hij stapt! met zijn handjes tegen zijn schouders getrokken, zoekend naar zijn eigen evenwicht. hij stapt ... nog maar net en hij wil al meer ... verhuizen, verplaatsen, verleggen, ... hij stapt ... nog wankel, met vallen en opstaan. hij stapt ... en beslist nu zelf naar waar hij gaat ... hij stapt ... gelukkig nog vaak naar mij
Loslaten .... Het is zoiets waarvan je vooraf zegt: dat lukt me wel. Ik ben zo geen flauw trien die gaat grienen.
'En het is ook zo erg niet', redeneer je. De eerste keren dat hij van je gescheiden wordt, ben je bang. Niet voor jezelf, hoor. Maar voor hem. De eerste keren dat anderen voor hem zorgen, niet op jouw manier, niet met jouw vertrouwde handen, niet met de lieve woordjes en de liedjes die hij van jou gewend is. Je bent bang. Niet voor jezelf. Voor hem. Maar hij vindt het leuk.
Het is telkens met pijn in het hart, maar hij komt terug en moet mamatanken. En je haalt weer wat verloren tijd in.
En dan komt het echt loslaten. Hij heeft je echt niet meer nodig. Die melk uit het pakje smaakt even goed. Hij heeft je alleen nog nodig om op te laden, niet meer om te drinken. Het eerste echte lichamelijke afscheid en dat doet zeer, veel zeer. Dromen zijn niet bereikt, doelen zijn niet gehaald. Plannen worden aangepast. Het dagelijkse ritme veranderd. Geen traag al voedend wakker worden samen in bed. Maar naar beneden een flesje opwarmen. Geen inslaapborstje, maar zonder 'eten' naar bed. Geen droomvoeding met een halfslapende baby in de zetel, maar stilte door de babyfoon.
Ik zal dus maar loslaten, zeker. Ik heb geen keus. Hij en het kiest voor mij.
Simon ruikt naar Simon. Niet naar de Zwitsal of Mustella. Niet naar LeCHat. Simon ruikt naar Simon. Naar baby, mijn baby.
Soms ruikt Simon niet naar Simon. Hij ruikt dan naar fruitpap of Betterfood. Meestal wanneer hij van de creche komt. Zijn mondje en haar nog vol pap. Zijn handjes vol kleverige zwarte pluisjes.
Ik pak hem dan bij me. Hij drinkt. En Simon ruikt weer naar Simon.
Ik schrijf graag. Daar is geen twijfel over. En in mijn hoofd heb ik een wekelijks column. In de Flair, in de krant, een blog. Maar ik ben geen trouwe schrijver. Het verwatert na een tijdje. Ik vergeet het om te komen schrijven. Dus probeer ik het nog eens opnieuw. Met wat inspiratie in het achterhoofd, met wat meer animo, voor wat langer, wie weet.