Een week geleden zaten we nog op de trap voor het kantoor van Ruchika.We wachtten op onze tolk en chauffeur.We ergerden ons een beetje aan hun lakse houding, genoten van het heerlijk warme weer en prutsten aan onze sandalen.We stonden op het punt onze laatste slum te bezoeken, onze laatste groepsdiscussie te organiseren. Even later zaten we in de share-auto als sardienen in een blik, zwetend op elkaar gepropt en omringd door opwaaiend zand, longaandoening veroorzakende uitlaatgassen, het snerpende geluid van claxons, starende Indische vrouwen achter op de brommer van hun man maar met een aura van rust en gelatenheid gemixt met gedrevenheid en wilskracht. We zagen een massa aan kleurrijke sarees, mannen in kostuumbroeken en hemden maar met sandalen aan, politieagenten met fluwelen lila handschoenen tot boven de ellebogen, onbezonnen krabbende honden, een politieagent met een tweeloop op de schoot in een burgertaxi, bunkerachtige en onafgewerkte gebouwen met vochtplekken en een kamertje dat fluo roze geverfd werd, een gigantisch gat in de riolering met een mierenhoop aan arbeiders er rond, piepkleine hokjes die elk een shop moesten voorstellen, een imposante stier die het linker baanvak domineerde, een driewieler volgeladen met rijstzakken die voortgeduwd werd door een man die je onder deur door zou kunnen schuiven... We dronken liters water en aten toch maar vreemd uitziend eten.We schudden vieze en vuile handjes en ontmoetten een jongetje met de tot de verbeelding sprekende naam S. Gonesh.We zaten op tuinmeubelstoelen in het kantoor van hooggeplaatste pieten en werden uitgenodigd door jonge moeders om even in hun woonkamers te komen zitten.
Maar dat was een week geleden. Ondertussen zijn we alweer een paar dagen terug in het land. Het Belgenland, het land van herkomst.Daar waar onze roots liggen.Daar waar zij wonen die verantwoordelijk zijn voor onze aanwezigheid op deze blauwe planeet.Zij die ons vormden, ons kneden tot de karakters die we vandaag zijn.De karakters die hunkerden naar een buitenlandsavontuur, een avontuur met een meerwaarde, een avontuur met een extra dimensie. Terug in het land waar zij zijn die ons nauw aan het hart liggen, waar de andere wonen waarmee wij zo hecht verbonden zijn. Terug in het land waar de bron van onze ziel ligt.
Maar ook dat land waar verplichtingen frontaal in ons gezicht gesmeten worden, waar sommige verantwoordelijkheden onontkoombaar zijn, waar verwachtingen zonder verbloemen duidelijk gemaakt worden.Waar het leven getekend wordt door structuur, bliksemsnelle evolutie, presteren, (noodgedwongen) bureaucratie en verantwoording afleggen. Waar eenvoud het meest ingewikkelde woord in de woordenschat is. Daar waar we eigenlijk niet echt meer naar terug wilden, maar waar we niet langer meer zonder konden.
Vrijdag, 9 maart, 22u:
-Een blij weerzien in de aankomhal van Zaventem. Innige omhelzingen, brede glimlachen en dolgelukkige knuffels.Stevige handdrukken en welgemeende schouderkloppen.Even vergeten we hoe moe we eigenlijk zijn en hoe hard we naar ons bed verlangen.Deze mensen zagen we 7 weken lang niet.We misten ze, we verlangden naar hen, we vervloekten ons voor het feit dat we kozen om van hen gescheiden te leven, we stelden ons de vraag of er geen mogelijkheid was om hen tot ginds te krijgen.En nu stonden ze zomaar, plotsklaps voor ons. Geen haar veranderd.Nog net dezelfde als ervoor.Alleen met een veel bredere smile op hun gezicht dan toen op perron 7 in Hasselt. Wat hadden we ook verwacht?Het waren maar 7 weken.Maar waarom voelt het voor ons dan alsof er iets veranderde?Waarom lijkt het voor ons niet helemaal hetzelfde? Maar we laten ons omhelzen en knuffelen, en omhelzen en knuffelen er zelf lustig oplos.
Zaterdag, 10 maart, 10u:
-ontbijt aan een bekende keukentafel met een bekend uitzicht.Geen ventilatoren die warme lucht door de ruimte verplaatsen of was die in het midden van de kamer hangt.Geen rumoer op de gang, geen rennende kinderen.Geen telefoons die rinkelen, geen getoeter van het verkeer buiten.Geen gebeitel van de beeldhouwende buurman, geen vreemde geluiden van gigantische stieren op straat.Geen klasgenoot aan de overkant van de tafel.
Enkel wij, onze significant other en de rust.En pannekoeken en boterhammen met speculoospasta!
Twee gevoelens zijn sterk aanwezig: opluchting en nieuwsgierigheid.
We zijn opgelucht dat de taak erop zit.Opgelucht terug te zijn en de draad weer kunnen oppikken.We hebben met alle plezier de afgelopen zeven weken onze verantwoordelijkheden opgenomen en vol overgave onze taak uitgevoerd.We stonden 100% achter de opdracht en namen alle ups en downs er met plezier bij.Maar het afronden van dit hoofdstuk lucht op en is essentieel voor het starten van een eventueel nieuw hoofdstuk.Even bezinnen, even herschikken en plaatsen.
En daar komt de nieuwsgierigheid dan binnen vallen.Nieuwsgierig naar hoe het verder moet, naar wat het leven worden zal.De onvermijdelijke vraag rijst:Wat nu?Wat nu, nu dat ik net dat beetje anders ben?
Het waren zeven onvergetelijke weken.Zeven weken die ons tekenden voor het leven.
Bedankt
-Dr. Herman Kuppers (docent PHL),
-Joep Grosemans (docent PHL),
-Ruchika Social Service Organisation,
-De mensen thuis (jullie weten wie jullie zijn) die ons steunden en in ons geloofden van begin tot einde
Nog even terug flitsen in naar gisterenavond.Na onze terugkeer op het kantoor deelden onze tolken ons dolgelukkig mee dat ze in de namiddag met ons de berg op zouden trekken.Of toch een heuvel.Daar boven op staat de Dhauli, een Boedistische tempel.Het is op deze plaats dat keizer Ashok na het zien van de slachting van Kalinga zich bekeerde tot het Boedisme.En daar hoort natuurlijk een monument en tempel bij.
De namiddag werd de late namiddag.
Van ver heeft de tempel meer weg van een weerstation met de 5 schotels die boven op de koepel balanceren.Maar eens we onderaan de voet van de 40 treden die naar Buddha leiden staan, verandert dit weerstation in een imposante verheerlijking van een mens die ook ooit maar een simpele ziel was. Onder de koepel in vier metershoge nissen 4 beelden: een slapende, twee zittende en een staande Buddha.Indrukwekkend rijzen de beelden de hoogte in.Elke toerist/pelgrim wil/moet er mee op de foto.Maar eerst de voeten aanraken en een aantal rupees in de kist ervoor.Zou dit een idee zijn van wijlen keizer Ashok? En ook wij staan op de foto.Met ons eigen toestel maar ook met dat van andere.Het was een topdag voor de vele pelgrims: Buddha gezien, aangeraakt en een duo blanke die het boeltje even komen upgraden.Met zonen en dochters, neven en nichten en vrienden van staan we op de foto.Please sir, one photo? terwijl ze naar hun zoontje wijzen.Madam, photo? vragen ze reeds met hun toestellen in aanslag.Naast Sigh, Visnuh, Ganesha en Buddha staan ook wij op hun potentieel bureaublad op het scherm.Als trofeeën, talismannen en hebbedingen worden we hier gebruikt. Slechts één enkele oudere heer haalt de voldoening uit zelf gefotografeerd te worden.Hij met de leeuw, op ons toestel.
En ook onze tolken vinden het best wel lollig om ons te fotograferen.Eindeloos zijn de fotoshoots aan de voet van de trappen.Links draaien, rechts draaien, zitten, staan, armen over elkaar, lachen, lelijk kijken, alleen en allemaal samen.Een einde leek bijna niet meer inzicht.
Gelukkig was er onze immer gedreven chauffeur die het vaak na een uur wel welletjes vindt.Zijn overredingskracht doet iedereen bezwijken.
En zo kropen Brad en Angelina terug in de share-auto, samen met hun tolken.Angelina met de twee dames van voor, en Brad in de koffer, iets dat elke Indiër ongelofelijk grappig vindt.Waarschijnlijk omdat daar voornamelijk de aardappelen gestockeerd worden.
En zo zijn we terug bij vandaag. We zitten met zn zessen in de share-auto, exclusief Obi ,de chauffeur. Ratnamala, Joyce en twee medewerksters van de Child Line.In de laadbak, Ivo en een jongetje van een jaar of tien. Vertrekkensklaar en vol nieuwsgierigheid naar wat die markt met traditionele handwerkspulletjes wel mag in houden. Nog net voor Obi zijn rammelkar doet ronken geeft een thuisblijvende Child Line medewerkster een laatste instructie: Look after him, be alert.He might run away. Plots krijgt de ontspannen rit richting handwerkmarkt een andere dimensie.Eentje die we liever niet hadden meegemaakt. Er hangt een bedrukte en onwennige sfeer en oogcontact wordt tot een minimum beperkt. Een van de medewerksters op de achterbank slaat haar arm naar achteren al wil ze Joyce omhelzen.De arm belandt echter niet op Joyce haar schouder maar wel op de onderarm van het jongetje.Ze houdt hem in een houtgreep.Weglopen was geen optie. De jongen is een shelterchild.Vandaag wordt hij met zijn ouders herenigd.Het verhaal achter zijn opname in de shelter is ons onbekend.Maar één ding is zeker, hij is met een gegronde reden thuis vertrokken. Of van thuis onttrokken. En Ruchika heeft hem om die reden onder de vleugels genomen.Ze boden een onderdak en een maaltijd.Ze zorgden opvang en educatie.Ze namen de taak van de familie over.Ze zorgden voor een tijdelijke thuis. Echter de terugkeer naar zijn ware thuis maakt de jongen ongerust.Het lange staren in stilte en de bedenkelijke blik vertellen ons hij zo zijn twijfels heeft bij het terug zien van zijn thuis.Angst zien we niet.Hetgeen er door zijn hoofd spookt lijkt beredeneerd en geanalyseerd.Dit is niet wat hij wil. Maar een kind heeft zijn ouders nodig, een kind vereist een thuis. Maar wat als die thuis niet bieden kan wat een kind verwachten mag?Wat als een thuis juist afbreuk doet aan al hetgeen een kind verlangen mag?
Dit is onze laatste post in India op deze blog.De volgende zal een afsluiter zijn bedacht en geschreven op Belgische bodem.Ons avontuur zit er hier op.Onze aanwezigheid wordt niet langer verwacht.Hier sluiten we af, en wel erg kleurrijk. Een volgende stap is die op het vliegtuig.10.000 km boven de grond en richting Chennai, dat is onze volgende activiteit op het programma.En van daar uit
Een vrije dag.Wat doe je daarmee? Wij besloten om de rijke Westerling uit te hangen en namen alle kinderen van de shelter mee naar het pretpark van Bhubaneswar. Om twee uur vertrokken we met de hele bende.44 personen telde onze groep en we pasten allemaal in 3 minibusjes.Comfortabel was anders.Veilig al even min, maar het bespaarde wel de huur van een bus en chauffeur. De volledige groep mocht binnen aan dezelfde prijs als één dagticket in het pretpark met de man met de lange nek.44 ijsjes en 3 flessen limonade voor amper tien euro. Voor ons een peulschil, voor hen een maandloon.
Gammele achtbanen, krakkemikkige waterfietsen, afschilferende polyester rupsen, een gevaarlijk piepende heen en weer zwaaiende piratenboot, een scheef reuzenrad met een extra versnelling en een botsautobaan met acht autos waarvan vier een stuur of een zetel misten.3D-filmen waarbij het de link met de buitenwereld nooit verloren ging omdat de deur op een kier bleef staan en een komisch spookhuis.Dat is wat de volwassenen zagen. Wat zagen de kinderen?Fun, fun, fun!Behalve voor twee ongelukkige dan.Die zagen nog iets anders.Na een duizelingwekkende rit verscheen de inhoud van hun maag terug op hun schoot (of op die van de overbuur).
Zelf pasten we voor een aantal attracties.Niet omdat het gevaar er in bestond gescalpeerd te worden, uit de attractie gezwierd te worden omdat ze net niet die veiligheidsmaatregelen hebben die wij gewoon zijn of om een degelijke teug water in te slikken wanneer het wagentje met hoge snelheid het water in knalt.Wel omdat onze evenwichtsorganen niet akkoord gingen met de snelle opeenvolging van rotaties en verticale bewegingen.Als na een tweede attractie de benen week worden, het hoofd draait en de maag zich verzet, dan wordt het tijd om even een paar attracties over te slaan. En zo aanschouwden we al dat plezier van aan de zijkant.We genoten ervan.
Allemaal nog een ijsje en terug de minibusjes in.
Maandag 5 maart
Toch nog terug naar Bhuda Nagar.Eergisteren namen we officieus afscheid van deze plek, maar vandaag mochten we nog een keer terug.Nog even op de val reep moeten we er een aantal slums door jagen.Geen interviews, geen enquêtering van moeders, niks te meten of wegen van moeders, enkel de antropometrische gegevens worden verwacht.Reden: onze twijfels bij de selectie van de kinderen die we tot op heden bezochten en het toch wel erg verrassende (voorlopige) resultaat.Zo op het eerste zicht zou ondervoeding namelijk helemaal geen probleem in de slums zijn.Twijfelachtig en daarom de moeite waard om het toch even anders te bekijken.Alleen hadden wij verwacht dat een volgende lichting dat zou doen.Niet dus.
Onze tolken zijn na een ochtendshift afgepeigerd en energieloos, maar onder lichte druk van onze motivatie keren ze s middags toch met ons terug richting Bhuda Nagar 2.Ook deze slum bezochten we de afgelopen week.Een vreselijk smerige slum, met ongelofelijk veel inwoners op een ontzettend kleine oppervlakte. Deze slum heeft tot nog toe het meeste weg van het stereotype beeld dat men bij een slum zou hebben.Open rioleringen met daarover losliggende tegels die het pad met de voordeur verbinden.Afval dat rondslingert op de straten van de nauwe steegjes.Bouwvallige huisje, verloederde kinderen en ouders met een verleden waar wij misschien toch maar liever niets over weten.Een oude 160-jarige man met ingevallen wangen, uitstekende sleutelbeenderen en ribben die aan de buitenkant van zijn lichaam lijken te liggen, ligtop een keiharde houten bank onder het afdak van zijn huisje.Onder de bank krabt een half kale hond met ontstoken ogen zich tot bloedens toe aan zijn buik. Massas emmers, kruiken enkommen aan de centrale watervoorzieningmidden in de slum.Direct er achter ligt een grote hoop bakstenen bedekt met papier, plastiek en isimo. Een beekje bruin water baant zich vanaf de kraan een weg doorheen de slum en zorgt er voor dat je steeds naar de grond moet kijken om tijdig te registreren waar je beter niet in trapt.Een jongetje dat in de riool staat te plassen en een beetje verder op een naakte kleuter die met een plastiek dopje in die zelfde riool speelt.Rond rennende kinderen die je wel honderd keer tegen komt ook al lijkt je dat onmogelijk want hoe zijn die plots daar geraakt.Maar ze kennen de steegjes, de afkortingen en zijn soms ook gewoon zeer snel.Ze glippen langs je door, ze kruipen tussen je benen door. Groepen moeders onder een laag afdakje.Ze discussiëren luidruchtige en als een kleine net iets te vervelend doet, krijgt die een tik die bij ons al lang niet meer in de categorie van educatieve tikken te plaatsen zou zijn. Een jonge man met een koordje om zijn torso dat aangeeft dat hij uit de Brahmanen kaste komt passeert ons, lacht even scheef en negeert ons verder.
Op twee uur tijd onderwerpen we 32 kinderen aan wat, afgaand op hun gekrijs en gebrul, blijkbaar middeleeuwse folterpraktijken zijn.Meer dan wegen, meten en de MUAC doen we echter niet. Onze tolken zijn ondertussen murw en veel kunnen we er niet meer mee aanvangen.Maar ze hebben ons wel goed geholpen.We ronden deze sessie dan ook af.
Even terug naar het kantoor.Wat geld halen, wat drinken en een andere broek aan doen want een erg ontspannen kleine deelde de inhoud van zijn blaas met Ivo.En dan verder naar het Choreography Festival of Dance 2012. Gehaast vertrekken we, want volgens onze escort (die we steevast meekrijgen omdat ze denken dat het hier te onveilig is voor ons) begint het stipt om half zeven.Maar welke goede voorstelling begint nu stipt op tijd?Dat doen ze bij ons toch ook niet. We hadden ons een open air podium voorgesteld met live muziek, kraampjes met eten en prularia.Massas volk en de gezellige sfeer zoals we die van theater op de markt kennen.Maar zo was het niet.In tegendeel.We zaten in een airconditioned en naar wierrook ruikende schouwburg met cinemazetels. De lichten gaan uit, een statig koppel in het midden van het podium doet een onverstaanbare presentatie, een spookachtige stem herhaalt het laatste dat zij vertelden en we dan laten ons onderdompelen in een wereld van hyperlaxiteit, hyperexpressie en tegendraadse dansbewegingen.Orissas traditionele dansen gebracht in een typische Indische sfeer weten ons te bekoren.
Dinsdag 6 maart
Uitspraak van de dag: Joyce you look very intelligent, you look beautiful.Ivo, you look tired.
Ons laatste bezoek aan de slums.Bhuda Nagar 2 is het beeld waarmee we afsluiten.Een beetje een vertekend beeld, want lang niet alle slums waren zo mistroostig als deze.Maar als we voor de laatst de slum uit wandelen richting share-auto worden we hartelijk uitgewuifd door een horde kinderen.Vuil, halfgekleed, met snottebellen besmeerd, met vers geëlektrocuteerde kapselsen van kop tot teen bedekt met zand en stof staan ze met zn twintigen naar ons te roepen, te lachen en te zwaaien. Bye! Thank you! How are you! Whats your name! Your country coin please! Bye!. Al het Engels dat ze kennen werpen ze naar voren. We draaien ons om en wuiven terug.
Naarmate we de grote baan naderen en de drukte van daar ons tegemoet komt, verdwijnen de kinderstemmen langzaam in het geronk van motoren en het lawaai van klaxons. De groep wordt steeds kleiner en kleiner.
En dan zijn ze plots weg.Uit het zicht maar niet uit het geheugen
Snoep, kleinigheden voor de kinderen van de shelter en post.Dat brachten de twee afgezanten van het koninkrijk België ons gisteren.
s Ochtends hadden we een ontmoeting met twee hooggeplaatste medewerkers van twee verschillende NGOs nl. PECUC en CCWD.Beide organisaties zijn actief in een dertigtal slums en werken aan doelen gelijkaardig aan die van Ruchika.
We arriveerden weliswaar drie kwartier te laat op onze eerste afspraak maar daar tilde onze gastheer niet zwaar aan.Zo gaat dat nu eenmaal in India.Tijd is relatief.Onze blaas echter niet.Tenzij, relatief klein. Met de benen over elkaar en hard focussend op de vragen en de verkregen antwoorden, hadden we twee zeer boeiende gesprekken.Verpleegkunde kwam te vervallen en we waanden ons even Reutersjournalisten.Geblinddoekt zouden we na afloop terug naar ons hotel gebracht worden waar we in een muf kamertje met een uitzicht op de laad- en loshangaars van één of ander louche bedrijf, onder een gevaarlijk losgekomen ventilator onze bevindingen op papier zetten. Niets was minder waar.We kropen terug achter inde share-auto en hobbelden en bobbelden terug richting kantoor met een frontview op het aankomende verkeer.We hadden een creatieve chauffeur.
We lieten ons onderweg afzetten aan de Lingaraj Temple.Het uur van rendez-vous met Joyce haar zus Tamara en onkel Gilbert was namelijk plots veel dichterbij dan verwacht.De ochtendlijke vertraging speelde daar een grote rol in. Niet veel later kropen ook de twee andere bleekscheten uit een share-auto.He, bekend volk! Met zn vieren wandelden we richting westers café. Ons groepje, een blokje fetakaas in een bokaal zwarte olijven. Café Coffee Day stond er in het tekstballonachtige uithangbord.We hadden er een koffie, een koffieverkeerd die meer weg had van een espresso, een gewone zwarte thee zonder melk en een ijskoffie.Een sandwich en iets anders waarvan de naam verdwenen is uit het geheugen en de beschrijving ervan te moeilijk is.Daarna een paar cold juices en voor één iemand twee bollen vanille ijs!Heerlijk!
Na onze teleportatie naar een ander klimaat stapten we terug het zwaar en plakkerig hete Bhubaneswar in.We onderhandelden even met een chauffeur en tuften tegen een even goed nog te hoge prijs richting hotel van onze twee bezoekers.Joyce kreeg haar post.Super leuke dingen, zoals een afgedrukte versie van het eindwerk.Ook snoepjes maakten de reis van België naar Orissa.Haribo, fun mix het ligt hier allemaal.En ook een deel spulletjes voor de kinderen van de shelter kwamen mee.Belgische donateurs verzamelden een hele tas vol met parfumstaaltjes, nagellak en crèmes.De inhoud van de tas maakte een heleboel kinderen dolgelukkig.
Een kort bezoek aan het hoofdkantoor van Ruchika kon niet ontbreken.Even kennis maken met het personeel, de kamer bezoeken en uitaard het nieuwe pronkstuk aanschouwen.Keuze hadden ze niet.Het nieuwe verdiep moesten ze gezien hebben.Dus deden we dat maar.Boven op het dakterras tussen al het werkafval en omsingeld door duizenden muggen dronken we gezellig een kop Indische Chai.
Weer de share-auto in.Met het verse buitenlandse bezoek wanen we onsplots ervaren inwoners van deze stad.We kennen de namen, we weten waar afstappen en ook de prijzen zijn ons niet onbekend.Vooral dat laatste doet ons fier rechtop staan.Zeker als we een chauffeur hebben kunnen overhalen dat we slecht 30 rupees betalen in plaats van zijn voorgestelde 100.Ha, kijk eens wat wij hebben kunnen forceren valt er van ons gezicht af te lezen.Ons bezoek is onder de indruk.Ze weten echter niet dat 30 rupees nog steeds 6 rupees te veel is.Maar we zwijgen.
De share-auto brengt ons tot aan het station.We banen ons een weg doorheen de mensenzee en wandelen richting grote baan.De hoek om en het restaurant binnen.Het Hare Krishna Restaurant.We zijn de enige gasten.We eten onder een plafond van meterslange goudstaven eens iets anders.Een vegetarisch gevulde tomaat, aardappel en paprika en een schotel met champignonnen.Fried rice and birjani.Het smaakt ons. Gezellig keuvelend gaan de uren voorbij. En dan is het weeral tijd om afscheid te nemen.Gelukkig is het maar voor even, want volgende week rond deze tijd staan we alweer met beide voeten op Belgische grond.
Na een enorm benauwde nacht, gevuld met nachtelijk dwalen, stiekem koekjes eten en meppen op irritante met (we zijn er 100% zeker van.Je ziet het gewoon aan ze.) malaria besmette muggen, verorberen we onze leeg gelopen smoutebollen (puri) en trekken ook vandaag weer met enige vertraging richting Puna Market.We interviewen er op een noodgedwongen recordtijd een overheidsleerkrachte en trekken verder naar Bhuda Nagar. Dit zal waarschijnlijk de laatste keer zijn dat we deze gemeenschap bezoeken. Op het programma staat een groepssessie onder mannen, een mannenzitting maar dan zonder alcohol, luide muziek en schaarsgeklede dames. Het resultaat: 4 mannen, dan 13 mannen, dan 6 mannen, dan 8 mannen om te eindigen met 2 mannen.De vrouwen toonden toch meer interesse.Maar het ging dan ook over eten klaar maken, zorgen voor de kinderen en het onderhouden van het huis.Allemaal taken waar volgens de aanwezige mannen zij ergnauw in betrokken waren, maar afleidend uit hun discipline om het uur uit te blijven zitten geen moer van af weten.
De groepsdiscussie was dan niet zon groot succes, ons bezoek aan Bhuda Nagar 2 weer wel.We verzamelden er dertig inkomenstatussen en ervoeren dat de overheidsleerkrachte die ons enkele dagen eerder zeer zelfzeker meedeelde dat er in haar slum geen ondervoeding was, het niet bij het rechte eind had.We haalden er twee in één oogopslag uit.
Met een werkgerelateerd bezoek aan Bhubaneswars grootste markt sloten we de dag af.Een boeiende en leerrijke dag die perfect past in de afgelopen week.
We bezoeken vandaag twee slums.Bhuda Nagar, de slum die we in onze eerste stageweek ook als eerste bezochten, en vervolgens Bhuda Nagar 2.Een weinig originele naam voor de slum, en zou het een sequel van een film zijn dan zouden we zeggen de eerste was toch beter.Maar dat is hier niet het geval.Deze slum biedt ons iets nieuws.We ontdekken hier een toch wel origineel concept.
De bezoeken staan in het kader van interviews met de overheidsleerkrachten.Immers de meeste slums beschikken over een schoolgebouwtje waar kinderen zowel van Ruchika-leerkrachten als overheidsleerkrachten les krijgen.Afhankelijk van de leeftijd komt men respectievelijk bij de Ruchika of overheidsleerkracht terecht. Beide leerkrachten hebben hier echter een veel grotere sociale verantwoordelijkheid dan wij die in België gewend zijn.Ze zijn veel sterker betrokken in het dagelijkse leven van de slumbewoners.
Met onze gesprekken beogen we het verkrijgen van info met betrekking tot een jobbeschrijving, inspanningen geleverd door de overheid, veranderingen die ze gewaar werd over de jaren heen, nog na te streven doelen, infoverstrekking door de leerkrachten aan de families, etc.
We praten met een jonge leerkrachte, Nermala, die reeds 12 jaar actief is in de slum. Ons interview slachtoffer is een enthousiaste doch lichtjes zieke leerkrachte.Gas zegt ze.En daarmee weten we voldoende.Gelukkig situeert het gasprobleem zich vrij hoog in het spijsverteringsstelsel waardoor het langs boven naar buiten geforceerd wordt. Regelmatig onderbreekt ze luidruchtig boerend haar antwoord.Ze zet zich recht, houdt haar saree voor haar mond, trekt een zuur gezicht en laat de verkeerdelijk gesitueerde hoeveelheid gas zonder schaamte kennis maken met het slumschooltje.En het gesprek gaat verder. Onze tolk ziet dit als dé gelegenheid om ook haar met gasgevulde verteringsorgaan te ontlasten. Een vreemde gewaarwording, van op onze twee tuinstoelen, terwijl zij daar zittend op het meer-gat dan-mat-matje al boerend met elkaar praten .Toch maar raar, ook al krijgen we hier veel informatie.Misschien wel teveel Nermala vertelt ons dat ze heel watpositieve veranderingen heeft mogen meemaken.Zowel op vlak van hygiëne, voeding, educatie als familieplanning en financiën.Wat ze over dat laatste vertelt is best wel interessant en helemaal nieuw voor ons, en blijkbaar ook onze tolk.
De overheid introduceerde een aantal jaren geleden namelijk een spaarsysteem.Een bijzonder origineel concept in een gemeenschap waar geld een zeer belangrijke rol speelt in het dagelijks overleven. Het is een systeem dat onderhouden wordt door de vrouwen van de slum.(Mannen besteedden tot op heden hier geen aandacht aan.Zij verkiezen hun geld uit te geven aan geldvretende ongezonde maar plezieropwekkende middelen.We nemen ons even de vrijheid om te veralgemenen, hetgeen uiteraard geen juist beeld schept.)De vrouwen komen maandelijks samen en leggen elk 30 rupees bij elkaar.De totale som wordt door de overheidsleerkrachte naar de bank gebracht en op een rekening gestort.Als iemand van de vrouwen in nood zit en financieel hulp nodig heeft, kan zij deze bron aanspreken.Ze kan, uiteraard onder toezicht van de leerkrachte, een bepaalde som afhalen die haar door het crisismoment heen helpt.Zodra ze er weer bovenop is, dient ze het bedrag terug te betalen alsook een kleine som intrest.Dit laatste was in de beginjaren aanzienlijk hoog, maar naarmate er meer interesse in het systeem kwam en er steeds meer vrouwen inbrachten en de som op de rekening enkel maar steeg, daalde de gevraagde intrest op het geleende bedrag.Bovendien zijn ze momenteel zo talrijk dat de som een dergelijk groot totaal opbrengt dat hen de gelegenheid geeft om met regelmaat eens iets extras voor de kinderen te doen.
We maken voor het eerst kennis met dit concept in een klein betonnen schooltje aan de rand van een doorgangsweg. Voor de ingang liggen zes pasgeboren puppies.Eentje van hen waagt het om recht te staan maar staat toch nog wankel op zijn pootjes.Hij besluit dan maar om terug in de groep te gaan liggen.Of beter, op de groep. De helft van de ruimte wordt ingenomen door een schrijn.Het is fel geel geverfd en veel beter onderhouden dan de rest van het klasje.Achter de twee piepkleine ijzeren hekken, niet hoger dan vijfentwintig centimeter, staat een beeldje van, zoals onze tolk het zo mooi uitdruk, the god with the big nose, of met andere woorden, Ganesha, de god met het olifantenhoofd.Er rondom willekeurig verspreidt liggen oranje en gele stinkertjes, aan beide kanten een potje met telkens twee opgebrande wierrookstokjes en een kommetje water aan zijn voeten. Een dik slot op de hekken houdt criminaliteit buiten. Naast het schrijn liggen halters.Vier kleine, en één grote.Ze lijken uit gips gemaakt en de gewichten op het uiteinde zijn roos.Machos komen hier duidelijk niet naar de fitness. Aan de andere kant staat een groene emmer die ons doet denken aan de compostbakken van thuis.Er achter een totaal versleten bankje waar de houtworm zich lustig in heeft laten gaan. Een klein raam aan de zijkant is het enige dat, naast de deur, een beetje zonlicht binnen laat.Aan het plafond hangt een grote ventilator die helaas niet opstaat.Het is 39°C en onze interviewruimte vertoont op dat moment verbazend veel gelijkenissen met die ene sauna in Tongeren.
Als we na het interview terug op straat staan en bijna neergesabeld worden door genadeloze neerstrijkende zonnestralen, kijken we recht op het dak van het aangrenzende huisje.Het zwart plastiek zeil wordt op zn plaats gehouden door schijnbaar zelfgewoven touwen. Daar bovenop:
Onze vrije dag opgeofferd aan voorbereidingen voor maandag.Geen enquêtes meer.Enkel nog interviews en groepsgesprekken.En deze dienen voorbereid te worden.Doe dat morgen maar zei Benudhar zaterdagavond. En dus doen we dat dan maar.Het gaat allemaal erg vlot.Grotendeels omdat wij deze vragen en de opzet van de gesprekken en interviews reeds in België voorbereidden.We hebben het allemaal al, enkel de vertaling naar het Engels dient nog te gebeuren.Maar na weken dag in dag uit tweetalig te moeten zijn, is ook dat geen probleem. We gieten het in een aangename layout, voegen hier en daar wat extra vragen toe en maakten een overzichtelijke onderverdeling in de vragen voor elke doelgroep.We overlopen welke slums we graag zouden betrekken en welke dokters, verpleegkundige, gezondheidsmedewerkers en overheidspersoneel we willen benaderen. Alles netjes gepland.Alles netjes georganiseerd.Klaar om maandag direct van start te kunnen gaan.
Maandag, 27 februari
Vol werkijver de trappen af, langs de bestofte bureaus van de supervisors, door het gordijn dat hoofd van ongeschikte scheidt en in Benudhar zijn kantoor. Hij achter zijn bureau, één been onder hem ingetrokken, een pakje koekjes naast het toetsenbord.Op zijn scherm de hoofding van Ruchika en een halve brief. Wij, op onze sletsen in onze slumkledij met onze voorbereidingen in onze handen. Klaar, voorbereid en ready to go! Ah, Ivo, Joyce, yes Actually, today is not a good day.Today I have not much time. Onverwacht, of vergeten, komt er een afgevaardigde van één van de sponsoren langs. En die zal een hele dag blijven.En dat blokkeert ons de doorgang. Daar staan we dan.You leave your papers here, you wait upstairs and I come to you when I finished reading them. Er zit niets anders op.We druipen teleurgesteld af en keren verslagen terug naar ons vertrek. We hadden het stiekem zien aankomen, maar wilden het niet geloven. We zetten ons op onze knalrode plastiek tuinstoelen aan tafel.Even is het stil.Even staren we naar de vlekken op het tafellaken.Donker paarse cirkels markeren onze slordige omgang met de granaatappel van gisterenavond.Hmm, wat was die lekker. En dan steken we van wal.Tegen elkaar op stellen we ons vragen over het werkritme, de werkuren, de motivatie.We klagen over het niet nakomen van afspraken, over het verwaarlozen van werktijden, over de schijnbaar aanvaardde laksheid, het nonchalante, het vanuit ons referentiekader kleine gevoel van eigen fierheid in hun werk.We luisteren naar elkaar, we verdringen elkaar. Een heen en weer geflits van vragen, bedenkingen, potentiële oplossingen, ontevredenheid en frustratie. Zouden we ons hebben mogen uitdrukken in smileys dan hadden het op dat moment de volgende geweest::(:s:/:( Een uur gaat voorbij en dan houdt het op.Dit heeft geen zin, al die vragen.Antwoorden krijgen we toch niet.Bovendien is het nu eenmaal zo.We leggen ons er bij neer en aanvaarden het. Maar toch hopen we stilletjes dat hij nog zal langskomen.
Een hele dag zitten we op onze kamer.Kinderen komen in en uit, spelen op het bed, prullen met de snufjes die we meebrachten om de link met weelde toch maar niet te verliezen, en observeren ons. We zitten op het balkon, staren wat voor ons, bakken en verbranden onder de broeierige zon en aanschouwen de twee kleinste die hun kunstjes aan ons komen showen. Terug op onze kamer. Balgopal, de kinesist, komt even langs.Zijn dagelijkse stop aan onze deur. Hij is naar de film geweest.Ghost Rider 2.Een leuke film, een action movie, no love story.But I like lovestories.Indian people like lovestories.But this one was good too.. En dan neemt het gesprek een haarspeldbocht.Van een brandend skelet op een ronkende Harley naartrouwen, scheiden, verliefdheid, liefde, gearrangeerde huwelijke en vrouwenmishandeling.Bruidegomschatten (!!) en kasteverschillen.Een boeiend gesprek met een bizar intro.
Alleen met ons twee.We surfen het net, zenden emails, chatten met de thuisbasis en verdwalen in gedachten.We denken aan thuis, school, het eindwerk, pannenkoeken, fietsen, de Adams Family,
En dan is het donker, is het avondeten er en is de dag gaat voorbij.En niemand kwam nog naar boven.Een verloren dag.
Dinsdag, 28 februari
Half elf.De deur staat open.Warme buitenlucht mengt zich met de gekoelde lucht uit onze geventileerde kamer.De geur van sterke pepers prikkelt de luchtwegen. We zitten op onze rode stoelen aan de tafel met het smerige tafelkleed.Zaten we hier daarstraks niet ook? Benudhar staat plots in de kamer.Hij heeft de papieren die we gisteren achterlieten vast.Hij verontschuldigt zich voor gisteren en wij knikken.We nemen het hem niet kwalijk.Of misschien toch een klein beetje. We overlopen de vragen, we plannen onze interviews en uur later zitten we achter in het minuscuul kleine ambulanceje van de Child Line op weg naar de slum Unit One Market.Eindelijk eens in een ziekenwagen zitten!Al is dit niets vergeleken met de rijdende ziekenhuizen van thuis.
Op het programma: een eerste groepsgesprek.Onze doelgroep: de moeders uit de slum Unit One Market, de slum met de muzikanten en bamboowevers. Onder een afdak van plastiek en stro, net niet op straat en net niet in de goot, zitten dertien vrouwen, twee tolken en wij op een groot blauw zeil op een keiharde bodem bedekt met scherpe stenen. Hun opkomst is groot. We stellen vragen over gezonde voeding, gezonde eetpatronen, bereidingswijzen en kookmogelijkheden.Hygiëne, slechte eetgewoontes, ziektes en misbruik van middelen.We hebben het over de positie van de vrouw in het gezin als het op eten aankomt en over de hulp die ze krijgen van buiten uit.Hun positie als slumbewoners binnen de maatschappij en hun aanpak van mogelijke voedingsgerelateerde problemen. Eén van de vrouwen neemt het voortouw.De anderen volgen haar doch niet blindelings.De inbreng vanuit de groep is groot.De medewerking is enorm. De samenwerking met de tolken verloopt naadloos en informatie stroomt binnen.Het is een boeiend, leerrijk en openbarend gesprek. We bedanken hen, we geven aan dat we op dit moment niets tastbaars voor hen hebben kunnen betekenen maar dat ons onderzoek en hun medewerking in de toekomst misschien wel zijn vruchten zal afwerpen.Doch, als afsluiter, en enkel uit persoonlijke interesse, stellen we hen nog één vraag. Jullie verlieten jullie dorp met het oog op een beter leven.Met de hoop dat Bhubaneswar jullie een mooiere en betere toekomst zou bieden.Jullie leven hier nu al een tijd.Heeft Bhubaneswar jullie dit kunnen bieden?Is het hier werkelijk beter dan thuis? De stilte die volgt is slechts kort.Tien seconden, niet langer.Maar ze is beklijvend.Ze gaat door merg en been.De blik in de ogen van de moeders spreekt boekdelen. Het lijkt alsof we plots in een bubbel zitten.Afgesloten van de wereld.Het kan toeval zijn, maar geen auto rijdt voorbij, geen kinderen rennen roepend langs, geen share-auto klaxoneert.Het is stil, muisstil. Het lijkt alsof op die korte tijd deze moeders hun geleefde leven aan hen zien voorbij flitsen.Alsof ze even, even maar, terug in hun dorp waren.Even lijkt het erop dat ze spijt hebben.Spijt van de weg die ze bewandelen
Hij loopt op zijn blote voeten over het zanderige pad dat aan beide kanten afgegrensd wordt door twee manshoge hekken van hout en stro. Achter de hekken staan een rij bananenbomen op een paar meter van elkaar. Telkens als hij in de schaduw van deze bomen komt lijkt hij even te verdwijnen. Zijn donkere huid vormt een geheel met het zwarte spiegelbeeld van de bomen in het zand. Op de plekken waar de zon op de goudgele grond brandt, zien we hoe zijn roosrode doek om zijn heupen gewikkeld is en reikt tot aan zijn knieën. Hij heeft een aristocratisch kapsel, een lange grijze snor en een dunne grijze sik. Zijn jukbeenderen glimmen. Hij schrijdt gezapig verder en bij elke voet die hij in het zand plant ploft er een wolkje stof op. Hij straalt rust en eenvoud uit. Hij lijkt het allemaal te begrijpen. Voor hem zijn er geen geheimen meer. Op zn hoofd draagt hij een mand, gevuld met rode, gele en paarse bloemen. Erg mooie bloemen.
Plots slaat hij af en wandelt richting hut. Hij draagt helemaal geen mand op zijn hoofd. De man die achter hem liep daarentegen wel. Het was een optische illusie als was het Escher die hier aan het werk geweest was. De man met de mand wandelt onze kant op. Hij draagt een sandaal die alleen nog maar rond de enkel vastgegespt kan worden. De voorkant geraakt dan ook nooit van de grond los en laat een slepend spoor achter. Ernaast een heldere afdruk van zijn andere voet. De man draagt een lange kaki kostuumsbroek en een flets oranje grijs geruite hemd dat tot halverwege zijn borstkas openhangt. Borsthaar heeft hij niet. Dat hebben bijzonder weinig Indische mannen. In zijn hand houdt hij twee showexemplaren van de bloemen in de mand op zijn hoofd. Het zijn helemaal geen echte. Synthatic flowers bevestigt onze tolk ons. En zo mooi als dat ze van ver leken, zo afgrijselijk zijn ze van kortbij. Even heb ik een déja-vu. Even waande ik me terug in Hasselt op een vrijdagavond op een terrasje op het Kolonel Dusartplein.
Maar daar zitten we helemaal niet. We zitten onder een boom op een paar versleten plastiek tuinstoelen aan de rand van het slumplein. Een warme wind ritselt door de bladeren van de bom die twee van ons schaduw biedt. De andere zit ongelukkig net daar waar een afgeknakte tak naar beneden hangt en zon de vrijheid krijgt om rijkelijk te stralen. De man met de bloemen wandelt langs en lijkt ons niet eens gezien te hebben. Het zou de eerste zijn In het midden van het woestijnachtige plein een podium van natuursteen. Aan de rand recht tegenover ons, het schooltje. Onder het terrasje aan een balk van het plafond hangt onze weegschaal. Ze beweegt heen en weer op het ritme van de wind. Af en toe verblindt een weerkaatsing van de zon in het glazen venster ons. Rondom ons een kring van slumbewoners. Nieuwsgierig en benieuwd naar wat wij doen. Het zijn tribals of stammensen. Net iets primitiever dan de andere al merken we daar op het eerste zicht niets van. Ze spreken echter geen Hindi noch Oria. Enkel een dialect dat onze tolk helaas niet spreekt. Onze interviews zijn een gevecht, een strijd. Niet alleen spreekt hij het dialect niet, ook zijn Engels is maar pover. We krijgen de vreemdste antwoorden op de meest simpele vragen. Soms is het lachwekkend, maar vaak ook erg frustrerend.
We knokken ons een weg door de interviews en trachten op elke mogelijke manier informatie te ontfutselen van de erg jonge maar erg oud uitziende moeders.
Tussen de poten van de stoel door kruipt er plots een beige puppietje de cirkel in. Piepklein is het en het draagt een halsketting als halsband. Het heeft een beetje een raar kopje maar daar is het zich niet bewust van. Het snuffelt rustig en verkennend aan ieders tenen, knabbelt op een steentje, likt aan een kartonnen doosje in het zand en waggelt dan weer de cirkel uit. Het gesprek viel even stil.
Onze chauffeur, die al die tijd op ons heeft zitten wachten, is uit zijn share-auto gekropen en heeft zich bij ons gezet. Het is zijn manier om te zeggen zeg, wordt het niet eens tijd om ermee op te houden?. Wij horen het niet. Onze tolk wel. Plots is het interviewen voorbij. Morgen komen we terug, dan doen we verder, maar nu eerst lunch. Onze tolk heeft honger. Einde werkdag. Jammer, want zo hadden wij ons hem niet voorgesteld.
Hij start de motor en geeft een paar keer goed gas. Stof en uitlaatgassen mengen zich achter de auto en lossen op in het niets. En ook de groep nieuwsgierige lijkt zich net als de dampen te verspreiden en uiteindelijk op te lossen in de omgeving. Het plein ligt er plots verlaten bij. Een grote kalende hond kruipt geschrokken van onder de auto vandaan. Zijn rust werd brutaal verstoord.
Verdwaast kijkt hij hoe zijn plekje in de schaduw langzaam weg tuft over de geasfalteerde weg. Het is enkel de warmte nog die hem gezelschap houdt.
25 februari
Op pad met twee tolken. Het moest vandaag plots allemaal heel snel gaan. Onze kreten voor aanpassing werden eindelijk gehoord. Maar we zijn nu wel door onze voorraad vuurpijlen heen. We hopen dus dat de komende week net zo vlot verloopt als dat het opmaken van de planning verliep.
Deze ochtend vroeg uit de veren en achterop de brommer richting stadsrand. Terug naar Maytreebihar, de slum waar we gisteren onder de boom zaten. Een mooie rit. Drukke brede knobbelige banen met chaotisch neergeplante winkeltjes, repairshops en groenten en fruitkraampjes maakten langzaam plaats voor nog bredere maar geasfalteerde autostradeachtige wegen met aan beide kanten hoge hekken en veiligheidspersoneel. Daarachter, chiquere woningen, hotelcomplexen en bedrijven. De bocht om is het plots weer voorbij. De weg is nog maar half zo breed, her en der staan wat shops verspreid en de drukte wordt steeds minder. Gaande weg verdwijnen de betonnen bunkers, huizen genaamd, de shops en groeten en fruitkraampjes, de vele voetgangers, brommers, shareautos, bussen en vrachtwagens. Langzaam naderen we de stadsrand.
Dan is er plots niets meer. Lage struiken, kurkdroge rode grond en een troep zwijnen die de weg over steekt. Lange vuile stijve haren hangen over hun rug. Hun buiken raken net niet de grond. Een dikke hoge muur markeert hier officieel het einde van de stad. Olifanten, tijgers, slangen, apen en andere minder geëvolueerde aardbewoners worden hier tevens mee uit de stad geweerd. Tegen die muur aan ligt onze werkplaats voor vandaag.
Ons eerste interviewslachtoffer staat ons graag te woord. Zijn Engels is erg gebrekkig maar staat erop zijn antwoorden eerst in de onbekende taal te formuleren. Onze tolken staan hem bij en zorgen ervoor dat zijn woordenpuzzel verstaanbaar wordt. Hij heeft een eigen shop die hij samen met zijn vrouw uitbaat. De shop kunnen we zien liggen vanuit zijn gezellige Zuid-Europees aandoende koertje. Hij is 48, zijn vrouw 38. Hun jongste dochtertje, ons target, is slechts 1,5. Een vrolijk minimensje dat bereidwillig in het netje van de weegschaal hangt, op de rug ligt bij het meten en haar armpje flink voor zich uit steekt als we de MUAC aflezen. Haar vader neemt haar voorzichtig op de arm. Zijn geluidjes en zijn bewegingen doen haar lachen. Hij laat haar prullen met de doek die hij om zich heen geslagen heeft. Ze trekt aan het losgekomen draadje en sabbelt op het uiteinde. Ze knijpt hem in zijn wangen en aait over zijn ogen. Hij houdt haar dicht tegen hem aan en lacht tevreden naar ons. Het is zijn prinsesje, dat is duidelijk.
Op de binnenkoer van zijn landelijke doch lichtjes primitieve stulpje, maar voorzien van een biologisch tuintje (het eerste sinds het begin van ons onderzoek!) verzamelen stilaan de andere moeders met hun kinderen. Van op een met touwen en hout in elkaar geknutseld bed noteren we alle verzamelde gegevens. De tijd verstrijkt en de zon komt steeds hoger aan de hemel te staan. Ze brandt en de lucht om ons heen voelt warm en drukkend aan. Zweet parelt op het voorhoofd van een van onze tolken. Ook voor hen is het te warm.
Onze gastheer weet ons te vertellen dat de laatste tien jaren de temperatuur alleen maar steeg en dat de zomers steeds vroeger hun intrede doen. Vroeger kende ze slecht 4 maanden zomer. Tegenwoordig zitten ze al aan zes. Aldus onze gastheer. Maar deze man gelooft ook in het Incaverhaal. De doemvoorspelling, de komst van het einde van de wereld, en wel nog dit jaar. 2013, dat halen we niet. Hij niet, zijn slumgenoten niet, India niet en ook wij Europeanen niet. Hij leeft in angst. Elke dag vreest hij het ergste. En zijn bewijs: de zomers die steeds maar vroeger komen. Als we hem vragen Maar wat als er helemaal niets gebeurt? Als we 2013 even feestelijk inzetten als 2012? Wat dan?, antwoordt hij simpel Dan is dat goed. en verder niets.
Hij staat op, neemt een emmer met putwater en een bekertje en verdwijnt achter een meter hoog brikken muurtje. Terwijl wij onze interviews verder zetten neemt hij een douche, daar achter dat het muurtje. De grote doek om zijn middel is verdwenen en enkel een klein lapje bedekt de verantwoordelijke voor zijn kroostrijke gezin. Met het bekertje smijt hij water tegen zijn lijf en over zijn hoofd. Het water gutst over zijn kin en nek naar beneden om vervolgens aan hoge snelheid de ronding van zijn buik tegemoet te gaan. Als een Noorse schansspringer schiet het water van zijn buik en maakt een vrije val van enkele centimeters tot het op de betonnen vloer minder elegant uit elkaar spat. Hij kwakt een paar inhouden tegen zijn benen en zeept zich in. Met een zelfde brutale kracht spoelt hij beker na beker de zeep van zijn lichaam af. Hij droogt zich af met een vettig doekje en slaat de doek die hij ervoor om had weer om zijn middel. Gedoucht. Privacy: nul, comfort: nul, ecologisch: 98%, snel: super, bevrijdend: waarschijnlijk, proper: twijfelachtig. Kortweg, Indian style.
We interviewen door tot de zon achter de horizon verdwenen is. Het donker omhult ons en het schrijven wordt steeds moeilijker. Terwijl we op een koertje zitten, omsingeld door enthousiaste moeders noteren we hun gegevens. Dit zouden de laatste enquêtes zijn. Volgende week, persoonlijk interviews met artsen, vroedvrouwen, verpleegkundigen, overheidsmedewerkers en groepsdiscussies.
De moeders verdwijnen één voor één en plots zijn we alleen. Wij, onze twee tolken en ons gastgezin. Maar niet voor lang. Want nu al dat volk weg is, moet dat onzichtbaar venijnig gespuis elders zijn bloed gaan halen. En wie zijn er nu nog betere bronnen van heerlijk zoet en exotisch bloed. Juist, wij, arme schaapjes uit het Westen. Door onze broeken en sokken heen voelen we ze prikken. Smerige kleine prikjes. De een na de ander. Rotmuggen!
Terug de brommer op, naar huis en douchen! Heerlijk genieten van het sprankelende koude water. Schrobben en schuren. Proper en fris. Dan, ontspannen werken.
Het hadden fotos kunnen zijn, maar het werden woorden op papier.
Hij is graatmager, heeft lange bruin gele nagels, een rood wit gestreepte doek rond zijn middel en een zilveren horloge aan zijn rechterhand.Hij lacht en schudt met zijn hoofd van links naar rechts.Hij wijst naar de kleine deuropening onder het strooien dak.Zijn manier om te zeggen kom binnen, kom binnen!. Het deurtje is zo klein dat we kruipen even overwegen. Bij een toevallige aanraking met de muur bij het zoeken naar steun brokkelt een groot stuk leem af.Het spat uit elkaar op de kamervloer.Kleine zandkleurige stukjes leem liggen verspreid voor de deuropening. We mogen gaan zitten, met de rug tegen het bed, op een matje dat al lang geen bescherming meer biedt tegen de vuile vloer. Hij zet er zich bij en lacht zijn paar tanden bloot.Zijn ogen stralen.Hij is fier.Fier dat hij ons ontvangen mag. Dit is zijn woning.Dit is zijn thuis. Aan het plafond hangen lange zwarte draden die gelukkig net niet ons haar raken.Het zijn spinnenwebben, zwartgeblakerd van de rook die opstijgt van onder het kookpotje op het lemen houtvuur in het kamertje ernaast.De dikke grijze plastiek die onder tegen de binnenkant van het strooien dak ligt, blokkeert een weg naar buiten. Door drie kleine gaatjes in het plafond dringen speelse zonnestralen naar binnen. Op de vaal grijze lakens van de twijfelaar tekenen zich 3 scherp afgelijnde lichtplekjes af.Vrolijk dansen ze mee met de bewegingen van de wind die zich onder het zeil in zet.De ware kleur van het linnengoed wordt onthuld. De opening naar het aangrenzende vertrek wordt afgesloten door een al even vaal gordijn als de lakens op het bed.Het is maar halfdicht getrokken en in de opening tussen deurstijl en gordijn volgt een jonge vrouw stilzwijgend ons gesprek mee.Het is een opeenvolging van kleuren die elkaars tegengestelden zouden kunnen zijn.Een afgeleefd gordijn, de felgele saree bedekt met fonkelende spiegeltjes en de duffe oranje grijze muur.De jonge vrouw ziet dat we haar opmerkten en glipt snel weg de andere kamer in.Het kleurrijke tafereel wordt plots een saai plaatje van natuurkleuren. De muur aan het voeteinde van het bed wordt opgevrolijkt door een eigen interpretatie van een smiley.Het zou ook een beer kunnen zijn, maar een smiley lijkt ons meer van toepassing.Een soort van duwtje in de rug bij elk ontwaken.Eentje van kom op, vandaag is misschien de dag, de dag dat het allemaal veranderen zal.De tekening lijkt er helaas al lang te staan...
Het huisje ligt op de punt van een V-splitsing.In kleermakerszit zit een oude vrouw in een hoek naast de deur.Het enige plekje schaduw. Haar dochter is werken.Zij let op het kind. Ze heeft haar twijfels bij ons maar met een bedenkelijke blik laat ze ons dan toch binnen. Drie treden hoger en voorafgegaan door een metertje terras ligt de deuropening.Vanonder een lage dorpel en van boven 3 tegeltjes met goden.Saraswati, godin van de wijsheid en creativiteit; Laksmi, godin van de rijkdom en zus van Saraswati; en Ganesha, god van de wijsheid en succes en zoon van Shiva, vernietiger van werelden.Ganesha is de enige die ons bekend in de oren klinkt.De god met het olifantenhoofd.Ergens in de fantastische verhalen van hun geloof werd de arme Ganeshasemi per ongeluk onthoofd.De onthoofder, Shiva, zette zijn fout terug recht door hem weer het leven in te blazen maar dan wel met het hoofd van een olifant.Of dat ook echt zo wijs was, daar twijfelen we aan.Een succes was het wel, want de god kreeg een voorname plaats in Shivas leger en nu nog steeds miljoenen aanhangers. En of deze goden ook echt dit huis van dat alles voorzien, dat is een raadsel.Het is maar waar je de wijsheid en de rijkdom zoeken gaat. We zetten ons neer op wat een splinternieuw matje lijkt.De bedenkelijke blik die we vooreerst kregen heeft plaats gemaakt voor curiositeit en nieuwsgierigheid. Van op onze plaats, vlak aan de deuropening, kijken we recht door de kamer heen, door een deur aan de andere kant van het vertrek, en zien de overbuur.Hij zit op zijn hurken en kookt rijst in een verbrand potje op een gasvuur. De muren van het vertrek zijn pistachegroen met een brede bordeaux rode boord, een azuur blauwe deur en een roodbruine kast aan de zijkant. Aan de muur hangt een ijzeren rekje geheel beslagen met kopergroen.Aan de hangers tientallen gekleurde en met glitters bedekte armbanden.Op de plank boven het bed staan twee kitscherige gipsen beeldjes.Eentje van twee fluogroen en geel geverfde papegaaien.Ze lijken te zweven.Een ander, een romantisch moment van een jong papperig koppeltje in een sloep op het water.Aan hun zijde een afgrijselijk oranje vis. Er naast staat een bestofte getrukeerde trouwfoto.Vader, moeder en het nieuwe koppel op een sofa, die duidelijk niet bij hun inboedel hoort, midden in het oerwoud.Geen van allen lachen ze.Gelukkig getrouwd? Aan de overkant een zwart wit foto van een streng kijkende man met charisma.Zijn haar strak naar achter, dikke grijze wenkbrauwen en zelfs op de foto is de punt tussen de ogen duidelijk zichtbaar.Een zelfzekere blik. Er omheen hangt een krans van oranje en gele stinkertjes afgewisseld met sappig groene pepers.Een overleden familielid.Maar ook nu nog houdt hij een oogje in het zeil.Ze zijn in goede handen. Achter ons hangt een koord.Het zakt diep door onder het gewicht van de lompen en vodden die er over hangen.Het is de propere kledij. En daar tussen zitten wij, onze tolk en onze gastvrouw.Ze is grootmoeder en ze lijkt een erg respectabele leeftijd bereikt hebben.Haar witte nagels steken fel af tegen haar donkere huid die net als haar blauwe saree om haar heen gedrapeerd lijkt te zijn. Maar ze gaat vlot door de knieën en zit zonder problemen een volledig gesprek in kleermakerszit.Terwijl ze op onze vragen antwoordt , speelt ze met het uiteinde van de dikke zwarte vlecht die over haar schouder naar voor valt. Ze heeft een zwaar leven achter de rug.Eentje dat wij ons onmogelijk kunnen voorstellen.Ook al krijgen we hier heel even de kans om er een glimp van op te vangen.Ze gelooft gelukkig dat hetgeen komen zal, beter zal zijn dan nu.Wij hopen met haar mee.
In een klaslokaal dat net zo goed een oude middeleeuwse ruïne had kunnen zijn, zitten we in een hoekje onder wat ooit een watertank heeft moeten zijn.De ruimte ruikt naar urine en andere lichamelijke excreties.Scherp zonlicht valt door de twee smalle raampjes naar binnen.De tralies die ondeugd buiten moet houden tekenen zich duidelijk af op de vloer.Het fijne stof in de ruimte zweeft vrijelijk rond. Een jongetje springt over de schaduw van de tralies heen en weer.Hij draagt een broek die duidelijk te groot is.Hij past in één pijp, waardoor het lijkt alsof hij een rokje draagt.Hij houdt de broek op met een stuk koord.Zijn bovenlichaampje is grijs van het stof. Een meisje staat naar hem te kijken.Het springen hoeft niet echt.Zo is het ook al leuk.Ze draagt enkel een T-shirt, groot genoeg om als kleedje door te kunnen gaan.Wat normaal op haar buik had moeten staan kunnen we nu ter hoogte van haar knieën aflezen.CococcChane staat er sprankelend in zilveren letters op geschreven. De L is verdwenen.Afgeleefd, afgewassen, los gepruld Haar haar heeft meer weg van een ragebol, haar lippen lijken droog.Haar ogen kijken ons aan.De kinderlijke onschuld ligt er diep in. Een jonge moeder, nog maar net of net niet haar kinderlijke onschuld ontgroeid zit voor ons.Op haar schoot een tweeling.Drie jaar zijn twee piepkleine meisjes.Ze wegen amper 5 kg.Hun buikjes steken pijnlijk ver naar voor.Hun naveltjes puilen uit.Hun beentjes zijn de dun en te zwak om hen te dragen.Hun lipjes zijn droog, hun oogjes liggen diep.En toch fonkelen ze bij het horen van het klikken van onze tong.Hun mondhoeken trekken op en ze toveren een zwakke maar gemeende glimlach te voorschijn. Waren ze gewild of een smerige speling van het lot?Hun leven, zinloos en uitzichtloos Plots lijkt het erg duidelijk: het krijgen van kinderen, hier in deze omstandigheden, het is een misdaad.Maar kunnen ze er iets aan doen?Kan het hen kwalijk genomen worden?
Ze denken echt dat de bus zit vol hetzelfde betekent als alle stoelen zijn bezet in plaats van elke vierkante centimeter is ingenomen;
Ze weten niet dat eight roupies een truc is om van hen eighty roupies te vragen op het eind van de rit;
Ze hebben er geen ideevan dat toeristisch Puri waar ze hun vrije dagen willen spenderen eigenlijk uit twee delen bestaat en laten zich argeloos meelokken naar de kant waar de chauffeur zo zijn connecties heeft, maar waar zij uitgerekend niét terecht wilden komen: die kant waar de hotelkamers weliswaar aangeprijsd worden met zeezicht, maar dat alleen maar hebben als je een beetje fantasie gebruikt (en obstakels wegdenkt);
Ze gebruiken wel heel vreemde criteria bij het beoordelen van een hotelkamer: de staat van de badkamer en de reinheid van de lakens (besmeurde lakens zijn ontoelaatbaar?!);
Ze vragen de hoteleigenaar naar the most expensive room als geen enkele kamer hun criteria blijkt te doorstaan;
Ze slapen die nacht in een hotel dat er naar hun normen wel door kan, maar blijven dan tochslechts één nacht en vertrekken de volgende ochtend op een ontiegelijk vroeg uur om onder een onbarmhartig hete zon om op zoek te gaan naar een ander hotel;
Ze zijn zo trots op zichzelf dat ze de zoektocht naar een goed hotel zo lang hebben volgehouden en feliciteren zich haast zelf om hun vondst: een hotel met nette kamers, proper linnen en een mooie omgeving.Alsof ze met hun ogen open slapen;
Ze trappen ongenadig in de val van een sluwe receptionist die hen de kamer aan de helft van de prijs belooft; afdingen doen ze niet en ze denken een goede slag geslaan te hebben.Dat ze waarschijnlijk nog de helft te veel betaald hebben, beseffen ze pas veel te laat;
Ze komen blijkbaar naar de zee om alleen maar op het strand te zitten; met een boek in hun handen en een handdoek op hun hoofd.Ze verkleuren door de zon: van wit over roze naar kreeftachtig rood.Maar verkoeling zoeken in de zee? Nee, dat doen ze niet: ze menen dat hun kleren niet dienen om de zee in te gaan;
Ze liggen in een deuk als een oude man een aanloop neemt en een salto maakt om in zee te geraken;
Ze verzamelen hun afval liever in een rugzak dan het gewoon op straat te droppen;
Ze zijn verbaasd als ze een koe op het strand zien;
Ze trekken hun neus op als iemand fluimt;
Ze wandelen liever kilometers in een blakende zon dan mee te rijden met een fietsriksja;
Ze weten niet wat te bestellen op restaurant en als ze eindelijk een keuze hebben gemaakt weten ze niet eens hoe het op te eten; ze staren eerst vijf minuten naar alles wat er op het bord ligt, kijken elkaar vragend aan en uiteindelijk eten ze het gewoon op;
Wat voor ons zo gewoon lijkt, is dat voor Indiërs vaak niet.Zaken die zij als evident beschouwen, ervaren wij vaak helemaal anders.Het leidt vaak tot verwarring , verbazing, maar bovenal verwondering.En wel van beide kanten. Een kleine lezing in het boekje Vreemde vogels die Westerlingen (waarvan we hier het hoofdstuk Samen in Puri, de badstad van Orissa kopieerden) maakt het weliswaar iets begrijpelijker.Misschien zijn we inderdaad wel twee vreemde vogels, twee exotische exemplaren die je in je fotocollectie moet hebben zitten