Brakel. Als men door Hongarije reist komt men onvermijdelijk de naam "Eszterházy" tegen. Ofwel als eigenaars en/of bouwers van een kasteel en/of slot of als bezitters van hele dorpen, dorpskerken, een mausoleum enz. Maar wie waren eigenlijk deze lui die blijkbaar beroemd en/of rijk waren?
De Eszterházy familie was een Hongaarse adellijke familie die ergens uit middeleeuwen stamt. Vanaf de 17de eeuw was dit "huis" bekend onder de grote bezitters van gronden in het koninkrijk Hongarije, in de periode dat dit rijk een onderdeel was van het Habsburgse keizerrijk (later Oostenrijks-Hongaars dubbelkoninkrijk - 1867-1918). Deze familienaam is bekend onder verschillende schrijfwijzen: Eszterházy (Hongaarse spelling), Esterházy (Duitse schrijfwijze) en Esterhazy (gebaseerd op topografische gegevens), doch eigenlijk sinds de 16de eeuw is de volle naam: Eszterházy de Galántha. Doch zij waren niet alleen, onder de zgn. aristocratie gelden de namen Andrássy (van die familie bezochten we ooit een 'jachtpaleis' in het huidige Slovakije), Pálffy
en Károlyi als een klok. Deze families waren dan ook onmetelijk rijk. Hun weelderige paleizen en landerijen (voornamelijk in Transdanubië, Transsylvanië en in het huidige Slovakije) waren in heel Europa bekend.
Historisch stammen de Esterházy's af van lagere adel uit het noordelijke deel van Hongarije (nu in Slovakije). Dit is af te leiden van de volledige naam van deze familie: Esterházy de Galántha (Galanta is een kleine stad in de omgeving van Bratislava). De familie werd belangrijk in de periode van Graaf Nikolaus - Miklós - Esterházy (15831645) en zijn zoon, Prins Paul Esterházy (16351713). In de loop van de 17de eeuw splitste de familie zich in drie familielijnen: De (oude) tak Forchtenstein (Fraknó) gesticht door Nikolaus Esterházy met als zetel Eisenstadt (Kismarton in het Hongaars). De (jongere) tak die op zijn beurt splitst in twee sublijnen. De Zvolen-Altsohler (Zólyom) lijn gesticht door Paul Esterházy (overleden in 1641). De Csesznek lijn, gesticht door Daniel Esterházy (overleden in 1654). In 1626 werd deze familie verheven tot de status van 'graaf' en in 1712 werd de Forchtenstein lijn verheven tot de titel 'prins van het heilige Roomse Rijk'. Dit succes was te danken aan het verwerven van gronden en/of tereinen en dit als gevolg van de trouw aan zowel de rooms-katholieke kerk en het Habsburgse keizerrijk. De 'prinsen' onder deze telgen waren dikwijls zeer nuttig in tijden van crisis zoals het veroveren van Wenen door de Turken in 1683 en door Napoleon in 1809. Zij bekleedden allerlei functies en/of taken in dienst van de Habsburgers. Gronden werden verworven door het toepassen van een aantal technieken: verwerving van gronden afgenomen van protestanten tijdens de Contra-Reformatie, gronden heroverd op de Turken en een succesvolle huwelijkspolitiek. Uiteindelijk werd deze familie zowat de grootste grootgrondbezitters van het Habsburgse keizerrijk (hun inkomsten overtroffen zelfs deze van de keizer zelf). Vele gronden lagen in het huidige Oekraïne, Oostenrijk, Slovakije en Hongarije.
Als we, in detail, kijken naar de website van deze familie zien we dat er historische sporen - naar hun naam - zijn die teruggaan tot in 13de eeuw. Documenten uit 1238 wijzen naar een broederpaar Peter en Elias die de erfenis van hun vader (gelegen op een soort eiland tussen de Donau, de kleine Donau en de Waag - nu in het zuidwesten van Slovakije -) verdelen. Elias behoudt Illyésház en Peter Zerház. Afstammelingen van Peter noemen zich 'Zerházy' tot 1584. Van dan af wordt de naam Esterházy gebruikt door Franz (Ferenc 15631594 - afstammeling van Peter), en er wordt "de Galantha" eraan toegevoegd. Deze Franz huwde Sophie Illyéshazy (1547-1599). Uit deze verbintenis komen o.a. drie zonen: Nikolaus (Miklós de stichter van de lijn Forchtenstein), Daniel de stichter van de Cseszneker lijn en Paul de stichter van de Altsohler lijn. Die familielijnen hebben, nu nog, nauw contact met mekaar. Dus die Franz of Ferenc kan als de stamvader van deze beroemde familie beschouwd worden. Hij woonde in Galantha (geboren in Bratislava) en nam deel aan de campagne tegen de Turken (1596).
De Forchtenstein (Fraknó) lijn.
De Forchtenstein lijn was blijkbaar belangrijk. De stichter van deze lijn Graaf Miklós Esterházy de Galántha (1583-1645) werd door de jezuïeten opgevoed waardoor hij zich tot het katholicisme bekeerde. Dit kostte hem de verbanning uit het ouderlijke huis en bijgevolg emmigreerde hij naar Polen. In 1612 huwde hij met een rijke weduwe Ursula die aanzienlijke bezittingen meebracht o.a. nu in het huidige Oekraïne. Hij verloor echter die bezittingen aan Gábor Bethlen (protestantse vorst uit Transsylvanië) maar kreeg in ruil grote gebieden rond Forchtenstein en Eisenstadt (nu in Oostenrijk). Hij huwde nog een tweede maal met Barones Krisztina Nyáry de Bedegh (1604-1641), ook al niet onbemiddeld. Het was deze kerel die het tot graaf schopte in 1626 en hij werd nádorispán/nádor (1625) van het koninkrijk Hongarije meteen de hoogste functie en/of rang na de koning. Hij kwam wel in botsing met andere protestantse leiders in het koninkrijk en wilde Hongarije bevrijden van het Turkse juk. In de gevechten tegen de Turken kon hij allerhande buit meebrengen. De Spaanse koning nam hem op in de beroemde 'Orde van het Gulden Vlies - ook bij ons bekend'. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Paul (Pál) I graaf later prins van Esterházy (Eisenstadt 1635-1713). Hij huwde met Gravin Orsolya Esterházy de Galántha (1641-1682) zijn nicht. Zij kregen negentien kinderen. Hij huwde nadien nog een tweede maal. Hij studeerde bij de jezuïeten en erfde in 1652 het familievermogen (zijn oudere broer sneuvelde in een slag tegen de Turken). Hij begon een militaire carrière en vocht opnieuw tegen de Turken (1664 - een constante in zijn leven). Hij schopte het tot veldmaarschalk en opperbevelhebber van het Zuid-Hongaarse militaire gebied. Hij hield zich buiten de opstand van de Hongaarse adel en werd daarvoor beloond en hij werd in 1681 "paladijn" benoemd. De Turken bleven maar komen en verwoestten heel wat van zijn bezittingen. Zij bezetten zelfs een tijdlang Wenen maar werden verdreven (1683). Dit was het definitieve keerpunt in hun veroveringstochten. Zijn trouw aan de Habsburgers leverde hem de erfelijke titel op van 'prins van het heilige Roomse Rijk'-1711. Hij was eveneens componist, dichter en musicus. Zijn grondbezit wordt, volgens zijn testament, geschat op 283.000 ha.
Prins Paul I Esterházy Het familiewapen
Zijn stamboom is hier te zien: (bron: wikipedia.org).

De personage in de gele vakjes mochten de erfelijke titel "prins of graaf" voeren.
Bekijken we nu de levensloop van de figuren in de gele vakjes.
Prins
Michael-Mihály (16711721). Hij verkreeg via een decreet van keizer Karel VI (1685-1740) dat de titel prins erfelijk werd in de familie. Hij bouwde een klein jachtslot in Fertöd. Dit werd later uitgebouwd tot wat het nu is. Het familiekasteel in Eisenstadt (nu hoofdstad van de Oosterrijkse deelstaat Burgenland) werd door hem uitgebouwd tot een belangrijk provinciaal centrum van de muziek. Hij had alleen dochters. Daardoor ging de lijn door via zijn broer.
Prins
Joseph-József Simon Antal (16881721). Zijn periode was bijzonder kort want hij overleed in 1721. Hij was heerser over het gebied rond Sopron.
Prins Paul
II Anton (17111762). Hij had een schitterende militaire carrière. Hij studeerde o.a. in Leiden en was zeer kunstminnend. Hij werd generaal bij de cavalerie en vocht meer in de opvolgingsoorlog (1741-1748) rond keizerin Maria Theresia met de husaren. Dit leverde hem later de titel van veldmaarschalk op (1747). Hij was actief in de zogenaamde zevenjarige oorlog en trok ten strijde tegen de Turken (1737). Hij werd opgenomen in de orde van het Gulden Vlies (1750). Later werd hij keizerlijk ambassadeur in Napels (1750-1752). Hij nam Jozef Haydn in dienst als onderkapelmeester aan het familiale hof in Eisenstadt. Hij bleef kinderloos. Zijn broer nam de taak over.
Prins
Nikolaus-Miklós József "the Magnificent-de prachtlievende" (17141790). Hij is vooral bekend als de verbouwer van het paleis in Fertöd (het zgn. Hongaarse Versailles) en de promotor van Haydn. Hij werd opgevoed door de jezuïeten. Hij was daarenboven ook een militair die herhaalde malen in gevaarlijke situaties kwam. Dit leverde hem de orde van Maria Theresia op en de titel van veldmaarschalk. Hij was de leider van de Hongaarse lijfwacht van de keizerin en was aanwezig op de kroning van haar zoon Jozef II. Hij werd lid van de orde van het Gulden Vlies. Hij was zeer rijk maar leefde 'rijkelijk'. Bekend is een gigantisch feest dat hij organiseerde voor de keizerin (1773). Hij bracht veel tijd door in zijn paleis in Fertöd.
Prins Nikolaus-Miklós József de prachtlievende
Prins Anton-Antal (17381794). Hij had ook een militaire carrière - hij schopte het tot veldmaarschalk - en heerste over het gebied Sopron. Hij bouwde verder aan het paleis in Fertöd en organiseerde er fabelachtige tuinfeesten (met o.a. 80.000 fakkels). Hij was drager van de orde van Sint Stefaan en werd lid van de orde van het Gulden Vlies (1790). Hij vocht o.a. in de slag van Neerwinden tegen de Fransen. Hij huwde tweemaal en hield Jozef Haydn in dienst als huiskapelmeester.
Prins Nikolaus II-Miklós Ferdinánd (17651833). Hij was een van de rijkste van de familie, maar...Hij begon zoals de andere leden een militaire carrière (hij oogste heel wat onderscheidingen). Hij raakte bekend voor een enorme kunstcollectie - gedurende zijn Italiaanse periode - een groot aantal minnaressen en dito kinderen. Van de familie De Ligne kreeg hij een heuse abdij (1804) en werd daardoor een lid van de Duitse adel. Hij hield niet van het paleis van Fertöd. Integendeel hij verbouwde het familieslot in Eisenstadt met o.a. gigantische serres met dito plantenverzameling. In 1809 bood Napoleon, die juist de Oostenrijkers had verslagen, hem de koningstitel van Hongarije aan wat hij prompt weigerde. Toen Haydn verdween lustte hij Beethoven niet. Door de enorme inflatie, gevolg van de bezetting, slonk zijn fortuin maar dit belette hem niet verder te spenderen. In 1832 werd zijn hele bezit onder sekwester geplaatst (een virtueel faillissement). Zijn enorme kunstcollectie ging later naar het nationaal museum in Budapest.
Prins Paul Anton III-Pál Antal (17861866). Hij was in Oostenrijkse diplomatieke dienst. Hij werd ambassadeur op verschillende posten (Nederland en Groot-Brittannië tot 1842) en ontmoette de fameuze diplomaat Klemens von Metternich. In 1840 namen Hongaren zijn post over en hij nam ontslag. Hij was een tijd minister van buitenlandse zaken (1848) in de regering Lajos Batthyány. Doch onder druk van de koers van L Kossuth trad hij af. Financieel ging het bijzonder slecht met de familie. In 1856 vertegenwoordigde hij het Habsburgse hof op de kroning van Tsaar Alexander II in Moskou. In 1861 ging zijn volledige kunstcollectie naar het musea voor beeldende kunsten in Budapest. Hij was gehuwd met Prinses Maria Theresia von Turn und Taxis.
Prins Nikolaus III-Miklós Pál (18171894). Bracht zijn jeugd door in Engeland en was ook een militair. Begeleidde keizer Jozef II op zijn reizen door Transsylvanië en Hongarije. Financieel had hij uiteraard problemen. Hij kon nog wat geld puren uit hun kunstcollectie.
Prins Pál
Antal Miklós IV (1843-1898). Hij was vooral een diplomaat. Hij trok zich
terug na de grote staatshervorming tussen Oostenrijk en Hongarije in 1867. Hij
werd een soort volksvertegenwoordiger voor een Hongaars district. Hij werd ook
opgenomen in de orde van het Gulden Vlies (1896).
Prins Miklós Pál Antal Mária IV (1869-1920). Was mee in de Hongaarse delegatie op het einde van WO I. Hij probeerde de toenmalige keizer (Karel IV) er tevergeefs te van overtuigen de aanspraken op Hongarije op te geven. Hij was eveneens opgenomen in de orde van het Gulden Vlies.
Prins Paul-Pál
Maria Alois Antal Miklós Victor V (19011989). Gedurende zijn leven veranderde de situatie van de familie en hun bezit een paar keer zeer drastisch. Door de splitsing van het Oostenrijks-Hongaars dubbelkoninkrijk (naTrianon) kwam het bezit van de familie in diverse landen te liggen. Hij studeerde o.a. in Budapest (doctor in de staatswetenschappen) en werd daar bewust gemaakt van de nieuwe situatie in Europa na WO I. Na de dood van zijn vader in 1920 nam hij het familiekapitaal over dat bestond uit o.a. 128.000 ha land in Hongarije en crica 66.000 ha in Burgenland (Oostenrijk). Tijdens de Radenrepubliek (Béla Kun, Burgeroorlog, en het Horthy-Regime - tussen de oorlogen door) in Hongarije en onder de bezetting (WO II) van de Duitsers hield hij zich gedeisd. Hij huwde met op 3 augustus 1946 in Budapest met Prima Ballerina (Hongaarse Staatsoperia), Melinda Ottrubay. Tussen 1949-47 werd het bezit van de familie in Hongarije in beslag genomen. In Oostenrijk (toen nog onder Sovjet bezetting) werd zijn bezit geconfisqueerd. Gedurende een showproces werd hij, samen met kardinaal József Mindszenty, aangeklaagd en veroordeeld tot 15 jaar opsluiting voor o.a. diviezenmanipulatie en/of handel. Tijdens de opstand van 1956 werd hij op spectaculaire wijze het land uitgesmokkeld. Hij leefde tot zijn dood in balingschap in Zurich. De bezittingen gingen over naar Melinda Esterházy. Die bracht het bezit (culturele en historisch) onder in verschillende stichtingen.
Prins Anton Rudolf II (geboren 1936) zette de erfelijke lijn (alhoewel in Hongarije de titel reeds lang was afgeschaft) verder. Hij werd geboren in Wenen en leefde tot zijn 11 jaar in Hongarije. Hij vluchtte in 1947 en studeerde o.a. in Leuven (landbouwwetenschappen en ingenieur - 1961). Voordien studeerde hij bij de jezuïeten. Hij bekleedde nadien verschillende functies (bij banken en multinationals allerhande). Sinds de val van Oost-Europa
is Anton II
voorzitter van het Internationale Comite
van het Hongaarse Instituut voor
milieuvriendelijke economische
ontwikkeling in Oost-Europa. Hij was betrokken bij diverse activiteiten
met betrekking tot Europese integratie, met een focus op uitbreiding van de EU. Hij huwde met Ursula König en heeft een zoon.
Erfprins Paul VI werd in 1986 in Munchen geboren. Hij studeerde economie en internationale politiek in Schotland. Sedert oktober 2011 studeert deze erfgenaam verder om een doctoraatstitel te halen in Centraal-Europese zaken en/of problemen (Oxford).
De erfprins Paul Anton is hier rechts op de foto te zien. Er naast het paleis van de familie in Eisenstadt.
Naast deze hierboven beschreven tak zijn er nog wel enkele bekende telgen van deze beroemde familie.
Joseph Eszterházy was een neef van Palatijn Paul. Hij was ban van Kroatië tussen 1733 en 1741. Francis Eszterházy droeg eveneens deze titel tussen 1783 en 1785, maar werd tegengewerkt door Francis Széchenyi.
Ferdinand Walsin Esterhazy, een minder bekend lid, en zgn. Franse verrader, van deze familie veroorzaakte de affaire Dreyfus (Frankrijk-een spionageschandaal).
Graaf Paul Oscar Esterházy was een immigratie beambte die zich in 1886 vestigde ten zuiden van de huidige stad Esterhazy, in Saskatchewan (Canada) met 35 Hongaarse families van de omgeving van Kaposvár. Hij claimde de Esterházy naam, maar dit werd door de rest van de familie Esterházy geweigerd (ondanks een soort ontegensprekelijk bewijs van de legaliteit van zijn eis door geboorterecht).
De vermaarde hedendaagse Hongaarse schrijver Péter Esterházy is de kleinzoon van Móric Esterházy (18811960), eerste minister van Hongarije (1917) en één van de grootste grootgrondbezitters van het land. Na de ommekeer in het regime in 1989 weigerde, Péter Esterházy de teurggave van land en andere bezittingen destijds genationaliseerd door de communisten.
P. Esterházy wordt tot de belangrijkste hedendaagse Hongaarse schrijvers gerekend
Katalina Esterházy is de meisjesnaam van de vrouw van wijlen Timothy Landon, een Brigade-General en Ridder die meewerkte aan de modernisering van Oman.
Márton Esterházy is jongere broer van Péter Esterházy. Hij was een uitstekende voetballer die speelde voor de Hongaarse nationale ploeg tussen 19801988 en hij nam deel aan het wereldkampioenschap in 1986, in Mexico. Hij behaalde in totaal 29 caps en scoorde 11 goals. Op club niveau speelde Márton voor Budapest Honvéd en AEK Athene.
Bezittingen gelinkt aan deze familie in foto's.
Wanneer men door Hongarije reist wordt men voortdurend geconfronteerd met gebouwen, momumenten, kastelen, burchten die iets met deze beroemde familie te maken hebben. D.m.v. foto's proberen we een overzicht te schetsen. We moeten ons noodgedwongen beperken tot het grondgebied van het huidige Hongarije en deze lijst is niet compleet.

We beginnen met de 'bloem' van deze gebouwen, het zgn. "Versailles" van Hongarije. Dit is het beroemde Rococoslot Esterháza in Fertöd, in het Nationale park Fertőd-Hanság. Dit is UNESCO-wereld erfgoed. Dit slot werd verbouwd door Prins Nikolaus I nadat het in het begin van de 18de eeuw door Prins Michael Esterházy als klein jachtslot was gebouwd. Na een bezoek aan Versailles in het jaar 1764 gaf deze vorst de opdracht aan de Weense architecten Ferdinand Mödlhammer en Melchior Heesel de verbouwingen uit te voeren. Die duurden zowaar 46 jaar.
Hier zien we het toegangshekwerk.

Een zicht vanaf de ingang op de voorgevel (ingezoomd). Jozef Haydn bracht hier vele jaren door.

Een detailzicht van een zijvleugel. Je kan in bepaalde delen van slot een rondleiding krijgen in diverse talen en op 'open monumentendag' is het vrij toegankelijk. In de zomer worden er concerten georganiseerd. Er is een zaal met een capaciteit van 400 personen.

Hier een hangdoek met een beeld van de bouwheer Nikolas I, bijgenaamd de prachtlievende. Het gestileerde logo van de familie.

Een zicht op de achtergevel vanuit de prachtig aangelegde tuinen. Hier is nog veel te restaureren. Tijdens de communistische periode had het paleis enorme schade opgelopen. De originele inboedel is nog steeds in musea in Budapest.

Een detailfoto van de ingang en een binnenzicht in een van de vele salons. Keizerin Maria Theresia (ook bekend in onze geschiedenis) was er graag te gast. Tijdens die bezoeken werden kosten noch moeite gespaard om er een echt 'evenement' van de maken, met alle financiële gevolgen van dien.

Het kasteel in Pápa, gebouwd op de ruïnes van een oude burcht. Die burcht speelde ooit een belangrijke rol in de oorlog tegen de Turken. Pas in 1594 viel ze in de handen van deze aanvallers en bezetters. Gedurende deze bewogen tijd veranderde het gebouw diverse keren van eigenaars. Rond 1740 begonnen de verbouwingen door de Esterházys door de architect Franz Anton Pilgram. Het geheel werd een mix van Rococo en Barok (waarvan een panoramische foto te zien is). Nu is het een museum waarvan grote delen reeds gerestaureerd zijn. Een stadsgids kan jullie rondleiden.

Een beeld van een van de telgen van deze beroemde familie. Rond de sleutel van de bibliotheek in het kasteel wordt een wonderbaarlijk verhaal verteld. Die was jarenlang (46 jaar) zoek tot iemand - een afstammeling van een personeelslid -, kort na de veranderingen in 1989, de sleutel terugbezorgde.

Dit is de kerk van Pápa. Deze werd door
Károly Esterházy, Bisschop van Eger opgericht tussen 1774-1786. Door de ziekte van de hoofdarchitect werden de werken verdergezet door József
Grossmann (1747-1785). De stijl kan laatbarok genoemd worden. Voor de kerk staat een beeld van die Bischop Esterházy. 
Het slot van Tata. Het ligt aan de oever van het Öreg meer en werd gebouwd door Jakab Fellner. Het diende o.a. als schuilplaats van Keizer Franz I in 1809, op de vlucht voor Napoleon. Het werd gebouwd in opdracht van een andere tak van de familie (als deze hierboven beschreven). Het had een soort brugfunctie met Fertöd. In 1946 werd ingevolge de landhervorming onder de communisten het hele domein en kasteel onteigend. Het deed toen dienst als een soort hospitaal. Nu is men volop aan het restaureren en het is niet te bezoeken.

De kerk van Tata. Boven de ingang is een tekst te zien die verwijst naar de beroemde familie.

Hier is die tekst die zegt: "Graaf Francis Esterhazy eeuwige goddelijkheid van de Zoon van Nicholas Galantha. In het jaar 1784". "Gróf Esterházy Ferenc örök isteni Fia Miklós Galantha. Abban az évben, 1784". in het Hongaars

Het twee verdiepingen tellende burgkasteel van Ozora werd in het begin van de 15de eeuw (1416-1426) gebouwd en verbouwd in de 18de eeuw door de beroemde familie in Barokstijl. In 1438 was het in het bezit van Palatijn Lörinc Héderváry. Na de verloren slag bij Mohács tegen de Turken kwam het in handen van deze bezetters. In 1687 kwam het opnieuw in Hongaarse handen. Tijdens de communistische tijd was het stapelplaats voor graan. (Over deze beroemde burcht verscheen reeds eerder een artikel op deze blog). http://www.bloggen.be/hongarije_brakel_be/archief.php?startdatum=1279490400&stopdatum=1280095200).

De voorgevel van de Károly
Esterházy (1725-1799 - hij legde de eerste steen van de kathedraal van Esztergom) univeristeit van Eger. Deze bisschop kwam in 1761 van Vác naar Eger. Hij wou een eerste universiteit met vier faculteiten stichten in Hongarije. Het is een wondermooi gebouw met een enorme bibliotheek. Hij had conflicten met de bij ons ook bekende keizer(koster) Jozef II. Daarnaast de voorgevel van de kerk in Györ. Emmerich Esterházy gaf de opdracht tot de bouw (1721-25) van deze Karmelietenkerk. De orde had er ook een abdij.

De burcht van Kőszeg. Ze kwam in het bezit van de familie na de Turkse tijd in 1695 en bleef dit gedurende 236 jaar. Ze is nu voor langere tijd gesloten voor restauratie. Het wondermooie stadje wordt met enorme Europese steun volledig gerenoveerd. Nu is het reeds de moeite een bezoek te brengen aan het centrum.

Dit mausoleum van de familie is te zien in het piepkleine Ganna (450 inwoners - Bakony regio). Dit neoklassieke gebouw (een kopie van het Romeinse Panthenon in de vorm van een Grieks kruis) werd gebouwd tussen 1808 en 1818 door een Fransman. De kerk zelf is toegewijd aan de heilige Anna. In de crypte liggen in loden, marmeren, stenen en bronzen sarcofagen verscheidene leden van deze familie (52-doch van verschillende takken van deze familie) begraven. Het bezoek op zichzelf is reeds een avontuur. De sleutel moet gezocht worden ergens in een klein kantoor van de gemeente. Achter elke sarcofaag schuilt wel een of ander verhaal. Nogal wat inwoners zijn in oorsprong Duitstalig.

Beelden van de sarcofagen.

De kist van Miksa Graf Esterházy (geboren in Wenen in 1837). Hij was de sticher van de eerste Hongaarse atletenclub en publiceerde een eerste wandelgids. Daarenboven was hij de eerste kweker van het beroemde hondenras Kuvasz (1883).

Een zicht binnenin de kapel zelf in de crypte met errond sarcofagen.

Nog sarcofagen op deze foto.

Een zicht op de kapel zelf, via een trap komt men terecht in de crypte.
Bronnen:eigen ervaring, eigen foto's en de websites: http://en.wikipedia.org/wiki/House_of_Esterh%C3%A1zy, http://en.wikipedia.org/wiki/Esterh%C3%A1zy, www.britannica.com/EBchecked/topic/193439/Esterhazy-Family www.esterhazy-palace.com/en/history/the_esterhazy_family.html http://encyclopedia2.thefreedictionary.com/Esterh%C3%A1zy+family http://de.esterhazy.net/index.php?title=Hauptseiten. http://nl.wikipedia.org/wiki/P%C3%A9ter_Esterh%C3%A1zy http://en.wikipedia.org/wiki/File:Esterhazypalacefront.jpg
|