We zijn ondertussen een paar dagen thuis en terug gewoon aan het Belgische klimaat (alhoewel ...)
Nog een klein woordje van dank aan alle 11.11.11 medewerkers die deze reis voor ons hebben mogelijk gemaakt, en in het bijzonder Dirk en Kris. En uiteraard ook een zeer grote dank aan Widi!
Onze reis zit er bijna op. De afgelopen dagen bezochten we nog
een aantal projecten in Subang. (prachtig bergachtig gebied met veel theeplantages)
Met een aantal van de vrijwilligers van IESR hadden we een
uitwisseling over klimaatverandering en het verminderen van de uitstoot van
emissies. We gingen er kijken naar 2 alternatieve energieprojecten : biogas en
microhydrocentrale.
We zongen ook samen het klimaatlied.
Na een paar kleine pannes met de bus trokken we verder naar
Indramayu, een kuststad gelegen in een gebied waar aan oliewinning wordt
gedaan.
Het Grand Trisula hotel, waar we verbleven bleek toch wel iets
minder groots dan de naam, de foto`s en de inkomhal lieten uitschijnen. In
Indramayu trokken we maandag op met Walhi West-Java en Siklus. Siklus werkt
ondermeer met de plaatselijke vissersgemeenschap aan het herstel van de
mangroves. Mangroves zijn een bostype dat groeit op zoute/brakke slikgronden.
Deze bossen zijn niet alleen belangrijk voor de bescherming van de kustgebieden
maar ook als kraamkamer voor vissen. Veel van de mangroves in en rond Indramayu
zijn in slechte staat : van de 7000 ha overblijvende mangroves zijn slechts 20%
nog in goede staat. Oorzaken van deze teloorgang zijn het kappen van mangroves
(ondermeer voor visvijvers), olievervuiling en afkalving van de stranden door
de zee. Siklus helpt de lokale gemeenschap door info te geven over het belang
van het behoud van mangroves.Gezien de
enorme vervuiling van de zee ( en de vis) willen ze de vissersgemeenschap ook
helpen alternatieve economische activiteiten op te zetten. Zo wordt ondermeer
gedacht aan een ecotoerisme project. Er werden wat wenkbrauwen gefronst toen
het woord `mangrove adventure`viel.Maar
tijdens ons bezoekaan een aantal
gebieden waar Siklus met de gemeenschap mangroves terug had aangeplant werd het
iets duidelijker : pootje baden toen de boot vastgeraakte op de grond ,over
zeer smalle brugjes van bamboe balanceren we sloten het bezoek af, jawel, met
het klimaatlied. De meesten onder ons kennen het nu toch bijna van buiten.
Vandaag gingen we even op de toeristische toer. We bezochten Prambanan en Borobudur maar.... vergaten ons klimaatlied niet. Hoog op de Borobudur zongen uit volle overtuiging.Je kan het bekijken op :
In 2006 was er in de buurt van Jogjakarta een grote
aardbeving. Blado is een van de gemeenten die het hardst getroffen is. Met de
bus puften we naar het dorp. De buschauffeur hield er een eigenzinnige
rijtechniek op na en verdient daarom een eervolle vermelding op onze blog. Voor
elke helling stond hij op de rem om vervolgens in eerste versnelling de helling
op te rijden. Een toerenteller had hij niet maar de motor (en al de rest in de
bus) schudde aardig door elkaar. In Blado waren we getuige van een gemeenschap
die solidariteit hoog in het vaandel draagt. Na de aardbeving werkte de
gemeenschap samen aan de heropbouw van het dorp. De voorziening van water was
een van de prioriteiten. Zo werd een gezamenlijke sanitaire blok voorzien die
vandaag nog steeds de belangrijkste voorziening van water is voor de bewoners,
in afwachting van individuele waterbevoorrading. Ook werd een soort van fonds
opgezet waar bewoners via een uniek verdeelsysteem beroep kunnen op doen.
Na de middag puften we verder met de bus richting Merapi. De
Merapi is de actiefste vulkaan in Indonesië. Onderweg kwamen we voortdurend
vrachtwagens tegen die stof en lava stenen uit de regio wegvoerden. In een van
de dorpen hadden we een gesprek met enkele van de bewoners. De overheid wil hen
weg uit het gebied. Maar de dorpelingen willen er hun land niet achterlaten. De
alternatieven die aangeboden worden bieden geen perspectief op lange termijn.
Maar ondertussen wordt geen electriciteit meer voorzien en werd de bewoning
illegaal verklaard. Bovendien blijkt er aan de eis van de overheid voor
herlocalisering een geurtje te hangen want er is veel geld mee gemoeid.
Bij thuiskomst werden de fietsen voor de volgende dag
uitgetest. De Hollandse antiquiteiten bleken een technische catastrofe
Dicht bij de stad Surabaya is er een belangrijke gaswinning.
In mei 2006 kwam bij boringen plots een modderstroom naar boven die tot op
heden nog niet gestopt is. Ondertussen is 800ha woon- en landbouwgebied met een
dikke laag modder bedekt.(soms tot 11m) Ongeveer 15.000 mensen hebben hun
huis,land en economische inkomsten verloren. Waar de modderstroom naar boven
komt ontsnapt ook regelmatig een enorme wolk vol met methaangas. De modder
blijkt bovendien een giftig goedje. Hij zit vol zware metalen en polyaromatische
koolwaterstoffen. De directe impact voor de bewoners is enorm. En de gevolgen
op lange termijn zijn niet te overzien. Naast het feit dat de betrokken actoren
hun verantwoordelijkheid niet willen opnemen (waaronder compensaties die niet
correct worden uitbetaald) is de nefaste invloed op de gezondheid nu al
merkbaar. Bovendien weet men geen weg meer met de blijvende stroom van modder.
Jatur van Walhi (een van de partners van 11.11.11) leidde ons
rond in het gebied.
Momenteel stort de overheid een deel van de modder in de
rivier Porong. Walhi ijvert er voor dat de modder minstens behandeld zou
worden. Dit om te vermijden dat de toxische stoffen dorpen die stroomafwaarts
liggen zouden bereiken.
Met Jatur bezochten we Besuki village, een van de getroffen
dorpen. Samen met Walhi heeft deze gemeenschap een aantal initiatieven op touw
gezet. Zo is een vrouwengroep actief rond gezondheid en hebben ze een fonds
opgericht waar mensen die gezondheidsproblemen krijgen beroep op kunnen doen.
De gemeenschap zorgt ook voor workshops gericht naar kinderen.
Hier kunnen ze nog echt kind zijn. We waren aangenaam verrast met de
resultaten.
Met een aantal van de dorpelingen zongen we het klimaatlied.
Dat het ook koud kon zijn in Indonesië hebben
we aan de levende lijve ondervonden. In het gebergte van Timor bezochten we
OAT, een organisatie die drie stammen cultureel met elkaar bindt in
Centraal-Timor.We maakten er kennis met
Aleta die de organisatie coördineert. De band met de natuur is iets wat de organisatie
sterk uitdraagt. Waar OAT voor 2008 zich vooral concentreerde op de strijd
tegen de mijnbouw (marmer) is ze nu ondermeer actief rond weven, landbouw en
veeteelt. De plaats waar we verbleven is een centrum voor het uitwisselen van
kennis en ontmoeting. Aanvankelijk was deze plek een heilige plaats. Maar in de
jaren 90 begon de mijnbouw. Na protest van de lokale gemeenschappen pakte het
bedrijf zijn biezen en liet hier en daar nog wat marmerblokken achter. De
littekens in het landschap blijven.
De leden van OAT verwelkomden ons met een ceremonie waar het
kauwen betelnoot een essentieel deel van uitmaakte. Gezien dat goedje niet voor
niets ook bitternoot heet, waren we blij dat we het goedje mochten uitspuwen.
(Dit is sowieso de bedoeling)
Gedurende ons tweedaagse verblijf bezochten we een aantal van
hun boeren- en vrouwengroepen. In hun atelier en op het veld discussieerden we over
hun werking,teelten en het milieu.
Gezien de kille avonden en koude nachten beperkten velen zich
tot kattenwasjes.
Dekens bleken er schaars. Dus iedereen dook tot op de bodem
van zijn valies om warme kleren te vinden en zo toch nog een beetje te kunnen
slapen.
Ons verblijf werd afgesloten met een ceremonie waarbij ter
plaatse een varken voor de voorvaderen werd geslacht.
Onder de indruk van de sterke leiding van de organisatie en de
waarden die ze uitdragen vertrokken we terug richting Kupang.
In Kupang (West-Timor) maken we kennis met de organisatie
Pikul.Omdat Timor het imago van armste en meest achtergestelde eiland had,kozen
zij om de levenssituatie van de bevolking te bevorderen met de methode van het
bewustmakend vormingswerk. Vertrekkend van concrete problemen en behoeften van
gemeenschappen geven zij vorming om hun problemen tot een oplossing te brengen
. Zo geloven ze weer meer in hun eigen capaciteiten en zelfwaardering,krijgen
ze meer weerstand en groeit hun energie en hoop op beterschap. Hun prioritaire
werkterreinen zijn milieu, voedselveiligheid, genderproblematiek en
preventieprogrammas.
Daarna bezochten we twee van hun gemeenschappen in Kupang:
Gang MotorImut Community en Koar.
De eerste groep specialiseerde zich in afvalverwerking,meer
bepaald de productie van biogas met dierenmest. Met hun motorfietsen
verspreiden ze hun eenvoudige installatie (gemaakt van recyclagemateriaal) tot
in de dorpen bij de boeren. De tweede organisatie werkt o.a. met straatkinderen
en probeert hen te wapenen om via hun eigen creativiteit hun levenssituatie
weer in de hand te nemen. Een boerderijproject,een democratieschool,een
recyclageproject, vredesopvoeding maar evengoed dans-,fotografie- en
computerclubs worden hierbij ingeschakeld.
Na een bezoek aan de mijnen op zondag bekeken we de volgende
stappen in de keten van de steenkoolindustrie : het laden van de steenkool in
de laadbakken en het vervoer per ponton over de rivier. Op weg naar Tenggarong
stopten we nog even bij een mijn die vlak bij een school lag. Niet iedereen kon
ons bezoek waarderen. Na amper 5 minuten kwamen een politieman en
veiligheidsagent ons ijverig wegjagen en noteerden de nummerplaten. Gezien de
negatieve impact van de mijnen ook wel eens in de pers verschijnt is de
security er stevig opgedreven.
Na een uitgebreide buffetlunch vertrokken we richting Tinga
Lawing,een Dayak dorp op anderhalf uur hobbelen van de hoofdweg. We genoten van
en namen zelf ook deel aan de openingsceremonie met traditionele gamelanmuziek.
Het onthaal in het dorp was hartelijk. We aten er bij mensen
thuis.
In het longhouse spreidden we de gevlochten matten uit op de
houten vloer voor de komende harde nacht.
Jatam is een van de partners van 11.11.11 die strijd voert
tegen de open steenkoolmijnen in Oost-Kalimantan.De impact van deze
mijnactiviteiten op de lokale bevolking is dramatisch. Onlangs richtten
modderstromen nog veel schade aan rijstvelden en dorpen aan.Een groot deel van
de steenkool blijkt voor export bestemd .Naast Japan is ook Europa een afnemer.
Op zondag organiseerde Jatam de toxic tour voor onze groep in Samarinda zelf.In
de voormiddag was dit een heuvelachtig tochtje op de mountainbike.Op een paar
kleine details na (een stuur dat loskwam,een ketting die brak,een platte band
en een zadel dat niet vast te krijgen was)bolden de fietsen goed. Af en toe was
zelfs een stofmaskernodig.
Fietsen in een dergelijke hitte zorgt wel voor meer zweet en
overhitting dan normaal. Maar iedereen wilde de impact van de mijnen zien en
zette door tot het einde.
In de namiddag werden we met de auto bij een grotere mijn
afgezet.
De ontzetting was groot bij het zien van de verwoesting van
het landschap.
Twee boeren getuigen over hun verminderde opbrengsten, de
slechtere kwaliteit van het drinkwater en de sombere toekomst van hun kinderen
door de uitbating van de mijn.
Uit de mijn geraken in het donker leek niet zo simpel. We
reden verloren en kwamen tussen de graafmachines terecht. Uiteindelijk kwamen
we met heel wat vertraging toch veilig thuis.
Donderdaggingen
we,na een rustige nacht, onmiddellijk aan de slag.
Ons eerste bezoek was aan Wahli. Dit is het grootste en
oudste forum van NGO`s in Indonesië.
3 van hun beste campaigners gaven een uiteenzetting van hun
werking rond bossen,klimaat en mijnen. Het ging uiteraard niet alleen over de
impact op de biodiversiteit maar ook op de plaatselijke bevolking. Tijdens de
11.11.11 campagne zal 1 van de campaigners in België zijn om de invloed van de
klimaatverandering toe te lichten.
`s Middags werkten we met Indonesia Corruption Watch rond
corruptieen zongen we het klimaatlied.
`s Avonds was er een ontmoeting met verschillende NGO`s.