Akasztó. Op 11
november herdenken wij het einde van WOI, met zelfs een vrije dag. In Hongarije
gaat dat relatief onopgemerkt voorbij, ze zaten in het zgn. verliezende kamp,
als onderdeel van de Oostenrijkse-Hongaarse dubbelmonarchie. Daartegenover
wordt in het land de Magyaren 23 oktober herdacht m.n. de dag van de
revolutie- 56 forradalom napja. Dit is een
feestdag, zelfs een nationale feestdag-nemzeti unnepnap, in het land en de aanloop naar zelfs een
korte schoolvakantie. Die 23ste oktober herdenkt dit land het
uitroepen van de Hongaarse republiek-Köztársaság bij het begin van de
opstand van 1956-1956-os forradalom tegen de Sovjet bezetting. In dat najaar brak
er inderdaad een heftige opstand uit tegen alles wat met de Russen te maken
had. In het begin leek Hongarije gewonnen spel te hebben. Nagy Imre kwam aan de
macht en werd een heuse republiek uitgeroepen. Doch dit was maar schijn want op
6 november maakte een massale invasie van pantsercolonnes van het Warschaupact
een bloedig einde aan deze droom. Nadien volgde een tijd van harde repressie
onder Kádár János. Vooraleer de grenzen echter dichtgingen overspoelde een
stroom Hongaarse vluchtelingen diverse Europese landen waaronder België.
Wellicht de meest bekende was Puskás Ferenc (labdarúgó)
de latere voetballer van o.a. Real Madrid. Concreet herinner ik mij nog
zwartwit beelden op TV van tanks in Budapest en mijn ouders en vooral
grootmoeder probeerde dit te verklaren en te kaderen. Dit Kádár János regime zou later
evolueren tot een soort vrolijke barak in het Oostblok, ook wel het goulash
communisme genoemd.
Er was er uiteraard een herdenking in Akaszto- Megemlékezés
1956-ról, koszorúzás aan het monument van de gesneuvelden
en op het kerkhof. Dit zijn traditioneel kransneerleggingen en de scholieren
van de lokale lagere school brengen een herdenkingsoptreden. Wij waren erbij en
brengen hierover een fotoverslag. Doch vooraf is een historische achtergrond en
verklaring voor deze opstand of revolutie nodig.
Een woord geschiedenis- Egy szó történelem.
Wat voorafging?-Korábbiakhoz.
In februari 1956 bekritiseerde Chroesjtsjov op het 20ste
Congres van de Communistische partij van de Sovjet Unie in scherpe bewoordingen
de misdaden van Stalin en dit galmde door tot inde volksdemocratieën In
(waartoe Hongarije ook behoorde) en dit bleef niet zonder gevolgen. Op moment
van een groep rond Rákosi aan de macht. Na de uitval van
Chroesjtsjov verloor hij veel geloofwaardigheid. - Opm: Mátyás
Rákosi (18921971) was een
Hongaars communistisch politicus. Tijdens WOI maakte hij deel uit van het Oostenrijk-Hongaarse
Leger en werd krijgsgevangen gemaakt door de Russen. Tijdens de Russische
Revolutie radicaliseerde hij en werd hij communist. Na de oorlog keerde hij
naar Hongarije terug en hij werd lid van de Hongaarse Communistische Partij. In
1919 trad hij als toe tot de radenregering van Béla Kun en werd
volkscommissaris (minister). Hij werd tevens lid van de Revolutionaire Raad van
de Radenrepubliek. Na de nederlaag van de radenrepubliek in augustus 1919 week
Rákosi uit naar de Sovjet-Unie en werd één van de secretarissen van de
Komintern. Hij werd een aanhanger van de Russische dictator Stalin. In 1924
keerde hij illegaal naar Hongarije terug en werd gevangengenomen. In 1940 werd
hij geruild voor de door, de Russen in 1849 buitgemaakte Hongaarse vlaggen. Na
de verovering van Hongarije door de Sovjet-Unie in 1945 keerde hij naar zijn
geboorteland terug. Hij werd tot secretaris-generaal van de communistische
Hongaarse Verenigde Socialistische Arbeiderspartij (MSZMP) gekozen. Na
de uitroeping van de Hongaarse Volksrepubliek in 1948, werd hij de sterke man
van het nieuwe regime. Opposanten, waaronder József kardinaal Mindszenty, leden
van de andere partijen, de intellectuelen en gewone burgers, boeren en
arbeiders verdwenen achter de tralies. Volgens schattingen zaten er 100.000
mensen tijdens het Rákosi-bewind gevangen en 2000 werden er geëxecuteerd.
Partijsecretaris Rákosi "zuiverde" ook de eigen communistische
partij. László Rajk (1909-1949), de minister van Buitenlandse Zaken en een
invloedrijk Politbureaulid, werd als titoïst
geëxecuteerd. Ongeveer 200.000 partijleden werden uit de partij gezet. In 1952
werd Rákosi premier. Hij was nu in feite de dictator van Hongarije.
Doch in Hongarije waren er reeds hervormingen aan
de gang sinds 1953 door afstand te nemen van het verleden. Doch een groep
stalinisten maakte daar snel een einde aan. Doch liberale communisten bleven
actief via een zgn. Petőfi-kring een onderdeel van communistische Bond van de
Werkende Jeugd. Ze discuteerden over maatschappelijke problemen en nodigden
daarom Imre Nagy (op dat moment in ongenade gevallen) uit. Ze hadden het zelfs
over persvrijheid. In mei 1956 moest Rákosi zelfkritiek uitspreken voor het
wanbeleid en de massaterreur uit de periode 1949-1953 (toen vielen vele
slachtoffers). De Hongaren betoonden spontaan veel sympathie voor Nagy bij het
vieren van zijn 60ste verjaardag.
De Hongaren zagen hoe de Polen in de lente van 1956 de
toenmalige leiders het vroegere Stalinistische beleid afzworen. In Poznán brak
in juni 56 zelfs een opstand uit onder het motto Brood en Vrijheid. Dit
wakkerde de anticommunistische gevoelens van de Hongaren sterk aan. Ook o.m.
door de gevolgen van de repressieperiode 49-56. Westerse radiostations maakten op grote
schaal anticommunistische propaganda en lieten uitschijnen dat zij een
eventuele opstand zouden steunen. Nieuwe repressie was het gevolg hiervan en de
Petőfi-kring werd doodgewoon ontbonden.
Doch de verdeeldheid binnen de communistische partij werd daardoor
alleen maar groter. Moskou greep in en Rákosi
moest op 21 juli om gezondheidsredenen de leiding van de partij verlaten
en werd naar Moskou verkast.
Het hek was nu van de dam en er verscheen vernietigende
kritiek tegen de partijbonzen van dat moment. Het volk eiste Nagy terug aan de
macht. Zo werd Rajk (terechtgesteld) openlijk gerehabiliteerd. Hij kreeg een
herbegrafenis op 6 oktober 1956 (de inofficiële herdenking van de helden van de
revolutie van 1848). Deze sloeg om in een politieke manifestatie (200.000
deelnemers) tegen de willekeur van de staatsveiligheid. Op 22 oktober werd op
de Technische Universiteit van Budapest een reeks politieke eisen geformuleerd
die veel verder gingen dan die van de liberale communisten.
De vonk-Egy zikra
Op 23 oktober organiseerden de studenten
van Budapest een massabetoging om op te roepen tot solidariteit met het Poolse
volk, lotgenoten en traditionele vrienden sinds WOII. Sinds juni 1956 waren de
Polen in grote beroering en eisten een beter leven en meer vrijheid. Het
ministerie van Binnenlandse Zaken gaf geen toestemming voor deze betoging. De
betogers verzamelden desalniettemin voor het standbeeld van Petőfi in Pest.
Daar werd het beroemde Nationaal Lied-Nemzeti dal voorgedragen en een
politieke verklaring opgesteld door de betrokken studenten. Een van de eisen
was de terugtrekking van de Sovjettroepen. De betoging vertrok en was weldra in
Buda en ze legden een krans neer voor het standbeeld van de Poolse generaal
Józef Bem (een held van de Hongaarse Onafhankelijks oorlog in 1848-49). De
schrijversbond legde een verklaring af: een radicale afwijzing van het
stalinistische beleid. Toen ging de betoging richting parlement. Toen was de
betoging uitgegroeid tot een grote massa (200.000). Kreten waren: Nagy in de
regering Rákosi in de Donau Russen ga naar huis. Uit de gewone vlag werd
het midden-Sovjet-symbool geknipt een de rood-wit-groene vlag met een groot gat
in het midden werd het symbool van de volksopstand van 1956. Ze eisten een
toespraak van Nagy maar die was gewoon teleurstellend.
Een deel van de betogers ging naar het reusachtige
standbeeld van Stalin (langs de paradeboulevard) en haalde het naar beneden,
enkel de Stalins laarzen nog steeds te bewonderen in een speciaal
openluchtmuseum - bleven staan op de sokkel. De rest werd grondig vernield. Een
andere groep trok naar het radiogebouw om de politieke eisen te laten omroepen.
Het leger werd op hen afgestuurd maar ze weigerden op te treden en kozen de
kant van de betogers. Doch de gehate staatsveiligheidsdienst-Államvédelmi Hatóság (ÁVH) - berucht voor de vele wreedheden tijdens de zuiveringen
- opende het vuur vanop het dak en de eerste doden vielen. Het radiogebouw
werd daarop ingenomen.
De revolutie voor democratie en onafhankelijkheid ofte de
volksopstand (23/10/1956)- A forradalom a demokrácia,
függetlenség.
De communistische partijleiding was in paniek en als
reactie tegen de volksopstand haalden ze de Sovjettroepen die in het land
verbleven naar Budapest. De opstandelingen werden door de officiële radiozender
contrarevolutionairen en nationalisten afgeschilderd. Doch probeerden ze toch
nog de gemoederen te bedaren door Imre Nagy aan te stellen tot eerste minister.
Doch die aarzelde zelf ook om radicale hervormingen door te voeren. Integendeel
hij riep de noodtoestand uit en beloofde aan de opstandelingen als ze hun
wapens inleverden dat ze niet zouden vervolgd worden. Hij riep tevens op tot
kalmte en beloofde een terugkeer naar het hervormingsprogramma 1953-55.
Intussen rolden de eerste tanks de stad binnen om de orde te herstellen. Doch
de gehele regering was zowat verlamd, er verschenen geen kranten en alles bleef
dicht. Opstandelingen bestormden legerkazernes, politiekantoren en
wapenfabrieken op zoek naar wapens. De tanks werden aangevallen door jongeren
uit de arbeiderswijken met molotovcocktails (ironisch genoeg werd dit
aangeleerd in de scholen om te strijden tegen eventuele Westerse invasies) en
velen vlogen in brand. Er braken hevige gevechten uit her en der. Intussen
geraakte de opstand verspreid over het land doch er was geen centrale leiding ,
geen algemene coördinatie en geen concrete plannen. Op 25 oktober verzamelden
ongewapende demonstranten op het Kossuthplein voor het parlementsgebouw en
probeerden gesprekken aan te knopen met de soldaten. Doch de Sovjettroepen en
de staatsveiligheid begonnen op deze menigte te schieten. Er vielen doden en
gewonden en daardoor werd de haat heviger dan ooit. Er brak een algemene
staking uit en de vuurgevechten gingen gewoon verder ook op andere plaatsen in
het land met vele doden als gevolg. Intussen werden alle gehate symbolen naar
beneden gehaald en/of vernietigd. En wonder boven wonder de partij verdween
zowat van de radar. Het leger onder leiding van kolonel Pál Maléter koos de
kant van de opstandelingen.
Een voorlopige zege?-Az előzetes győzelem.
Na lang aarzelen besloot de partijleiding iets te
ondernemen en op 27 oktober reorganiseerde Nagy de regering. Alle stalinisten
werden vervangen door oude niet-communisten zelfs door leden van voormalige
partij van de Kleine Landbouwers. Vele partijen werden opnieuw opgericht. Zelfs
János Kádár (nu partijleider) drong aan op onderhandelingen vanaf 28 oktober.
Er kwam een soort wapenstilstand en alle Sovjettroepen verlieten Budapest.
Blijkbaar was er een soort overwinning. Zelfs de staatsveiligheid
werd ontbonden en de gedwongen collectivisatie van de landbouw werd stopgezet
en 15 maart werd opnieuw een nationale feestdag. Er werd een Revolutionair
Militair Comité opgericht met vertegenwoordigers van alle betrokken vechtende
partijen. Politieke gevangenen werden vrijgelaten met als bekendste Kardinaal
Mindszenty. Op 29 oktober verhuisde de regering Nagy naar het parlement en op
30 oktober proclameerde Nagy het einde van het éénheidspartijsysteem en in de
regering zouden alle partijen, die bestonden voor 1948, vertegenwoordigers
krijgen in het bestuur. Nagy kondigde onderhandelingen aan met de Sovjet-Unie
over de terugtrekking van alle betrokken troepen uit Hongarije. Hij beloofde
zelfs vrije parlementaire verkiezingen. Dit belette niet dat voormalige
communisten en leden van de geheime politie gelyncht werden.
In het Westen waren de reacties eerder lauw want
op 29 oktober brak de zgn. Suezcrisis uit. Frankrijk, Israël en Frankrijk
wilden militair optreden tegen Egypte dat openlijk werd gesteund door de
Sovjet-Unie. Dus Egypte en Hongarije werden een soort pasmunt in de
diplomatieke wereld van de Koude Oorlog. Het westen liet Egypte met rust en als
compensatie bood het Westen geen inmenging aan in het Hongaarse conflict. Het
land van de Magyaren stond voor de zoveelste keer in zijn geschiedenis alweer
alleen voor. Op 1 november kwam het land weer op gang, de mensen gingen weer
werken, de winkels gingen open en de maatschappelijke orde leek hersteld. En in
Rusland dachten ze zelfs aan een soort normalisering van de toestand. Doch
uiteindelijk waren Chroesjtsov en zijn trawanten in Moskou niet bereid, het
strategisch gelegen Hongarije, zo maar op te geven want dit zou wel eens tot
andere besmettingen kunnen leiden. Militair geweld was op komst.
De nakende nederlaag-A közelgő vereség.
Op 1 november stelden de Sovjets tanks op rond de
luchthaven van Budapest en meer troepen werden richting Hongarije gestuurd.
Nagy kondigde dan de neutraliteit van Hongarije aan en vertrek uit het
Warschaupact. Hij riep de Westerse
machten op het neutrale Hongarije te beschermen. Intussen bleven vrije Westerse
radios hulp beloven. Intussen beslisten o.a. Kádár de Partij van de Werkers op
te doeken en te vervangen door de Hongaarse Socialistische Arbeiderspartij en
roemde hij de roemrijke opstand van het volk tegen despotisme en verklaarde
dat zonder volksvrijheid en onafhankelijkheid van het land het socialisme niet
kon bestaan via en radiotoespraak.
In werkelijkheid was hij reeds bezig met geheime
besprekingen op de Sovjet ambassade om het een en het ander aan te pakken.
Enkele uren later verdween hij richting Moskou. Intussen probeerde
Chroesjtsov op 2 en 3 november
Maarschalk Tito (Opm:op dat moment aan de macht in Joegoslavië als een
soort niet-gebonden land - een aparte organisatie waar hij een rol speelde met
andere wereldleiders-) te overtuigen dat hij iets moest doen tegen een
contrarevolutie. De Hongaren wisten van noppes want Nagy herschikte op 2
november nogmaals zijn regering. Op 3 november luisterden de Hongaren naar een
toespraak van Mindszenty de opriep tot nationale eenheid. Een Hongaarse militaire delegatie onder
leiding van Pál Maléter (op dat moment generaal en minister van
landsverdediging) met de Sovjets over de terugtrekking van hun troepen. Dit was
echter een afleidingsmanoever om het leger stuurloos te maken. De generaal werd
zelfs gewoon aangehouden door de Russen.
Op 4 november werden de Budapesters gewekt door
kanongebulder, er was een aanval op hun stad geopend. Nagy verklaarde in een
radiotoespraak dat de Sovjettroepen de legitieme democratische regering kwamen
omverwerpen. Doch op zelfde moment werd vanuit Szolnok een andere verklaring
uitgezonden waarin de vorming van een Revolutionaire Arbeiders- en
Boerenregering werd aangekondigd (onder leiding van de weer opgedoken Kádár)
en dat zij om militaire hulp van de Sovjet-Unie had gevraagd om militair in te
grijpen tegen de contrarevolutie. Van
overal rolden tankcolonnes van het Warschaupact Hongarije binnen. De weerstand
was hopeloos doch hardnekkig. De
regering vluchtte naar de ambassade van Joegoslavië waar zij verzocht werden af te treden. Nagy
weigerde bovendien de erkenning van de regering Kádár. Intussen rolden de tanks
Budapest binnen en werden velen aangehouden. Kardinaal Mindszenty vluchtte naar
de Amerikaanse ambassade (hij zou er blijven tot 1971).
Het verzet was hard op diverse plaatsen maar tevergeefs
en zowat 2500 Hongaren (alleen reeds in Budapest) verloren het leven. Op 7
november kwam de nieuwe regering aan in een zwaar verwoest Budapest. Stakingen
gingen nog een tijdje door en er vielen nog doden tijdens betogingen. Na
massale arrestaties en het ontbinden van heel wat organisaties was pas in
januari 1957 alle politieke weerstand gebroken. De revolutie werd zeer bloedig
neergeslagen en wat deed het Westen? Besluiteloos toekijken!
De repressie-az elnyomás.
Toen Nagy op 22 november de Joegoslavische ambassade
verliet werd hij onmiddellijk aangehouden en gedeporteerd (naar Roemenië) om
pas maanden later weer op te duiken. In juni 1958 werden Nagy, P Maléter en nog
een reeks anderen in een geheim proces ter dood veroordeeld wagens
hoogverraad en samenzwering. Nagy weigerde een genadeverzoek in te dienen
en op 16 juni werd hij, samen met de anderen, opgehangen. De lijken verdwenen
in naamloze graven.
Zijn herbegrafenis in 16 juni 1989 (met
250.000 Hongaren erbij) was zowat het definitieve einde van het Hongaarse
gulash-socialisme (Opm: Kádár.- oud en ziek - verdween in mei 1989 roemloos van
het toneel). Vele anderen vlogen voor jaren achter de tralies. De repressie
ging hard door en er werden zowat 229 vrijheidsstrijders gefusilleerd. 22.000
anderen werden veroordeeld en 13.000 werden naar interneringskampen gestuurd.
Onder die gevangenen (1957-63) was de
intellectueel en ingenieur Árpád Göncz later schrijver en nog later de
eerste president van het postcommunistische Hongarije (1990). In oktober van
dit jaar is hij overleden en onder grote belangstelling begraven. Merkwaardig
is wel dat op 23 oktober 1989 (dus niet toevallig) de Derde Republiek-harmadik Köztársaság werd uitgeroepen.
Circa 200.000 Hongaren vluchtten in 1956-57 uit hun land
weg naar het Westen waaronder heel wat naar Belgenland en Nederland. De
internationale verontwaardiging was groot maar daar bleef het ook bij. Alleen
hadden communistische partijen in het Westen het een tijdje nogal moeilijk.
Bron: Geschiedenis van Hongarije van Árpád tot Árpád Göncz
Vladimir Ronin Garant pag. 315-327.