Netwerkkabels zijn kant-en-klaar te koop, maar vaak slechts beschikbaar in enkele maten en bovendien erg duur. Goedkoper is het om zelf kabels te maken. We laten u zien hoe u te werk moet gaan.
Voor het maken van kabels dient u 'UTP Ethernetkabel' in huis te halen. UTP staat voor Unshielded Twisted Pair en wordt gebruikt voor een netwerk op basis van een ster-topologie: vanuit één plaats, zeg maar de centrale netwerkswitch, vertrekken meerdere UTP-kabels naar de verschillende vertrekken in uw huis.
Er bestaan verschillende categorieën UTP-kabels, waarbij vooral de kwaliteit en de ondersteunde snelheden een rol spelen. Zo is UTP van categorie 5 prima geschikt voor netwerksnelheden tot 100 Mbit/s. Wilt u sneller gaan, dan investeert u bij voorkeur in UTP-kabels van categorie 6. Daarmee zijn snelheden tot 1.000 Mbit/s mogelijk.
Let er op dat de totale afstand tussen twee netwerkapparaten in een Ethernet-netwerk nooit meer dan honderd meter mag bedragen. Houd de afstand dus zo kort mogelijk, vooral omdat langere kabels een negatieve invloed hebben op de snelheid. Kabels van minder dan een halve meter zijn echter evenmin aan te raden.
Stap 1: Materiaal verzamelen Voor we aan de slag kunnen gaan, hebben we enkele zaken nodig. Ten eerste: een speciale krimptang. Een dergelijke tang wordt gebruikt om de netwerkstekkers op de netwerkkabel te drukken. Koop een krimptang die overweg kan met RJ45-stekkers. Er bestaan namelijk ook tangen die speciaal bedoeld zijn voor telefoonkabels (type RJ11). Natuurlijk hebben we ook nog RJ45-stekkertjes nodig: twee per kabel.
Voor de aanschaf van netwerkkabel moet u vooral uitkijken naar aanbiedingen voor bulkhoeveelheden - die zijn nu eenmaal goedkoper. Meestal komen deze in de vorm van een grote kartonnen doos met enkele honderden meters netwerkkabel. De doorsnee computerwinkel zal zoiets echter niet in voorraad hebben. Een kijkje op de veilingen van eBay of Marktplaats kan hier van pas komen (zoek op de term 'UTP'): zo vonden wij op eBay driehonderd meter UTP-kabel (categorie 5) voor zestig euro.
Stap 2: knippen en strippen Knip met behulp van een scherp mesje of een schaar de netwerkkabel op de gewenste lengte. Verwijder vervolgens drie centimeter van de buitenste plasticlaag van de kabel. U kunt daarvoor een speciale striptang gebruiken, maar met een stanleymesje kan het ook. Als de kabel eenmaal gestript is, ziet u binnenin vier gekleurde draadparen. Trek de draadparen los, zodat er acht aparte en vrij te bewegen aders vrijkomen.
Stap 3: kleurvolgorde Voor een goed werkende netwerkkabel moeten de gekleurde aders in de juiste volgorde naast elkaar gezet worden. Er bestaan hiervoor twee kleurenstandaarden, EIA/TIA 568B en 568A. Voor datacommunicatie maakt het in principe niet uit welke u gebruikt, zolang u maar consequent dezelfde standaard hanteert.
Wij kiezen voor de 568A-standaard, en dat betekent van links naar rechts de kleuren groen/wit, groen, oranje/wit, blauw, blauw/wit, oranje, bruin/wit en bruin (klik op de afbeelding bij dit artikel voor een schema). Zorg ervoor dat de aders perfect naast elkaar liggen, zonder kronkels; duw er eventueel met uw duim op om alles mooi glad te krijgen. Is dit gelukt, knip dan de bovenkant van de aders recht af met een schaar, zodat u zo'n twee centimeter van de blootliggende aders overhoudt.
Stap 4: inschuiven en krimpen Nu schuiven we de gekleurde aders in de RJ45-stekker. Let op de oriëntatie van de stekker: zorg dat het lipje naar beneden is gericht. Schuif er nu heel voorzichtig de acht aders in en duw deze aan tot aan de kop van de RJ45-stekker.
Neem nu de krimptang. Plaats de RJ45-stekker in de krimptang en druk deze aan. Voorzie vervolgens het andere uiteinde van de kabel op exact dezelfde manier van een RJ45-stekker, en uw netwerkkabel is klaar voor gebruik.
06-10-2006 om 13:00
geschreven door Qmma 
|