Mijn hoofd buigt dieper donkerder Mijn haar als takken houden licht(heid) tegen zonder duidelijk word welke stammen dragen, of het regent, mist of onweert.
De bodem doorweekt voel ik wortel noch neerslag hoor ik enkel gegons en gekraak van de botten in mijn ondraaglijke rug
Vingers knappen als twijgen Ogen breken het licht Klompen verzwaren mijn stappen Koude zwerft door mijn merg