Foto
Inhoud blog
  • Busójárás: een festival in Mohács
  • BUEK - Gelukkig Nieuwjaar- Búèk üdv 2024
  • Reactie van Vladimir Ronin op het artikel: Zijn de Hongaren een Turks volk?
  • Zijn de Hongaren een Turks volk?
  • We vonden de zoon van József Stadler en zijn gezin: "We erfden een auto en een leeg stuk grond van onze vader"
  • Voetbal in het midden van het niets - 25 jaar geleden ontdekt J Stadler dit spelletje - Een merkwaardig verhaal van een merkwaardige man in Akaszto
  • Who are the Székelys? Meer info over dit Hongaarse volk
  • "Chinees "vredesplan" voor Oekraïne? Laat me niet lachen! door Andras Csengö
  • Újévi kívánságok
  • The Female Soldier - Dit ikonische beeld van een "heldin" is een symbool van de opstand van de Hongaren in 1956
    Archief per jaar
  • 2024
  • 2023
  • 2022
  • 2021
  • 2020
  • 2019
  • 2018
  • 2017
  • 2016
  • 2015
  • 2014
  • 2013
  • 2012
  • 2011
  • 2010
  • 1975
  • 1974
  • -0001
    MIJN FAVORIETEN
  • EVERBEEK- BOVEN
  • AKASZTO
  • KOCSOLA
  • OPBRAKEL
  • BRAKEL
  • THE CROWD
  • ENCOUNTERS
  • HALACSARDA
  • TOURISME BRAKEL
  • GOD IN HONGARIJE
    VRAAGBAK
  • ALLES OVER HONGARIJE
  • TOERISTISCHE DIENST HONGARIJE
  • HET WEER
  • K M I
  • WEERBERICHTEN HONGARIJE
  • MEDIA
  • HET LAATSTE NIEUWS
  • HET NIEUWSBLAD
  • DE TIJD
  • 2de HANDS
  • E-BAY
  • CHEW
  • HONGARIJE VANDAAG
  • BALATON ZEITUNG
  • BUDAPESTTIMES
  • CULTURE. HU
    ROUTEPLANNER
  • MICHELIN
  • MAPPY
  • GOOGLE MAPS
  • E-mail mij

    Druk oponderstaande knop om mij te e-mailen.

    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek

    Foto
    Zoeken met Google


    Startpagina !
    Blog als favoriet !
    HONGAARS - VLAAMSE club, BRAKEL Be
    Belevenissen in het land van de Magyaren - Kalandok a magyarok országában.
    Deze blog gaat over Hongarije (Magyarország), voor velen onder ons een vrij onbekend land, ver van mijn deur. Daarom tracht deze blog ons een beter inzicht te geven in dit land, zijn tradities, zijn cultuur, de anekdotes, de lokale gebruiken en evenementen, het landschap en vooral zijn boeiende geschiedenis . - Ez a blog Magyarországról szól, sok külföldi szemében egy ismeretlen ország, amely messzén áll az otthonunktól. A weboldal sok érdekes kérdést megmagyaráz erről az országról, a hagyományairól, a kultúrájáról, viccekről, a helyi hagyományokról és eseményekról, a tájról és mindenekelőtt Magyarország feltűnő történetéről mesél.
    15-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.15 maart - Nationale feestdag - de revolutie van 1848 - Március 15 - Nemzeti ünnep - az 1848-as forradalom

    Akasztó. Hongarije kent meerdere nationale feestdagen. Eén daarvan is 15 maart dan wordt m.n. de revolutie en/of onafhankelijkheidstrijd van 1848 tegen de Habsburgers herdacht. Deze revolutie van 1848 was een van de vele revoluties in Europa van Italië en Frankrijk tot Duitsland, Oostenrijk, Tsjechië en de Roemeense  vorstendommen (Walachije en Moldavië).(Onze Brabantse Omwenteling tegen de Oostenrijkers was vroeger - 1789).
     
    Wat voorafging.

    De Hongaarse landdag in Bratislava (Pozsony voor de Hongaren) was aan het discussiëren over hervormingen binnen het Oostenrijkse rijk. Zij waren onder de indruk van Lajos Kossuth’s geschriften over de emancipatie van de lijfeigenen, de algemene en proportionele belasting en het maken van een onafhankelijke nationale regering. Intussen was de verzamelde oppositie aan het agiteren in Pest. Deze oppositie bestond uit intellectuelen uit de middenklasse, jonge adellijken en onder de leiding van Sándor Petőfi. In die kringen werd een 12 punten petitie opgesteld door József Irinyi (een jonge radicaal) op 11 maart. Deze petitie ging verder dan de verlangens van Kossuth.

    De binnensijpelende geruchten over revoluties in Palermo, Napels en Parijs waren op de molen van de Hongaarse oppositie. Lajos Kossuth eiste dat  het hele hervormingsprogramma van de Hongaarse liberalen (absolutisme vervangen door een grondwettelijke  monarchie) zou aanvaard worden, zowel in Hongarije als in het  hele rijk.  Een volksopstand in Wenen bracht op 13 maart de conservatieve regering ten val. Deze gebeurtenis groeide uit tot een onafhankelijkheidsoorlog (een van de vele hoogtepunten van dit stormachtige jaar in Europa) tegen Oostenrijk. De Hongaarse koning (Ferdinánd V) moest zijn onderdanen effectief een grondwet beloven. Vele leiders en deelnemers uit die periode zoals o.a.  Lajos Kossuth, István Széchenyi, Sándor Petőfi, Józef Bem worden als grote figuren in de Hongaarse geschiedenis beschouwd.
     
    De aanleiding en aanvang.

    De revolutie, in Hongarije, begon effectief met demonstraties in Pest en Boeda (onder invloed van dichter Sándor Petőfi en anderen zoals: Pál Vasvári, János Vidats, Károly Sükey, Gyula Bulyovszky, János Vajda and Mór Jókai) waarbij de revolutionairen eisten dat hun 12 punten aanvaard werden. Vele mensen waaronder nogal wat intellectuelen, studenten en ambachtslui, verzamelden op 15 maart voor het Nationaal Museum. Dichter Petőfi  en zijn gezellen wandelden in een druilerige regen van Pilvax Café naar de medische universiteit van Pest. Medische studenten voegden zich bij hen en ongeveer 1000 jonge mensen trokken verder naar de drukkerij van Lajos Landerer en Gusztáv Heckenast. Bij aankomst werd een drukpers aangeslagen en in 'naam van het volk' werden kopijen van het "nationale lied" - het pas geschreven gedicht "Nemzeti Dal - Nationaal Lied" van de dichter Petőfi - verspreid. Om 3 u in de namiddag kwam dan de grote volksvergadering bij het Nationaal Museum. Ze bejubelden het radicaal-democratisch programma de zgn. 12 punten.

    Hierop volgden verschillende opstanden door het hele Oostenrijkse gebied, waarna de Hongaarse hervormers meer autonomie eisten binnen het keizerrijk. De politieke leiders van dat ogenblik waren Kossuth en eerste premier Lajos Batthyány.  De nieuwe regering hervormde de wetten die bekend werden als de "aprilwetten" die een autonoom koninkrijk creëerden met de Habsburgse keizer als koning. Ze eisten o.a. dat de Hongaarse regering alle belastingen in Hongarije mocht innen en uitgeven en ook gezag mocht hebben over de Hongaarse regimenten in het Habsburgse leger. Er waren echter op dat ogenblik diverse etnische groepen in datzelfde rijk. Dit leidde onvermijdelijk tot onderlinge spanningen en tot een soort interne burgeroorlog. Dit maakte de situatie meer dan ingewikkeld.

    Deze 12 punten (een voorafspiegeling van de latere aprilwetten), steunend op de toespraak van  Lajos Kossuth waren:

    -  Vrijheid inzake pers, godsdienst, gelijke politieke rechten en gelijke belastingsdruk voor alle Hongaren.
    -  Het oprichten van een eigen Hongaarse regering alleen verantwoordelijk tegenover de landdag.
    -  In die landdag een vertegenwoordiging van alle bevolkingslagen, dus niet alleen de gepriviligeerde standen.
    -  Het onmiddellijk afschaffen van het lijfeigenschap en dit zonder enige voorwaarde.
    -  Het verdwijnen van alle buitenlandse keizerlijke troepen uit het land en een verbod om Hongaarse soldaten te laten vechten buiten de eigen grenzen.
    -  Het opnieuw opnemen van Transsylvanië in  het Hongaarse koninkrijk.

    Tergelijkertijd werd door de massa bekomen dat de nádor en zijn raad (de plaatselijke autoriteit) om de censuur af te schaffen en de enige politieke gevangene (Mihály Táncsics, een schrijver gevangengezet op beschuldiging van persmisdrijven en subsersie) van dat moment werd vrijgelaten. Tot slot werd de Oostenrijkse vlag (de dubbelhoofdige adelaar) vervangen door de nationale driekleur aan de officiële gebouwen. Nog dezelfde dag vertrok een delegatie van de landddag vanuit Pozsony onder leiding van Kossuth en graaf Batthyány naar Wenen om aan de keizer de eisen van de Hongaarse oppositie voor te leggen. Dit maakte 15 maart tot een speciale dag voor de Hongaren, een soort geboorte van de parlementaire democratie in het land.

    Op 17 maart kwam er een nieuwe eerste minister m.n. graaf Lajos (Louis) Batthyány aangesteld door de koning Ferdinánd. Die graaf was bijzonder rijk en toch leider van de liberale oppositie. Hij was o.a. de sponsor van de verkiezing van Kossuth in de landdag in 1847. Zijn regering bestond hoofdzakelijk uit adellijke liberalen van verschillende gezindte, zowel aanhangers van een compromis met het Weense hof (graaf Szécheny minister van Openbare Werken en Verkeer) als gematigde opposanten zoals Deák (minister van Justitie) en baron Eötvös (minister van Eredienst en Onderwijs). Kossuth zelf (de radicale) werd minister van Financiën. In de schoot van de landdag werkte deze regering een reeks hervormingen uit. Deze volledige regering bestond uit: graaf Lajos Batthyány (eerste minister), Bertalan Szemere (Minister van Binnenlandse Zaken), hertog Pál Esterházy (betrekkingen met Oostenrijk), Lajos Kossuth (financiën), Lázár Mészáros (landsverdediging), graaf István Széchenyi (transport), baron József Eötvös (cultuur en opvoeding), Gábor Klauzál (landbouw en industrie) en Ferenc Deák (justitie). Vier leden waren aristocraten en vijf waren van de lagere adel.

    File:Tyroler Batthyany kormany.jpg File:Barabas-batthyany.jpg

    De regering van graaf Lajos (Louis) Batthyány                      Foto van graaf Lajos Batthyány de Németújvár (1807-1849)

    De dag dat de nieuwe eerste minister werd aangesteld brak er in Milaan een opstand uit. Daardoor was Wenen genoodzaakt troepen naar Italië te sturen. Hierdoor was er minder aandacht voor Hongarije en de Hongaarse liberalen roken hun kans en maakten een reeks wetten die ze voordien niet door de landdag konden krijgen. Hun inspiratiebron was de 'liberale' grondwet van het recent gestichtte Belgische koninkrijk. Maar ze hadden ook oog voor de onlusten op het platteland waar de boeren weigerden hun feodale plichten tegenover de adel verder uit te voeren. Reeds op 11 april werden de fameuse "aprilwetten" getekend door de keizer, koning van Hongarije. Deze wetten volgden de geëigende procedure via de landdag en met goedkeuring van de koning, kwestie van juridisch sterk te staan.

    Een reeks wetten zoals de afschaffing van het lijfeigenschap en het maken van een constitutionele monarchie (net zoals België) waren zondermeer mijlpalen in de geschiedenis van Hongarije. De grootgrondbezitters zouden een compensatie krijgen van de overheid wegens de gedorven diensten van de boeren. Ze verloren tevens hun juridische macht over de voormalige lijfeigenen. 1/3 van de grond zou naar ex-lijfeigenen gaan, doch kreeg 60% van de vrije boeren nauwelijks grond. Zo bleef het leeuwenaandeel in handen van de adel. Die adel mocht echter vrij deze gronden verkopen. Dit koning zetelde in Wenen en werd daarom vervangen door de nádor en sinds 1795 was dat aartshertog Jozef von Habsburg.

    De landdag maakte plaats voor een parlement waarin het hele volk vertegenwoordigd was. Dit parlement bestond uit twee kamers: het Hogerhuis met daarin de adel en het Lagerhuis werd vrij verkozen. Er was echter geen algemeen stemrecht m.a.w. alleen zij met een zeker vermogen mochten stemmen en alleen mannen (dus een soort cijnskiesrecht). Dit parlement zetelde in Pest. De kroning zou echter in Pozsony (Bratislava) blijven. De regering was verantwoording verschuldig tegenover het parlement, doch de koning benoemde de eerste minister. Transsylvanië werd herenigd met het koninkrijk en de bevolking hiervan stuurde vertegenwoordigers naar het parlement. De regering nam de macht over op de militaire grens. Zodanig werd de politieke eenheid in het koninkrijk hersteld. Enkel een gemeenschappelijke vorst verbond Hongarije aan Oostenrijk.

    De adel moest nu ook belastingen betalen, de gelijkheid van alle burgers, de onafhankelijkheid van het gerecht en persvrijheid waren belangrijke verwezenlijkingen van de hogergenoemde wetten. Een vorm van persvrijheid werd ook toegestaan met wel een reeks beperkingen. Wie geen burgerrechten kregen waren de Joden. In diverse steden ontstonden er dan ook problemen met de Joodse bevolking. De eerste verkiezingen van juni 1948 stuurde driekwart adellijke verkozenen naar het parlement. Dit  parlement stond vierkant achter de regering Batthyány, die daardoor stevig in het zadel zat.

    En wat met de niet-Hongaren in  het koninkrijk?

    Er was echter een schaduwzijde, er was geen aandacht voor de taalrechten van de andere etnische groepen in de Hongaarse samenleving. Van collectieve rechten voor de nationaliteiten wilde de liberale regering niet weten en slechts het Hongaars was de enige erkende taal voor overheidsstructuren. Hieruit zou een strijd tussen de nieuwe regering en de niet-Hongaarse elites ontstaan. Daarenboven doken vragen over territoriale autonomie op voor de verschillende volkeren binnen het koninkrijk. Het begon met de Serven die in maart 1848, tijdens de landdag, een petitie (ze wilden de Serviërs erkend zien als een zelfstandige natie) overhandigden. Dit werd afgewezen en daardoor kwamen de Serviërs in het zuiden in opstand. Zij riepen een autonoom hertogdom (vojvodina - de latere naam van datzelfde gebied) uit. Hongarije probeerde deze afscheuring militair te bestrijden. Ook de Slovaken eisten  om een zelfstandige natie te worden. Zij hadden in mei 1848 aan de Hongaarse regering gevraagd om hun gebruik van hun taal uit te breiden. Er kwam enkel repressie als antwoord. Een interventie vanuit Tsjechië mislukte. De Roemenen in Transsylvanië stelden zich vragen bij de hereniging met het koninkrijk. Ze maakten een petitie op en vroegen dat de hereniging zou besproken worden op de landdag samen met  hun vertegenwoordigers. Ze wilden daarenboven een evenredige vertegenwoordiging in die landdag en in de overheidsdienst. De lokale standen verwierpen op hun landdag in Kolozsvár al deze eisen. De hereniging werd zonder inspraak gerealiseerd. Ook de "Saksen - een soort Duitstaligen - waren niet enthousiast en vreesden voor hun privileges. Zo werd de revolutie intern in Hongarije min of meer geïsoleerd. Er kwam echter gevaar vanuit Kroatië. Een lokale kolonel en baron Josip Jelačić werd als ban aangesteld door de Oostenrijkers. Hij was een patriot en een trouwe soldaat van de Habsburgers, dus een ideale figuur om tegen de Hongaarse opstand uit te spelen. Hij ging zelfs de Serviërs steunen tegen de Hongaren. Hij mobiliseerde een leger van 50.000 man (met nogal wat soldaten van de Militaire Grens). Hongarije was bereid toegevingen te doen maar het was te laat. Dus er was oorlog op komst.

    De onafhankelijkheidsoorlog.

    Intussen werd koortsachtig gewerkt om een Hongaars nationaal leger op te bouwen. In mei 1848 konden reeds 10 baltaljons uitgerust worden, samengesteld uit vrijwilligers naar het zuiden trekken om tegen de opstandige Serven te vechten. Er waren ook beroepsmilitairen in dat leger en de dichter Sándor Petőfi trok mee op. Hij had het niet zo op de adel begrepen wegens hun ideeën en echt aanvaard was hij ook niet. Hij kreeg zelfs een graad van een officier. In het Hongaarse parlement in juli nam Kossuth het woord en hij verwees naar de Franse revolutie en de opstandige Serven en Kroaten, de dubieuze houding van Wenen, de internationale isolatie van Hongarije en hij slaagde erin voldoende financiën los te peuteren om een leger van 200.000 op de been te brengen. Hongarije ging zelf eigen Hongaarse bankbiljetten drukken om voldoende geld bij mekaar te schrapen. In juni werden opstanden in Praag en in Noord-Italië neergeslagen door het Oostenrijkse leger. Tijd dus om de Hongaren aan te pakken. De keizer verklaarde op 31 augustus dat de Hongaarse ministers aan machtsoverschrijding hadden gedaan inzake militaire en financiële bevoegdheden en eiste dat de Hongaren hun militaire tegen de Serven en Kroaten zouden stopzetten, m.a.w. een ultimatum. Dit was voor de ministers in Pest een schok, ze hadden altijd gehoopt binnen een wettig kader hun rechtspositie te bepalen met de goedkeuring van de koning. Een breuk met Wenen was niet meer te vermijden en bijgevolg kreeg graaf Széchenyi (die zijn hele leven probeerde een goede verstandhouding op te bouwen) een zenuwinzinking. Hij werd naar een krankzinnigeninstituut overgebracht en zou het nooit meer verlaten. Een week later viel de regering van graaf Batthyány uiteen. Déak en reeks andere ministers trokken zich terug uit de regering en de politiek. Baron Eövös week zelfs uit naar Munchen. Kossuth wilde echter doorgaan en uiteindelijk werd Batthyány belast met het vormen van een nieuwe regering door de nádor. De keizerlijke troepen van de Kroatische leider Jelačić staken op 11 sepember de Drava over en rukten op naar Pest. De Serven, Kroaten en Roemenen dachten door deel te nemen aan deze strijd later meer nationaal-politieke rechten te krijgen. Kossuth trok de boer op in de grote laagvlakte en hield overal speeches. Hij verzamelde op die manier opnieuw 20.000 nieuwe vrijwilligers. De oprukkende vijandelijke troepen werden gestopt op 40 km van Buda op 29 september. De revolutie was weer eens gered.

    Nu zocht het Weense hof de volledige confrontatie en op 3 oktober 1848 werd het parlement ontbonden en benoemde Jelačić tot opperbevelhebber van alle troepen in het koninkrijk. Dit was zonder meer een beschuldiging van muiterij. Als antwoord hierop droeg het parlement de macht over aan een Comité van Landsverdeding onder leiding van Kossuth op 8 oktober. De andere leiders werden zondermeer ontslagen. Onder leiding van Kossuth begon de tweede faze van de revolutie m.n. de onafhankelijkheidsoorlog tegen de Habsburgers en hun bondgenoten van niet-Hongaren.

    Het Hongaarse leger verdreef de troepen van Jelačić tot de Oostenrijkse grens en stopte daar. Op aandringen van Kossuth trokken ze verder richting Wenen doch op 30 oktober kregen ze slaag en de opstand in Wenen werd onderdrukt. De Oostenrijkse elite vond het tijd om hard op te treden tegen de Hongaren en namen het de keizer bijzonder kwalijk dat hij teveel toegevingen had gedaan via de zgn. aprilwetten. Bijgevolg werd Ferdinand op 2 december 1848 tot aftreden gedwongen en werd zijn neef, de zoon van zijn broer, op de troon gezet m.n. de 18-jarige Frans Jozef I (Ferenc József I - 1848-1916). Deze voelde zich niet gebonden door de afspraken van zijn  en bijgevolg weigerde het parlement in Pest hem ter erkennen. In november hadden  de Oostenrijkers reeds Transsylvanië en het noordoosten van het land bezet. Op 1 januari 1849 verllieten de regering van Kossuth en het parlement de hoofdstad en vluchtten naar Debrecen. Ze namen de nationale symbolen m.n. de Heilige Kroon, de sceper en de rijksappel mee. Oostenrijk eiste nu een onvoorwaardelijke overgave maar de Hongaren weigerden. In de winter hielden de Hongaren min of meer stand. De nieuwe opperbevelhebber, de dertigjarige kolonel Artúr Görgey (aangesteld na de nederlaag bij Wenen) toonde zich een uitstekend bevelhebber met veel gezag bij officieren en soldaten. Hij  wist zodanig te manoeuvreren dat zijn troepen niet volledig vernield werden. Er was nog een kortstondig conflict tussen de opperbevelhebber en Kossuth over de te volgen politieke lijn, doch uiteindelijk werd de opperbevelhebber bevestigd.

    De nieuwe keizer Frans Jozef I vaardige een nieuwe grondwet uit op 4 maart 1879 voor het hele rijk, een grondwet met een streng gecentraliseerde staat waardoor alle gebieden vanuit Wenen zouden bestuurd worden. Het koninkrijk Hongarije zou de politieke zelfstandigheid verliezen en ook alle administratieve macht verliezen over o.a. Transsylvanië, het Banaat, het zuidelijke Bácska, de havenstad Fiume (nu Rijeka in Kroatië), de Militaire grens en Kroatië. Deze zet gaf de Hongaren een nieuwe morele kracht. In de lente lag het geluk weer aan de zijde van de revolutionairen en dankzij o.a. Kossuth telde het leger nu 170.000 soldaten. Onder hen waren heel wat vreemdelingen die bereid waren te vechten tegen het Habsburgse absolutisme. O.a. studenten uit Wenen, Duitsers, Italianen en een grote groep Polen. Die waren na een mislukte opstand tegen de Russische tsjaar in 1830-31 uit hun land gevlucht en vormden het Poolse legioen onder leiding van Józef Bem. Deze werd een echte held van de revolutie en de Hongaarse onafhankelijkheidsoorlog in 1848-49 - dit leverde hem later een standbeeld op in Budapest -. Het leger was een bonte mengeling van vrijwilligers, keizerlijke troepen en vele niet-Hongaren. De revolutie genoot de steun van de Duitsers, Serviërs, Kroaten, Slovaken en ook van de joodse bevolking. Het Hongaarse leger begon een offensief tegen de keizerlijke troepen en behaalde enkele successen in Transsylvanië en tussen de Tisza en de Donau. Op 14 april 1849 reageerde Kossuth op de nieuwe grondwet met een onafhankelijkheidsverklaring. In Debrecen werd de Habsburgse dynastie officieel onttroond en Hongarije vrij en onafhankelijk verklaard. Kossuth werd verkozen tot regent-president. Er werd een nieuw wapen gebruikt. De vloedgolf van de Europese revoluties was reeds lang verdwenen doch de Hongaarse revolutie was nog altijd springlevend en in een groot deel van het koninkrijk aan de macht.

    Op weg naar de nederlaag en het einde.

    De Oostenrijkers hadden niet genoeg kracht om de Hongaren eronder te krijgen, doch vond een machtige bondgenoot in Sint-Petersburg onder de persoon van de Russische tsaar, die in naam van de Heilige Alliantie bereid was de Habsburgers te helpen in de heilige oorlog tegen de "anarchie". Bijgevolg trok het Russische leger met 200.000 soldaten Hongarije binnen. Intussen was het Hongaarse leger verzwakt en verspreid over  het hele grondgebied, de nederlaag werd dus onvermijdelijk. Hongarije werd nu belaagd vanuit het noorden door de Russen, uit het westen de Oostenrijkers en uit het zuidwesten de Kroaten. Het Hongaarse leger werd teruggedrongen en het parlement en de regering vluchtten naar Szeged op 8 juli.

    Nu pas zag Kossuth in hoeveel fouten hij had gemaakt in de nationaliteitenkwestie en wilde maatregelen nemen. Hij bood aan de Roemen in Transsylvanë een reeks rechten aan, behalve territoriale autonomie. Op 28 juli besliste het parlement aan alle nationaliteiten binnen het koninkrijk dezelfde rechten toe te kennen. De officiële taal bleef het Hongaars doch met faciliteiten voor de anderstaligen (waar hebben we dat nog gehoord?!). Meteen kregen de joden ook burgerrechten. Maar het was te laat.

    In Transsylvanië werd hard gevochten en in een van die veldslagen sneuvelde de dichter Sándor Petőfi op 31 juli 1849 bij de stad Segesvár (Sighişoara in Roemenië), amper 26 jaar oud. Zijn lichaam werd nooit teruggevonden. Zijn heldendood werd later een symbool voor grote vrijheids- en vaderlands liefde. Op een 19de-eeuwse romantisch schilderij schrijft de dodelijk gewonde schrijver met zijn laatste krachten en met zijn eigen bloed het woord "hazám", mijn vaderland op een steen. Binnen de revolutionaire leiding, die intussen in Arad was, kregen de voorstanders van capitulatie het voor het zeggen en op 11 augustus 1849 gaf Kossuth de macht door aan bevelhebber Görgey die ging onderhandelen over capitulatie. Zijn troepen gaven zich over aan de Russen en niet aan de Oostenrijkers, dat kookte van woede. Op 13 augustus gaven de Hongaren zich over en aan de andere legereenheden werd gevraagd zich ook over te geven. Voor de Hongaren is deze periode van 17 maanden van revolutionaire strijd voor vrijheid en onafhankelijkheid de meest glorierijke in de hele 1100-jarige geschiedenis van het land.

    De Oostenrijkse keizer genoot van zij wraak. Hij liet meer dan 100 prominente politieke en militaire figuren terechtstellen. Onder hen voormalig eerste minister graaf Batthyány die op 6 oktober 1849 in Pest werd gefusillieerd. In de citadel van Arad liet de Oostenrijkse opperbevelhebber negen generaals van het Hongaarse leger ophangen en vier doodschieten (De 13 martelaren van Arad - De dertien Martelaren van Arad waren Hongaarse rebellen, generaals van het Hongaarse leger, die geëxecuteerd werden op 6 oktober 1849. De executie lag in de nasleep van de revolutie die beëindigd werd door het legers van het Oostenrijk en Rusland die de Habsburgse overheersing over het gebied herstelde. De executie werd bevolen door de Oostenrijkse generaal Julius Freiherr von Haynau -). Een reeks anderen (ruim 1500) gingen voor meerdere jaren achter de tralies. Kossuth en Bem en 5000 officieren en soldaten vluchtten naar het Turkse rijk. Op weg daarheen werden de belangrijke symbolen in een bos nabij de grensstad Orsova (nu in Roemenië) aan de beneden-Donau. Opperbevelhebber Görgey werd door de Russen in bescherming genomen op persoonlijk bevel van de tsaar. Kossuth noemde de generaal een verrader en beschuldigde hem in september 1849 van verraad en verantwoordelijk voor de nederlaag. Hij leefde onder huisarrest in Oostenrijk en bij zijn terugkeer in 1867 werd hij de "judas van Hongarije" genoemd. Pas 20 jaar later werd hij weer gerehabiliteerd. Hij kreeg een ruiterstandbeeld in de burcht van Buda, dat echter door de Russen na 1948 weer werd verwijderd. Na de overgang werd het in ere hersteld en teruggeplaatst.
     
    De gevolgen en het uiteindelijke compromis.

    Na de gebeurtenissen van 1848-49 zagen de Habsburgers nog alleen een gecentraliseerde staat. Dit rijk omvatte Lombardije, Dalmatië tot Galicië (nu voor een deel in Polen en Oekraïne), Transsylvanië (nu Roemenië), het was een veelvolkerenstaat waarin de Oostenrijkers en hun Duitse taal domineerden. De grondwet van 4 maart 1849 beloofde alle nationaliteiten 'gelijke rechten en ongehinderde ontwikkeling'. Doch dit was slechts schijn en en soort tactiek. Het was de weg naar een vernieuwd keizerlijk absolutisme met een strenge centalisering en germanisering. Een keizerlijke verordening van 31 december 1851 zette dit zelfs op de helling. Om het gewicht van Hongarije binnen het keizerrijk te verminderen werden Transsylvanië en Kroatië los gemaakt en Oostenrijk bestuurde opnieuw rechtstreeks de Militaire Grens. De Serviërs kregen een in 1849 een nieuwe administratieve eenheid met de naam 'het Servische Vojvadina en het Banaat van Temes'. Dit werd bestuurd door een Oostenrijkse gouverneur in Temesvár (nu Timişoara in Roemenië). Fiume werd de Hongaren afgenomen en ging naar Kroatië. Hongarije werd opgedeeld in vijf grote districten, die in de plaats kwamen van de comitaten die een zelfbestuur hadden. Op de Gellértheuvel werd een citadel gebouwd na 1849 op de Budaheuvel keken nu kanonnen dreigend richting Pest, de wieg van de revolutie. Er volgden moeilijke jaren voor politiek Hongarije doch economisch ging het beter. Kossuth hield de Hongaarse zaak in de actualiteit door zijn toespraken overal ter wereld tot zelfs in de USA (1851). Zelfs een herrezen graaf Istvan Széchenyi uitte kritiek op het centralisme. op 8 april 1860 pleegde hij zelfmoord en zijn begrafenis werd een massale protestmeeting. Alles zou pas eindigen met het grote compromis, de grote staatshervorming van 1867 (zie hierover een ander stuk bij Sissi).

    15 maart wordt in Hongarije gevierd met bevlagging, historische spektakels in de scholen, voordrachtwedstrijden enz. De Hongaren dragen dan symbolisch hun nationale kleuren van de vlag op hun jas.




    De foto's bij het artikel.
     


    Een borstbeeld van de dichter Sándor Petőfi in Kiskörős (zijn vermoedelijke geboorteplaats en waar een musem is waar o.a. zijn doopakte te zien is). Hij leefde van 1823 tot 1849. Hij werd geboren als Alexander Petrovicis in een Servische familie en zijn moeder was Slovaaks. Hij is de nationale dichter van Hongarije. Talloze straten en pleinen in Hongaarse steden en dorpen zijn naar hem vernoemd. Budapest telt 11 straten en 4 pleinen naar hem genoemd. En dan nog is er zijn brug over de Donau. Op 15 maart 1848 droeg  hij zijn bekendste werk Nemzeti Dal (nationaal lied) voor aan de menigte opstandelingen. Zie  http://mek.niif.hu/01000/01006/html/vs184802.htm#28 en http://nl.wikipedia.org/wiki/Nemzeti_Dal  in het Nederlands. Enkele jaren geleden maakten wij een reis, met een lokale gereformeerde kerk, naar Transsylvanië om alle plaatsten te bezoeken die een rol speelden in de laatste dagen van de beroemde dichter. Door het verdrag van Trianon liggen al die plaatsen nu in Roemenië, wat niet belet dat daar in die omgeving nu nog bijzonder veel Hongaars wordt gesproken. Eigenlijk stierf de dichter een soort 'verwachtte' dood, een heldendood om daarna over te gaan in legenden....



    Een standbeeld (een van de vele) van  Lajos Kossuth (1806-1894) in Pécs. Hij was advocaat, van lagere adel en een begenadigd redenaar. Hij had liberale ideeën en werd lid van de landdag. Hij pleitte voor  afschaffing van de feodale rechten (zijn ideeën deden hem zelfs in de gevangenis belanden - 1837) en voor een eigen Hongaarse regering binnen het Oostenrijkse rijk. Hij werd lid van het parlement in 1847 en behoorde tot de oppositie. Hij werd minister van financiën in de regering Batthyány en werkte mee aan het totstandkomen van de liberale grondwet (de toen reeds bestaande Belgische grondwet was een  inspiratiebron). Hij riep de republiek Hongarije uit en werd zelfs president-gouverneur. Na de nederlaag van het Hongaarse leger week hij uit naar het Turkse rijk en leefde 45 jaar in ballingschap in o.a. Turkije, Groot-Brittannië en de USA. Hij stierf in Turijn. Pas in 1989 werd de herdenking van de opstand tot nationale feestdag verheven.

    Lajos Kossuth


















    Een foto van Lajos Kossuth. Hij wou een confederatie maken bestaande uit federale staten en de plannen voor een Donau-conferentie gebaseerd op de Amerikaanse grondwet, was een poging tot het maken van een één Centraal Europa.



    Graaf István graaf Széchenyi van Sárvár-Felsővidék (Wenen 1791-1860) was een Hongaars staatsman, zakenman, schrijver, econoom en ingenieur. Hij werd in 1825 lid van de rijksdag en 1827 lid van het parlement. Als politicus was hij echter weinig succesvol, maar des te meer als ondernemer.  Als gematigde verzette hij zich tegen de opkomende revolutinaire ideeën.  Hij wordt beschouwd als de grote bezieler van de modernisering van Hongarije in de 19de eeuw. Hij nam in 1832 het initiatief voor de bouw van de Kettingbrug tussen Boeda en Pest, de eerste vaste brug over de Donau in Hongarije, die sinds 1899 officieel zijn naam draagt (Széchenyi lánchíd). Hij importeerde raspaarden uit Engeland voor zijn stoeterij in Nagycenk (zie foto hieronder), Nederlands vee en Siberische varkens. Talloze straten en pleinen zijn naar hem genoemd evenals een beroemd kuurbad in Budapest.



    Het paleis van graaf Széchenyi in Nagycenk

    Barabas Gorgei Artur.jpg

    Artúr Görgey de Görgő et Toporcz (1818 –1916) was een Hongaarse militaire leider.Hij was zeer succesvol in zijn strijd tegen het Oostenrijkse leger, kwam in conflict met Kossuth en werd later in ere hersteld. Hij gaf zich, bij  het einde van de onafhankelijksoorlog, over aan de Russische  troepen.

    Józef Bem 111.JPG

    Józef Zachariasz Bem (1794-1850) was een Poolse generaal en een nationale held van Polen en Hongarije. Hij vocht met zijn troepen mee in de Hongaarse onafhankelijkheidsoorlog van 1848-1849.

    File:Ivan Zasche, Portret bana Josipa Jelacica.jpg

    Josip Jelačić de  aanvoerder van de Kroatische troepen die in Pákozd een slag verloren tegen de Hongaren in september 1848 die de revolutie een tijdje redde, van een vroegtijdig einde.

    Op de plaats van de slag m.n. de slag van Pákozd is nu een museum annex herdenkingspark en/of geschiedenispark, gemaakt met o.a. Europees geld.

    De foto's hieronder moeten deze plaats illustreren. Het ligt op een heuvel in de buurt van het meer van Velence


    Het meer van Velence een combinatie van een badmeer en een natuurreservaat





    Bronnen:
    eigen ervaring, eigen foto's, Diverse websites o.a. ttp://en.wikipedia.org/wiki/Lajos_Batthy%C3%A1ny, http://en.wikipedia.org/wiki/J%C3%B3zef_Bem en http://en.wikipedia.org/wiki/Art%C3%BAr_G%C3%B6rgey, het Hongaarse voorzitterschap. Geschiedenis van Hongarije - van Árpád to Árpád Göncz van Vladimir Ronin een uitgave van Garant, 2005 pag. 169-193.



    Geef hier uw reactie door
    Uw naam *
    Uw e-mail
    URL
    Titel *
    Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
      Persoonlijke gegevens onthouden?
    (* = verplicht!)
    Reacties op bericht (0)



    T -->

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs