaagde feestjes (2)
  • Ford Taunus Coupé 1973
    Zoeken in blog

    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Misschien wordt het morgen beter

    08-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.De nachtvlucht
    Klik op de afbeelding om de link te volgen













    Ik zit in de werkkamer van papa, het overhemd wat plakkerig met opgerolde mouwen.

    De muffe geur van verleden genot komt vrij wanneer ik in de papieren op zijn bureau rommel. Het is tien over vier in de nacht en voor het enige raam hangt een houten zonnewering die nu vooral het felle maanlicht filtert. Krekels tsjirpen monotoon in de tuin. Ik open in één beweging met de wijs –en middelvinger even de zonnewering en zie in het maanschijnsel de omtrek van de kruin van de eik die een eindje verderop de grens van de tuin aangeeft.

    Muggen beuken onophoudelijk tegen het raam maar ik wil hun herrie niet. Dat ze maar kou lijden in de herfstige tuin en vooral de rust niet verstoren die zich definitief in dit huis heeft genesteld.

    Kinderen zullen hier niet meer geboren worden, laat staan gemaakt. Geen schreeuwerige stemmetjes meer in de gang. Geen uitgehongerde welpen meer in de keuken die ruikt naar pannenkoeken of wafels. Nooit nog tranen om verse schaafwonden of door de zon opgeslokte sneeuwmannen.

    Geen gevechten meer om ‘Robbedoes’ als eerste te lezen op woensdag.

    Sneeuw zorgt er in de winter voor dat papa niet in Brussel geraakt en dus pijplurkend een Vlaams meesterwerk uit zijn bibliotheek leest terwijl alle bekende kleuren nu plots veranderen. Blauw is niet gewoon blauw meer maar felblauw.
    Groen wordt zwart en tussen de witte grond, de blauwe hemel en de zwarte bomen bestaat enkel nog kinderlijke opwinding.

    Geen tot mislukking gedoemde huwelijken meer. Gedaan met de protserige familieportretten opgetrokken uit ingehouden haat en schijnheiligheid. Geen feesten in de boomgaard met alle neefjes en nichtjes met lampionnen die zich van boom naar boom slingeren om de onschuld van de zieltjes uit te schreeuwen en de dronken grimassen van nonkels en tantes niet al te fel te belichten.

    Komt de ochtend nog? Ik weet het niet.

    De oranje nacht maakt nog geen aanstalten om plaats te maken voor overdreven vrolijk tsjilpende vogelsoorten.

    En dat is goed.

    Laat de nacht nog maar duren. De nacht mag duren tot het einde der tijden, tot een fel verlichte vliegende schotel in de tuin landt en groene mannetjes uitspuwt. Ik zal hen door de houten zonnewering gadeslaan, kijken hoe ze hun eerste aarzelende stappen op aarde zetten. Ik zal hen vervolgens verwelkomen met muziek van Edith Piaf en Yves Montand.
    Ik zal de keukendeur losmaken en mij opsluiten in de werkkamer tot ze hun taak volbracht hebben. Tot ze mama hebben meegenomen, opgelicht uit haar donkerbruine bed, in haar lichtblauwe nachtkleed zwevend tot aan hun ruimteschip. Op het moment dat haar in het groende licht bleek weerkaatsend aangezicht in het schip verdwijnt, richten ze zich even tot mij en buigen zachtjes het hoofd vooraleer het bestaan van mama te herleiden tot een dwaallichtje dat uitdooft bij de kruin van de eik.

    Doch de groene mannetjes zullen niet komen. Mama is een uur dood en ik moet nog bellen naar de verpleegsters die haar zullen wassen. Het lelijke van de dood wacht nog even op mijn bevel.

    Straks worden de bladeren samen met wat spijt en herinneringen bijeengeharkt.

    En dan zal ik alleen zijn, mijn jeugd definitief voorbij en het huis ontdaan van zijn ziel.

    Maar, mijn zachtste vriendin, hoe kun jij nu nooit meer denken aan de tijd dat je mama was. Zo mooi en overlopend van liefde en warmte, de lucht zoveel blauwer, de geuren zoveel zoeter. De tijd dat je graag mama was, beladen met allerlei kinderlijke ongemakken maar nog niet belast met de gruwel die het leven zou brengen.

    Ik weet wel dat leven ook doodgaan is en zacht en zonder enig geluid scheiden van geliefden maar zullen we toch nog even verder leven en drie minuten lang de dood overwinnen? Allebei samen alsof de dood nooit was en deze koude herfstnacht geen vergetelheid brengt.

    Zullen we, tussen de verwijten door van niet geluisterd te hebben, samen nog eens luisteren naar de muziek waar je hart van overliep? Zal ik Piaf, Armstrong, Montand of een bossa nova opleggen? De bossa nova waar je van hield, waar ik van hou.

    Zie je, ik ben nog niet vergeten welk liedje je voor mij zong. Het liedje dat over ons gaat, jij hield ervan en ik van jou.

    Ik loop naar papa’s oude draaitafel en leg de plaat op. De klanken sterven uit zoals de zee de voetstappen van geliefden uitwist in het zand.

    Het is weer stil.

    Ik hoor geen Montand meer en geen Piaf.

    Het enige wat ik hoor is de bossa nova van mijn hart dat slaat.

    Jan Stephorst

    08-08-2012 om 23:58 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (6 Stemmen)
    03-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Barmoeder
    Klik op de afbeelding om de link te volgen








    Vrijdagavond. ‘Niet te laat, hé!’ roept moeder mij nog na terwijl ik mijn fiets om acht uur ’s avonds buiten zet.

    Wit jeansvestje met de kraag rechtop, spannende bordeaux geribde jeansbroek, ‘All Star’ basketters aan mijn voeten, deze jongen is klaar om zijn ongeduldige hormonen hun uitzinnige gang te laten gaan.

    Let’s get some solid rock! Rock and roll is mijn geloof dezer dagen en Dire Straits zijn de hogepriesters van het ogenblik.

    Ik fiets veel te snel out in the street naar de zaal waar de laatstejaars hun laatste honderd dagen op school vieren.

     

    En geloof mij, daar zijn we allemaal niet een klein beetje blij om.

     

    Bezweet hang ik het slot rond mijn blitse fiets. Die heb ik vorige week helemaal zwart geschilderd met gele en rode vlammen op het voorste spatbord en de kettingkast. Een grote chroom koplamp, een dik rood achterlicht en een witte spatlap met de letter ‘B’ op, kwestie van geen twijfel te laten over mijn nationaliteit mocht ik per malheur de grens van ons zielig koninkrijkje overschrijden.

     

    Door al die geschilderde vlammen ben ik nu wel verplicht om steeds aan topsnelheid door de stad te vlammen, frustraties opwekkend bij snorfietsgebruikers en eigenaars van brommobielen die ik gezwind een poepje laat ruiken op het vlak van snelheid.  

     

    Ik loop door de eindeloze gang die toegang geeft tot het fuifzaaltje met de discutabele naam ‘De Barmoeder’. Een baarmoederhals is het inderdaad, die lange gang met daarachter de baarmoeder die reeds tjokvol zit met wriemelend jong zaad en bevallige eitjes.

     

    Ik hoor reeds mijn favoriete muziek dreunen: ‘Tunnel of love’ … ‘And in the roar of dust and diesel’ zag ik Pieter staan.

     

    Hoi Pieter.

     

    Twee pintjes.

     

    TC Matic, ‘Oh la la la’.

     

    En daar zie, de Jo!

     

    Nog twee pintjes.

     

    De Kreuners, ‘Nummer één’.

     

    Karl en Filip komen erbij.

     

    ‘Vier pintjes voor de mannen van de zagerij’ roept Filip terwijl hij slechts twee vingers opsteekt. Woeha, de tapkraan met platte hilariteit loopt à volonté.

    Hup hup hup, dansen en springen.

     

    Katrien en Ilse, twee moordgrieten, springen mee.

    The Rolling Stones, ‘Start me up’. Daar is niet veel meer voor nodig als ik naar Katrien kijk. Mmm.

     

    The Specials, ‘Too much too young’. Het bier beukt als een mini tsunami tegen mijn onschuldige maagwand.

     

    Jo heeft touch.

    De bastard, kruipt met Ilse stilletjes weg richting Zachte Zetels, een deel van de zaal waar het plafond te laag is om te dansen en de uitbater gewoon enkele oude salons heeft neergepoot waar je kan tongen en tasten zoveel je wil.

     

    En dan komt het. Het meest afgrijselijke moment en tegelijkertijd het meest cruciale moment van de avond. ‘La Bamba’ knettert door de luidsprekers. Tijd voor de kusjesdans.

     

    Bezweet, half dronken, met een hoofd dat van mijn schouders dreigt te rollen en de onverbiddelijke noodzaak om mijn arm op de schouder van een ander bezweet mannenlijf te leggen terwijl zijn stinkende okselput mijn voorarm dreigt te raken, haak ik in tussen deze op hormonen drijvende krankzinnige farandole.

     

    Hopelijk komt er snel een einde aan deze hel, het mag zelfs een schele dikke rosse zijn met een beugel en een bloemetjeskleed die mij uit mijn lijden verlost.

     

    Ja, ze mag stinken naar de hamburgers met choucroute die ze daarnet aan het kraam voor de Barmoeder tot zich genomen heeft en waarvan de stille getuigen mij onvermijdelijk even breed lachend als zijzelf zullen aankijken van tussen haar beugel. Want zelfs die geur is aangenamer dan wat er uit de poriën van mijn buurman ontsnapt.   

     

    Tot er plots uit het niets een lang tenger meisje voor mij opduikt. Ze heeft blond krulletjeshaar en een rond gezichtje met twee blauwe ogen. Ze draagt muiltjes, onder een kleedje van Laura Ashley.  

     

    Ze verlost mij uit mijn lijden, haalt mij met haar wenkend vingertje uit de cirkel van belegen testosteron, slaat haar arm om mijn hals en geeft me een heel klein lief zoentje op mijn wang.

    Het lijkt wel uren te duren, dat zoentje en ik voel haar kleine zachte lipjes als een lief diertje op mijn wang zitten.

     

    De dikke kalende marginaal die elke vrijdag en zaterdag achter de knoppen van de Barmoeder staat, weet wel iets van muziek en timing.

     

    ‘On a dark, desert highway

    Cool wind in my hair’

     

    Daar staat ze dan samen met The Eagles bewegingsloos voor mij. Ik sla mijn arm om haar middel en de symbiose is compleet en wederzijds. We zweven boven één tegel van de Barmoeder.

     

    ‘The warm smell of colitas

    Rising up through the air’

     

    Onze lippen raken, onze lichamen strengelen ineen.

    De eerste vrouw uit mijn voorts triviaal bestaan die mij op de mond kust. En hoe!

     

    Twee liedjes verder en we zweven nog steeds boven dezelfde tegel.

     

    ‘Angie, where will it lead us from here’.

     

    Iemand raakt aan haar schouder. Een vriendin. Papa staat te wachten voor de deur van de Barmoeder en kijkt elke drie seconden op zijn uurwerk.

     

    Marie Hélène vraagt nog snel mijn adres wat ik zo goed en zo kwaad mogelijk op een doorweekt bierkaartje neerpen.

     

    Samen met mijn 3,5 miljoen teleurgestelde spermatozoïden wuif ik haar uit en zie hoe ze in papa’s knalrode Mercedes 350SL stapt.   

     

    ‘Theme for great cities’ van ‘The Simple Minds’ die hun groepsnaam alle eer aandoen.

    Ik heb het niet zo voor deze donkere zwartzakkerij maar in dit geval lever ik mij met graagte over aan drieduizend nieuwe vreemde gevoelens die zich als een koekoek in mijn hart genesteld hebben en pogingen doen om de controle over mijn denken volledig over te nemen.

     

    Jan Stephorst

    03-07-2011 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    07-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VW Kever Cabrio
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Feestje. Chic. Good Times. Le Freak. I want your love. One night in a disco on the outskirts of Frisco, I was cruising with my favourite gang …

     

    Ongehinderd door enige gêne beman ik de dansvloer alwaar ik bekken en benen hun gang laat gaan.

    Hoge jukbeenderen, zwart krullend haar en azuurblauwe ogen ontsnappen niet aan mijn aandacht.

     

    ‘Ofwel ga ik nu en haal ik net de laatste trein, of je brengt mij naar huis’, poneert ze nogal zelfzeker en uitdagend rechtstreeks in mijn buis van Eustachius.

     

    Om drie uur ’s nachts vraagt Ria of ik haar naar huis wil brengen. Op de BSA nota bene. Naar huis, waar is dat huis? Aan zee? Cadzand? Verwacht ze dan dat ik nog helemaal terugkeer ook?

    Gelukkig heb ik steeds een tweede helm bij in de lederen zijtas van de BSA.  

     

    Mijn hoogbejaarde legermotor brult tegen negentig kilometer per uur op de E40 richting Aalter. Het gele koplicht telt de witte lijnen, er is geen verkeer en ik bid en smeek de Engelse Motorgoden om mijn diep grommende oliezuiper nu niet in panne te laten vallen.

     

    Ria ’s grootouders hebben een oude Engelse cottage met een klein bed en lakens die naar buiten geuren. Ze verhuisden vorig jaar naar een serviceflat maar het huis staat nog steeds ter beschikking van de familie.

    Ik vraag mij af wat iemand als Ria in mij ziet, ik een notoire lelijkerd zonder geld, zonder werk met als enige eigendom een hoop dromen en een olielekkende  BSA met gescheurde kader.

     

    In Amerikaanse weekendfilms uit de jaren zeventig verplaatsen geblondeerde Farah Fawcett klonen zich met een compacte Japanse sportwagen (een Toyota Celica). Ze werken in kantoren waar de Amerikaanse telefoon heel de tijd ringt en waar de IBM typemachines vrolijk ratelen.

    Ze luisteren naar muziek van Barry White en zijn plastieken Love Unlimited Orchestra die graag met een strijkkwartet in de regen lopen.   

    Ze dragen foute mohair truien met diepe decolletés en ze vallen op geföhnde glimmende mannen in een lichtblauw kunststoffen pak, bruine gebreide das en een snor.

    Het zijn smeerlappen die eerst eens ferm hun gang gaan en er ’s ochtends voor dag en dauw zonder scrupules vanonder muizen in hun Mercedes 280SL, een ravage van gekwetste gevoelens en gebroken harten achterlatend.  

     

    De onnozelaars.

     

    Wat is er nu net spannender dan naast een nog onbekende vrouw wakker worden, de gebogen lijn van haar dijen ontwaren en kijken hoe ze zonder gêne en ondergoed naar de douche stapt. Zelfs al is het een fout geföhnde Farah Fawcett trut. 

     

    Het is haar lichaamsgeur die helemaal op jou hangt. Het perspectief van het ontbijt. De zondagochtend in bed rollebollen, levensverhalen vertellen met zicht op de vliegen op het plafond. Haar uitbundige lach.

    De witte lakens die nu naar liefde ruiken. Het borrelen van de koffie die doorloopt. De geur van croissants in de oven.

    Het opstaan met warrig haar, een geleende wijde pyjamabroek met streepjes die met een touwtje nonchalant vast hangt op je bekken.

     

    Warm, het is warm maar bewolkt en wanneer je het grote raam naar het terras openschuift, komt de zilte zeegeur je tegemoet. Lachende meeuwen scheren over de beukende grijze golven. Een verkouden reus die ademhaalt.

     

    Ontbijt met haar mooie blauwe ogen, brede grijns en korte zwarte krullen die eigenlijk een wasbeurt verdienen. Zomers porselein in zonnige kleuren en zullen we er een dagje van maken?

     

    ‘Misschien kunnen we de Kever van Opa nog aan de praat krijgen?’ smeekt Ria mij terwijl haar gezwollen onderlip lichtjes pruilt. 

     

    De garagepoort is de afgelopen twee jaar niet opengegaan. We moeten met een schop het zand weghalen om ze te kunnen openen. De verroeste hengsels piepen en ik baan mij een weg tussen de spinnenwebben en stofnesten. 

     

    Even kijken, batterij aansluiten, oliepeil checken, enkele keren het gaspedaal vloeren en contact. Luid kuchend draait de motor rond maar slaat niet aan. Ik stap uit en loop naar de BSA die buiten op de oprit staat. Busje startpiloot uit de lederen zijtas, in de luchtfilter van de Kever spuiten en nogmaals proberen.

     

    Bang. Een respectabele steekvlam uit schiet uit één van de twee uitlaatbuizen en katapulteert de familie Donkerbruine Huisspin met vrouw en kinderen tot ver buiten de garage.

     

    We rijden langs de dreigend stormachtige kustlijn in Opa’s zilverkleurige Volkswagen Kever Cabriolet. De lak is al een beetje mat uitgeslagen. Hier en daar pelt de vernislaag af als een vervellend reptiel.

    Het is eigenlijk een gedeukte rammelende roestbak maar hij past uitermate goed bij mijn ego. De Kever stoot hetzelfde soort van donkerbruin geluid uit als mijn BSA terwijl we naar Breskens rijden.


    Ria heeft een oude wollen trui met boothals van haar oma uit de kast gehaald omdat de wind los door het gammele dak van de Kever raast. De olijfgroene trui is net iets te groot voor haar, hangt een beetje af en ontbloot haar rechter sleutelbeen en schoudertje.
    Ze zit kaarsrecht wanneer ze het autootje voorzichtig op de parking van de veerdienst stuurt.


    Op de veerboot naar Vlissingen staan we in het gangboord wat weg te waaien en gezouten foto’s te nemen. Ria ’s korte rode lederen vestje staat haar zo goed, de nog steeds vettige zwarte krullen dansen in de wind en verbergen nu en dan haar speelse amandelvormige blauwe ogen.

     

    Ga voor de baslijnen, de zware diepe donkerbruine baslijnen die je hoort met je onderbuik en niet met je oren. De totale overgave aan het moment, de hele wereld die rondom ons wegdeemstert, een fait divers, de wereld die er enkel maar is om ons van te bedienen op dit hoogtepunt van wederzijds verlangen.

    Daarom zingen die vogels zoveel mooier als je verliefd bent. Of zijn de kleuren van de ondergaande zon zoveel feller en warmer.

     

    In Amerikaanse psychologische drama’s rijden de intellectuele hoofdpersonages in vintage Kevers of Volvo ’s.

    Meestal zijn ze flink verroest maar ze herbergen een koppel jonge leerkrachten, hij met een baard en bril in velours colbertje, zij sexy slobber.

    Spannende jeans die haar dijen voortreffelijk laat uitkomen onder een slobbertrui met boothals die steeds één van haar frêle schoudertjes ontbloot.

     

    In de Verenigde Staten is het een intellectueel statement om zich in een dergelijk voertuig te verplaatsen.

    En ze vallen nooit in panne ook al zijn ze dertig jaar oud wat niet kan gezegd worden van de equivalenten die in het echte leven rondrijden. De deuken die erin zitten, vinden we helemaal niet erg wegens Andermans Deuken en niet De Onze.

     

    Samen gaan ze hun nieuwe toekomst tegemoet in een fantastisch houten herenhuis in Frisco. Die toekomst ligt spijtig genoeg bezaaid met een heel scala aan hindernissen zoals ongewenste zwangerschappen, ideologische verschillen en levensbedreigende ziektes. 

    Drama alom want je rijdt niet zomaar ongestraft storingsvrij in San Francisco rond in een fantastische oldtimer.

     

    ‘Pannenkoeken’ roept Ria hongerig. Ze gaat aan de slag met twee pannen, bloem, suiker, melk en eieren. Buiten hangt er een stormsfeertje, gitzwarte wolken pakken zich samen en dreigen de wereld te laten vergaan.

    Voor het zover is, parkeer ik opa’s kever in de garage, koppel de batterij terug af en snuif de geur van nostalgie op. Een mengeling van muf leder, verstorven canvas, verbrande motorolie en herinneringen aan een fantastische tijd. Vroeger en nu.

     

    Geen heden zonder verleden.

     

    De volgende ochtend dreun ik eenzaam en alleen richting Eigen Bed, volledig voldaan van geuren en kleuren, de BSA discreet grommend tussen mijn benen.

    Het regent lichtjes maar dat vind ik niet erg.

     

    Jan Stephorst

    07-06-2011 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    26-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Iets minder geslaagde feestjes (2)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen














    Eddy  toch.

    Lief om mij uit te nodigen hoor. Hopelijk niet vanuit het idee van ‘nodig eens een eenzame uit’.

    Eddy is breed van schouders in zijn gezicht. Een grote muil met een peperkoeken hart. ‘Nee, nee,’ roept hij nog tegen mijn trommelvlies, ‘ze hebben gereserveerd voor tachtig personen, er zijn er maar veertig komen opdagen en de drank moet op.’

    Tja, wat kan ik daar tegen inbrengen? 

    Nog snel douche nemen, kijken of ik bij wijze van presentje iets vloeibaars kan missen uit de frigo en hop, mijn oude Japanse gasketel starten om naar Gent te vlammen.

    Eddy is in goeden doen wanneer hij de deur openmaakt en mij met een drankwalm verwelkomt.

    Het is een zootje ongeregeld dat als opgetrommelde gast fungeert om de flessen leeg te maken.

    Een beroepsmilitair met de mond steeds open (opgelet voor de vliegjes!), een kale buurbuik in een vies marcelleke en afgrijselijke short  met witte sokken eronder.

    Telkens wanneer ik met één van de aanwezigen een conversatie tracht op te bouwen, valt hij mij bulderend middenin de rede. Steeds meer dronken, steeds luider en lallender. Neen, dan nog liever de beroepsmilitair met een straaltje kwijl in de mondhoek.

    Hathaway: ‘What is love’ … Milk Inc of zoiets waarop iedereen de handjes in de lucht steekt en ‘Horny – 98 radio edit’ van een groep die zich Mousse T heet. Tja. We zijn slechts enkele lichtjaren verwijderd van de muziek die ik fijn vind. Boemboemboemboem.

    Vrouwen van boven de vijftig met kort blond haar en rok tot net over de knie die iets doen wat zij bestempelen als dansen maar er vooral op neerkomt dat ze met hun ellebogen werken.

    Barry Manilow en Barry White. ‘You’re the first, the last, my everything’.

    Zelfs al waren ze de laatste vrouwen op aarde, dan nog zou ik nog liever kiezen voor spontane castratie gevolgd door overdreven consumptie van sedatieven dan met hen de continuïteit van de menselijke soort  te garanderen.

    Zo, die hebben we allemaal gehad. De idioot, de dronken buurman, de hopeloze vrouw … nu enkel nog de man van middelbare leeftijd die scharrelt met jonge kuikens.

    Daar gaat de bel. Dat zal hem zijn, onze ontbrekende Vieze Man. Een inmiddels laveloze Eddy zwalpt naar de parlofoon en laat het individu binnen.

    Neen, het is niet onze ontbrekende man. Integendeel, het is een Mooi Meisje. Ze komt duidelijk ook van buiten de feestkring want ze kent niemand. Eddy doet de moeite om het jonge ding aan iedereen voor te stellen. De buurbuik laat een zeer luide boer. De militair moet zijn zakdoek bovenhalen om zijn kwijl te kanaliseren en heeft alle moeite van de wereld om zijn oogbollen in hun kassen te houden.

    Kathy is best interessant. Alvast boeiender dan een beroepsmilitair en een buurbuik samen. Ja, ze heeft een mooi figuur en is één meter tachtig hoog. ‘Ik speel viool’ zegt ze achteloos. Volgende week is haar eerste optreden in Oosterzele waar niemand haar kent en waardoor ze niet zo zenuwachtig is.

    Kathy de Langpootmug. ‘Pick up the pieces’ van de ‘Average White Band’. Yeah, ik schiet mij op de dansvloer met een dubbele heupzwaai en laat de bassen het ritme uit mijn heupen trillen.

    Knietjes doen wel pijn na een minuut. En heup is niet zo soepel als ze twintig jaar geleden was. Maar Kathy de Langpootmug staat naast mij volop mee te swingen.

    ‘Ken je dit?’ vraag ik tussen twee hipshakes door.

    ‘Neen’, zegt ze, ‘maar het is de favoriete muziek van mijn vader’.

    ‘Hoe oud is uw papa?’ vraag ik ongegeneerd.

    ‘Hij is geboren in 1966’, roept ze met haar lieflijke volle rode lipjes zomaar in mijn oor.

    AAAAAAARRRRGH! Een bliksemflits. De wereldbol stopt even met draaien. Het wordt zwart voor mijn ogen die voor het eerst het licht zagen in 1964. Ik zie mezelf vanuit vogelperspectief stilstaan op de dansvloer terwijl alle anderen vervagen tot schimmen en strepen.  Dit … dit zou Bé’s dochter kunnen zijn. Ik sta te flirten met een meisje dat mijn dochter, nichtje, stiefdochter zou kunnen zijn. De volgende generatie, quoi.  

    Het daagt bij mij dat ons groepje marginale hangburen wel degelijk compleet is want IK ben die oude vieze man van middelbare leeftijd die met jonge meisjes aanpapt!

    Ik denk hardop ‘beam me up, Scotty’ in de hoop dat een toevallig passeren ruimteschip mij met een straal zal desintegreren en mij zachtjes terug op mijn oude vertrouwde Denderschip zal projecteren. Hoewel dat ook enkele nadelen heeft zoals het feit dat mijn Japanse roestbak in Gent blijft staan zodat hij morgen bij daglicht zeker wordt weggesleept.  

    Maar de USS Enterprise hangt wellicht ergens boven de planeet Blob waar het meest intelligente leven bestaat uit bellen blazend groen snot.

    Anyway, ik voel plots twee armen rond mij. Lilane, Eddy’s vrouw, heeft in de mot dat ik net een generatietrauma heb opgelopen en begeleidt mij naar de dichtstbijzijnde barkruk op de tonen van ‘Cold Sweat’ van James Brown. Ze slaat nog net geen cape over mijn schouders maar ze heeft wel degelijk goed gezien wat er zich afspeelt.

    In de plaats van de USS Enterprise, neem ik de USS Subaru Legacy om mij naar Denderleeuw te begeven. Het is pikdonker omdat Hilde Crevits het licht ’s nachts uitknipt. De Subaru verslindt 120 km asfalt per uur en om vijf uur in de ochtend kruip ik doodmoe in mijn bed. De hele zondag lig ik te sterven. Niet meer gewoon om laat uit te gaan, niet meer gewoon om te dansen en dan nog die mentale uppercut … de volgende zeventien weekends blijf ik gewoon thuis om de planten te gieten. Die ik niet heb.

    Jan Stephorst.  

    26-04-2011 om 00:00 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    12-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ford Taunus Coupé 1973
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    Waarom trouwde ik ooit met Kreng?

     

    Voor de zekerheid?

     

    Ze had zo’n mooie donkerblauwe mantel die klasse uitstraalde. En ze speelde piano. Heel wat anders dan mijn zuipende jeugdclubvrienden en het onvoorspelbare leven op een BSA motorfiets.

     

    Mijn mama zei: ‘Jongen, kom toch eens met je voetjes op de grond!’ – mijn gemotoriseerd leven had in haar ogen een veel te hoog nietsnutgehalte. Toegegeven, ik frequenteerde nu en dan wel eens een rythm & blues optreden op een zomerse wei waar het publiek vooral bestond uit behoorlijk foute motorrijders die volle blikjes bier kapot klopten op elkaars hoofd.

     

    Maar goede muziek, dat wel! Gebracht door bands met een naam die klonk als een whiskymerk en ruig uitziende knapen met Christuslang engelenhaar dat met grote zekerheid slechts tot hun achtentwintigste zou standhouden.

     

    Je weet wel, een baan bij de bank, een kind, een huis of een combinatie van alles.

    ’s Ochtends om vijf uur wakker van doorbrekende tandjes, om zeven uur de kleine afgooien bij de onthaalmoeder, een doos pampers en fruitpap op de rug, een streep snot op de schouder en dan hop naar de stresserende nieuwe werkgever waar je jezelf nog volledig moet bewijzen.

    ’s Avonds maar half kunnen eten omdat de kleine alles uitbraakt aan tafel, naar de dokter van wacht met een gloeiend kind op de schoot, ‘het zijn de tandjes meneer, dat is dan vijfentwintig euro’.

    Vervolgens alweer niet slapen om in een geur van zure kinderkots wakker te worden terwijl de aannemer die de oprit moest aanleggen samen met een voorschotfactuur zijn kat stuurt.

     

    Je zou van minder kaal worden.

     

    Maar in mijn geval ademde volgens mijn ouderlijke omgeving alles dat het tijd was voor het echte leven. Een leven gevuld met familie, met vaste patronen en dagelijkse schema’s zoals opstaan en uit werken gaan. ’s Avonds spruitjes met worst en wortelpuree toe. De wekelijkse boodschappen in de Aldi op zaterdag en op zondag naar moemoe toe voor slappe koffie met opgerolde koek. Settelen, zonder meer. 

     

    Ach ja, als je gek bent op een stijlvolle donkerblauwe jas en je hoort graag piano, dan moet je er soms wat dingen bijnemen.

     

    Bijvoorbeeld neonlicht boven de eettafel en in de keuken. Laat het ons vooral niet te gezellig maken. Hard werken. Efficiëntie. Licht is licht en die gezellige lampen verbruiken een hoop stroom en geven maar half zoveel lichtopbrengst.

     

    Nog ongezelliger is de rest van de familie Kreng die katholieker is dan de paus. Zedige bloesjes met kanten kraagjes, grijze tweed rokjes tot net onder de knie. En slecht gecamoufleerde kaalheid bij de mannen. Een troosteloze bende.

    Wat doet de prijs van de anjers? Zijn de koeien ziek geweest?

    Het toilet van moemoe bevindt zich in de garage. Het ruikt er naar verschaalde citroen door de veel te oude luchtverfrisser. Het kleine raampje staat wel open maar laat onvoldoende lucht door om de geur in het toilet echt draagbaar te maken.

    Dat wordt dus pissen bij neonlicht in de citroenstank.

    Na mijn olielekkende, sissende, briesende BSA motorfiets rij ik nu in een bijna nieuwe Renault R5 Campus op en neer naar mijn werkgever.

     

    Een baantje als magazijnbediende biedt zekerheid van inkomen maar bijzonder weinig rock and roll. Kreng heeft daarbij nog eens unilateraal beslist dat zaterdagavond onze vaste poetsavond wordt. Omdat ik het daar niet mee eens ben, rij ik in een rebellerende bui op een blauwe zaterdagavond alleen in onze glimmende R5 naar Blankenberge.

     

    Tien om te zien. Of liever: tien om niet te zien. Wist ik veel dat de oranje en felgroene blazers van VTM Blankenberge hadden overgenomen.

     

    Blankenberge dus. Waar ik enkele jaren geleden nog een zwoele nacht doorbracht met drie monitrices van de vakantiespeelpeinwerking. Jaaa, niet één, niet twee maar drie prachtige rondborstige monitrices! Een blonde, een zwarte en een rosse.    

     

    De vader van de blonde heeft een huurappartement in Bredene dat dit weekend leeg staat. Even later zit ik met drie moordgrieten op de trein naar Oostende. Dan met de tram naar Bredene om dezelfde avond nog naar Blankenberge te liften.

    Het is de chauffeur van een donkerbruine Ford Taunus coupé uit 1973 die ons meeneemt. And it stoned me. De zoete sigarettengeur spat uit alle ventilatiemonden.

     

    Blankenberge.

     

    Dancing in, dancing uit, Marcia Baila door Les Ritas Mitsouko, Lou Reed, The Velvet Underground en de eerste tram van Blankenberge naar Bredene om half acht in de ochtend terwijl ik mijn best doe om bij elke wissel allerhande lichaamssappen binnen te houden.

     

    Die drie moordgrieten hebben het wel goed bekeken. Ze zullen met mij zeker geen last hebben, want ik val onmiddellijk in slaap na het lozen van de inhoud der verschillende  ingewanden.

    Wanneer ik achteraf bij vrienden opschep over mijn wilde nacht in één bed met Kaat, Ann en Greet, gelooft niemand mij. Nochtans was het zo. Spijtig dat ik enkel maar kon slapen, of misschien gelukkig want ik was zeker het bed uitgezet maar dat hoeft natuurlijk niemand te weten.

     

    Toch wel verhalen vol rock’n’roll waar broekrokdragende en opgerolde koek producerende moemoes geen enkele rol in spelen. Zelfs geen miniem bijrolletje.  

     

    Maar terug naar af. Ik ben al enkele maanden terug thuis na het Blankenberge-débacle en luister naar de nieuwe cd van Jan De Wilde. Hij kan gewoon zingen over de eerste sneeuw waar ik straks door moet in mijn Renault R5, op weg naar mijn klotejob als fucking magazijnier.

     

    Daarbij doet Jan De Wilde zijn verdomde zin. Laat zijn ‘Jan De Wilde’ baard groeien. Luistert naar Bach als het hem uitkomt. Maakt iets over zijn kat als hij dat wil. En hij woont in Aaigem!

     

    En ik, ik kan enkel dromen van een knapperend haardvuur en een nog onbekende geliefde die niet wenst te poetsen op zaterdagavond.

     

    Een ongekend lief met schoonbroers wier haardos die eerder een vrijzinnig gedachtegoed evoceert. Schoonbroers in rolkraagtruien met wie ik ongegeneerd in de sfeervol verlichte living revolutionaire plannen smeed terwijl moemoe met hippierok en een bloemenkrans in het grijze haar verse tapa’s brengt en ongegeneerd doorratelt over liefde en seks.

    Schoonbroers die achteraf met hun bruine Ford Taunus coupé naar huis rijden bij een seksueel vrijgevochten schoonzus in hotpants en hoge laarzen. The dukes of Erpe Mere.

     

    Een rythm & blues moemoe met geen toilet en geen garage. Wel een scheef schuurtje achteraan in de tuin met een aftandse groene deur waar een hartje in zit. Het ruikt er niet naar citroen maar naar haar joint van gisterenavond.

     

    Of ben ik nu te veeleisend?  

     

    Jan Stephorst

    12-04-2011 om 23:05 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    04-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.La Montonera
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

















    Gisteren nog was het warm weer, de gloed van de oranje ondergaande zon kleurde de donkere plankenvloer van Bé’s slaapkamer, het oranje licht dat overging in het rood van de gordijnen en het dansende schemer van een bende kaarsen.

    Open een fles rode wijn van dertig jaar oud, ruik de zoete geur van haar prachtige lichaam, voel  de alles verbrandende passie, de innige verbondenheid tussen onze twee kunstenaarszielen die naar twaalf jaar zonder enige hindernis eindelijk terug bij mekaar zijn, elkaar opdrinken met een niets ontziende gulzigheid.

    Gisteren nog rook de ochtend naar regen na de wolkbreuk in mijn hart. De avond duurde tot half zeven deze ochtend terwijl de ordinaire werkdag heimelijk in al zijn banaliteit ontluikt.

    Gisteren nog. De bijna-kus. De bijna-stoeipartij. Het ongebreidelde hormonaal verlangen en de zoet smakende opgezwollen lippen. De geuruitwisseling die volgde op het moment dat ik haar voor de eerste keer in mijn armen hield.

    Dan kwam het spannende moment van de alles overstemmende nood aan het gevoel van huid op huid. Wie eerst? Wie komt als eerste dichterbij en geeft zich bloot? Letterlijk. Wat erna? Hoe snel zullen we vervallen in routine, hoe snel worden die mooie spannende naakte schoudertjes gewoon schouders.

    Gisteren nog sloeg ik tien jaar oude dromen voor de ogen van iedereen aan diggelen, vluchtte met pak en zak en al mijn hemden in de auto gepropt naar een imaginair land vol zoete dromen, valse dromen, vluchtige dromen in de hoop dat het felle zonlicht mijn miserie zou laten verbleken.

    Gisteren nog had ik geen enkel perspectief. Hoe het verder moest. Waarom en met wie en waar en …

    Gisteren nog besefte ik dat ik niet anders kon. Dat het leven te kort is om met minder genoegen te nemen. Dat de platte triviale horizon zonder pieken of dalen te zwaar weegt voor mijn levenskunstenaarziel. Dat het artistieke aangeboren is en zich manifesteert op alle mogelijke vlakken van het zijn en niet enkel in het scheppen of uitdrukken van al dan niet geslaagde artistieke creaties. 

    Maar op een blauwe zondagochtend klinkt ‘La Montonera’ terwijl we nog tussen de lakens liggen. Ik kijk opzij en zie mijn prachtig nieuw lief naast mij, helemaal ontdaan van textiel en helemaal voldaan na een voluptueuze nacht. Ze zal wellicht Wendy, Gwendy, Winny of Kelly heten en afkomstig zijn uit een ander zonnestelsel dan ik.

    Dadelijk zijn er croissants en koffie. Django Reinhardt zit met een Pink Martini al aan tafel te wachten. Eitjes koken en zwoele blikken schieten over en weer naar haar loensende ogen. Straks maken we met onze door liefde verwaaide kapsels een wandeling in het bos. In een stadspark waar de bladeren al vallen, maken we zachte plannen voor een Indian Summer.  Ik kan niet anders dan mij volledig overleveren aan haar met zoet parfum doordrongen perfecte rondingen.

     

    Jan Stephorst

    04-04-2011 om 22:24 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    22-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Loesje snoepje
    Klik op de afbeelding om de link te volgen










    De ochtend ruikt naar regen na de wolkbreuk in mijn hart. De avond duurde tot half zeven deze ochtend. Mijn lichaam beweegt zich verder in de richting van de ordinaire werkdag die heimelijk in al zijn banaliteit ontluikt.

    De bijna-kus. De bijna-stoeipartij in bed. Het ongebreidelde hormonaal verlangen en de zoet smakende opgezwollen lippen. De eerste geuruitwisseling die volgt op het moment dat ik haar voor de eerste keer in mijn armen hou.

    Het spannende moment waarbij verlangende blikken overgaan in fysiek contact. Wie eerst? Wie komt als eerste dichterbij en geeft zich bloot? Wat erna? Hoe snel zullen we vervallen in routine, hoe snel worden die mooie spannende naakte schoudertjes gewoon schouders.

    Dan komt het beslissende moment: volledige  overgave aan de sensualiteit of toch de ratio die de bovenhand haalt.

    Die laatste haalde het vannacht waardoor ik nu  vol spanning zit wachten op een telefoontje, op een nieuwe e-mail, op een berichtje op facebook of een simpel Sms’je. Bevestiging zoeken. Voelt ze het ook zo aan of heb ik mij alweer laten gaan? Onnozele Jan toch. Check de mailbox. Nog eens. ‘F5’. Dan maar over facebook maar daar is ze ook niet. Misschien intussen in de gsm. Neen, het blijft dood.

    Dat was het dan. Of toch niet? Grr. Huiveren bij de idee om een douche te nemen omdat je haar geur niet kwijt wil. Een blauwtje lopen en een week treuren of morgen je met smoezen gevulde agenda overhoop zetten om haar toch maar terug te zien.

    Mijn grootmoeder heette Barbara Lucie Haven. Maar Barbara vond ze niet mooi klinken dus ze liet zich consequent Lucie noemen.

    Twintig jaar oud ben ik en op het einde van het laatste jaar lerarenopleiding waar ik in gesukkeld ben. Ik zie er niet uit, veel te hoog opgeschoten met veel te kort haar en geen spoor van gezichtsbegroeiing het vernoemen waard. Daarom  verkeer ik  in het volle besef van de aversie die tegenover mij bestaat vanwege het andere geslacht. Zonder hoop op een lief. Zonder uitzicht op een lief. Zonder testosteron.

    Lucie. De geslaagde leerling van de klas. Lichtjes rebels, lichtjes abnormaal naar de normen van een katholieke nonnenschool maar heerlijk creatief met kleurige rokken, gebloemde haarbanden en over en weer springende rosse lokken.

    Maar Lucie’s toekomst ligt in tegenstelling tot de mijne vast, meer bepaald door haar relatie met Gaetan de Raveschoot. Jaja, van adel, steenrijk, donkergroene loden en steeds in pak en das wanneer hij haar komt afhalen in de gloednieuwe Peugeot 205 GTI die hij van papa en mama voor zijn achttiende verjaardag kreeg.

    Daar kan mijn Italiaanse scooter, een Lambretta 150 LD uit 1957 helemaal niet tegenop.  Vooral met rotweer en harde wind is het een afknapper voor mogelijke liefjes om a) een helm te moeten opzetten en b) in de kou, nattigheid en wind onstabiel naar huis te rijden. Daarbij klinkt de uitlaat als een loodjesgeweer, pang pang pang padang pang pang. Gigantische blauwe tweetakt rookpluimen ontsnappen uit het minuscuul uitlaatje en hullen ons in een vettige tweetaktnevel. Bovendien heeft mijn Italiaanse furie een eigen Italiaans karakter. Ze laat mij regelmatig staan, hoe hard ik ook op de kickstarter stamp. Heel vervelend bij eerste afspraakjes.

    De komende week heb ik haar echter niet nodig. We moeten volgens het nonnenschoolscenario op retraite. Hoe verkoop  je dat aan een bende rebelse jonge leerkrachten? Je noemt het ‘crea-stage’ in plaats van retraite. Dat wekt  alvast iets minder weerstand op.

    De Grimhoeve staat in de schaduw van de abdij van Grimbergen en is het adres bij uitstek voor een weekje collectief zweven. Bij onze aankomst worden we meteen al geconfronteerd met  enkele bosnimfachtige lesgevers die  gehuld in een groene legging en bijpassende rolkraagtrui meteen aanmanen om de muur rond ons hart af te breken. Miel Cools meets Robin Hood.

    Mannen met ringbaarden en ziekenfondsbrillen vertellen met een therapeutische stem in een gedempt decor van vast tapijt en kleurige kubussen over waarden en relaties tussen jongens en meisjes.

    Dikke vrouwen met kort haar, grijze broeken en donkerblauwe gilets hebben het over onderwerpen waarvan ik niet zeker ben of ik ze snap. Wat wil je? Twintig en nog steeds een volwaardige hormonenbom, klaar om te detoneren en ik kan daarbij maar aan één ding denken: Lucie.

    Na steeds weer nieuwe namiddagen vol verf, papier, behangerslijm en schaartjes, eten we droge boterhammen met salami als avondmaal. En nonnenkoffie. Ik weet niet waar ze die halen. Bestaan er misschien speciale plantages in Brazilië waar een apart ras van koffiebonen geteeld wordt? De nonnenboon? Smaakt altijd hetzelfde, slap en muf, de geur alleen al volstaat om oud behangpapier te doen vallen.

    De nachten zijn een marteling. Sommige van mijn mannelijke medestudenten snurken de pannen van het niet geïsoleerde dak. IJskoud en slechts een dun dekentje. Brrr. Er zit een duif binnen die van balk naar balk fladdert. Hopelijk schijt ze op het bed naast mij.

    Op de laatste volledige dag brengen twee positievo-kabouters ons op een irritante manier het verlossende bericht dat we voldoende muren gesloopt hebben,  dat de wereld er weer even tegen kan en dat er een mogelijkheid is om vanavond een afscheidsfuifje te organiseren met een kleine cassetterecorder. Yihaaa! Wein, Weib und Gesang!!

    Die avond is er in de refter Grimbergen van ’t vat, een kleine cassetterecorder en enkele cassettes met behoorlijk foute muziek.

    En dan klinkt plots het meest waanzinnige lied dat je op dit moment kan verwachten.

    ‘Looking out on the morning rain, I used to feel so uninspired/And when I knew I had to face another day, God, it made me feel so tired/Before the day I met you, life was so unkind but you’re the key to my peace of mind/You make me feel, you make me feel, you make me feel like a natural woman’

    Lovely Aretha Franklin. Vanuit een donkere hoek zie ik een hoop rosse krollen naderen. Lucie staat plots voor mij en sleurt mij op de dansvloer. Ze pakt mij stevig vast en begint te zoenen. Zoete, zwoele, gulzige zoenen. Ik voel haar dijen tegen mijn been. Instinctief neem ik haar stevig vast net boven haar bekken.  Miljoenen vlinders verplaatsen zich geheel ongegeneerd door mijn ingewanden. Bepaalde delen in mijn hersenen flirten met een meltdown.

    Veel meer is er niet gebeurd met Lucie. Net zoals afgelopen nacht overigens. Haar lichaamsgeur heeft nog vierentwintig uur in de kleren gehangen.

    Ik schuif achter mijn bureau. De collega’s landen één voor één uit hun banale leventje vol pampers en onthaalmoeders. De radio staat op ‘Nostalgie’ en er speelt een liedje van The Isley Brothers: ‘This old heart of mine (is weak for you)’ …

    Jan Stephorst

    22-03-2011 om 22:43 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    03-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.devastated
    Klik op de afbeelding om de link te volgen



















    Devastated.  Verwoeste gewesten. Een bulldozer die over mij heen gereden is, de afdruk van de rupsband nog zichtbaar op mijn borstkas terwijl ik spartelend naar lucht hap.

    Afgezaagde poten, ingestorte muren,  alles meesleurende aardverschuivingen, bevingen van 8 op de schaal van Richter. Gigantische stofwolken boven het puin die maar niet optrekken.

    11 oktober 2010. Dan is het gebeurd. Mijn eigen persoonlijke Twin Towers zijn ingestort. Het einde van de jeugd. Het begin van … ja, van wat eigenlijk.

    Jan Stephorst kan even niet schrijven. Het leven heeft hem een stomp in de maag gegeven. Zo eentje waarbij je de volgende seconden even niet meer kan ademhalen.  Hij zag het niet aankomen en alsof het nog niet genoeg was, verkocht het leven hem nog twee, drie stompen bij.

    Intussen heeft Jan allerlei voorbereidingen getroffen om het leven te hervatten. Een nieuw leven zonder puin en zonder hypotheken. Geen wankele muren meer maar een solide basis.

    Even geduld en binnenkort verschijnen hier opnieuw columns over leven en liefde.

    Dank voor uw medeleven.

    Jan Stephorst

    03/2011

    03-03-2011 om 23:37 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    31-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Iets minder geslaagde feestjes (1)
    Klik op de afbeelding om de link te volgen












    Vader veroordeelt hem als langharig werkschuw tuig. Ik vind dat hij eruit ziet als Jezus. De werkschuwe Jezus is verliefd op Zus en staat klaar om ons verkrampt bourgeois gezinnetje binnen te dringen.

     

    Kerstavond 1977. De blonde van Abba teistert de hitparade en mijn fantasie.

    De eerste kerst met zes. Vijf van ons plus het lief van Zus.

     

    Spannend.

     

    Zal hij luid smakken, boert hij na het eten of veegt hij straks met zijn communistische linkermouw de soeprestanten weg die zijn rossige baard bevolken? Allemaal zaken waar Vader ons voor waarschuwt.

     

    De proletariërs, het plebs dat in de fabriek gaat werken als ze niet op de ziekenkas staan. Ze hebben geen manieren, ze hebben geen benul van geld. Ze weten niet waar het in de wereld om draait.

    Je laat ze beter in hun linkse hok liggen of stapt er met een wijde boog omheen.

     

    Een siddering gaat door mij heen wanneer de deurbel gaat. Ik kijk van op mijn jongenskamer door het raam naar buiten en zie een knalrode Renault R4 voor onze garagepoort staan.

    Een echte sossenbak, zo eentje waarmee in blauwe overall gehulde proletarische fabrieksarbeiders zich elke ochtend naar de lopende band slepen. 

     

    Even later staat Hugo in onze living te blinken. Zijn mama heeft tussen het herstellen van de blauwe overall en het voederen van het varken door haar best gedaan om zoonlief zo bourgeois mogelijk uit te dossen.

     

    Maar een communist in een pastoorshabijt blijft een communist.

     

    Zijn lange haren zijn netjes geföhnd tot iets wat nog het meest op engelenhaar lijkt. Hij misstaat niet naast de kerststal.

    Het jeanshemd hangt voor één keer niet uit zijn broek te wapperen en zelfs het bovenste knoopje is zedig dicht. Hij lijkt wel een te hoog opgeschoten boyscout. Of een verloren gelopen communicant.

     

    Zus neemt zenuwachtig zijn jeansjasje aan dat naar jasmijn ruikt in plaats van naar de doordeweekse patchoulie.

    Gretig knikt hij glimlachend en schudt handjes. Broer bekijkt hem met één opgetrokken wenkbrauw, Vader negeert hem compleet.

     

    Ach.

     

    Terwijl Mama aan de kalkoen vraagt of hij al gaar is, schenkt Broer een aperitiefje in. Neen, geen pintje maar iets gesofisticeerds waarbij je behalve ijs nog twee andere ingrediënten in het glas moet mikken alvorens het drinkbaar wordt.

    Het is de laatste nieuwe designdrank die furore maakt in bepaalde Leuvense universiteitsmiddens.

    Het is bovendien ook een poging om Hugo het schaamrood op de wangen te toveren. Broer geniet er al stilletjes van dat hij dadelijk rare snoeten trekt na het binnengieten van het gemeen brouwseltje.

     

    Terecht ook want het is niet te drinken, wat Hugo hem ook vrij direct meedeelt.

     

    Oei, oei. De eerste kreuk in het vers gesteven imago van mijn universitaire Broer.

    Iedereen wil een pintje om het afgrijselijk stroperige cocktailgeval door te spoelen. Zelfs Vader die gretig zijn lippen tuit en in één beweging het bierglas leegmaakt. Ad fundum. Hips.

     

    Het eten is klaar! Mama heeft moeite om het gigantische dode dier op de tafel te laten landen.

    Kroketten, veenbessensaus, appelmoes en rode wijn, gelardeerd met een oorverdovende stilte.

     

    Vader smakt en boert zeer luid tussen twee happen kalkoen in. Dat is erg vervelend, vooral omdat ook Zus na één glas rode wijn dezelfde kleur uitslaat en gaandeweg de controle verliest over diverse kringspieren.

     

    Broer nog niet maar die is door de vele zangfeesten intussen gewoon om enorme hoeveelheden alcohol op korte tijd te verwerken.

    Mama trekt zich terug in de keuken om er met wat potten en pannen te rammelen.

     

    Vader wordt lethargisch.

     

    Zus uitdagend. Ze vraagt zich openlijk af wat er mis is met haar lief. Broer begint te brullen. Pa staat op en waggelt naar zijn gemakkelijke zetel om wat te uit te buiken.

     

    Broer brult steeds harder. Hij is allerminst compatibel met die gênant nuchtere Hugo. Verdwaasd door het milieu van rijkeluisstudentjes, de in donkerblauwe trenchcoats gehulde en met das behangen would-be advocaatjes, kleineert hij Hugo nu openlijk.

     

    Crapuul! Langharig werkschuw tuig!

     

    En dat Zus veel te goed is voor een dergelijke marginaal.

     

    ‘De grijze garnalen!’ roept Mama plots. Ze veert recht en spurt naar de keuken.

     

    ‘Het moet nu maar eens gedaan zijn met het feit dat iedereen in dit gezin zijn zin doet’ blaft Broer.

     

    Bam, vuistslag op tafel.

    Gefronste wenkbrauwen, getuite lippen, rood aangelopen aangezicht. Even de stropdas wat losser maken.  Hij zal er persoonlijk voor zorgen dat Zus en Hugo binnen de kortste keren uiteen gaan, denkt Broer.

     

    Hugo durft niet opzij kijken. Ik zit rechtover hem en ik zie wijd opengesperde ogen. Een eerder bleke huidskleur. Nauwelijks nog waarneembare ademhaling.

     

    Ik probeer het ijs te breken door te vragen wat zijn hobby’s zijn. Zus gaat bijna crashen, haar ogen slaan tilt en haar wijnglas is alweer leeg.

     

    Broer opent een tweede wijnfles en bedeelt zichzelf rijkelijk. Bij elke teug dompelt hij zijn idiote snor in de wijn zodat de uiteinden ervan stilaan stijf staan van de alcohol.

     

    Als in een trance staat Hugo recht, loopt naar de kapstok en trekt zijn jas aan. Eigenlijk heb ik veel zin om hetzelfde te doen.

    Zus zit nu onophoudelijk te snikken en te smeken dat Jezus toch blijft tot het dessert.

     

    Hugo kijkt naar mij.

    Naar Zus.

    Naar Mama die uit de keuken komt en hem met een schotel vol bekers garnaalcocktail verwonderd aankijkt.

    Naar Vader die nu luid snurkend gekapseisd in zijn zetel hangt waardoor het schuim dat uit zijn mondhoek loopt op het parket drupt. 

     

    Ik zie in zijn prachtige groene Jezusogen een sprankeltje medelijden. Hij hangt zijn jas terug aan de kapstok en gaat zitten.

     

    Even prevel ik wat verontschuldigende lettergrepen maar Hugo doet teken dat het niet hoeft. Zus kan het niet meer aan en laat haar half uitgelepelde garnaalcocktail voor wat het is.

    Ze vlucht naar boven waar ze op bed luidkeels uithuilt. Mama gaat haar achterna.

     

    Er is veel te weinig plaats aan tafel voor Broer, zijn ego en Jezus. Hugo maakt nu echt aanstalten om te vertrekken, neemt zijn jas en loopt de trap af naar beneden.

    Ik donder achter hem aan.

     

    Jezus draait zich om en glimlacht. Hij pakt mij vast en ik ruik door de jasmijn een potpourri van patchouli en nicotine. Ik loop mee naar buiten en trots toont hij mij zijn rode glimmende Renault R4 TL.

     

    De geur van eenvoud verrukt mijn reukorgaan. Een auto teruggebracht tot de essentie, een auto die wat ruikt naar smeerolie en benzine, het motortje dat draait als een horloge, de omvattende zachte zetels. En je kan er ook nog eens een gemiddelde inboedel mee vervoeren.

     

    Het is een schril contrast met de complexe Volvo 144 S van Vader, die enkel inzetbaar is na ingewikkelde smeekbeden en bilaterale diplomatieke contacten die gemakkelijk drie weken aanslepen waarna nog een moeilijke begrotingsronde volgt om de brandstoftank te vullen.

     

    De kleine rode achterlichtjes draaien de hoek om. Ik sluit de deur voorzichtig en loop lenig de trap op.

    Voorbij de living.

    Ik vang een glimp op van Zus die met roodomrande ogen terug aan tafel zit.

     

    Broer zit als een norse cowboy naast haar, duwt met zijn duim de Stetson wat achteruit en nipt van zijn whisky. Mama staart voor zich uit. Op de achtergrond hoor ik Vader een heel eikenbos doorzagen.

     

    Ik loop verder de trap op en kruip zo stil mogelijk mijn kamer binnen. Deur dicht. Versterker aan. Koptelefoon op. Sax. Gitaar. Astud Gilberto.

     

    Hoe gevoelig: twee instrumenten en een frêle stem. Ruis en achtergrondgeluiden, Astrud die per ongeluk even tegen de microfoon tikt.

     

    Beneden in de saloon blaft Broer rustig door. ‘Het is een loser en zal altijd een loser blijven…  nu ingrijpen! … zal nergens geraken in het leven… ongelukkig …’

     

    Insensatez (How insensative).

     

    Jan Stephorst

    31-12-2010 om 19:26 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    05-12-2010
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Verhuis
    Voor nog meer columns, volg onderstaande link:

    http://janstephorst.blogspot.com/

    Vriendelijke groet,

    Jan Stephorst

    05-12-2010 om 16:06 geschreven door Jan Stephorst  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)

    Archief per week
  • 06/08-12/08 2012
  • 27/06-03/07 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 27/12-02/01 2011
  • 29/11-05/12 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 01/06-07/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 18/05-24/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 04/05-10/05 2009
  • 27/04-03/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 16/03-22/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009
  • 26/01-01/02 2009
  • 19/01-25/01 2009
  • 12/01-18/01 2009
  • 05/01-11/01 2009
  • 29/12-04/01 2009
  • 01/12-07/12 2008
  • 24/11-30/11 2008
  • 17/11-23/11 2008

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren
  • genealogie (d'hoir)
        op Het gaat je goed, Anna
  • vroeger.... (martje)
        op Lentement, Mademoiselle
  • 3x OK (Tia Loca)
        op Sorry, Harry
  • Slik ! (Tia Loca)
        op geen kinderen
  • Over mijzelf
    Ik ben Jan Stephorst
    Ik ben een man en woon in Gent (België) en mijn beroep is .
    Ik ben geboren op 06/07/1964 en ben nu dus 59 jaar jong.
    Mijn hobby's zijn: schrijven, scheepvaart, jazz, oude auto's, Frankrijk.
    carpe diem

    Mijn favorieten
  • bloggen.be
  • Fantastisch adres in Cappadocië
  • Ann Hoed - hartverwarmende hoedenwinkel


  • Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs