Ian en ik hebben beslist om naar de stad te gaan om voedsel te halen. We moesten snel zijn en we mochten niet te veel opvallen tussen de rest. We besproken wat we nodig hebben zodat het stadsbezoek zo snel mogelijk kon verlopen. We liepen zo veel mogelijk langs de zijkant van de straten om zo minder op te vallen. We gingen een winkelcentrum binnen omdat we geen andere winkels zagen in de buurt. Ik voelde me bekeken. Zouden ze allemaal doorhebben dat ik een kopie ben? Ik keek om me heen en kon mijn ogen niet geloven. Ik zag mijn moeder, vader en mezelf. Ik kon me niet bedwingen en liep naar ze toe. Ik riep hun naam maar ze deden alsof ze niks hoorden. Ik keek rond me en zag dat een KB'er achter me stond. Ik liep weg samen met Ian maar zag dat er nog een andere jongen achter ons liep. Toen we terug in het bos waren vroegen we wie hij is. 'Ik ben Ronnie, een kopie net als jullie'.